BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

Vergelijkbare documenten
2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. 3. Op 10 april 2007 heeft Home & Away tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1 Het verloop van de procedure

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS).

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

BESLUIT. II. Klacht van 10 augustus 2002 en het bestreden besluit van 14 november 2002

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

4. Op 23 september 2014 heeft u schriftelijk en per laten weten af te willen zien van de hoorzitting.

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend.

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Pagina 1/6. Ons kenmerk: CA/IB/878/27 Zaaknummer: 878 Datum: 24 oktober 2013

Besluit ACM/UIT/ Kenmerk Zaaknummer ACM/17/022714

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RVS:2006:AY3839

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar I. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Pagina 1/6. Openbaar Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure en het bestreden besluit

ECLI:NL:CRVB:2001:AB2258

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Landustrie Sneek B.V. (hierna: Landustrie) een boete opgelegd.

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Openbaar

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

Beslissing op bezwaar

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

Nederlandse Mededingingsautoriteit

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

1. Verloop van de procedure

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging Vrije Vogel tegen zijn besluit van 8 november 2000, nummer 273/128. I. Het verloop van de procedure 1. Op 31 maart 1998 en 11 juni 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna ook: d-g NMa) een aantal klachten ontvangen van leden en niet-leden van de Vereniging Vrije Vogel. Het voorwerp van de klachten betrof de tarieven die KLM berekent aan haar passagiers op de route Amsterdam-Curaçao- Amsterdam, (hierna: route Curaçao). Klagers stellen dat KLM misbruik maakt van haar machtspositie in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet (hierna: Mw). Tevens stellen klagers dat het misbruik bestaat uit onredelijke voorwaarden die KLM hanteert, onder meer met betrekking tot overboekingen en wachtlijsten. 2. Op 8 november 2000 heeft de d-g NMa een besluit tot afwijzing van het verzoek om toepassing van artikel 56 Mw genomen (hierna: primaire besluit). Bij brief van 13 december 2000 heeft de Vereniging Vrije Vogel bezwaar ingediend tegen het primaire besluit. Op 18 april 2001 zijn de Vereniging Vrije Vogel en KLM ten kantore van de NMa gehoord. Bij besluit van 30 oktober 2001, nummer 2260/48, heeft de d-g NMa het bezwaar van de Vereniging Vrije Vogel ongegrond verklaard (hierna: besluit op bezwaar). 3. De Vereniging Vrije Vogel heeft tegen het besluit van 30 oktober 2001 bij brief van 7 december 2001 beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. 4. Bij uitspraak van 18 juni 2003, nummer MEDED 01/2753-RIP, heeft de rechtbank Rotterdam het beroep van de Vereniging Vrije Vogel gegrond verklaard voor zover dat is gericht tegen het ongegrond verklaren van het bezwaar met betrekking tot het gestelde misbruik van machtspositie in verband met het hanteren van onredelijke voorwaarden. De rechtbank heeft het besluit op bezwaar in zoverre vernietigd en heeft bepaald dat de 1 Openbaar

d-g NMa een nieuwe beslissing op bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam is geen hoger beroep ingesteld. Met het onderhavige besluit wordt een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. II. Rechtbank Rotterdam 5. De rechtbank Rotterdam heeft bij uitspraak 18 juni 2003 ten aanzien van misbruik van machtspositie in verband met het hanteren van onredelijke voorwaarden het volgende overwogen: Echter in haar klacht heeft eiseres ook gesteld dat de KLM misbruik maakt van haar machtspositie door het hanteren van onredelijke voorwaarden op de onderhavige route. Die onredelijke voorwaarden houden onder meer verband met wachtlijsten en overboekingen. ( )Naar het oordeel van de rechtbank ontbeert het bestreden besluit ter zake een voldoende motivering, nu verweerder volstaat met de stelling dat de wachtlijsten ontstaan doordat consumenten vroegtijdig tickets voor de goedkope zitplaatsen reserveren, er veel vraag is naar deze zitplaatsen, maar dat ze relatief beperkt in aantal zijn. Tevens heeft verweerder in dit verband gesproken over het bestaan van een objectieve rechtvaardiging, daarmee kennelijk doelend op het recht van de KLM te streven naar opbrengstmaximalisatie per vlucht. Een en ander laat echter onverlet dat er sprake zou kunnen zijn van misbruik van machtspositie. Immers zou de KLM ten aanzien van deze vliegroute over een machtspositie beschikken - ( ) - dan kan zij veel eenvoudiger wachtlijsten hanteren omdat de desbetreffende passagiers geen of geen reëel alternatief hebben om de beoogde vlucht (tegen vergelijkbare voorwaarden) bij een andere maatschappij te boeken. De NMa had dit moeten onderzoeken en verweerder had een en ander nader dienen te motiveren in het bestreden besluit. 6. De rechtbank Rotterdam is derhalve van oordeel dat het besluit op bezwaar, ten aanzien van ongegrondverklaring van de klacht van de Vereniging Vrije Vogel dat KLM misbruik maakt van haar machtspositie door het hanteren van onredelijke voorwaarden, niet voldoende gemotiveerd is. De d-g NMa begrijpt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam aldus dat hij de ongegrondverklaring van de klacht met betrekking tot onredelijke voorwaarden, nader dient te motiveren. In het onderhavige besluit zal de d-g NMa zijn oordeel omtrent de klacht betreffende onredelijke voorwaarden nader motiveren. III. Nadere motivering Artikel 24 Mw - Misbruik van machtspositie 7. Voor toepasselijkheid van artikel 24 Mw is het noodzakelijk dat zowel het bestaan van een economische machtspositie als het bestaan van misbruik aannemelijk zijn geworden. De d-g NMa acht het daarbij mogelijk en geoorloofd in een concreet geval te 2 Openbaar

onderzoeken of een bepaalde gedraging misbruik zou opleveren, indien bij wijze van hypothese wordt aangenomen dat de onderneming in kwestie over een machtspositie beschikt. Als het betrokken gedrag bij deze veronderstelling nog steeds geen misbruik oplevert, kan een onderzoek naar de werkelijke positie en andere marktomstandigheden achterwege blijven, omdat dan reeds voldoende vaststaat dat aan één van de cumulatieve vereisten van artikel 24 Mw in elk geval niet is voldaan. De d-g NMa kon derhalve in het primaire besluit en in het besluit op bezwaar in het midden laten of de KLM beschikt over een economische machtspositie, nu hij van oordeel was dat geen sprake was van misbruik. 1 Hoogte tarieven 8. Voorafgaand aan het primaire besluit heeft de NMa een extern onderzoeksbureau, Trafam, ingeschakeld om een kosten- en opbrengstenonderzoek te laten uitvoeren ten aanzien van, onder meer, de route Curaçao. Naar aanleiding daarvan heeft de d-g NMa in zijn primaire besluit geconcludeerd dat er geen sprake is van een excessief rendement op de route Curaçao en dat derhalve niet kan worden geconcludeerd dat KLM misbruik maakt door middel van excessieve tarieven van in Nederland verkochte tickets aan passagiers op de route Curaçao. 2 In het besluit op bezwaar heeft de d-g NMa geoordeeld dat gelet op de daling van de tarieven met ingang van 1 april 2001 en het feit dat de Vereniging Vrije Vogel niet heeft aangegeven dat deze tarieven desalniettemin te hoog zouden zijn, het bezwaar feitelijke grondslag mist. 3 De rechtbank Rotterdam heeft dit oordeel in haar uitspraak van 18 juni 2003 onderschreven. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld zodat deze uitspraak thans onherroepelijk is en het oordeel van de rechtbank Rotterdam dat geen sprake is van misbruik van machtspositie door KLM door middel van excessieve tarieven op de route Curaçao in rechte vaststaat. Dit geldt eveneens voor de uitkomsten van het door Trafam uitgevoerde onderzoek die in de onderhavige procedure niet ter discussie staan. Onredelijke voorwaarden 9. Ten aanzien van de klachten van de Vereniging Vrije Vogel omtrent onredelijke voorwaarden dient te worden bezien of de door KLM gestelde voorwaarden misbruik 1 De rechtbank Rotterdam heeft deze door de d-g NMa gevolgde - doelmatige - benadering in eerdere uitspraken uitdrukkelijk onderschreven. Zie Rb Rotterdam 6 februari 2002, Stichting Academie voor Kunstzinnige Vorming tegen d-g NMa (MEDED 99/1488-SIMO). Vgl. voorts Rb Rotterdam 23 oktober 2001, Centrale Organisatie voor de Vleesgroothandel tegen d-g NMa (MEDED 00/910-SIMO), met betrekking tot de cumulatieve voorwaarden van artikel 17 Mw. Ook in het Europese recht wordt deze benadering gevolgd.vgl. o.a. GvEA 26 oktober 2000, Harbinger Corporation tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), Zaak T-345/99, Jur. 2000, p. II-3525, r.o. 31 en 48-49; GvEA 17 juli 1998, ITT Promedia NV/ Commissie, Zaak T-111/96, Jur. 1998, p. II-2937, r.o. 59; GvEA 24 januari 1992, La Cinq SA/Commissie, zaak T-44/90, Jur. 1992, p. II-1, r.o. 30. 2 Besluit van 8 november 2000, zaaknummer 273, randnummer 110. 3 Besluit van 30 oktober 2001, zaaknummer 2260, randnummer 14. 3 Openbaar

opleveren. Allereerst dient vastgesteld te worden waarop de klacht van de Vereniging Vrije Vogel precies betrekking heeft. In de loop van de procedure heeft de Vereniging Vrije Vogel op diverse momenten verscheidene klachten aan de NMa kenbaar gemaakt. In het primaire besluit en in het besluit op bezwaar zijn deze klachten tezamen als één afzonderlijke klacht behandeld, te weten: misbruik door het hanteren van onredelijke voorwaarden. De klachten houden, zoals ook vermeld in de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, verband met wachtlijsten en overboekingen. Deze voorwaarden hangen alle samen met het door KLM gehanteerde reserveringssysteem. In het hiernavolgende beoordeelt de d-g NMa daarom in hoeverre het gehanteerde reserveringssysteem en de daarmee samenhangende wachtlijsten en overboekingen misbruik kunnen opleveren. 10. Volgens vaste (Europese) rechtspraak is het begrip misbruik van machtspositie een objectief begrip, dat betrekking heeft op de gedragingen van een onderneming met een machtspositie die invloed kunnen uitoefenen op de structuur van een markt waar, juist door de aanwezigheid van de betrokken onderneming, de mededinging reeds is verzwakt, en die ertoe leiden dat de handhaving of de ontwikkeling van de nog bestaande marktconcurrentie wordt tegengegaan met andere dan de gebruikelijke middelen bij een op ondernemersprestaties gebaseerde normale mededinging met goederen of diensten. 4 11. De (Europese) rechtspraak kent voorts een tweeledig uitgangspunt: enerzijds rust op een onderneming met een machtspositie een bijzondere verantwoordelijkheid om niet door haar gedrag inbreuk te maken op een daadwerkelijke en onvervalste mededinging op de gemeenschappelijke markt; anderzijds verliest een onderneming met een machtspositie op die enkele grond zeker niet het recht haar eigen commerciële belangen te verdedigen, en dient die onderneming in de mate van het redelijke over de mogelijkheid te beschikken te handelen zoals zij ter verdediging van haar belangen wenselijk acht (mits deze niet tot doel hebben die machtspositie te versterken en er misbruik van te maken) 5. Voor de objectieve vaststelling van misbruik in een concreet geval dient te worden vastgesteld of door de gehanteerde voorwaarden de handhaving of ontwikkeling van de marktconcurrentie wordt tegengaan 6. 4 GvEA 30 september 2003, zaak T-203/01, Manufacture française des pneumatiques Michelin/Commissie, r.o. 54 (met verwijzingen naar eerdere jurisprudentie). 5 GvEA 30 september 2003, zaak T-203/01, Manufacture française des pneumatiques Michelin/Commissie, r.o. 55 en 243 (met verwijzingen naar eerdere jurisprudentie). 6 Zie noot 4 4 Openbaar

12. De d-g NMa is van oordeel dat ten gevolge van de door KLM gehanteerde voorwaarden de handhaving of ontwikkeling van de marktconcurrentie niet wordt tegengegaan. Naar het oordeel van de d-g NMa hanteert KLM de voorwaarden ter verdediging van haar (gerechtvaardigde) commerciële belangen. De gehanteerde voorwaarden staan rechtstreeks in verband met de gerealiseerde opbrengsten en daarmee tevens met het rendement op de route Curaçao. 13. Met behulp van het reserveringssysteem is KLM in staat bepaalde opbrengsten te realiseren. Ten aanzien van zowel de opbrengsten als het rendement van KLM op de route Curaçao staat vast dat deze niet als excessief zijn aan te merken. 7 Meer in het bijzonder geldt - zoals ook door de rechtbank vastgesteld - dat de tarieven die KLM mede gebruikmakend van het reserveringssysteem hanteert niet als excessief en daarmee niet als misbruikelijk zijn aan te merken. Het is de d-g NMa niet gebleken dat de door KLM gehanteerde voorwaarden, waaronder haar reserveringssysteem en beleid op het punt van wachtlijsten, verder gaan dan in redelijkheid nodig is om bepaalde opbrengsten te realiseren. Reserveringssystemen en wachtlijsten kunnen door een onderneming worden gebruikt om een bepaalde bezetting te realiseren. Van misbruik kan sprake zijn indien schaarste (beperking van capaciteit) ontstaat of wordt gecreëerd en de onderneming daarvan profiteert door daaraan gerelateerde excessieve tarieven. Nu van excessieve tarieven niet is gebleken, oordeelt de d-g NMa dat de door KLM gehanteerde voorwaarden ten aanzien van het reserveringssysteem en de wachtlijsten geen misbruik in de zin van artikel 24 Mw opleveren. Nader onderzoek 14. Nader onderzoek door de NMa naar de door KLM gehanteerde voorwaarden is naar het oordeel van de d-g NMa niet nodig voor een zorgvuldige beoordeling van het bezwaar van Vereniging Vrije Vogel. Uit hetgeen hiervoor onder randnummers 12 en 13 uiteengezet is, volgt reeds dat geen sprake is van misbruik in de zin van artikel 24 Mw. De d-g NMa concludeert dat een onderzoek naar de gehanteerde voorwaarden ter zake van reserveringssystemen derhalve achterwege kan blijven. IV. Conclusie 15. Op basis van hetgeen overwogen en geconcludeerd bij randnummers 7-14, en onder aanvulling van de motivering, handhaaft de d-g NMa zijn besluit van 8 november 2000, waarbij het verzoek van de Vereniging Vrije Vogel om toepassing van artikel 56 Mw is afgewezen. 7 Zie randnummer 8 5 Openbaar

V. Besluit De directeur-generaal van de Nederlandse Mededigingsautoriteit, gezien de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 juni 2003, - verklaart de bezwaren van de Vereniging Vrije Vogel tegen zijn besluit van 8 november 2000 ongegrond; - handhaaft, na heroverweging en aanvulling van de motivering op het punt van het beweerde misbruik van economische machtspositie door het hanteren van onredelijke voorwaarden door KLM, zijn besluit van 8 november 2000 tot afwijzing van het verzoek van de Vereniging Vrije Vogel om toepassing van artikel 56 Mededingingswet. Datum: 18 maart 2004 W.g. Mr. P. Kalbfleisch Directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. 6 Openbaar