Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

Vergelijkbare documenten
18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer -- ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer -- ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Brief, d.d. 2 februari 2004 ZKZ rs R.J. van der Schagt (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. N. van den Brink (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0419 ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Brief, d.d. 24 november ZKZ rs R.J. van der Schagt (035)

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

gelet op het bepaalde in de artikelen 42, 64a, 82i en 134 van de Mediawet,

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer PG/BD FTZ sw drs. S. Windt (035)

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

ZKZ lw Mevr. J.B.M. Wiersma (035)

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013;

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb);

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

-8 FEB Gem. STEENBERGEN COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, Gemeente Steenbergen Postbus AA STEENBERGEN NB ii.

Beslissing op bezwaar

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Schiphol TV.

Naar aanleiding van uw brief van 16 januari 2006 vraagt het Commissariaat voor de Media uw aandacht voor het volgende.

Beslissing op bezwaar

gezien de adviezen van de gemeenteraden van Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Molenwaard en Sliedrecht;

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Brief, d.d. 23 januari 2002 ZKZ rs R.J. van der Schagt (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

gezien de aanvraag tot aanwijzing van GennepNews als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Gennep, bij van 31 maart 2017;

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke mediainstelling

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting PopUpTv als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Schiedam, bij brief van 4 mei 2016;

MTV Networks B.V. T.a.v. de heer D. Ligtvoet Postbus CB AMSTERDAM

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008; gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);

Besluit. A. Gevolgde procedure. Kenmerk: /703258

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

Beslissing op bezwaar

gezien de aanvraag tot aanwijzing van SLOAD als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Aalten, bij brief van 15 augustus 2016;

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. A.S. Nijhuis (035)

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

gezien de adviezen van de raden van de gemeenten Boxmeer, Grave, Sint Anthonis en Cuijk, van respectievelijk 30 juni, 5 juli, 7 juli en 11 juli;

Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech. Geachte directie,

CBE-1142 (030)

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Afwijzing verzoek om handhaving

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

4. Nadere gegevens met betrekking tot de aanvraag van ZOO heeft het Commissariaat ontvangen bij bericht van 26 februari 2015.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61, 2.70, 6.13, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008,

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer B&P sv S.J. Varga (035)

9 oktober 2006 Toestemming voor een commercieel televisieprogramma voor bijzondere omroep. Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

verordening bezwaarschriftencommissie Gouda

28 juni 2001 Toestemming voor een commercieel radioprogramma voor algemene omroep Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

Beslissing op bezwaar

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Doetinchem, gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

Hierbij doe ik u onze beslissing op het bezwaar van NOS tegen ons besluit van 24 januari 2002 inzake Studio Sport toekomen.

26 mei 2004 Toestemming voor een commercieel televisieprogramma voor algemene omroep

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) en de Gemeentewet;

Verordening behandeling bezwaarschriften Orionis Walcheren Ambtenaren

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer SBO jnt Mevr. drs. J. Terpstra (035)

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa iw Mevr. mr. I.E. Wiendels (035)

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

strekking van de regeling

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze, ieder zoveel het hun bevoegdheden betreft,

Transcriptie:

Lokale Televisie-Omroep Loon op Zand t.a.v. het Bestuur Jan de Rooijstraat 34a 5171 DS KAATSHEUVEL Datum Onderwerp 23 januari 2007 beslissing op bezwaar Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ-000051-do mr. D. Oudenaarden (035) 7737 760 Geacht bestuur, Bijgaand treft u aan onze beslissing d.d. 23 januari 2007 waarbij wij het bezwaar van de Vereniging Lokale Televisie-Omroep Loon op Zand (LTV3) tegen onze besluiten d.d. 1 augustus 2006 afwijzen. Het bezwaar van de Stichting Beheer Communicatiemiddelen tegen voornoemde besluiten verklaren wij, eveneens bij beslissing d.d. 23 januari 2007, nietontvankelijk. Kortheidshalve verwijzen wij naar bijgaande beslissing. Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, mr. Dirk Oudenaarden hoofd Zendtijd- en Kabelzaken Aantal bijlagen: 2 Commissariaat voor de Media

Gezien het bezwaarschrift d.d. 7 september 2006 van de Vereniging Lokale Televisie-Omroep Loon op Zand en de Stichting Beheer Communicatiemiddelen, ontvangen op 8 september 2006, tegen de besluiten van het Commissariaat voor de Media d.d. 1 augustus 2006, waarbij het Commissariaat voor de Media aan de Maasstad Omroep Stichting Waalwijk zendtijd heeft toegewezen en de aanvraag van de Vereniging Lokale Televisie-Omroep Loon op Zand tot toewijzing van zendtijd heeft afgewezen Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, Gelet op het bepaalde in de artikelen 30, 42, 66 en 82i van de Mediawet, Overwegende: De gevolgde procedure 1. Bij besluit d.d. 1 augustus 2006 heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat) de aanvraag van de Vereniging Lokale Televisie-Omroep Loon op Zand (hierna: LTV3) tot toewijzing van zendtijd voor de gemeente Loon op Zand afgewezen. Bij besluit d.d. 1 augustus 2006 heeft het Commissariaat aan de Maasstad Omroep Stichting Waalwijk (hierna: Maasstad) zendtijd toegewezen voor de uitzending van een programma voor algemene omroep door middel van een omroepzender en toestemming verleend een programma te verzorgen dat wordt uitgezonden via het omroepnetwerk in Loon op Zand. Tegen deze besluiten tekenen LTV3 en de Stichting Beheer Communicatiemiddelen (hierna: SBC) bij brief d.d. 7 september 2006 bezwaar aan. Bij brief d.d. 20 oktober 2006 hebben LTV3 en SBC de gronden van hun bezwaar ingediend. 2. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het Commissariaat LTV3, SBC, Maasstad en de gemeente Loon op Zand op 18 december 2006 gehoord. Het verslag van de hoorzitting wordt nagezonden. Bij brief d.d. 2 januari 2007 hebben LTV3 en SBC nog toegezonden een samenvatting van een gesprek dat op 13 januari 2006 heeft plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de gemeente Loon op Zand en het Commissariaat, alsmede een afschrift van enkele pagina s uit het beleidsplan van Maasstad. De relevante feiten 3. Bij besluit d.d. 27 februari 2001 is aan LTV3 voor 5 jaar zendtijd toegewezen voor de gemeente Loon op Zand. Bij brief d.d. 25 augustus 2005 heeft LTV3 een zendtijdaanvraag ingediend voor de aansluitende periode van 5 jaar. Maasstad heeft bij brief d.d. 7 december 2005 ook aangegeven in aanmerking te willen komen voor een dergelijke toewijzing van zendtijd voor deze gemeente. 4. Het Commissariaat heeft de gemeente Loon op Zand verzocht een advies uit te brengen over de vraag of LTV3 en Maasstad voldoen aan de eisen die de Mediawet stelt. Voorts heeft het Commissariaat aan burgemeester en wethouders van Waalwijk verzocht hem te informeren over hun zienswijze met betrekking tot de uitbreiding van het verzorgingsgebied van Maasstad met Loon op Zand. Burgemeester en wethouders van Waalwijk hebben het Commissariaat meegedeeld positief te staan tegenover een samenwerking of fusie van beide omroepinstellingen. ZKZ-000051-do blad 2

5. De gemeenteraad van Loon op Zand besluit op 18 mei 2006 het Commissariaat te adviseren zowel LTV3 als Maasstad representatief te verklaren en bij amendement een voorkeur uit te spreken voor LTV3. 6. Ingeval er meerdere instellingen in aanmerking wensen te komen voor toewijzing van zendtijd, dan houdt het Commissariaat, naast het advies van de betrokken gemeenteraad, rekening met alle factoren die voor het functioneren van de instelling van belang kunnen zijn. 7. Bij zijn besluiten d.d. 1 augustus 2006 heeft het Commissariaat vastgesteld dat het functioneren van LTV3 mediawettelijk gezien onvoldoende is. Niet alleen het voldoen aan de informatieplicht op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, maar ook de naleving van het programmavoorschrift en het functioneren van het pbo lieten ruimschoots te wensen over. Maasstad heeft daarentegen vergelijkenderwijs beter gepresteerd dan LTV3. Daarnaast, en naar het oordeel van het Commissariaat van nog groter belang bij de besluitvorming omtrent de toewijzing van zendtijd voor Loon op Zand, is het feit dat LTV3 haar radioproductieactiviteiten volledig heeft uitbesteed aan SBC en daarvoor een contract van onbepaalde tijd is aangegaan. Een omstandigheid die naar het oordeel van het Commissariaat de lokale verankering van LTV3 in de gemeenschap van Loon op Zand aantast. 8. Met zijn besluiten d.d. 1 augustus 2006 heeft het Commissariaat de voorkeur van de gemeenteraad voor LTV3 niet gevolgd. Het vooralsnog ontbreken van een lokale verankering van Maasstad in Loon op Zand, waarvan door Maasstad bij meerdere gelegenheden is aangegeven dat dit op korte termijn kan en zal worden opgeheven, is van minder belang is voor zendtijdtoewijzing voor Loon op Zand dan het ontbreken van continuïteitswaarborgen, aldus het Commissariaat. Hij heeft de zendtijdaanvraag van LTV3 afgewezen en aan Maasstad zendtijd toegewezen voor Loon op Zand. LTV3 heeft zich met deze besluiten niet kunnen verenigen. De ontvankelijkheid LTV3 9. Nu de bestreden besluiten met brief d.d. 4 augustus 2006 aan LTV3 zijn gezonden en het bezwaarschrift d.d. 7 september 2006 op 8 september 2006 is ontvangen heeft LTV3 tijdig bezwaar gemaakt. LTV3 is derhalve ontvankelijk in haar bezwaar. SBC 10. Artikel 1:2, eerste lid, Awb verstaat onder belanghebbende degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Een besluit tot toewijzing van zendtijd geeft de lokale omroepinstelling de volledige zeggenschap, uiteraard onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde, over de verzorging, de vorm en de inhoud van haar programma. 11. Het Commissariaat stelt vast dat de contractuele relatie tussen de lokale omroepinstelling LTV3 en SBC betreffende de verzorging van het programma van LTV3, inhoudt dat SBC een afgeleid belang heeft bij een besluit van het Commissariaat tot toewijzing van zendtijd aan LTV3 (of Maasstad) dan wel tot afwijzing van de zendtijdaanvraag van LTV3. Het Commissariaat stelt vast dat SBC geen rechtstreeks belang heeft bij zijn besluit tot afwijzing van de zendtijdaanvraag van LTV3 en zijn besluit tot toewijzing van zendtijd aan Maasstad. SBC is derhalve niet-ontvankelijk in haar bezwaar. ZKZ-000051-do blad 3

De bezwaren van LTV3 De beëindigingclausule en de continuïteit 12. In weerwil van het faillissement van de Stichting ROP zendt LTV3 al meer dan 14 jaar ononderbroken uit, hetgeen juist een indicatie is van betrouwbaarheid en waarborg voor continuïteit. LTV3 zendt op dit moment uit via Internet. 13. Met de eis van het opnemen in de overeenkomst tussen LTV3 en SBC van een beëindigingclausule treedt het Commissariaat buiten de grenzen van de Mediawet. Deze eis is rechtens overbodig en overigens zonder belang. Bovendien is het in de overeenkomst opnemen van het recht van beëindiging geen waarborg voor continuïteit. 14. De eis van het opnemen van een beëindigingclausule en de daarbij behorende redenering is bovendien in strijd met het verbod van willekeur. Immers, in andere gelijke gevallen (LOTT/RTT Tilburg) is deze eis niet gesteld. In tegendeel, de financiële positie, bedrijfseconomische gezondheid of financiële middelen en continuïteit worden niet bij de besluitvorming betrokken. 15. Het Commissariaat onderzoekt de aanvraag van Maasstad, in tegenstelling tot die van LTV3, niet op een mogelijk gebrek aan continuïteitswaarborg. Bijvoorbeeld heeft het reclame-acquisitiebedrijf Veriza de samenwerking met Maasstad verbroken omdat er erg veel mis ging bij Maasstad. Het Commissariaat heeft ten onrechte niet kritisch gekeken naar de plannen van Maasstad. Het volgen van de voorkeur van de gemeenteraad 16. Het verbod van willekeur wordt ook met voeten getreden nu het Commissariaat te pas en te onpas, dan eens wel, dan weer niet, een uitgesproken voorkeur van de betrokken gemeente volgt. 17. Bij gelegenheid van de hoorzitting op 18 december 2006 doet LTV3 het Commissariaat een aantal audiofragmenten toekomen met uitlatingen en meningen van gemeenteraadsleden van Loon op Zand, waaruit blijkt dat zij voor LTV3 hebben gekozen. De motivering van de zendtijdaanvraag van Maasstad 18. Het Commissariaat heeft onvoldoende aandacht besteed aan de motivering van Maasstad om een aanvraag in te dienen voor Loon op Zand. Het radioprogramma van LTV3 is bijvoorbeeld een geduchte concurrent van het radioprogramma van Maasstad. 19. De lokale verankering van Maasstad is onvoldoende bezien. Het Commissariaat had meer waarde moeten hechten aan de voorkeur van de gemeenteraad van Loon op Zand. Er is bovendien geen synergie tussen Waalwijk en Loon op Zand. Het functioneren van LTV3 20. Het Commissariaat komt te snel tot de conclusie dat LTV3 mediawettelijk onvoldoende gefunctioneerd heeft. LTV3 is nimmer gesanctioneerd, over 2005 is voldaan aan de informatieplicht en het niet functioneren van het pbo wordt te zwaar aangezet. Het pbo functioneerde gemiddeld niet slechter of beter dan bij andere lokale omroepinstellingen. Ook het pbo van Maasstad functioneerde niet optimaal. ZKZ-000051-do blad 4

De termijn van zendtijdtoewijzing 21. Aan het besluit tot toewijzing van zendtijd aan Maasstad wordt een termijn van 2 jaar verbonden, hetgeen niet logisch en doelmatig is, terwijl mediawettelijk gezien de minimale termijn 5 jaar moet zijn. Het opgewekte vertrouwen 22. Het Commissariaat wordt aansprakelijk gesteld voor het verloren gaan van de investeringen ten bedrage van circa 200.000,- indien hij zijn bestreden besluit handhaaft. In een gesprek tussen vertegenwoordigers van het Commissariaat en LTV3 dat ongeveer 2 jaar geleden plaatsvond is op geen enkele wijze gezinspeeld op het intrekken van de zendtijd of het niet toewijzen van de zendtijd voor de aansluitende periode van 5 jaar. 23. LTV3 heeft vastgesteld dat een vertegenwoordiger van het Commissariaat gesprekken heeft gevoerd met partijen/betrokkenen, zonder LTV3 daarin te kennen. Een objectieve besluitvorming vereist dat alle partijen kennis hebben van alle relevante informatie. Het standpunt van het Commissariaat De beëindigingclausule en de continuïteit 24. De door het Commissariaat geformuleerde beëindigingclausule dient ervoor zorg te dragen dat de lokale omroepinstelling niet aan haar (financiële) verplichtingen wordt gehouden indien zij daartoe vanwege de in deze clausule opgesomde omstandigheden niet meer in staat is. De clausule dient er ook zorg voor te dragen dat de lokale omroepinstelling niet verbonden blijft met en gebonden blijft aan een programmaproducent die door meergenoemde omstandigheden niet meer in staat is programma s te produceren en daardoor de voortgang van de uitzendingen (continuïteit) in gevaar brengt. Het dringend verzoek (niet: eis) van het Commissariaat om genoemde clausule in de overeenkomst op te nemen heeft LTV3 verschillende malen om haar moverende redenen naast zich neergelegd. 25. In dit verband wijst het Commissariaat op de volgende bepaling in de achtereenvolgens met de Stichting Regionale Omroepproducties, de Stichting Media Bedrijf Zuid Nederland en SBC gesloten overeenkomsten: Artikel 15 Zodra de financiële situatie van ROP/MZN/SBC dat toelaat, zal ROP/MZN/SBC haar activiteiten voor LTV3 in de gemeente Loon op Zand in een aparte stichting onderbrengen. ROP/MZN/SBC zal dan haar rechten en plichten uit deze overeenkomst overdragen aan de nieuwe stichting. LTV3 zal daarbij haar volledige medewerking verlenen. 26. Het Commissariaat is van oordeel dat de afwezigheid van de genoemde beëindigingclausule in de overeenkomst met SBC, in relatie met het in de overeenkomst opgenomen bovenaangehaalde artikel 15, ertoe bijdraagt dat LTV3 geen zeggenschap (meer) heeft aan welke derde zij de verzorging van haar programma overlaat en derhalve op geen enkele wijze invloed heeft op de continuïteit van haar uitzendingen. Hierbij neemt het Commissariaat in aanmerking dat LTV3 de verzorging van haar gehele programma uitbesteedt aan SBC en dat de overeenkomst met SBC voor onbepaalde tijd is aangegaan. Het Commissariaat verklaart het bezwaar ongegrond. ZKZ-000051-do blad 5

27. In het kader van het opnemen van bovenbedoelde beëindigingclausule heeft het Commissariaat in zijn besluit over de zendtijdaanvraag van LTV3 noch in besluiten over zendtijdaanvragen van andere (lokale omroep)instellingen enig gewicht toegekend aan (het ontbreken van) financiële draagkracht van de betrokken (lokale omroep)instellingen. De continuïteit die het Commissariaat in gedachte heeft is, zoals hiervoor aangegeven, die welke betrekking heeft op de omstandigheid of een (lokale omroep)instelling al dan niet volledig afhankelijk is van een derde voor wat betreft de verzorging en uitzending van haar programma. De verbreking van de overeenkomst tussen Maasstad en de reclameacquisiteur heeft dan ook geen invloed op de continuïteit in de door het Commissariaat bedoelde zin. Het Commissariaat verklaart het bezwaar ongegrond. Het volgen van de voorkeur van de gemeenteraad 28. Bij het al dan niet volgen van de door een gemeenteraad in zijn advies uitgesproken voorkeur voor een van de gegadigden voor de zendtijdtoewijzing treedt het Commissariaat het verbod van willekeur geenszins met voeten. Voorafgaand aan de besluitvorming van het Commissariaat beantwoordt de gemeenteraad de vraag of de instelling voldoet aan de eisen die de Mediawet (in artikel 30) stelt. Het Commissariaat houdt vervolgens, indien meer dan één instelling aan die eisen voldoet, bij zijn besluit tot toewijzing van zendtijd of afwijzing van de zendtijdaanvraag rekening met alle factoren die voor het functioneren van de instelling van belang kunnen zijn. Het door het Commissariaat rekening moeten houden met deze factoren betekent in een enkel geval dat hij het advies van een gemeenteraad terzijde schuift. In de besluitvorming van het Commissariaat die tot toewijzing van zendtijd aan een lokale omroepinstelling moet leiden heeft de gemeenteraad een weliswaar belangrijke, maar adviserende rol. Uit de tijdens de hoorzitting d.d. 18 december 2006 overgelegde audiofragmenten blijkt dat de aan het woord komende raadsleden het standpunt handhaven, dat zij hebben ingenomen bij gelegenheid van de advisering aan het Commissariaat. Het Commissariaat verklaart het bezwaar ongegrond. De motivering van de zendtijdaanvraag van Maasstad 29. Naar het oordeel van het Commissariaat is een zendtijdaanvraag voldoende gemotiveerd indien die aanvraag vergezeld gaat van bescheiden waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de vereisten die de Mediawet stelt. Een nadere motivering van een dergelijke aanvraag wordt mediawettelijk niet verlangd. Het functioneren van LTV3 30. Het oordeel van het Commissariaat dat LTV3 onvoldoende heeft gefunctioneerd is gebaseerd op (het ontbreken van) gegevens over haar functioneren gedurende ten minste de afgelopen 5 jaar. Een onvoldoende functioneren van het pbo leidt echter niet tot een overtreding waarop door de Mediawet een sanctie wordt gelegd, maar weegt mee bij de besluitvorming over een zendtijdaanvraag in geval er sprake is van meer dan een gegadigde voor die zendtijd. Immers, het Commissariaat houdt zoals gezegd, in dat geval, bij zijn besluit tot toewijzing van zendtijd rekening met alle factoren die voor het functioneren van de instelling van belang kunnen zijn. Het functioneren van het pbo maakt, naar het oordeel van het Commissariaat, van het functioneren van de instelling als geheel een belangrijk onderdeel uit. Het Commissariaat heeft vastgesteld dat het functioneren van het pbo van Maasstad wel voldoende was. Het Commissariaat verklaart het bezwaar ongegrond. ZKZ-000051-do blad 6

De termijn van zendtijdtoewijzing 31. De Mediawet schrijft voor dat de zendtijd voor lokale omroep telkenmale voor ten minste 5 jaar wordt toegewezen. De Mediawet schrijft tevens voor dat aan een lokale omroepinstelling wier programma bestemd is voor meer dan een gemeente alleen dan zendtijd wordt toegewezen indien de gemeenteraden van de desbetreffende gemeenten hun advies gezamenlijk hebben uitgebracht. Indien een lokale omroepinstelling gedurende de looptijd van haar zendtijdtoewijzing ook zendtijd aanvraagt voor een buurgemeente, dan is het door die gezamenlijke gemeentelijke adviesverplichting onvermijdelijk, dat bij toewijzing van zendtijd voor ook die buurgemeente, de looptijd van haar oorspronkelijke zendtijdtoewijzing wordt ingekort. Het Commissariaat is van oordeel dat een andere uitleg van de samenloop van bedoelde mediawettelijke voorschriften de belangen van een lokale omroepinstelling die het aangaat onevenredig schaadt. Het Commissariaat verklaart het bezwaar ongegrond. Het opgewekte vertrouwen 32. Het door LTV3 bedoelde gesprek heeft plaatsgevonden op 6 juli 2005. In de uitnodigingsbrief d.d. 20 mei 2005 voor dat gesprek is de volgende passage opgenomen: Gezien de resultaten van het integrale toezicht op het functioneren van de Lokale Televisie-Omroep Loon op Zand in de afgelopen jaren achten wij het van belang met u van gedachten te wisselen over een eventuele zendtijdaanvraag voor de periode na 27 februari 2006. Daartoe nodigen wij u uit voor een gesprek waarbij u in de gelegenheid wordt gesteld uw zienswijze hierover naar voren te brengen. Deze brief, verzonden aan het studioadres van LTV3, heeft LTV3 naar eigen zeggen nimmer ontvangen. Na telefonisch een nieuwe datum voor een afspraak te hebben afgezegd heeft het Commissariaat vervolgens bij aangetekende brief d.d. 14 juni 2005 wederom een nieuwe datum voorgesteld. In deze brief zijn de volgende passages opgenomen: Bij brief d.d. 20 mei 2005 ontving u van ons een uitnodiging voor een gesprek op donderdag 2 juni 2005. Deze brief treft u als bijlage aan. In het kader van de hernieuwde aanvraag tot toewijzing van zendtijd van uw omroepinstelling hadden wij met u willen spreken over de resultaten van ons jaarlijks integrale toezicht in de afgelopen jaren. Uit dat toezicht blijkt dat uw omroepinstelling niet gefunctioneerd heeft conform de eisen die de Mediawet stelt. Op de betreffende datum zijn de vertegenwoordigers van uw lokale omroepinstelling echter zonder bericht niet op komen dagen. Indien u wederom niet verschijnt, kan dit gevolgen hebben voor ons besluit op uw aanvraag tot zendtijdtoewijzing. Gezien uw opstelling is het aannemelijk te achten dat uw omroepinstelling geen belangstelling meer heeft voor zendtijd in de aansluitende periode van vijf jaar. 33. Het Commissariaat is van oordeel dat het LTV3 er aldus genoegzaam mee bekend was dat het functioneren van LTV3 in de voorafgaande jaren in verband zou worden gebracht met de besluitvorming van het Commissariaat over haar op dat moment nog in te dienen zendtijdaanvraag voor de aansluitende periode van 5 jaar. Het Commissariaat verklaart het bezwaar ongegrond. 34. Het bij brief d.d. 2 januari 2007 toegezonden verslag van het gesprek op 13 januari 2006 dat de vertegenwoordiger van het Commissariaat heeft gevoerd met vertegenwoordigers van de gemeente Loon op Zand, toont aan dat op geen enkele wijze vooruitgelopen is op de besluitvorming door het Commissariaat over de zendtijdaanvragen van LTV3 en ZKZ-000051-do blad 7

Maasstad. Aan de orde is gesteld de procedure die aan een besluit tot toewijzing van zendtijd of afwijzing van de zendtijdaanvraag voorafgaat en aan de orde is gesteld waarmee het Commissariaat in het algemeen rekening houdt bij zijn besluiten tot toewijzing van zendtijd en afwijzing van zendtijdaanvragen. In dit kader merkt het Commissariaat op dat besluiten ter zake van aanvragen tot toewijzing van zendtijd genomen worden door de commissarissen en niet door de ambtenaren. Het Commissariaat verklaart het bezwaar ongegrond. Besluit 35. Het Commissariaat besluit, na afweging van alle belangen, SBC in haar bezwaren nietontvankelijk te verklaren, de bezwaren van LTV3 ongegrond te verklaren en de besluiten d.d. 1 augustus 2006 te handhaven. Commissariaat voor de Media, 23 januari 2007 mr. Inge Brakman voorzitter prof. dr. Tineke Bahlmann commissaris Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen uw woonplaats zich bevindt. Dit beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt. ZKZ-000051-do blad 8