107270 - Als een school extra begeleiding inzet en dit in een plan beschrijft is het goed het plan met ouders te bespreken en door de ouders voor gezien te laten tekenen. inzake de klacht van: ADVIES de heer A te B, vader van C, leerling op de D-school, klager tegen - de heer E, directeur van de D-school te B, en - mevrouw F, bestuurder van de Stichting G te B, het bevoegd gezag van de D-school, verweerders 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van 25 mei 2016, aangevuld op respectievelijk 10, 14, 27, 29 juni en 13 juli, 4 september en 21 november 2016, heeft klager op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerders ingediend met de volgende inhoud: De heer A klaagt erover dat zijn dochter op de school een leerachterstand heeft opgelopen. Volgens hem doet de school er niet genoeg aan om deze achterstanden weg te werken. Daarnaast klaagt de heer A erover dat het schoolbestuur de toezegging om een onderzoek naar de leerachterstanden te laten uitvoeren, niet is nagekomen. Vanuit het secretariaat van de Commissie is telefonisch met partijen overlegd over de gewenste wijze van klachtafhandeling: mediation of formele klachtbehandeling. Naar aanleiding van de uitkomst van deze gesprekken is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie. Op 28 september 2016 heeft de Commissie verweerders verzocht om naar aanleiding van de klacht uiterlijk 26 oktober 2016 een verweerschrift in te dienen. Verweerders hebben op 26 oktober 2016 een verweerschrift ingediend. Op verzoek van de Commissie heeft ook het bevoegd gezag toelichtende schriftelijke informatie verstrekt. AIIe stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 23 november 2016 te Utrecht. Klager was in persoon ter zitting aanwezig, vergezeld door de heer H als vertrouwd persoon en de heer I (sociaal makelaar) als informant. Verweerders waren in persoon ter zitting aanwezig, vergezeld door mevrouw J, bestuursadviseur, als informant. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. 107270/ advies d.d.21 december 2016 pagina 1 van 5
Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN C, geboren 7 september 2006, zit vanaf groep 1 op de D-school. In groep 4 (2013/2014) is er een onderzoek verricht naar de rekencapaciteiten van C. Uit het onderzoek kwam naar voren dat C extra ondersteuning kan gebruiken op het gebied van rekenen. Vanaf groep 5 heeft de school ten behoeve van C handelingsplannen voor rekenen opgesteld. In groep 6 (2015/2016) is in kaart gebracht welke ondersteuningsbehoefte C heeft. Datzelfde schooljaar heeft C een faalangsttraining gevolgd. Aan het einde van groep 6 heeft de school als voorlopig schooladvies vmbo kaderberoepsgerichte/theoretische leerweg gegeven aan C. Dit schooljaar (2016/2017) zit C in groep 7. Mevrouw F is in 2013 aangesteld als bestuurder van de stichting G. De heer E is in maart 2015 aangesteld als directeur van de D-school. Nadat de directeur constateerde dat de onderwijskundige en pedagogische situatie op de school onvoldoende was, is besloten om leerachterstanden in kaart te laten brengen en om deze aan te pakken. Daarnaast is besloten om op de school onderwijs te gaan geven volgens het montessoriconcept. Op 26 juni 2015 heeft de directie samen met de bestuurder gesproken met een aantal bezorgde vaders, waaronder klager, over de invoering van het montessoriconcept op school. 3. VISIE PARTIJEN Visie klager Door veel onrust en instabiliteit op de school heeft C vooral op het gebied van rekenen en woordenschat grote leerachterstanden opgelopen. Ondanks dat klager dit probleem al jaren heeft aangekaart op school, heeft de school daar weinig aan gedaan. Klager heeft laten onderzoeken of C faalangst heeft. Dat bleek niet het geval te zijn. Uit de overzichten van Cito blijkt dat C een leerachterstand heeft: C scoort voor rekenen nog steeds een D. Klager wil dat de leerachterstand wordt weggewerkt. Hij wil dat C een B-score voor rekenen haalt, zodat ze in ieder geval de theoretische leerweg van het vmbo kan gaan volgen. De bestuurder had toegezegd dat er een onderzoek naar leerachterstanden zou plaatsvinden. Dat een dergelijk onderzoek in 2015 is verricht naar de leerachterstand, is klager niet bekend. Evenmin weet klager dat de school een plan van aanpak heeft opgesteld om de leerachterstand aan te pakken. Tijdens de oudergesprekken hebben de leerkrachten klager nooit verteld dat C een leerachterstand heeft en wat er wordt gedaan om deze achterstand weg te werken. Klager heeft zelf verzocht om C huiswerk mee te geven. Dat is een paar keer gebeurd, maar al snel kreeg C geen huiswerk meer mee naar huis. Ook heeft klager verzocht om door middel van terug toetsen na te gaan waar C staat op het gebied van rekenen. Omdat klager niet wist of zijn verzoek was ingewilligd, heeft klager verzocht om een gesprek. Klager heeft naar aanleiding daarvan gesproken met de ib ers, die hem alleen vertelden dat er was terug getoetst. Het resultaat hiervan gaan de leerkrachten nog bespreken met klager tijdens het oudergesprek dat nog moet plaatsvinden. 107270/ advies d.d.21 december 2016 pagina 2 van 5
Volgens klager gaat het er om dat de school alles moet doen om er voor te zorgen dat de leerachterstand van C wordt weggewerkt. Omdat dit niet gebeurt, heeft klager een klacht ingediend. Visie verweerders De school heeft de stap van traditioneel onderwijs naar montessorionderwijs gemaakt. Tijdens deze transitie zijn leerachterstanden in kaart gebracht, waardoor is voldaan aan de toezegging van de bestuurder om onderzoek te doen naar de leerachterstanden. Uit het onderzoek bleek dat C achterbleef op het gebied van woordenschat en rekenen. In eerste instantie is de school aan de slag gegaan met de woordenschat van C. Daar heeft C een behoorlijke vooruitgang geboekt. Op het gebied van rekenen blijkt dat C op didactisch en pedagogisch gebied ondersteuning nodig heeft. In verband hiermee zijn de hiaten in de kennis van C in kaart gebracht zodat deze door middel van extra inzet verkleind kunnen worden. Er wordt remedial teaching ingezet. Daarnaast besteden de leerkrachten extra aandacht aan rekenen bij C. Als de leerkrachten montessorimaterialen gebruiken bij het rekenen gaat het een stuk beter. De materialen maken het rekenen inzichtelijker voor C. Naast de didactische ondersteuning geven de leerkrachten C pedagogische ondersteuning bij haar onzekerheid ten aanzien van rekenen. De extra ondersteuning die C krijgt is verwoord in (handelings)plannen. Het is niet zo dat de ouders van C deze plannen voor gezien moeten tekenen. Het is wel zo dat deze plannen met de ouders worden besproken. Dat is gebeurd tijdens de oudergesprekken. Tijdens het kennismakingsgesprek aan het begin van dit schooljaar is ook besproken dat C behoefte heeft aan extra ondersteuning bij rekenen en dat ze deze extra ondersteuning krijgt. De school probeert daarmee te werken aan het verkleinen van de achterstand van C met rekenen. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE In 2016 heeft het schoolbestuur onderzoek laten verrichten naar het onderwijs, de pedagogiek en ouderbetrokkenheid op de D-school. Het rapport dat is opgesteld naar aanleiding van dit onderzoek beschrijft de situatie vanaf juni 2012 tot en met mei 2016. Uit het rapport blijkt dat er onrust was op de school, onder meer omdat de didactische kwaliteit van de school onvoldoende was. In de onderzochte periode heeft het schoolbestuur meerdere maatregelen genomen (aanstellen interim directeur, externe begeleiding, wisselen directie, invoeren nieuw onderwijsconcept). Of de onrust mede oorzaak is geweest van het ontstaan van een mogelijke leerachterstand is niet meer vast te stellen. Wel kan gekeken worden hoe het met de ontwikkeling van C is en of de begeleiding van de school resultaat heeft gehad. Tussen de stukken die zijn overgelegd zit een leerlinganalyse van C. De leerlinganalyse laat een overzicht zien van behaalde scores op alle afgenomen Cito toetsen, vanaf groep 3. Dit zijn landelijke toetsen die verspreid over de verschillende schooljaren worden afgenomen. De toetsen meten kennis, vaardigheden en competenties op het gebied van lezen, rekenen en woordenschat. Op basis van scores heeft Cito een indeling in de niveaugroepen A tot en met E gemaakt. De betekenis hiervan is: A - 25% - hoogst scorende leerlingen B - 25% - ruim boven tot net boven het landelijk gemiddelde 107270/ advies d.d.21 december 2016 pagina 3 van 5
C - 25% - net tot ruim onder het landelijk gemiddelde D - 15% - ruim onder het landelijk gemiddelde E - 10% - laagst scorende leerlingen Uit de leerlinganalyse van C blijkt dat zij een positieve ontwikkeling laat zien op het gebied van woordenschat en dat van een leerachterstand geen sprake meer is. Eind groep 3 en eind groep 4 was het niveau E, eind groep 5 was het niveau C en eind groep 6 was het niveau B. De extra aandacht die de school heeft besteed aan woordenschat zal mede hebben bijgedragen aan deze positieve ontwikkeling. Op het gebied van rekenen heeft C zich ontwikkeld van niveau E eind groep 3, naar niveau D eind groep 4, 5 en 6. Het staat vast dat C eind groep zes voor rekenen nog niet het door klager gewenste niveau B heeft bereikt. Dat dit het gevolg is van onvoldoende inspanningen van de school is de Commissie niet gebleken. Integendeel. Uit de stukken blijkt dat de school ten behoeve van C in groep 5 een handelingsplan voor rekenen heeft opgesteld. Daarnaast staat vast dat de school in groep 6 (november 2015) onderzoek heeft gedaan naar de ondersteuningsbehoeften van C. De onderzoeksresultaten zijn vastgelegd in een rapportage. In de rapportage staat onder meer dat C extra instructie nodig heeft voor rekenen. Mede naar aanleiding van deze rapportage heeft de school ook in groep 6 ten behoeve van C, handelingsplannen voor rekenen opgesteld. In deze handelingsplannen is uitgebreid beschreven wat de doelstelling is en hoe dat doel behaald moet worden. Ter zitting heeft de directeur onweersproken naar voren gebracht dat de leerkrachten veel tijd besteden aan het wegwerken van de kennisachterstand die C heeft op het gebied van rekenen. Het staat verder vast dat de school C heeft terug getoetst op het gebied van rekenen om vast te stellen waar C nog moeite mee heeft. In de rapportage van november 2015 staat ook dat C onzeker is over haar eigen kunnen en angst heeft voor toetsen. Naar aanleiding daarvan heeft de school C in groep 6 een faalangstreductietraining laten volgen. Nu gebleken is dat de school extra pedagogische en didactische middelen inzet om te werken aan de leerachterstand die C nog heeft op het gebied van rekenen en om te werken aan haar onzekerheid over haar eigen kunnen, is de klacht dat de school er niet genoeg aan doet om achterstanden weg te werken, ongegrond. Met het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoeften van C in de rapportage van november 2015 is naar het oordeel van de Commissie voldaan aan de toezegging van het bestuur om een onderzoek naar de leerachterstanden te laten uitvoeren voldaan. Ook op dit onderdeel is de klacht dan ook ongegrond. Partijen zijn het er over eens dat er door de jaren heen verschillende oudergesprekken zijn gevoerd. Uit de verslagen van de oudergesprekken blijkt dat de onzekerheid van C en de moeite die zij had met woordenschat en heeft met rekenen, steeds onderwerp van gesprek zijn geweest. Over de vraag of school met de ouders van C heeft gesproken over de rapportage waarin de ondersteuningsbehoeften van C zijn beschreven en de handelingsplannen verschillen partijen van mening. Volgens de school is dit wel het geval en volgens klager niet. Om te voorkomen dat hierover onduidelijkheid ontstaat is het aan te bevelen om ouders plannen/rapportages die tijdens (ouder)gesprekken worden besproken, voor gezien te laten tekenen. 107270/ advies d.d.21 december 2016 pagina 4 van 5
OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. 5. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie beveelt het bevoegd gezag van de D-school aan om ouders (handelings-) plannen en/of rapportages die worden besproken tijdens (ouder)gesprekken voor gezien te laten tekenen. Aldus gedaan te Utrecht op 21 december 2016 door mr. dr. L.P.M. Klijn, voorzitter, drs. W.D. Hajonides van der Meulen en drs. L.F.P. Niessen, leden, in aanwezigheid van mr. A.A. Veraart, secretaris. mr. dr. L.P.M. Klijn voorzitter mr. A.A. Veraart secretaris 107270/ advies d.d.21 december 2016 pagina 5 van 5