NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE COEVORDEN, GEHOUDEN OP DINSDAG 10 APRIL 2007 TE 19.30 UUR. Voorzitter: Griffier: de heer B.J. Bouwmeester, burgemeester. de heer B. Kunnen Aanwezig zijn de leden: De dames M.J.G. Besselink-Eeftink en C.J.M. Bosman-Geurts, de heren H. Bouwers, J. Brink, H. Buitenhuis, B.W. Ensink, J.J. Geertsema, J. Huizing en F. Klasen, de dames A. Kramer-van Os, H. Lugies en J. Mulder-Reinders, de heren H. Nijmeijer, J.M. van der Ploeg, G. Roeles, F. Ronda, H.J. Schut en W.J. Slomp, mevrouw F.C. Stoffels-Boersma, de heren J. Vinckers, J. Westerhof en R. Wilting, mevrouw A.E. IJdens-Talens, de heren G.J. Zoons en L. Zwaan. Tevens zijn aanwezig: de wethouders: de heer G. Braam, de dames T. Pot-Eland en H.A. Remmelts-van Royen en de heer P.H. Snijders; secretaris: de heer M.N.J. Broers. Notulen: de heer Z. Jeuring (Notuleerservice Nederland). *** Agenda: 1. Opening en mededelingen 2. Vragenuurtje 3. Vaststelling van de agenda 4. Verslag van de vergadering van 13 maart 2007 5. Ingekomen stukken (Rv. nr. 409) 6. A. Hamerstukken a. Jaarstukken Recreatieschap Drenthe (Rv. nr. 410) 1
7. B. Stukken met korte stemverklaring a. Integrale beleidsnota Herontwikkeling olieveld Schoonebeek gemeente Emmen en gemeente Coevorden (Rv. nr. 411) 8. C. Bespreekpunten - - 9. Sluiting 2
1. OPENING EN MEDEDELINGEN De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen van harte welkom. Er zijn geen berichten van verhindering. 2. VRAGENUURTJE De voorzitter heeft in ieder geval aanmeldingen ontvangen voor het vragenuurtje van mevrouw Lugies en de heren Ensink en Van der Ploeg. Het woord is aan mevrouw Lugies. Mevrouw Lugies stelt een vraag naar aanleiding van het besluit van het college van 20 maart 2007 om de verbodsborden die betrekking hebben op het uitlaten van honden, te verwijderen. Spreekster vraagt naar de achterliggende reden van dit besluit. Zij is van mening dat de orde en netheid hier niet mee is gediend. Wethouder Braam bevestigt dat het college dit besluit heeft genomen. Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is het binnen de bebouwde kom verboden om honden los te laten lopen en is het verplicht om de hondenpoep op te ruimen. Over de naleving van deze regel komen veel klachten binnen. Het plaatsen van verbodsborden is volgens het college overdreven en lost het probleem niet op. De regel op zich is duidelijk. Het plaatsen van de verbodsborden heeft een ongewenst neveneffect, namelijk dat de indruk wordt gewekt dat op plaatsen waar de borden niet staan, het verbod niet zou gelden. Het college heeft het besluit gebaseerd op de constatering dat de borden slechts een beperkte werking hebben en een ongewenst neveneffect hebben. Het besluit zal goed worden gecommuniceerd met de wijkorganisaties. De voorzitter geeft als portefeuillehouder voor de Algemene Plaatselijke verordening nog een aanvulling. Binnenkort wordt de Algemene Plaatselijke Verordening herzien. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de modelreglementen van de VNG. In de huidige verordening heeft artikel 53 betrekking op de bedoelde verbodsborden. Een dergelijk artikel is niet opgenomen in de modelreglementen van de VNG. Dit is volgens spreker een bijkomend voordeel, naast de door wethouder Braam genoemde argumenten. Mevrouw Lugies wijst op de preventieve werking die van de verbodsborden uitgaat. Verder vindt zij de communicatie met de hondenbezitters belangrijk. Tot slot vraagt spreekster zich af hoe zal worden gehandhaafd als de borden weg zijn. Wethouder Braam antwoordt dat de handhaving een belangrijk punt is. Er zal binnen de gehele bebouwde kom worden gehandhaafd. De boodschap wordt nu eenduidiger: binnen de bebouwde kom mag het nergens. De heer Ensink onderschrijft de zorgen van mevrouw Lugies. Omdat binnenkort de Algemene Plaatselijke Verordening zal worden gewijzigd, stelt spreker voor dit eerst in de raad te bespreken en daarna te besluiten over het al dan niet verwijderen van de verbodsborden. Ter toelichting wijst hij op de enquêtes die in de wijken zijn gehouden en die hebben geleid tot het plaatsen van de borden. Wethouder Braam wijst erop dat het niet zo is dat de gemeente iets nieuws doet. Integendeel, het blijft verboden binnen de bebouwde kom honden los te laten lopen en het blijft verplicht de hondenpoep daar op te ruimen. 3
De heer Ensink is van mening dat het bestaande beleid wordt afgeschaft. De voorzitter reageert en zegt dat de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening geen nieuw beleid zal bevatten. Het is wel goed de consequenties van een en ander te betrekken bij de opstelling van de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening. Deze zal kort na de zomer in de raad worden besproken, omdat vlak voor de zomer de modelreglementen van de VNG worden verwacht. Hiermee rondt hij de bespreking van deze vragen af. De voorzitter geeft het woord aan de heer Ensink voor het stellen van een vraag. De heer Ensink stelt een vraag over stuk nummer A2 op de lijst van ingekomen stukken. Het gaat om de beslissing van het college op het bezwaarschrift tegen de afwijzing van het subsidieverzoek van de stichting BAC. Spreker heeft het dossier hierover bestudeerd, zowel naar aanleiding van dit besluit als het besluit in 2004 om een incidentele subsidie aan de stichting BAC toe te kennen van bijna 5000 euro. Deze subsidie is ondertussen uitbetaald. Spreker wijst op het verslag van de desbetreffende commissievergadering, waarin staat dat het de commissie niet geheel duidelijk is hoe de besluitvorming over deze subsidieverlening heeft plaatsgevonden. Volgens spreker had het college evenals in 2004 ook nu kunnen besluiten een subsidie toe te kennen. Dit op basis van wat door het college in de zomer van 2006 in een persbericht als officiële mening naar buiten is gebracht. Spreker citeert uit de tekst die hierover op de website van de gemeente staat: Het college heeft het subsidieverzoek afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag is voor subsidiëring van juridische bijstand. Spreker concludeert naar aanleiding van het advies van de commissie, dat door het college is overgenomen, dat het in feite alleen maar gaat om de vraag of het college de subsidie wil verstrekken of niet. De vraag aan het college is daarom of hij het met spreker eens is dat de berichtgeving in de zomer van 2006 een onjuiste weergave van de feiten betrof, namelijk dat het college niet anders kon dan de subsidie weigeren. Het college had in plaats daarvan moeten zeggen dat hij de subsidie niet wilde verstrekken. Kan het college beamen dat achteraf de berichtgeving anders had moeten luiden? De voorzitter constateert geen wezenlijke verschillen tussen beide berichtgevingen. Over het besluit in 2004 merkt spreker op dat eerder sprake is geweest van een incidentele vergoeding. Die vergoeding is toen ook toegekend, omdat de gemeente de verstrekte informatie goed kon gebruiken. Het college heeft bij het besluit in 2006 geen juridische titel gevonden om aan het subsidieverzoek te verbinden. Uiteindelijk leidt dat tot de overweging dat het college de subsidie niet wil verstrekken. Spreker ziet het verschil tussen beide niet zo scherp als door de heer Ensink wordt aangegeven. De heer Ensink geeft aan dat de PAC-fractie dit volstrekt anders interpreteert. In de berichtgeving stond duidelijk dat het college geen titel had om aan het subsidieverzoek te voldoen. Spreker maakt uit het dossier op dat het college had kunnen besluiten een incidentele subsidie toe te kennen, maar dit niet heeft willen doen vanwege bepaalde redenen. Iedereen moet dit weten. Het verhaal dat het college het niet kon, moet hiermee uit de wereld worden geholpen. De voorzitter geeft als reactie dat dit voer voor juristen is. Hij wijst tot slot op de uitspraak van de commissie rechtsbescherming dat dit niet een onredelijk argument zou zijn. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Ploeg voor het stellen van een vraag. 4
De heer Van der Ploeg vraagt opheldering over de toegezegde, maar nog niet aan de raad toegezonden notitie over de OZB. In de lijst met toezeggingen is geen planning opgenomen voor deze notitie. Spreker verwijst naar wat in de raadsvergadering van december 2006 is besproken. Daarbij heeft wethouder Remmelts, mede op grond van vragen van de heer Bouwers, de notitie over de hoogte van de OZB toegezegd, en wel voor begin 2007. In de raadsvergadering van februari 2007 heeft de heer Bouwers hier nogmaals naar gevraagd. Het onderwerp zou worden geagendeerd voor de commissievergadering in maart, echter deze is wegens gebrek aan agendapunten niet doorgegaan. Nu blijkt dat het onderwerp ook niet is geagendeerd voor de komende commissievergadering in april. Spreker heeft daarom de volgende vraag aan de wethouder: is de wethouder bereid toe te zeggen dat de notitie over de hoogte en de grondslagen van de OZB uiterlijk vrijdag 13 april 2007 in het bezit van de raad is? De voorzitter merkt op dat dit verzoek betekent dat de notitie nu gereed zou moeten zijn voor verzending aan de raad. Hij geeft het woord aan wethouder Remmelts-van Royen. Wethouder Remmelts-van Royen gaat in op de vraag van de heer Van der Ploeg en merkt op dat al een antwoord is toegezonden. Tevens is aan de heer Bouwers gevraagd om de door hem gestelde vraag nader te specificeren. Spreker vraagt aan de heer Van der Ploeg wat hij precies bedoelt als hij vraagt om een notitie over de OZB. De heer Van der Ploeg verwijst nogmaals naar de gestelde vragen en de discussie in de raadsvergadering van december 2006, naar aanleiding waarvan de wethouder de toezegging heeft gedaan. Deze toezegging is tot op heden niet nagekomen. Het mag geen slepende zaak gaan worden. Wethouder Remmelts-van Royen geeft aan dat al een antwoord is toegezonden. De voorzitter wil voorkomen dat de onduidelijkheid blijft bestaan. Er is al een antwoord toegestuurd, maar dat blijkt voor de heer Van der Ploeg onvoldoende te zijn. Hij vraagt de heer Van der Ploeg zijn vraag nader te specificeren. De heer Van der Ploeg geeft uitleg over wat hij in de raadsvergadering van december 2006 aan de orde heeft gesteld. In die vergadering heeft hij gezegd uit de begrotingsstukken te kunnen opmaken dat er sprake is van een grotere stijging van de OZB-tarieven dan is toegestaan. Eigenlijk zouden de tarieven moeten worden verlaagd. Hierover heeft spreker opheldering gevraagd. Hij betreurt dat zowel de wethouder als de voorzitter vragen om een nadere precisering van zijn vraag. In de notulen van de raadsvergadering van december 2006 kan een en ander duidelijk worden nagelezen. Spreker vraagt niet nu om een inhoudelijke discussie, maar om een ordentelijke behandeling van zijn vragen middels de toegezegde notitie. Wethouder Remmelts-van Royen vraagt de heer Van der Ploeg of het voldoende is als zij de staat van opbrengsten van de OZB toestuurt. De heer Van der Ploeg vraagt de wethouder om duidelijk aan te geven hoe het door hem in de begroting geconstateerde verschil in OZB-opbrengsten kan worden verklaard. Hij geeft nogmaals aan dat het gaat om een grotere stijging dan de maximale tariefsverhoging die per jaar is toegestaan. Het gaat om het verklaren van de te grote stijging die ongeveer 3% be- 5
draagt. Als dit niet zou kloppen, wil spreker dit graag van de wethouder vernemen. Een bespreking daarover in de commissie vindt spreker prima. Wethouder Remmelts-van Royen zegt toe de staat van opbrengsten OZB aan de raad te zullen toesturen. Dat kan in de loop van deze week. De voorzitter merkt namens de griffier op dat de agenda van de commissievergadering voor deze maand al zodanig gevuld is, dat een bespreking op zeer korte termijn niet mogelijk is. Een volgende vergadering van de commissie is een goed moment de discussie hierover te voeren en af te ronden. De heer Bouwers merkt op dat hij over zijn eerder gestelde vragen over hetzelfde onderwerp contact met de afdeling had moeten opnemen. Dat is nog niet gebeurd. Hij ondersteunt het betoog en de vragen van de heer Van der Ploeg en stelt voor dit in een volgende commissievergadering te bespreken. De voorzitter concludeert dat een discussie in een volgende commissievergadering is gediend met een goede voorbereiding. De inbreng van de heer Van der Ploeg en van anderen in de bedoelde raadsvergadering zal samen met de al aan de raad toegestuurde informatie op een rij worden gezet. Ook de heer Bouwers zal zijn nadere vragen nog stellen. Wethouders Remmelts-van Royen zegt toe zonodig nadere informatie aan de raad te sturen, mocht blijken dat hier behoefte aan bestaat. De voorzitter rondt af en stelt voor het onderwerp te agenderen voor de commissievergadering in de maand mei. Met deze datum erbij kan het onderwerp op de toezeggingenlijst blijven staan. Spreker vraagt de heer Van der Ploeg of hij zich in de voorgestelde aanpak kan vinden. De heer Van der Ploeg kan zich vinden in de voorgestelde aanpak. De voorzitter geeft vervolgens het woord aan de heer Bouwers voor het stellen van een vraag. De heer Bouwers vraagt nadere opheldering over de situatie bij het zwembad De Swaneburg, naar aanleiding van een ontvangen memo van wethouder Remmelts-van Royen. De vraag had ook bij het verslag kunnen worden gesteld. Spreker is enigszins verbaasd over het memo, waarin onder andere is opgenomen een onderdeel met de titel De staat van het zwembad op basis van rapporten van de provincie. Volgens spreker suggereert deze passage dat de situatie niet positief is. Dit is in tegenspraak met wat in de vorige raadsvergadering is opgemerkt door wethouder Pot-Eland, nadat zij heeft geciteerd uit een brief van de provincie aan ZIB. Uit het citaat blijkt dat het zwembad geheel voldoet aan de artikelen van de WHVBZ. In die raadsvergadering zegt wethouder Pot-Eland dat dit een compliment waard is. Een en ander is in het verslag van de vorige raadsvergadering na te lezen. Spreker vraagt zich af of het memo de juiste stand van zaken weergeeft of dat wethouder Pot-Eland iets te snel te positief heeft geoordeeld. Spreker verwijst ook naar enkele andere in het memo genoemde rapporten, zoals het rapport van Jansen en Fritsen. Hij vindt het geheel nogal rommelig overkomen en vraagt hierover opheldering. 6
De voorzitter verduidelijkt dat in het verslag van de vorige raadsvergadering een fout staat. In de door de heer Bouwers aangehaalde passage van het verslag wordt inderdaad gesproken over een compliment. Dit compliment wordt echter niet door de wethouder, maar door de inspectie gegeven. Voor een verdere toelichting op de vragen van de heer Bouwers geeft spreker het woord aan wethouder Remmelts-van Royen. Wethouder Remmelts-van Royen bevestigt dat wethouder Pot-Eland in de vorige raadsvergadering de brief van de provincie juist heeft geciteerd. Het is de provincie die het zwembad heeft gecontroleerd en daarbij inderdaad een compliment heeft gegeven. Daarna zijn er lekkageproblemen met de pomp opgetreden. Op grond daarvan is het zwembad gesloten. De provincie is weer komen kijken en heeft enkele zaken geconstateerd die niet in orde waren. Daar wordt in het memo naar verwezen. Ondertussen heeft een gesprek van de gemeente met de heer Theuws plaatsgevonden. Daar is afgesproken dat de gemeente een technische schouw van de staat van het gebouw laat uitvoeren. Het contract maakt dat mogelijk. Aanvankelijk zou de gemeente zelf de schouw doen, maar wegens tijdgebrek is dit uitbesteed. De heer Theuws heeft zelf een technisch rapport laten opstellen door Jansen en Fritsen, en dat is het sporthalrapport. Dat is dus het tweede rapport. Het derde rapport ligt al op tafel en dat is het al eerder genoemde rapport van de provincie over de staat van het zwembad. Zodra de eerste twee rapporten gereed zijn, wordt verder gesproken met de heer Theuws over de bevindingen uit de rapporten en de eventueel te treffen maatregelen. Spreekster hoopt dat zij zo het geheel inzichtelijker heeft gemaakt. De heer Bouwers constateert dat na de vorige raadsvergadering een aantal zaken in gang zijn gezet, zoals een tweetal nieuw op te stellen rapporten. Wethouder Remmelts-van Royen reageert bevestigend. Nadat de pomplekkage werd geconstateerd, is de provincie komen kijken, en is een en ander op de rails gezet. De heer Roeles verwijst naar de door hem namens de PvdA en de VVD tijdens de vorige raadsvergadering gestelde vragen over de hygiëne en de veiligheid in het zwembad. Deze zouden mogelijk in het geding zijn. In reactie daarop gaf wethouder Pot-Eland aan dat volgens de inspectie van de provincie de hygiëne en de waterkwaliteit in orde was. Zo heeft spreker dat begrepen. Wethouder Remmelts-van Royen geeft aan dat dit juist is. De heer Bouwers merkt op dat het ondertussen over meer gaat dan alleen de waterkwaliteit en de hygiëne. De heer Roeles ziet de vragen over de hygiëne en veiligheid als startpunt van de discussie, en ook deze vragen komen nog nader aan de orde. De voorzitter vindt dat de stand van zaken helder is en dat de situatie duidelijk is uitgelegd. Nu moet gewacht worden op de rapporten. Aan de hand daarvan wordt bekeken welke acties moeten worden ondernomen door de eigenaar, de toezichthouder of door de subsidieverstrekker, de gemeente. Het onderwerp zal terug komen op de agenda van de raad. De voorzitter sluit het vragenuurtje af. 3. VASTSTELLING VAN DE AGENDA 7
De voorzitter stelt de voorgestelde agenda aan de orde. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 13 MAART 2007 De voorzitter stelt voor in het verslag een tweetal correcties door te voeren onder agendapunt 2. De eerste correctie betreft de tweede regel op bladzijde 4, waar wethouder Pot-Eland de overeenkomst citeert. De woorden een bedrag van 22.500 euro per jaar dienen te worden vervangen door een bedrag van 40.840,20 per jaar. De tweede correctie betreft bladzijde 5, waar wethouder Pot-Eland de brief van de provincie van 26 september 2006 citeert. De zin Dit is volgens spreekster een compliment waard. dient te vervallen, en een nieuwe zin Dit is een compliment waard. moet aan het eind van het citaat worden toegevoegd, zodat deze deel uitmaakt van het citaat. Met inachtneming van bovenstaande correcties wordt het verslag vastgesteld. 5. INGEKOMEN STUKKEN (Rv. nr. 409) De voorzitter constateert dat over de voorgestelde wijze van afdoening van de ingekomen stukken geen opmerkingen worden gemaakt. Naar aanleiding van de ingekomen stukken wordt het woord gevraagd door de heer Bouwers en mevrouw Bosman-Geurts. De heer Bouwers wil de onder nummer C1 opgenomen brief graag positief aanbevelen bij het college. Mevrouw Bosman-Geurts maakt een opmerking bij de brief onder nummer A7. De PACfractie is blij met de reactie van wethouder Braam op de vragen van het PAC over de Bentheimerbrug. Spreekster wijst hierbij vooral op de verbreding van de trottoirs en de intentie om de opstelstrook voor fietsers te verbeteren. De PAC-fractie zal zelf een voorstel maken hoe tot een verbeterd opstelvak kan worden gekomen. Dit voorstel wordt aan het college toegestuurd. De raad stemt in met de voorgestelde wijze van afdoening. 6. A. HAMERSTUKKEN a. JAARSTUKKEN RECREATIESCHAP DRENTHE (Rv. nr. 410) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het onder nr. 6a vermelde voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7. B. STUKKEN MET KORTE STEMVERKLARING a. INTEGRALE BELEIDSNOTA HERONTWIKKELING OLIEVELD SCHOONEBEEK GEMEENTE EMMEN EN COEVORDEN (Rv. nr. 411) De voorzitter geeft het woord aan de heer Ensink. 8
De heer Ensink geeft een toelichting en motivering bij de stemmen die de PAC-fractie straks zullen uitbrengen. Voor de fractie zijn twee onderwerpen van belang: de landschappelijke omgeving in en om Schoonebeek, en de wereldproblematiek op het gebied van de klimaatverandering. De PAC-fractie is van mening dat op dit moment dit dossier meer gediend zou zijn met een debat over het treffen van verdergaande maatregelen, zoals het ondergronds aanbrengen van buisleidingen, in plaats van bovengronds. Een ander punt is dat, evenals vele anderen, de fractieleden de film van oud-vicepresident Al Gore over klimaatverandering hebben bezocht. Dit dossier en dit omvangrijke project lenen zich uitstekend voor een klimaatvriendelijker invulling. Er had veel meer ingezeten dan nu aan maatregelen wordt getroffen. Een kans is gemist. De PAC-fractie geeft met haar tegenstem twee dingen aan: het is een stem voor een nog beter klimaatbeleid in Nederland en een stem voor een beter landschapsbeleid. Spreker drukt het als volgt uit: de PAC-fractie wordt (in gedachten samen met Al Gore) geacht tegen het voorstel te stemmen. De voorzitter merkt op het niet aan te durven dit aan Al Gore zelf te vragen. Hij ziet de opmerking van de heer Ensink als een dichterlijke vrijheid. De heer Ensink laat de formulering voor het verslag over aan de redactionele vrijheid van de notulist. De voorzitter stelt vast dat verder geen stemverklaringen worden gegeven. De voorzitter stelt vervolgens vast dat het onder nr. 7a vermelde voorstel met de stemmen van de leden van de fractie PAC tegen is aangenomen. 8. C. BESPREEKPUNTEN Bij dit agendapunt zijn geen stukken aan de orde. 9. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering wordt om 20.15 uur. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad der gemeente Coevorden van 8 mei 2007. De voorzitter, De griffier, 9