\ \ DEC. ZÜ09. Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gemokt* Zeist

Vergelijkbare documenten
Prestatie-indicatoren brandweer

WAAROM DOEN WE ONDERZOEK?

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening

Inzicht in de activiteiten die brandweer Maas en Waal verricht voor de gemeente Beuningen.

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

ECCvA/U Lbr: 07/40

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

Kwaliteitstoets brandweer Drenthe - gemeente Toelichting Onvoldoende 25% Voldoende 75% Ruim voldoende 100% - geen zicht. - vanuit verbeterplan

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

I Datum: - 5 DEC 2008

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

DE INRICHTING VAN HET BELEIDSTERREIN PREVENTIE IN DE REGIO GRONINGEN DE PRODUCTEN

Normenkader kwaliteit en het bijbehorende dashboard inclusief de financiële consequenties

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

De brandweer wordt nog veiliger en beter

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

Samenwerken aan Brandveiligheid

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BRANDWEER-GHOR ZUID-LIMBURG.

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 april 2007, bijlage nr. : ;

CBV.24 september 2007, agendapunt 11. onderwerp: Rapport Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg en reactie van de VNG

Verordening brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Heerlen 2005

Multidisciplinair Opleiden en Oefenen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Veelgestelde vragen

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Brandweer Parkstad-Limburg voor de gemeente Nuth 2006

Presterend Vermogen. Veiligheidsregio. September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

CVDR. Nr. CVDR77824_1. Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

Opleiding Officier van Dienst - Politie

Raadsbijlage Voorstel tot het vaststellen van de Verordening brandveiligheid

Project Kwaliteit brandweerpersoneel. De brandweer wordt nog veiliger en beter

; - 3 JUNI 2009 fio^gzl. ouwaw 1- c\s. ! _^M^NT go_sterhout I

5. De oefenkaart De oefenkaarten zijn belangrijke hulpmiddelen bij het plannen en organiseren van oefeningen.

Bijlage 1.2b bij het raadsvoorstel regionalisering van brandweer GNL

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon adres

Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg

VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

Doorontwikkeling Toezicht Nationale Veiligheid

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005

Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Hollands Midden d.d. 12 november 2009 Agendapunt BG.2A Onderdeel AB Regionale Brandweer en GHOR Titel

Bluswatervoorziening brand Sint Urbanuskerk Amstelveen. Plan van aanpak

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Verordening Brandveiligheid en hulpverlening

' m. Raadsvoorstel ABBA Ā 2. Verordening hulpverlening en brandveiligheid.

Toestemming tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn.

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

Brandweer Nederland Samen sterk, samen veilig

Taakafstemming rampenbestrijding en crisisbeheersing tussen gemeenten en regionale brandweer

Dienstenboek brandweer Bommelerwaard voor de gemeente Maasdriel

Plan van aanpak Onderzoek Kwaliteit Brandweerzorg 2015

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze

Brandweeroptreden bij ongevallen met gevaarlijke stoffen

Bloemendaal m.b.t. brandweerzorg, 14 mei 2015

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum

Ferwert, 28 mei 2013.

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Gemeenschappelijke verordening BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING

Wanneer kan een veiligheidsregio een incidentonderzoek starten bij een Brzo-bedrijf?

Tekstboek Duikploegleider

Gemeente Vlieland Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.

Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg & Rampenbestrijding. Leidraad conversie rangen

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum AB vergadering: 21 maart Agendapunt: 3. Portefeuillehouder: De heer Wolfsen. Onderwerp: Ingekomen stukken

TOELICHTING. Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding

AVD / Flevoland / Uitvoeringsovereenkomst VRF Almere Overdracht Brandweer/DEFINITIEF/

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING

Programma : Veiligheid Portefeuillehouder : R. Bandell (burgemeester) Thema : Fysieke veiligheid Commissie : Bestuur en middelen

Veilig omgaan met waterstof

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum diverse EA96/U juli H.J. Pethke/C.C. Schreuder (070) / Departementsonderdeel

SST*** Aan de gemeenteraden in Zeeland. Onderwerp: Ontwerp-l e begrotingswijziging Geachte gemeenteraad,

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

voor Hulpverlenend Personeel VNOG

Regie op vernieuwde repressie

Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s

Checklijsten Stappenplan Brandveiligheidsanalyse borging

Regionalisering van de brandweer, wie durft?

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg

Handboek Schadebeperking bij repressief optreden

Opleidings- en oefenbeleid

Raadsstuk. Aan de Raad der gemeente Haarlem. Datum: 7 oktober 2008 Raadsvragen ex art 38 RvO Onderwerp: Brandveiligheid woningen

Meer aandacht nodig voor veiligheid en gezondheid bij publieksevenementen

Onderzoek naar de inrichting van de repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Plan van Aanpak

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Parafen met datum. Aard voorstel: Strategisch > Politiek gevoelig Regelgeving Risico s:

Workshop Publieksevenementen moeten wel leuk blijven.. Inspectie Veiligheid en Justitie Sjaak Krombeen

Transcriptie:

"ft? > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties \ \ DEC. ZÜ09 Gemokt* Zeist Inspectie OOV J. van Stolberglaan 148 2595 CL Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.ioov.nl Contactpersoon H.H. Foekens T (070) 426 6261 Hans.Foekens@minbzk.nl Kenmerk 2009-0000666936 Datum 4 december 2009 Betreft Prestatie indicatoren brandweer Bijlagen l Geachte heer/mevrouw, Bijgevoegd bied ik u de brochure 'Prestatie-indicatoren brandweer' aan van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Met deze brochure wil de Inspectie OOV brandweerkorpsen en verantwoordelijke bestuursorganen een handreiking bieden. In de brochure is een vragenlijst opgenomen waarmee zowel de brandweer als de verantwoordelijke bestuursorganen inzicht kunnen krijgen in de prestaties. Bovendien is het mogelijk om op basis van deze gegevens een vergelijking te maken met andere organisaties. De (mogelijke) leereffecten kunnen leiden tot betere prestaties. De bestuurlijke aansturing van de brandweer is in belangrijke mate een zaak voor de gemeente en/of de regio. Uit het onderzoek 'Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg' (2007) bleek dat er enkele opvallende verschillen in opvattingen waren tussen burgemeester en gemeenteraad over de kwaliteit van de brandweerzorg en de betrokkenheid van de gemeenteraad bij de brandweer. Verder bleek dat de gemeenteraad en het college van B&W veelal niet beschikken over actuele, betrouwbare en relevante informatie over het functioneren van de brandweer. Zonder juiste en relevante informatie - over bijvoorbeeld opkomsttijden en aantal inzetten - kan de sturende taak op de brandweerorganisatie niet goed worden ingevuld. In de concept Wet veiligheidsregio's is een aantal artikelen opgenomen die gerelateerd zijn aan prestatiemeting. Zo dienen veiligheidsregio's volgens de concept Wet te beschikken over een kwaliteitszorgsysteem. Tevens is opgenomen dat de voorzitter van de veiligheidsregio de minister op diens verzoek informeert over de wijze waarop de regio haar taken uitvoert. Ook kan de minister een aanwijzing geven aan het bestuur van de veiligheidsregio of aan het college van B&W wanneer de taakuitvoering tekort schiet. Dit vereist dus dat brandweer, veiligheidsregio en het verantwoordelijke bestuur inzicht hebben in de eigen prestaties. Inmiddels lopen er al enkele projecten voor het ontwikkelen van prestatiemeting. Zo ontwikkelen een aantal korpsen op lokaal niveau een vorm van prestatiemeting, Pagina l van 2

maar ook op landelijk niveau zijn er ontwikkelingen zoals het project Aristoteles 1. De verschillende projecten kunnen profiteren door nu al ervaring op te doen met prestatie-indicatoren. De Inspectie OOV heeft daarom besloten niet te wachten op de resultaten van andere projecten, maar deze vragenlijst nu al beschikbaar te stellen. Datum 4 december 2009 Kenmerk 2009-0000666936 Voor nadere informatie over de 'Prestatie-indicatoren brandweer' kunt u contact opnemen met dhr. H. Foekens (via 070-426 6261). Tevens kunt u via die weg extra exemplaren opvragen. De brochure is ook te downloaden via de website van de Inspectie OOV, www.ioov.nl. Met vriendelijke groet, HET WND. HOOFD VAN DE INSPECTIE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, J.G.A. Fetter 1 Het project Aristoteles is vanuit de NVBR en GHOR Nederland gestart om een systeem van prestatiemeting voor de veiligheidsregio's te ontwikkelen. De Inspectie OOV is als lid van de klankbordgroep bij dit project betrokken. Pagina 2 van 2

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Ministerie van Binnenlandse Zaleen en Koninknj'ksretotie Prestatie-indicatoren brandweer

nhoud Inleiding 9.1 Aanleiding 10.2 Doelstelling 10.3 Prestatie-indicatoren 11.4 Uitgangspunten prestatie-indicatoren 11.5 Samenhang met andere projecten 12 2 Toelichting vragenlijst 15 2.1 Algemeen 16 2.2 Proactie 16 2.3 Preventie 16 2.4 Preparatie 16 2.5 Repressie 17 2.6 Nazorg 17 2.7 Thema Waterongevallen 18 Bijlagen 22 I Vragenlijst prestatie-indicatoren brandweer 22 II Lijst met afkortingen 32

Colofon Dit rapport is een uitgave van: Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Juliana van Stolberglaan 1481 2595 CL Den Haag Postbus 200111 2500 EA Den Haag T 070 426 7343 Telefax 070 426 6990 www.ioov.nl Lay out: Grafisch Buro van Erkelens Den Haag Foto cover: Hollandse Hoogte Foto's: Fons Sluiter Fotografie en 112 Fotografie, Peter Hofman Inspectie Openbare Orde en Veiligheid oktober 2009 ISBN 978-90-5414-185-3 Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Vermenigvuldigen van informatie uit deze publicatie is toegestaan, mits deze uitgave als bron wordt vermeld. 34

Bijlage Lijst met afkortingen AGS AMvB BRZO fte GHOR HOvD Inspectie OOV LMPO NVBR OGS OVD ROGS THV Adviseur Gevaarlijke Stoffen Algemene Maatregel van Bestuur Besluit Risico's Zware Ongevallen fulltime-equivalent Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Hoofd Officier van Dienst Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Leider Meetplan Organisatie Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen Officier van Dienst Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen Technische Hulpverlening 33

F Thema Waterongevallen 31 Hoeveel duikers heeft hetfeorpsin dierst*? _3Z het afgelopen jaar ingezet? 33 Hoeveel van de du ihers ïn dienst aan de oefendutknorm van 300 minuten 33a l ndien een of meer duikers niet voldoen, wat is da n het gemiddelde aantal duikminuten vandeze personeelsleden? 34 H oe vaa k is het afgelopen jaar de noodprocedure voor duikers geoefend per persoon? 35 persoon? ~36 Hoeveel procent van de duikoefeningen is het afgelopen jaar schriftelijk** geëvalueerd? ' 17 Welke normfen) hanteert u ten aanzien van het wel of nietschriftelpc evalueren van inzetten bij waterongevallen? ^ ^ Hoeveel procent van de inzetten «Be voldoen aan oovenstaande norm fe hét 'm ~38 Van welke daturn dateert de meest recente Risico Inventarisatie en Evaluatie op het gebied van duiken? *Als het feorps geen duikers 'm dienst heeft zijn de volgende vragen niet van toepassing. ** Dit hoeft geen dik rapport te zijn maar het kan ook op een speciaal evaluatieformulier worden vastgelegd of in bijvoorbeeld een verslag van het bevelvoerdersoverieg. Belangrijk is dat hierin de leerpunten expliciet zijn opgenomen. *** Dit hoeft geen dik rapport te zijn maar het kan ook op een speciaal evaluatieformulier worden vastgelegd of in bijvoorbeeld een verslag van het bevelvoerdersoverieg. Belangrijk is dat hierin de leerpunten zijn opgenomen. 30

E Nazorg 28 283 Z8b 29 29a Welke norrn(ert} hanteert u ten aanzien van het wel of niet schriftelijk evalueren van repressieve inzetten? Als u geen norm hanteert feunt u verder gaan met vraag 288. Hoeveel procent vart de inzetten die voldoen aan bovenstaande norm is het afgelopen Jaar schriftelijk* geëvalueerd? Hoeveel repressieve inzetten heeft u uiteindelijk het afgelopen jaar schriftelijk geëvalueerd? Beschikt het korps over een (bijnajongevallenrepstratie? Zo ja, hoeveel (bijna)ortgevaflen hebben er plaatsgevonden voon Inzet bij brand Bijno-ongeval Ongeval OGS Bijno-ongeval Ongeval Hutpverteningsvoertuigen Bpö-orisevol Ongeval Duiken Sijno-ongeval Ongeval Over%,nl.,_. ^.._.. _..,... % 30 30a Ongeval Heeft het korps de beschikking over een teeragent? Is deze teeragent in dienst van de regio of de gemeente? ja / nee regio/ gemeente * Dit hoeft geen dik rapport te zijn maar het kan ook op een speciaal evaluatieformulier worden vastgelegd of in bijvoorbeeld een verslag van het bevelvoerdersoverleg. Belangrijk is dat hierin de leerpunten zijn opgenomen.

D ~26 26a Repressie (vervolg) Hoevaakzijrt deonderstaaikfefttnoionaftssen ingezet bij eenqgs hetafgelopert Jaar**?" IMPO -'* AGS 8QGS Besi Hoe vaak is de maximalegpkomsttijd bij een OGS overschreden door cte pmleresandefunrtionartsseniwiafgetopenjaar**? "", /l IMPO 2? Bestaan onderstaande f uocties s uit een gemeentelfjlcof regionaaf piket? = * ~~" * " ' AGS/ROGS; gemeentelijk/ regionaal/ geen gemeentelijk/ regionaal/ geen gemeentelijk/ regionaal/ geen * Deze vraag is voor de regionale brandweer. 28

Onze missie De Inspectie OOV levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving. Zij oefent daartoe toezicht uit op besturen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid en stelt hen daarmee in staat de veiligheid te verbeteren. De Inspectie OOV houdt, onder de verantwoordelijkheid van de ministers van BZK en van Justitie, toezicht op de kwaliteitvan de taakuitvoering van zowel de verantwoordelijke bestuursorganen als de operationele diensten die op de verschillende onderdelen van hetoov-terrein actief zijn (politie, brandweer, GHOR). De Inspectie OOV laat zich leiden door enerzijds de inschatting van maatschappelijke veiligheidsrisico's en anderzijds door de vraag waar zij met haar toezicht maximaal kan bijdragen aan het realiseren van beoogde beleidseffecten. In haar werkplannen, jaarverslagen en rapportages worden de gemaakte keuzes en gevolgde werkwijzen verantwoord. Het oordeel van de Inspectie OOV komt onafhankelijk tot stand. De Inspectie OOV draagt haar bevindingen actief uit. Zij geeft daarmee de ministers en de onder toezicht staande organisaties inzicht in hun bijdragen aan de kwaliteitvan het veiligheidsniveau en de praktische uitwerking van het gevoerde beleid. De Inspectie OOV beoogt daarmee bij betrokkenen een oriëntatie op permanente aandacht voor verbetering tot stand te brengen. De Inspectie OOV zoekt actief samenwerking met andere partijen van beleid, uitvoering en toezicht, zowel op het OOV-domein als op aanverwante terreinen.

nleiding Bent u op de hoogte van de prestaties van uw brandweerkorps? Wat zijn de uitrukprestaties van uw brandweerkorps? Is het brandweerkorps in uw gemeente geoefend? Heeft uw brandweerkorps achterstanden in het verlenen van gebruiksvergunningen? Heeft uw brandweerkorps achterstanden in de controle op gebruiksvergunningen?

De bestuurlijke aansturing van de brandweer is in belangrijke mate een zaak van de gemeente en/of de regio. Uit het onderzoek naar de bestuurlijke aansturing van de brandweer' door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) bleek dat er in veel gemeenten verschillende opvattingen bestonden tussen de burgemeester en de gemeenteraad over de kwaliteit van de brandweerzorg en de betrokkenheid van de gemeenteraad bij de brandweer. Uit het onderzoek bleek verder dat het college van B&W en de gemeenteraad veelal niet beschikken over actuele, betrouwbare en relevante beleidsinformatie over het functioneren van de brandweer. Zonder juiste en relevante informatie (over bijvoorbeeld opkomsttijden, aantal inzetten en evaluaties) kunnen de sturende taken van de colleges en de kaderstellende en controlerende taken van de gemeenteraden niet goed worden ingevuld. Met deze brochure wil de Inspectie OOV brandweerkorpsen en verantwoordelijke bestuursorganen een handreiking bieden. Met de bijgesloten vragenlijst kunnen zowel de brandweer als de verantwoordelijke bestuursorganen inzicht krijgen in de prestaties. Indien nodig kan op basis van de gegevens worden bijgestuurd. 1.1 Aanleiding In 2007 verscheen het inspectierapport 'Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg'. Doel van het inspectieonderzoek was om inzicht te krijgen in de wijze waarop en op basis van welke informatie de gemeentelijke brandweerzorg werd aangestuurd. De Inspectie OOV concludeerde dat er enkele opvallende verschillen in opvattingen waren tussen burgemeester en gemeenteraad over onder meer de kwaliteit van de brandweerzorg en de betrokkenheid van de gemeenteraad bij de brandweer. Het thema brandweerzorg stond zelden hoog op de politiek-bestuurlijke agenda. In de concept Wet veiligheidsregio's 2 is opgenomen dat veiligheidsregio's dienen te beschikken over een kwaliteitszorgsysteem. De voorzitter van de veiligheidsregio informeert de minister op diens verzoek over de wijze waarop de regio haar taken uitvoert. 1.2 Doelstelling De prestatie-indicatoren zijn ontwikkeld om (gemeentelijke en regionale) brandweer en bestuurders beter inzicht te geven in de prestaties van de brandweer op het gebied van de basisbrandweerzorg. Hierdoor is betere sturing mogelijk voor zowel de organisatie als het 1 Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg, Inspectie OOV, december 2006. 2 Wet Veiligheidsregio's artikel 23: Het bestuur van de veiligheidsregio hanteert een kwaliteitszorgsysteem. Artikel 26, lid 2:2. Indien een college van burgemeesters en wethouders besluit tot het hebben van een gemeentelijke brandweer, hanteert het daarvoor een kwaliteitszorgsysteem. 10

verantwoordelijke bestuur. Bovendien biedt het ook de mogelijkheid om de prestaties onderling te vergelijken met andere organisaties. De mogelijke leereffecten kunnen tot betere prestaties leiden. 1.3 Prestatie-indicatoren De indicatoren zijn gebaseerd op het normenboek brandweer 3, op de nieuwe Wet veiligheidsregio's, de kwaliteits-amvb en op het onderzoek 'Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg' van de Inspectie OOV. Daarnaast heeft de Inspectie OOV verschillende actoren uit 'het veld' betrokken bij de ontwikkelingvan de indicatoren. In de concept Wet veiligheidsregio's is een aantal artikelen opgenomen die zijn gerelateerd aan prestatiemeting. Er is onder andere opgenomen dat veiligheidsregio's dienen te beschikken over een kwaliteitszorgsysteem. Tevens is opgenomen dat de voorzitter van de veiligheidsregio de minister van BZK op diens verzoek informeert over de wijze waarop de regio haar taken uitvoert. Ook kan de minister van BZK een aanwijzing geven aan het college van B&W of aan het bestuur van een veiligheidsregio als de taakuitvoering tekort schiet. Dit vereist dus dat brandweer, veiligheidsregio en het verantwoordelijke bestuur inzicht hebben in de eigen prestaties. 1.4 Uitgangspunten prestatie-indicatoren De prestatie-indicatoren zijn op basis van een aantal uitgangspunten ontwikkeld. Deze uitgangspunten zijn: Beperkte set; met de set krijgt u een beeld op hoofdlijnen, niet in detail. Gehele veiligheidsketen; de prestatiemeting strekt zich uit over de gehele veiligheidsketen. Concreet, meetbaar en aanrekenbaar; een indicator moet van toepassing zijn op een concrete prestatie, die goed meetbaar is en die ook aanrekenbaar is voor de organisatie. Gewicht; het is van belang om een evenwichtige set indicatoren toe te passen die een goed totaalbeeld geeft op hoofdlijnen. Volume; hoe meer gegevens worden toegepast, hoe betrouwbaarder de prestatiemeting is. Geen 'platte cijferbrij'; er wordt niet alleen naar de output gevraagd, maar ook naar het proces waarlangs de output tot stand is gekomen. 3 Normenboek Brandweer, voor brandweerzorg, rampenbestrijding en bedrijfsvoering. NVBR, oktober 2006, Arnhem. 4 De Inspectie OOV is zich ervan bewust dat de Wvr en de kwaliteits-amvb nog in ontwikkeling zijn. De prestatie-indicatoren sluiten aan bij de concept Wet veiligheidsregio's en de concept-amvb.

De lijst met indicatoren kan worden onderverdeeld in harde en zachte indicatoren. Bij harde indicatoren is er sprake van een duidelijke norm, is de prestatie goed meetbaar en ook relevant en aan de hand van deze indicator is een uitspraak te doen of een korps goed dan wel minder goed presteert. Bij de zachte indicatoren is er sprake van het ontbreken van een duidelijke norm. In dat geval is het niet direct mogelijk een conclusie te trekken over het presteren van het korps. Het kan dan toch van waarde zijn voor het algemene beeld. De komende jaren kan er veel veranderen binnen de organisatie van de brandweer, zowel organisatorisch als juridisch (bijvoorbeeld vergunningverlening). Een groot aantal gemeentelijke brandweerkorpsen zullen overgaan naar de regionale korpsen. In de vragenlijst is daar rekening mee gehouden. Daarnaast zal de Inspectie OOV - als daar directe aanleiding voor is - deze vragenlijst met enige regelmaat op onderdelen aanpassen/actualiseren. i.5 Samenhang met andere projecten Momenteel lopen er enkele projecten voor het ontwikkelen van prestatiemeting. Enkele korpsen zijn bezig om op lokaal niveau een vorm van prestatiemeting te ontwikkelen. Ook op landelijk niveau wordt een vorm van prestatiemeting ontwikkeld, te weten Aristoteles (model bedrijfsvoering brandweer). De Inspectie OOV is betrokken bij het project Aristoteles 5. Aristoteles heeft tot doel: te komen tot één uniform model prestatiemeting en prestatieverantwoording binnen een veiligheidsregio; dit model te verankeren binnen een eenduidige ingerichte planning&control-cyclus van de 25 veiligheidsregio's; dit model te borgen in een kwaliteitszorgsysteem met prestatie-indicatoren op basis van landelijke en regionale eisen; het inzichtelijk en meetbaar maken van basisprocessen en functionele deelprocessen voor rampenbestrijding en brandweerzorg; het inzichtelijk maken van prestaties in een op dit model gebaseerde landelijke prestatiemonitor. Ook worden er nog een aantal afgeleide doelen geformuleerd. Dit zijn de volgende: Het bieden van transparant inzicht in de prestaties van een veiligheidsregio aan de beslissers van gemeenten, regio's, ministeries en zorgverzekeraars. Het management van de regio in staat stellen verantwoording af te leggen aan de 5 Project Aristoteles moet de prestaties van veiligheidsregio's beter inzichtelijk maken. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) ontwikkelen een Model Productbegrotingen Kwaliteitszorg.

opdrachtgevers over de kwaliteitvan de operationele prestaties. De regio in staat stellen een verbetercyclus op gang te brengen om de veiligheid te waarborgen. Het Rijk inzicht geven in de prestaties van de veiligheidsregio's. De verschillende projecten kunnen profiteren door nu al ervaring op te doen met prestatieindicatoren. De Inspectie OOV heeft daarom besloten niet te wachten op de resultaten van andere projecten (zoals Aristoteles), maar deze vragenlijst nu al beschikbaar te stellen.

Toelichting vragenlijst De Inspectie OOV heeft de prestatie-indicatoren gestructureerd volgens en gebaseerd op de schakels van de veiligheidsketen; proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Daarbij is vooral gelet op de meetbare prestaties van de brandweer met betrekking tot de basisbrandweerzorg. De nadruk ligt op de drie hoofdtaken van de brandweer: preventie, preparatie en repressie. De Inspectie OOV acht de andere twee schakels minstens zo belangrijk, daarom zijn ook indicatoren opgesteld voor proactie en nazorg. De vragenlijst treft u in de bijlage aan.

2.1 Algemeen Onder 'Algemeen' worden enkele achtergrondvragen gesteld. Deze gegevens bieden volgens de Inspectie OOV voldoende achtergrond om de overige uitkomsten in het juiste perspectief te kunnen plaatsen. 2.2 Proactie Proactie kent geen vastgestelde definitie. Om toch een beeld te krijgen van het functioneren van proactie wordt gevraagd naar de tijdsbesteding voor een aantal onderdelen. De indeling is deels gebaseerd op het normenboek van de NVBR. Het aantal fte dat het korps besteedt aan proactie en preventie, afgezet tegen de professionele norm, geeft inzicht in de aandacht en de capaciteit voor proactie. Tevens zijn er in de vragenlijst indicatoren opgenomen over de prioriteitswegenkaart (hoofdroutekaart) en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De prioriteitswegenkaart is van belang bij het behalen van de opkomsttijd van de hulpdiensten. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is in het kader van risicobeheersing een belangrijke activiteit. 2.3 Preventie Deze prestatie-indicatoren hebben betrekking op de vergunningverlening (omgevingsvergunning), controleren van vergunningen en advisering door de brandweer. Er moet blijken of een regio of gemeente zijn preventietaak goed regelt en in welke mate er wel/geen achterstand is. In de vragenlijst komen bij de onderdelen Bouwvergunningen, Gebruiksvergunningen en Advies evenementen, vragen aan bod over de aanvraag, het advies, geplande en uitgevoerde controles. Daarop volgen twee vragen over BRZO-bedrijven en de betrokkenheid van de regionale brandweer. De laatste vraag heeft betrekking op communicatie en voorlichting aan burgers. Dit terrein krijgt steeds meer aandacht binnen de brandweer. 2.4 Preparatie De indicatoren hebben betrekking op meerdere taakvelden binnen preparatie, zoals de aanwezigheid van bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen en de mate waarin bluswatervoorziening voldoet aan de eigen uitgangspunten. Vervolgens zijn er een aantal indicatoren geformuleerd die betrekking hebben op de Leidraad oefenen. Oefenen is van belangvoorde brandweer. Zeker in die gemeenten met een relatief gering aantal incidenten is het van belang de vaardigheden door regelmatig oefenen te onderhouden. Het oefenen dient realistisch en op orde te zijn, zowel vanuit het arbo-perspectief als vanuit 16

het perspectief van veiligheidsbewustzijn. Het gaat er immers om dat het oefenen zich vertaalt naar een goede en veilige inzet. Naast regelmatig oefenen is ook regelmatig evalueren van de oefeningen van belang. Uitgangspunt moet zijn dat de evaluaties met belangrijke leerpunten schriftelijk zijn vastgelegd. Tekortkomingen of duidelijke pluspunten moeten worden herkend en dienen als input voor een volgende oefening. Ook worden enkele vragen gesteld over de ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. Uit onderzoek van de Inspectie OOV is gebleken dat de registratie op dat vlak niet op orde was 6. Tot slot wordt gevraagd.naar bijscholing, het gaat daarbij vooral over het op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen. 2.5 Repressie Repressie is het meest zichtbare element van de brandweer waarvoor al relatief lang normen bestaan. Onder repressie vallen onder andere normen die betrekking hebben op het eerst aankomende voertuig, de opkomstnorm en normen ten aanzien van de overschrijding van de opkomstnorm. Tevens wordt gevraagd of deze normen bestuurlijk zijn vastgesteld. De Inspectie OOV hecht aan bestuurlijke vaststelling aangezien hieruit de bestuurlijke betrokkenheid bij de brandweer is te herleiden. Daaropvolgend zijn er vragen ten aanzien van opkomsttijden, overschrijding van opkomsttijden, eigen normstelling opkomsttijden, aantal loos alarm meldingen en het terugdringen van loos alarm meldingen. Een aantal normen die hier betrekking op hebben zijn opgenomen in de kwaliteits-amvb in de concept Wet veiligheidsregio's. Hierna volgen enkele vragen met betrekking tot ongevalbestrijding met gevaarlijke stoffen. Op dit terrein zijn professionele normen geformuleerd in de Leidraad Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen. Tot slot volgt nog een vraag over een aantal piketten die een beeld moet geven in welke mate piketten nog gemeentelijk, intergemeentelijk of regionaal worden georganiseerd. 2.6 Nazorg De vragen rondom het onderdeel Nazorg richten zich op het evalueren van praktijkinzetten en de ongevallen- en bijna ongevallenregistratie. Enkele vragen richten zich op schriftelijk geëvalueerde incidenten. De Inspectie OOV hecht aan schriftelijke vastlegging omdat hiermee het leereffect optimaal wordt ondersteund. Ook wordt gevraagd naar de (bijna) ongevallenregistratie. Tot slot wordt gevraagd naar een leeragent; deze functionaris is onder meer aan de orde geweest ineen onderzoek 7 van de Inspectie OOV. Door deze vraag wordt inzicht verkregen in de mate waarin de leeragent is geregeld in de regio of bij de gemeente. 6 Brandweeroptreden bij gevaarlijke stoffen, Inspectie OOV, maart 2008 7 Veiligheidsbewustzijn bij brandweerpersoneel, Inspectie OOV, december 2004 17

2.7 Thema Waterongevallen De Inspectie OOV heeft in samenwerking met de NVBR in 2008 een thema onderzoek 8 gedaan naar de veiligheid bij het duiken bij de brandweer. De conclusie was dat er nog veel verbeterpunten zijn. Zo is de veiligheid van het brandweerpersoneel bij een inzet met betrekking tot waterongevallen niet geborgd. Aangezien dit thema actueel is heeft de Inspectie OOV gemeend dit als apart thema op te nemen. Er worden enkele vragen gesteld over het aantal duikers en de hoeveelheid inzetten, maar ook in welke mate de duikers voldoen aan de 300 minuten-duiknorm. Daarop volgen enkele vragen die betrekking hebben op de zelfred- en de noodprocedure. Hier zijn normen voor gedefinieerd die cruciaal zijn bij het waarborgen van de veiligheid van duikers tijdens een inzet bij waterongevallen. Overigens geldt ook hier weer de vraag of er schriftelijke evaluaties van oefeningen en praktijkinzetten zijn. Tot slot wordt gevraagd naar de meest recente Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). In het rapport 'Veiligheid brandweerduiken beschouwd' worden handreikingen gedaan om een goede RI&E op te stellen. 8 Veiligheid brondweerduifeen beschouwd, l nspectie OOV - NVBR, oktober 2008 18

Bijlage Vragenlijst Drestatie-indicatoren orandweer Algemeen jjuwjtörpsgweéntelij^öfregipnaalgeorganiseefd? <r,4j/ ' ^ 'V,,~.»"t/,>%"%, *,,., :^ ; Regionaal 0 ' K, A ~' ' - :-, '"" ' ' Intelgtméehteiijk o Watishetaantal inwonersïvan degemeente/regovan uwteorp^,»,,<. WattsÖëvormvarthetkorps? '-' - -'"' " /K.'!!,;', - ït -x* '~, r^ #yplledig beroeps o, i " Voded^cijwiliig o «- i, "".u "., 'Ife, gemengd' * o Watts deidtalepeisonetë grootte vanhetkorps? ' '"":,«;#- fte* UhetgewalvÉh eengemejrigd korps; watisde verhouding^eroeps/wijwitligï v 0 s,,, f -, ' -»M VrOwiitg «; «% ' HoeveelftêbesteeAhettorpsaanalgemenezafcénenbedrijfitoertag?, fte Hoeveel fte besteedt het korps aan proactie en preventie?, -- fte Hoéveef ftebesteedthetkorpsaan preparatie, repressie** én nazorg? fte * fte staat voor fulltime-equivalent. Het is een rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt Eén fte stoot gelijk aan een volledige werkweek (exclusief vrijwilligers). ** Exclusief de omvang van het uitrukpersoneel, maarwel inclusief de omvang von de tijd die het repressief personeel besteedt aan de diverse neventaken op de genoemde drie hoofdgebieden.

A 1 la Tb 2 2a 3 Proactie Wordtproaoie<gedeeitelijk)üitbesteed*aandejegio?,, Ongeveer hoeveel procent van uw tijd voor proactie besteedt u aart.-? Advisering ruimtelijke ontwmeling Inventarisatieenac&ialtsatierisicobeeld --*' v., Ontwikkelenen ondefhoydermrs netwerken" '*"-' Overig» nl... ü.,.~... ~i.»..,.^." _...,, Totaal «- " s - ', >* -, Vfnd{.udathetfe>rpsgénoe tijrfheeft omte besteden aan _? Advisering ruini&ijte ontwikkeling "'' >, ', " Inventarisatieenactüalisaü'eFteicQbeeld '., ' Ontwikketen en ondertwuden van netwed«an ^, \ overig, nl -^!C' r. «f. *»",»?-> Isertauwvefzorgings^ebiedeenprioriteltswegenkaart**? ^y "; Zo ja, is de priorlteitswegertkaalf bestuurlijk vastgesteld? -- -;- Op welke wpe is uw ko p^betrokken W) tiet vetvoervan gevaarlijke sloffen? {meerdere arttwoorden'mogellk^. Het korps heeft geadviseerd bij de beslissing om al dan niet voor de,j gejriéènteeëi routering ^aarj e, stoffen vast t«stelen. -'^\,' Het korps geeft aéjesen op ontiiefüngeïijfi het kadf r *an vervoer gevaarfijkestqfen.' ; "'' -- - %, " '\^'"\ " r '-c g», Het'korpsfeBïetbetrol«ken' }jetvervoef vasgevaarlïjhèistoffen. '"<* ' Helistiitbèstëeciasft-feegiöl ;5ïS ', ^ ^ '"" Anders, nl ^S" 'lf,,! ". ja / nee 0 o o 0 0 % % % % % *Bij volledige uitbesteding doorgaan met vraag 2. Hier worden niet de tafeen bedoeld die wettelijfe al bij de regio liggen. ** prioriteitswegen zijn urgente wegen voor de hulpdiensten waarop niet of slechts met toestemming van de hulpdiensten verkeersremmende maatregelen mogen worden genomen.

B Preventie Wa ar zij n de onderstaande onderdelen van preventie neergelegd? brandweer, gemeente, anders nl._ Advies bouwvergunning Handhaving bouwvergunning Afgifte gebruiksvergunning _5 5a Voor hoeveel aangevraagde bouwvergunningen heeftde brandweer advtes 5b HZ Hoeveel controles door de brandweer op de bouwvergunningen waren gepland het afgelopen jaar?. Hoeveel controlesopde bouwvergunningen zijn door de brandweer uitgevoerd ; hetafgeiopen aar? - voor een gebruiksvergunning? ~6a Voor hoeveel vandeze bouwwerken is daadwerkelijk een gebruiksvergunning afgegeven? ;, \ "Sb" Hoevee) controles door de brandweer op de gebruiksvergunningen waren c geplanèhetafgelodénjaaf? Hoeveel controles op de gebruiksvergunningen zijn door de brandweer : uitgevoerd het afgelopen jaar? ~6d Heeft het korps op dit moment een achterstand in hetafgevenvan _ ja / nee gebruiksvergunningen? ~6e Heeft het korps op dtt moment een achterstand in het controleren van ja / nee gebruiksvergunningen? voorhoeveel evenementenfehet afgelopen jaar advies aangevraagd büde 7a Voor hoeveel van cieze evenementen heeft de brandweer advies gegeven? Tb Hoeveel controles doo r de brandweer op de evenementen waren gepland het afgelopen Jaar? 7c Hoeveel controles op de evenementen zijn door de brandweer uitgevoerd het afgelopen jaar? 8 8a Bij hoeveel BRZO-bedrijven heeft cie brandweer* het afgelopen jaar geadviseerd? 9 Hoeveel tijd per jaar besteedt het toros aart communicatie er^rfvoorlichttng 3 ; naar burgers toe? Ditfeanalgentenew oofe voorlichting in de buurt na eert brond. * Deze vraag is voor de regionale brandweer

C 10 n lla 12 13 14a 14b 15 16 Preparatie Beschikt uw korps over bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen? Bereikbaarheidskaarten Aanvalsplannen Welke beleidsuitgangspunten worden gehanteerd ten aanzien van: Levering brandkranen Onderlinge afstand braridkranen Secundaire btuswatervoorziening tertiaire bluswatervoorziening Voldoet de bluswatervoorziening aan bovenstaande uitgangspunten*? : In (bijna) alle gevallen. In ongeveerdehelftvan de gevallen In bijna geen enkel geval. Wordt de lokale risicosituatie meegenomen in het oefenbeleid?m.a.w. worden oefenkaarten gebruikt die specifiek zijn toegesneden op de lokale situatie? Wordt het beleid gehanteerd dat praktijk! nzetten kunnen worden meegeteld met de Leidraad oefenen? Zijn er ten aanzien van de Leidraad oefenen door het korps normen** gesteld? Zo ja, welke normen zijn door het korps zelf vastgesteld? Graag 4 e vostgestewe norm achter het snawwd inwulten Normen ten aanzien van het percentage oefeningen dat door een korpslid moet zijn gedaan. Normen ten aanzien van het percentage korpsieder) dat de Leidraad oefenen heeft gevolgd. Normen ten aanzien van het wel of niet behaten van een oefenkaart.. Normen ten aanzien van de randvoorwaarden waaronder praktijkinzetten mee mogen teilen voorde Leidraad oefenen. Anders namelijk ~«~...».«..«««. ««.««..,««w, w «., «««, «.«.,, Worden onderstaande functionarissen volgens de standaard Leidraad oefenen geoefend?. ; Officieren : Bevelvoerders Manschappen : Hoeveel procent van het korps voldoet aan de normen van de Leidraad oefenen, en/of detógengestelde normen {zie vraag 1 4B), Officieren Bevelvoerders Manschappen 0 0 0 m 3 /uur meter / gedeeltelijk, norm is, norm is, norm is, norm is norm is ja/nee/ gedeeltelijk / gedeeltelijk / gedeeltelijk % % % * Dit geldt dan vooral bij herinrichting van straten, vervanging van waterleidingen of ontwikkeling van nieuwe woonwijken of industriegebieden. ** De Leidraad oefenen kent weinig normen, deze kan het korps zelf vaststellen. Voor voorbeelden, zie vraag 148. Indien deze vraag met nee wordt beantwoord, doorgaan naar vraag 15.

C Preparatie (vervolg) 1Hl % S'*Q ' : mm 'TRIP 'lul 9 Hoeveel realistische CX^S-oefeningen zijn er het afgelopen jaar gehouöen? / sommigen / sommigen / sommigen % *** Het oefenen op een oefencentrum onder reolistische omstandigheden met in ieder geval echte hitte, echte rook en echt vuur. **** Dit hoeft geen dik rapport te zijn maar het kan ook op een speciaal evaluatieformulier worden vastgelegd of in bijvoorbeeld een verslag van het bevelvoerdersoverleg. Belangrijk is dat hierin de leerpunten zijn opgenomen. ***** Dit hoeft geen dik rapport te zijn maar het kan ook op een speciaal evaluatieformulier worden vastgelegd of in bijvoorbeeld een verslag van het bevelvoerdersoverleg. Belangrijk is dat hierin de leerpunten zijn opgenomen. ****** Bijscholing is een activiteit die er op is gericht om op de hoogte te Wijven van en te worden getraind in nieuwe ontwikkelingen. Hier valt alles in het kader van de 'gewone' Leidraad oefenen buiten. 26

D Repressie 20 '2öa 21 21 a 22 * 23 23a 24 24a Welke norm voor de maximale opkomsttijd bij brand voor het eerste voertuig wordtin uw regio gehantelé? J; L- %, ' _,, - r^ff.,tedezênorfti bestuurlijk vastgestetój,,,'. x<- -Jffj " 'k In hoevee! procent van de gevallen van daadwerkelijk optreden mag deze opkomsttijd maximaal worden overschreden?, -/, *«i*"" -* 1 tedezeovetschrplt^bestuwlljkvastgesteid? >- -;. * Hgeveelmaaiiseru}tgefiikÈ f hetafgel0 ÉnJaarvobr.?,i.- x.^.ip-i-,. *'\- " Brand**'"" '"'f " ' ' e, '"'"',' èï^t " *- ' ;OSS '\ - ;,-i*thv, -?, >, ' *tfc" i" tee meldingen** f»'- " ' :,, '?»«- " Duiken - s, s, ƒ-' ^ö^fifiri nl«- «-. «*** *.. «*^. / ' «.*** ^» ' ""i. «.«*,«*««Hoe vaak is 3e rnaxinapeoptefftsttijd vürtrand heta^edpen jaatf^göireden? Wat KlegerniddeMe overschrflcllng van dezebpkonistti]d**?,i^rbrand? *«Hanteert u beleid ta.v. loze meldingen afkomstig van automatische i-biandffléfdinstaiaties?., ' "*4t; ^,-,,«4*,..- /*' Wat was het afgelopen jaar het percentage loos alarm afkomstigvan automatische biandmetdinstaliaties? Öokgraagdeabsolütegetalten invyifen. y ' ^Toeïichtinfi* ^ '- ~ '", Loze meldingen ',, > > ^ *P"!iJ»'; ^ AutornatBchebraridmeWngen -- -is 1 " Hoeveel bedroeg dit cijfer het Jaar daarvoor? 24b "r!> >tozemefeungen - ; - i, Automatische branimeldingen t ' ;.-4t J ' - a f Y^ Het verschil lussen MA en 24 B is een mao t voor de ef ectiviteit von AgcpM&de beleid. 25 Welke Q kontistnorm wordt gemftteerd voor de onderstaarsfe'functionarissen bij - een ongeval metgevaarlfjke stoffen? Zijn dem normen best^iêjk vfstgesteld****? - '» MeetoloeK ~ "» «-' ; JM' - : eestuarljfesosiik&lfff \, *. ~' LMPOieider : "- BestuuriijfevostjesteJifi' 1 ' : \>ï ; ;j^ AGS ' ^ -V > ' ^F Bestuw();fe vastgesteld' '! «;«: R G5r ' ;/-- Sestwiflijfe vostgestefd? Bestrijdingseenheid -, ; l -;,-;-, Bötuüiipvastgestelrf? " V<;< min. % min. % % min. min. min. min. min. * Prio 1, spoedeisend, waarbij gedurende de hele rit met prio l is gereden. Ritten die halverwege naar prio 2 of 3 worden afgeschaald tellen niet mee. ** Alle meldingen die niet het gevolg zijn van brand en daarmee gepaarde rookverschijnselen. *** Optelling minuten overschrijding delen door het aantal keer dat de tijd is overschreden. **** Deze vraag is voor de regionale brandweer.