De inspiratielezing bij De Winterpicknick 2015. De Regisseuses/ Marianne Narold Thema: De kunst van veranderen in een samenleving in transitie. Heel lang geleden (10.000 jaar) veranderde de Sahara van een vruchtbare omgeving in een woestijn, door klimaatverandering. Op dat moment moesten de mensen die daar leefden van land en veeteelt, zich gaan aanpassen of vertrekken. Een deel ging naar het groenere noorden en een ander deel paste zichzelf aan: bijvoorbeeld door zich als nomaden steeds van plek naar plek te verschuiven. Die volken leven nu nog steeds op dezelfde manier. Maar er is ook een groep vertrokken naar een plek die niet leek op een gunstige woonplek. Het Nijldal. De Nijl overstroomde elk jaar en veranderde de directe omgeving in een onbegaanbaar moeras. Mensen moesten dealen met een regelmatig veranderende woeste omgeving. Samenwerken, krachten bundelen en kennis delen om het water te verdelen en in te dammen maakte het mogelijk om een samenleving van voedsel te voorzien. En deze aanpassing heeft tot gevolg gehad dat er een bloeiende rijke stadssamenleving kon ontstaan! Zo n grote uitdaging kan dus een kans betekenen. Om te beginnen is het noodzakelijk dat iedereen doordrongen is van het feit dat er moet worden verandert. De noodzaak moet door iedereen worden gevoeld.
VERTROUWEN OP ONTREGELEN OM MENSEN IN BEWEGING TE KRIJGEN. Over het algemeen is chaos de vijand van een organisatie. Chaos is onvoorspelbaar en roept onzekerheid op. Maar chaos creëert ook ruimte; Een beteugelde chaos kan helpen om creativiteit los te maken, ruimte geven aan het onverwachte, geeft nieuwe talenten een kans. Hoe krijg je mensen in beweging? Wij zijn van mening dat kunst daar een belangrijke bijdrage in kan leveren. Een wezenlijk onderdeel van het werk van een kunstenaar is : In beweging blijven. Kunstenaars zoeken het onverwachte op, staan zichzelf toe om fouten te maken of doen het opzettelijk! Ze doen tijdens dit maakproces vaak ingrijpende ingrepen of leggen zichzelf vrijheden of juist beperkingen op. Jan Smit (organisatieadviseur) omschrijft het als volgt: Kunstenaars zijn nog niet ingepakt door het bedrijfskundig denken. Ze bieden een totaal ander perspectief op organiseren en tonen organisaties hoe ze los kunnen komen van bestaande paradigma s. Kunstenaars worden in dit model nadrukkelijk gewaardeerd en ingezet als buitenstaander. Het is precies die positie en het daarmee samenhangende vermogen om te verbazen, te verwonderen en te veranderen dat de kunstenaars hun meerwaarde verschaft. Zij zijn de dwingende ogen die het vanzelfsprekende ter discussie stellen. Kunstenaars leren medewerkers anders te kijken
en openen daarmee het perspectief op andere, onorthodoxe oplossingsrichtingen voor complexe vraagstukken. Aldus Jan Smit. Voorbeelden: Nathalie Bruys Nathalie heeft op een advocatenkantoor interventies gepleegd. In de hal en op de kantoren werden levende roofvogels neergezet. Dat heeft tot veel denken en discussies geleid. Zo heeft ze ook samuraivechters op de vergadertafel laten vechten op dat zelfde advocaten kantoor. Ook een voorbeeld is The Great Cut door Adrien Tirtiaux. (Architectuurinstituut Stroom) Adrien Tirtiaux, opgeleid als architect, ontnam 20% van de ruimte met een kunstinstallatie die dwars door de fysieke werkruimte sneed. Het houten bouwwerk beperkte de loopruimte, ontwrichte werkplaatsen en verhinderde zelfs eenvoudig toegang tot de toiletten Dat maakte het onmogelijk om het niet te hebben over de 20% bezuinigingen die boven het hoofd hing. Wij stellen nu vandaag ook graag de vraag: Zou het mogelijk zijn om niet alleen de kunstenaar met zijn out of the box denken in te zetten om veranderingen te masseren, maar de manier van denken zelf te gebruiken? Niet als afwijkend geluid maar om de potentie van kunst te gebruiken om vernieuwing te bereiken? Hiervoor zijn we geïnspireerd geraakt door de intreding rede van Jacco van Uden (lector) bij de Haagse Hoge
School. Hij studeerde bedrijfskunde met als specialisatie veranderkunde. Hij waardeert kunst om haar ontregelende of zelfs ontwrichtende karakter, dubbelzinnigheid en om haar onvoorspelbaarheid. Hij vind dat kunst moet schuren. De spanning moet voelbaar zijn. Maar in die opstelling blijft kunst kunst en de organisatie de organisatie. Na het contact gaat ieder weer zijn eigen kant op. Het blijven gescheiden werelden. Wat nu als we de kunst niet inzetten als vraagteken bij de normale manier van organiseren, maar als poging om die normale manier van organiseren te bepalen? De projectleiders kunnen we dan voorstellen als kunstenaars en die kunnen weer leren van andere kunstenaars. Als een romancier aangeeft dat het schrijfproces noodzakelijk grillig is Als een schilderes aarzeling en dubbelzinnigheid bewust een plek geeft in haar werk Als een vormgever zichzelf verplicht inefficiënt te prutsen om tot een goed resultaat te komen, kunnen we daar dan iets mee in hoe we projecten managen. We zien dan de managers zelf als potentiële (toegepaste) kunstenaars. Hoe geef je dan vorm aan een project Hoe richt je een proces in Hoe ga je te werk We mogen ons dan laten inspireren hoe andere kunstwerken zijn ontstaan, een schilderij, een installatie of een roman.
Als managers leren denken en werken als designers wat betekent dat voor hun organisatie? We kunnen organisaties leren begrijpen in de taal waarmee we normaliter over kunst spreken. Het bewust toevoegen van nieuwe elementen aan de standaard organisatietaal biedt ook mogelijkheden voor organisatieverandering. Dat zet waarschijnlijk de structuur op zijn kop. Begaande wegen zullen losgelaten worden Maar met de kans op een geheel nieuwe situatie aangepast aan de nieuwe ijkpunten en waarden. Maar het schijnt dat het meest lastige voor zowel managers als organisatieadviseurs; het loslaten van het beheersdogma. Die hebben dus ook nog veel te leren van de kunstwereld!