Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Vergelijkbare documenten
VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed!

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend

Grammatica overzicht Theme 5+6

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

possessive determiners

Het verschil met de zinnetjes uit les1 is dat deze zinnen ontkennende zinnen zijn.

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd )

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 3a

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 3a

voltooid tegenwoordige tijd

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

possessive s,,..of.. bezitsvorm

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Comics FILE 4 COMICS BK 2

word order woordvolgorde

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl

they stay they are staying they will stay Past Simple Past Continuous Future Continuous

DOWNLOAD OR READ : OEFENEN MET DE SIMPLE PAST EN PRESENT PERFECT IN HET ENGELS PDF EBOOK EPUB MOBI

Combinatietraject ipockets groep 1/2 verspreid over twee jaar In het eerste jaar volgt u Traject A. Het tweede jaar start u met Traject B.

Buy Me! FILE 5 BUY ME KGT 2

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships?

Combinatietraject van level 1 en 2. Level 1 Tropical Island: Trajectjaar 1 (deel 1)

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 3c

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

Aantekening Engels Engels Grammatica

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

INHOUD Hoe is de cursus opgebouwd? 4 Eerst dit lezen! 5 Vorderingstabel 6 Week 1: weekplanning 7 Week 2: weekplanning 19 Week 3: weekplanning 29

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit?

Dr. P.J. van der Voort BACKBONE GRAMMAR. Basisgrammatica Engels. Walvaboek

Visuele Leerlijn Spelling

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 3b

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 3c

Things to do before you re 11 3/4

Animals 1 - Describe your Pet

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum?

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Although eventually I became a writer I have struggled my entire life with reading and

Help! FILE 1 HELP! BK 2

Hulpwerkwoorden (een selectie)

3 vmbo-basis Theme 1 Grammar. Opfriscursus. 3 vmbo-basis Theme 1,2 en 3 Grammar. Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 1 van 8

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Speaking and Language Learning. 3rd February 2016

ook (niet)

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? 2. Wat betekent Nederland?

Als je zo'n zinnetje moet leren dan weet je best al wat woorden van dit zinnetje.

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Het Engels kent vier woorden om personen/zaken aan te wijzen: this / that / these / those (zie hoofdstuk 9).

In the classroom. Who is it? Worksheet

Module 4 Making progress Unit 1 Mind your safety

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

read beroepen in de toekomst. beroepen van vroeger.

Choices elementary GRAMMAR

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

Examen Moderne Vreemde Taal Engels

Shopping. Questions. Worksheet. 1 read Bekijk goed wat er te koop is in de webwinkel van Ed Sheeran. Wat zou jij wel willen hebben?

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Deze tekst gaat over Engelse en Amerikaanse feesten. Ken je deze feesten?

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Mondelinge taalvaardigheid

EU keurt nieuw Programma veiliger internet goed: 55 miljoen euro om het internet veiliger te maken voor kinderen

Dear teacher. Kygo Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

betrekkelijke voornaamwoorden

Fans talking about Martin

Vergaderen in het Engels

B1 Woordkennis: Spelling

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

Bloqs English. What s a Bloq? Input

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet

present perfect simple.

Vergelijken in het Engels

Mondeling tentamen Havo - ERK niveau B1 / B1 +

Programma van Toetsing en Doorstroming

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

A2 Workshops Grammatica Heden

De ondernemende psychotherapeut (Dutch Edition)

Playa Lechi Residence 7, Kaya Gob. N. Debrot, Kralendijk

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Voorwoord 9 Gebruikte afkortingen 10 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 11

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 2a

INHOUDSOPGAVE. Opzoekgrammatica Spellingregels Onregelmatige werkwoorden YOUR KEY TO THE ENGLISH LANGUAGE LEIDY STEGEMAN

Marion Ooijevaar. Tips en trucs voor Engels in het basisonderwijs CHANTS. MOOIJE education matters

Transcriptie:

1 Doelstellingen unit 1 Het thema van deze unit is describing people (mensen beschrijven). De leerlingen leren mensen te beschrijven aan de hand van hun kleding en uiterlijk. vragen en vertellen hoe iemand eruitziet en welke kleding iemand aan heeft. vragen en vertellen hoe iemand zich voelt. vragen en vertellen wat iemand aan het doen is. vragen met to do maken en beantwoorden. het verschil tussen de klanken /e/ en /æ/ herkennen en de klanken correct uitspreken in woorden als head en hat. kleding uiterlijk emoties landen de verschillende vervoegingen van de ing vorm van het werkwoord to wear. de bezittelijke voornaamwoorden: my, your, his, her, our en their. het enkelvoud is en het meervoud are. 3

2 Doelstellingen unit 2 Het thema van deze unit is shopping (boodschappen doen). De leerlingen leren met een winkelbediende over prijzen te spreken, maten van kleding, het ruilen van artikelen en openingstijden van winkels. vragen en zeggen of de winkelbediende/eigenaar een artikel heeft. vragen en zeggen hoeveel iets kost. vragen en zeggen of je iets kunt ruilen of terugbrengen. vragen en zeggen of je een kassabon of een tegoedbon kunt krijgen. vragen en zeggen welke maat een kledingstuk heeft. vragen en zeggen of een kledingstuk past en of ze dit mogen passen. vragen en zeggen wanneer een winkel open is. winkels winkelen betalen ruilen de aanwijzende voornaamwoorden this en these. de zinnen How much is bij een onderwerp in het enkelvoud en How much are bij een onderwerp in het meervoud. de zinnen How much does cost. bij een onderwerp in het enkelvoud en How much do cost. bij een onderwerp in het meervoud. de uitgang s bij een aantal woorden voor winkels zoals greengrocer s en butcher s. de uitspraak van de /o/-klank in woorden als shop en clock. 15

3 Doelstellingen unit 3 Het thema van deze unit is just in time (net op tijd). De lessen gaan over data en tijden, leren klokkijken en afspraken maken. Ook komen de dagindeling en vaste activiteiten gedurende de dag (opstaan, naar bed gaan, enzovoort) aan bod. zeggen wat de datum is. zeggen hoe laat het is. een afspraak maken. over hun dagindeling praten. de /a/-klank op de juiste manier uitspreken in woorden als but en up. at en on op de juiste manier gebruiken in at a time en on a date. de lidwoorden a en an op de juiste manier gebruiken. (klok)tijden data dagindeling de uitspraak van woorden met een /a/-klank als in but en up. het verschil tussen at a time en on a date. de regel wanneer ze het lidwoord a of an moeten gebruiken. 27

4 Doelstellingen unit 4 Het thema van deze unit is travelling around (reizen). Onderwerpen in de lessen zijn op vakantie gaan, het reizen met verschillende vervoersmiddelen, zoals het vliegtuig, inchecken op het vliegveld en een vakantie boeken bij een reisbureau. vragen en zeggen waar ze naartoe gaan. vragen en zeggen met welke vervoermiddelen zij reizen. vragen en zeggen waar en wanneer het vliegtuig, de veerboot en de trein vertrekken. reizen vervoersmiddelen vliegveld reisbureau de uitspraak van woorden met een /s/-klank als in summer en sea en met een /sj/-klank als in shop en fish, die scherp klinkt in het Engels. de vervoeging van het werkwoord to go in de -ing vorm. vaste voorzetsels bij vervoersmiddelen, zoals by car en on foot. 39

5 Doelstellingen unit 5 Het thema van deze unit is school (school). De lessen gaan over de lagere en vooral over de middelbare school en de verschillende schoolvakken. Daarnaast gaat het over beroepen en de opleiding die daar voor nodig is. de verleden tijd van de onregelmatige werkwoorden is (was), go (went) en sit (sat) in zinnen gebruiken. de /th/-klank op de juiste manier uitspreken in woorden als they en the. de trappen van vergelijking in een zin gebruiken. de begrippen too, also en either in een zin gebruiken. een gesprek voeren over school, schoolvakken en huiswerk. zeggen wat ze later willen worden. schoolvakken beroepen organisatie school de vervoeging van de onregelmatige werkwoorden is, go en sit in de tegenwoordige en verleden tijd. de uitspraak van woorden met een /th/-klank als in they en the. de trappen van vergelijking van woorden als fast, beautiful en bad. de begrippen too, also en either en hun juiste plek in een zin. 51

6 Doelstellingen unit 6 Het thema van deze unit is outdoors (buitenshuis). De lessen gaan over verschillen tussen het wonen op het platteland en in de stad; het wonen in andere situaties (bijvoorbeeld in het buitenland of op vakantie) en het weer. een gesprek voeren over het weer. hun huis en woonomgeving beschrijven. vertellen over hun vakantie. van een positieve zin een negatieve zin maken. de /w/-klank op de juiste manier uitspreken in woorden als weather en water. het vraagwoord what op de juiste manier gebruiken. de woorden never, always, sometimes en often gebruiken en op de juiste plaats in een zin zetten. een tijds- en plaatsbepaling op de juiste plek in een zin zetten. woonomgeving het weer de manier waarop je van een positieve zin een negatieve zin maakt (met behulp van hulpwerkwoord to do). de uitspraak van woorden met een /w/-klank in woorden als weather en water. de begrippen never, always, sometimes en often gebruiken en hun juiste plek in een zin. de regel dat een tijdsbepaling in een zin in principe altijd voor een plaatsbepaling komt. 63