17 en 18 februari 2015



Vergelijkbare documenten
A person who never made a mistake never tried anything new.

Interessen: Wat vind ik leuk?

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo loopbaanoriëntatie

Dit is een digitale voorbeeldversie van de opdrachten voor de leerlingen. Mail naar voor de originele versie.

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Welkom! Loopbaan-ID 2. Wie ben ik 4

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Werkboek Het is mijn leven

Je eigen waarden top 10 + Waardenwiel

Persoonlijke competenties Sociale competenties Leer (school) competenties

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

<prikkelaar toevoegen> Compaen pakt aan.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2

Gewoon zo! WONEN: HOE ONTMOET JE BUURTBEWONERS?

Sectorwerkstuk. Theoretische Leerweg. Klas 4 TL/M

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam.

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Werkboek Buitenschoolsleren Het Buurthuis. Wat ga ik doen?

Verslag snuffelstage week St. Aloysiuscollege. 12 t/m 16 oktober Naam: Klas 3:

maandag 11 mei inleveren!

Wat denk je zelf? Studiekeuze123

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo osb in de onderbouw theoretische leerweg

Opdracht U bekijkt uw leven tot nu toe en denkt na over wat u allemaal heeft meegemaakt.

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Creative Marketing Opdracht 1: Het merk IK

werkbladen thema 5 werk

STAGEBOEKJE 2016 / 2017

Eerste hulp bij jouw CV met ouders!

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

Waar een wil is, is een Weg!

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Werkboek Buitenschoolsleren Het Woonzorgcentrum. Wat ga ik doen? Zorg en Welzijn Leerjaar 3 en 4

Maartje Voorbeeld

ouderparticipatie LOB bovenbouw VMBO

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Werkboek Buitenschoolsleren De Voedingsdienst. Wat ga ik doen? Zorg en Welzijn

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

PeerEducatie Handboek voor Peers

STAGEBOEK 2014 VAN AFDELING..

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

LINT STAGEBOEK VAN ZORG EN WELZIJN

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

Dit boekje is van:..

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Dit loopbaandossier gebruik je als je jouw keuzes wilt bespreken met bijvoorbeeld je ouder(s)/verzorger(s), je mentor of decaan.

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Voorwoord 1. Hoofdstuk 1: Waarden 2. Hoofdstuk 2: Ontdek je talent! 3. Hoofdstuk 3: Keuzestijlen 5. Hoofdstuk 4: Kwaliteiten 7

Dé 14 fundamentele stappen naar geluk

BEHULPZAAMHEID BEHULPZAAMHEID

WIJ en jij Wet investeren in jongeren

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Je bent een echte doorzetter, bravo! Je hebt goed naar mij geluisterd, fantastisch! Daar heb je goed over nagedacht, echt slim van je!

sollicitatie gesprek Handleiding droombanen voor Technisch talent

Workaholic. Egoïstisch. Opgewekt. Agressief. Sociaal. Koppig. Zorgzaam. Opvliegend. Karakterkaarten

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Taak Wie ben ik? Groep Zwaarte Vakgebied Voorbereiding Rol leerkracht Kerndoelen Code ariq,

Hoe maak ik... Naam: Groep:

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Workshop Overtuigend en Ontspannen Presenteren. Voor technische professionals. Donderdag 20 juni 2013

Onderaan de lege tabel vind je een paar voorbeelden. Jouw tabel kan er uiteraard heel anders uit zien!

AVONTURENKAART. Reflectieopdrachten

STAGE LOGBOEK 3MAVO Naam: Klas:

STUDIEVAARDIGHEID LOOPBAANLEREN - 1 HOOFDSTUK 1

Stagebedrijf: Klik hier als u tekst wilt invoeren. Leerroute: Klik hier als u tekst wilt invoeren. Naam: Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Aan de slag met de Werk Ster!

LINT STAGEBOEK VAN Techniek. Neem dan op een leuke manier afscheid van je stage plaats en bedank je collega s en stagebegeleider (s )

2. Vooruitgang Werk hebben dat leidt tot betere mogelijkheden/kansen en grotere verantwoordelijkheid.

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

1/19/2015 Samenwerken. Project 2. Esat Karaer HOGESCHOOL ROTTERDAM

De informatie uit deze stappenwijzer is in heel veel situaties te gebruiken. Bijvoorbeeld:

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Wouter van Straten Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie!

leer-actief werkboek Naam: 1

Aflevering 6: Eigen bedrijf

Maatschappelijke Stages

3 Hoogbegaafdheid op school

Zelfbeeld. Basisonderwijs

COACHFRIEND. Werkboek. (voeg hier je profielfoto toe)

1. Portfolio van de leerling

Aflevering 6: Eigen bedrijf

Cursusspel. GGNet Communicatie

STAGEBOEKJE VIJFDAAGSE SNUFFELSTAGE

Ik ga een grote uitdaging niet uit de weg. Taken die moeilijk zijn, vind ik veel leuker dan eenvoudige taken.

Voordat je solliciteert moet je weten wat je kwaliteiten zijn. In deze opdracht ga je je eigen kwaliteiten beschrijven.

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden.

IK WIJZER. Ik wil graag weten wie ik ben

Transcriptie:

17 en 18 februari 2015 Naam: Klas:

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Het stagewerkboek 4 3. Omgangsregels 5 4. Ken jezelf 6 5. Keuzes maken 12 6. Jouw toekomst 14 6. Wat weet ik al van mijn stageplaats 16 7. Werkplekbeschrijving 17 8. Waarden in je werk 19 9. Dagverslag 21 10. Interview 23 11. Reflectie 25 12. Tot slot 26 2

1. Inleiding Ook al hoef je nog niet precies te weten wat je later wilt gaan worden, toch is het goed om je wel al wat dingen af te vragen: wat vind ik leuk, waar liggen mijn interesses, wat voor type ben ik en wat kan ik goed. Hoe beter je deze vragen kunt beantwoorden, hoe gerichter je je kunt orienteren op de toekomst: welke vakken zijn voor mij belangrijk en welke vervolgopleidingen zijn er die bij mijn interesses passen. Aan het eind van de derde klas kies je een profiel en een vakkenpakket. Dit werkboek en het stageproject zijn een eerste voorbereiding op je vakken- en profielkeuze. In dit werkboek staan allerlei opdrachten. Sommige opdrachten doe je voordat je gaat stagelopen. Een aantal opdrachten uit je werkboek doe je op je stageplek en een aantal doe je na je stage. Tijdens je stage ga je twee dagen rondkijken en meewerken op de werkplek van je ouders (Of je regelt zelf een stageplek bijvoorbeeld bij familie, je buren of vrienden van je ouders). In de mentorlessen na de stage zul je een (korte) presentatie houden over je stage. De bedoeling van deze stagedagen is dat jullie een idee gaan krijgen van wat werken is en al na gaan denken over vragen als: Wat voor werk zou ik zelf willen doen? Waar ben ik goed in? Wat voor werk zou bij mij passen? Wat wil ik zeker niet doen? We hopen dat jullie allemaal een paar interessante, leuke en leerzame stagedagen hebben! Veel succes! 3

2. Het stagewerkboek Neem het stagewerkboek mee naar je stageplaats en werk er aan als je bijvoorbeeld even niets te doen hebt. Kijk het vóór je met de stage begint een keer door zodat je weet wat je moet doen en waar je aan moet denken. In de mentorles(sen) na de stage ga je je ervaringen onder andere verwerken in een (korte) presentatie. Daar kan je ook stukjes uit je stagewerkboek voor gebruiken. Tijdens je stage verzamel je ook nog ander materiaal, bijvoorbeeld folders of produkten. Het is natuurlijk ook leuk om foto s te maken. Het stagewerkboek is te vinden op Schoology. Je mag de opdrachten op de computer of in het boek maken. 4

3. Omgangsregels Tijdens je stage maak je kennis met het werken in een bedrijf of instelling. Denk er steeds om dat je daar te gast bent en probeer je zo goed mogelijk te gedragen. Denk daarom aan de volgende dingen: Zorg er voor dat je op tijd komt, zodat je stagebegeleider en andere medewerkers op je kunnen rekenen. Ben je op een van de stagedagen ziek? Bel dan zo snel mogelijk (de contactpersoon van) je stagebedrijf en school. Zorg ervoor dat je de naam van je contactpersoon en het telefoonnummer van het bedrijf weet. Als er iets misgaat door jouw toedoen, meld het dan meteen. Probeer in ieder geval niet te doen alsof er niets aan de hand is. Iedereen kan een fout maken. Neem bij problemen contact op met school. 5

4. Ken jezelf: Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Hoe goed ken jij jezelf? Weet je wat je sterke en zwakke kanten zijn? Waar ben je goed in en welke goede eigenschappen heb je? Of waar ben je niet zo goed in? Je zelfvertrouwen groeit als je je sterke kanten kent. En met een beetje vertrouwen in jezelf lukt alles beter. Sommige dingen vind je leuk om te doen, andere dingen vind je misschien wel heel stom. In sommige dingen ben je goed, andere dingen gaan je veel moeilijker af. Als je ergens goed in bent, vind je het ook vaak leuker om te doen. Als je iets leuk vindt om te doen, is het vaak gemakkelijker om er beter in te worden. Je gaat nu een aantal vragen over jezelf beantwoorden. Vind je het moeilijk om sommige vragen te beantwoorden? Kijk dan ook even op bladzijde 10 en 11. Persoonlijke kwaliteiten en lichamelijke kenmerken Persoonlijke kwaliteiten zijn zaken die iets zeggen over je persoonlijkheid en je karakter. Ze zijn min of meer blijvend en je kan ze maar moeilijk veranderen of ontwikkelen. Een koppig iemand bijvoorbeeld verandert niet zo gemakkelijk. Lichamelijke kenmerken zeggen iets over je uiterlijk en je fysieke gesteldheid. Iemand is bijvoorbeeld erg klein, heeft een slechte rug of is astmatisch. Dar zijn zaken die bij sommige opleidingen en beroepen een rol kunnen spelen. Zo zijn er eisen wat betreft de lengte van iemand die bij de politie of het leger wil. Een goed zicht is voor een chirurg erg belangrijk, een sterke rug voor iemand die veel moet tillen en ga zo maar door. Persoonlijke Kenmerken/Kwaliteiten ja gaat wel nauwelijks nee Leergierig op school Spontaan Behulpzaam/sociaal Ondernemend/initiatiefrijk Ordelijk werkend Doorzetter, ook bij tegenslag Creatief in oplossingen, origineel Ambitieus, de beste willen zijn Lang, groot Vlot in contacten Tactvol Geduldig Goed geheugen Lang kunnen concentreren Artistiek, kunstzinnig Goed kunnen waarnemen Zelfverzekerd Mensenkennis Handvaardig 6

Kenmerken/kwaliteiten ja gaat wel nauwelijks nee Actief in veel dingen, energiek Organisator, regelaar Verzorgd uiterlijk Tegen verlies kunnen Gedisciplineerd Perfectionistisch, pietje-precies Zakelijk inzicht Fantasievol/ideeënrijk Muzikaal Technisch handig Leider/aanvoerder Denker, overdenken van zaken Doener, aanpakken van zaken Avontuurlijk Stressbestendig Stevig van postuur Dierenvriend Inlevingsvermogen in anderen Lenig Milieubewust Nuchter, kalm, laconiek Praktisch handig 7

Noem 3 dingen die je goed vind aan je uiterlijk: Noem 3 dingen waar je goed in bent of wat je goed kan. Denk bijvoorbeeld aan: voetballen, tekenen, zingen, mensen helpen, dieren trainen, goed kunnen leren, informatie goed kunnen ordenen, goed kunnen luisteren, goed kunnen plannen, enz. Zie ook de voorbeelden op bladzijde 10 en 11. Noem 3 dingen waar je volgens andere mensen goed in bent (vraag dit aan klasgenoten, vrienden of je ouders): Noem 3 dingen die je beter zou willen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan: beter kunnen plannen, beter kunnen zingen, makkelijker voor de klas kunnen spreken, beter kunnen samenwerken, beter kunnen schaken, beter Frans kunnen spreken, enz. Noem 3 dingen die je wel zou willen leren. Dus iets dat je nog niet kunt, bijvoorbeeld stijldansen, eigen kleding maken, Chinees leren, beeldhouwen, enz. Noem 3 goede eigenschappen van jezelf (zie bladzijde 10 en 11): Noem 3 eigenschappen die je bewondert bij anderen: 8

Welke eigenschappen zou jij (beter) willen ontwikkelen? Noem iets waarmee je zou moeten stoppen. Denk bijvoorbeeld aan: te lang gamen, te veel snoepen, anderen lopen te klieren, dingen uitstellen, te veel dingen tegelijk willen doen, enz Noem iets waarmee je zou moeten beginnen. Denk bijvoorbeeld aan: een muziek instrument leren bespelen (want dat wil je eigenlijk al heel lang), je agenda goed bijhouden, je kamer veranderen (want hij past niet meer bij wie je nu bent), enz. Noem 3 dingen die je gerealiseerd wilt hebben voor je 25 e. Denk bijvoorbeeld aan: een havo/vwo diploma gehaald hebben, je rijbewijs gehaald hebben, een (wereld)reis gemaakt hebben, een buitenlandse stage gedaan hebben, een leuke relatie hebben, enz. Wat zou je kunnen doen (of wat doe je al) met de vaardigheden waar je goed in bent of met je goede eigenschappen? Bijvoorbeeld: welke opleiding zou je kunnen doen, welk zaterdagbaantje of vrijwilligerswerk past bij je, enz. 9

Openstaan voor nieuwe ideeen. Je bent behulpzaam. Weigeren mee te werken. Je houdt rekening met anderen. Overal kritiek op hebben of negatief op reageren. Initiatieven durven nemen. Fanatiek zijn. Tevreden zijn. Creatief zijn en goede ideeen hebben. Lui zijn. Je snel laten beinvloeden door anderen. Anderen kwetsen. In veel dingen geinteresseerd zijn. Goed kunnen luisteren. Respect hebben voor het werk en de spulen van een ander. Bang zijn voor onbekende dingen. Eerlijk zijn. Onmiddellijk zeggen wat je denkt. Te veel van anderen vragen. Zeggen dat je het wel eventjes zult doen, maar er komt niets van. Overal problemen zien. Elkaars talenten benutten. Belangstelling tonen. De stand van zaken samenvatten of verduidelijken. Begrip tonen. Snel kwaad zijn. Veel energie hebben. Goede beslissingen nemen. Over je gevoelens durven te praten. In iemands gevoel kunnen verplaatsen. Rekening houden met de gevoelens van anderen. Andermans spullen vernielen. Afspraken nakomen. Anderen helpen als het kan. Rekening houden met anderen. Leren van je fouten. Een ander jouw werk op laten knappen. Afval op straat gooien. Weten wat je aankunt. Agressief reageren op conflicten. De veiligheid van anderen in gevaar brengen. Anderen onnodig kwetsen. Je verantwoordelijk voelen voor de dingen die je doet. Je waardering voor anderen laten blijken. Vrienden kunnen maken en houden. Je goed kunnen aanpassen. Hard kunnen werken. Alles op het laatste moment doen. Gevoel voor humor hebben. Als je iets wilt, lukt het je meestal ook. Je aan afspraken houden. Fouten toe kunnen geven. Om jezelf kunnen lachen. Anderen helpen. Vertrouwen in jezelf hebben. Afmaken waar je aan begint. Je druk maken om soms kleine dingen. 10

Problemen oplossen en er niet voor weglopen. Verstandig met geld omgaan. Goed met anderen kunnen samenwerken. Goed voor jezelf op kunnen komen. Respect hebben voor de mening van anderen. Nadenken over de gevolgen voordat je een beslissing neemt. Anderen pesten. Vrolijk zijn. Risico s durven nemen. Realistisch blijven. Grappig zijn. Altijd het laatste woord willen hebben. Alles op je eigen manier willen doen. Spullen lenen en niet teruggeven. Plannen maken voor de toekomst. Behulpzaam zijn. Hulp vragen als je problemen niet kunt oplossen. Je inzetten om de wereld een beetje beter te maken. Andere groepsleden stimuleren om mee te doen. Om iemands mening of informatie vragen. Netjes zijn. Verschillende standpunten verenigen. Elkaar tegenwerken. Een doorzetter zijn. Nieuwe ideeen naar voren brengen. De baas willen spelen en anderen niet tot hun recht laten komen. Jezelf overschatten. Goed kunnen luisteren. Weten wat je wilt. Je niet aan afspraken houden. Betrouwbaar zijn. Gevoel hebben voor mooie dingen. Een beslissing nemen waar iedereen achter staat. Eeuwig twijfelen. Een sterk gevoel hebben voor wat goed en slecht is. Je eigen gebreken kennen. Opkomen voor jezelf. Je taak aankunnen. Anderen belachelijk maken of kleineren. Respect hebben voor anderen. Nieuwe dingen willen leren. Je bent vriendelijk. Je taak goed uitvoeren. Geen inbreng hebben en doen wat de rest wil. Je goed kunnen concentreren. Goed kunnen spreken voor de klas. Vriendelijk zijn. Niet snel zenuwachtig worden. Zelfverzekerd zijn. Anderen begrijpen. Dingen uitstellen. Te veel dingen tegelijk willen doen. 11

5. Keuzes maken Bekijk de volgende filmpjes: https://www.youtube.com/watch?v=gfeegfdj8oc (Van Dik Hout) https://www.youtube.com/watch?v=fvtlahjl6ly (Dylan Haegens) 12

Bekijk deze filmpjes ook: https://www.youtube.com/watch?v=sbfsdcndmfm (Keuzestress) https://www.youtube.com/watch?v=9lzog1e_gxk (Keuzes maken: Ferdy) https://www.youtube.com/watch?v=l7w3ca48hky (Keuzestress 2) 13

6. Jouw Toekomst Iedereen droomt wel eens over de toekomst. Niet alleen over opleiding en baan, maar ook over gezin, huis en hobby s. Bij deze opdracht zet je je dromen op papier. Het is belangrijk dat je echt van je droom uitgaat. Je hoeft nog niet stil te staan bij je mogelijkheden en beperkingen, maar probeer het wel realistisch te houden. Miljonair of wereldberoemd worden wil misschien iedereen wel, maar of het ook gaat gebeuren? Over twintig jaar 1. Hoe oud ben je over twintig jaar?.. 2. Heb je een partner?. 3. Als je een partner hebt, heb je een LAT-relatie / woon je samen / ben je getrouwd?... 4. Heb je kinderen (eigen / pleeg / stief / adoptie)?... 5. Hoeveel kinderen heb je en hoe oud zijn je kinderen?... 6. Welke opleiding en vervolgopleiding heb je gedaan?. 7. Heb je na je opleiding/studie nog iets anders gedaan, bijvoorbeeld een reis gemaakt, een jaar gewerkt in een ontwikkelingsland, of iets anders? 8. Wat voor werk doe je?... 9. Is dit een voltijd- of een deeltijdbaan?... 10. Hoeveel uur per week werk je? 11. Hoeveel geld verdien je per maand (zoek bedragen op op internet)?.. 12. Welke vrijetijdsbestedingen heb je (hobby s, sport, dieren, uitgaan, winkelen, vrijwilligerswerk, enz) a. Welke hobby s?.. b. Welke sporten?... c. Dieren?... d. Waar ga je uit (bijvoorbeeld café/bar, discotheek, concerten, bioscoop, uit eten) en hoe vaak ga je uit?........ e. Doe je vrijwilligerswerk? Zo ja, wat?...... 14

13. Waar woon je?... 14. Hoe ziet je huis eruit (koop / huur, soort huis, aantal kamers, inrichting, tuin)? 15. Welk vervoersmiddel(en) heb je en gebruik je?.... 16. Hoe wordt het huishouden georganiseerd? Wie doet wat? Denk aan: boodschappen doen, de was, strijken, stofzuigen, stoffen, badkamer/wc, koken, kinderen verzorgen. Boodschappen doen:. De was + strijken:... Stofzuigen + stoffen:.. Badkamer + wc schoonmaken: Koken:.. Kinderen verzorgen:.. 17. Hoe zien jouw vakanties eruit? Hoe vaak per jaar ga je op vakantie? Waar ga je naar toe? Wat doe je op je vakantie? 18. Schrijf een mailtje aan een vriend/vriendin die geëmigreerd is naar Canada. In dit mailtje beschrijf je wat je de afgelopen week hebt gedaan. 19. Maak van bovenstaande vragen een droom collage (op een groot vel papier of in je Dummy). Maak gebruik van foto s van jezelf, plaatjes van internet, maak tekeningetjes, schrijf er teksten bij, enz. 15

7. Wat weet ik al van mijn stageplaats Voor je op stage gaat schrijf je hier op wat je al weet van je stage. Denk bijvoorbeeld aan Hoeveel mensen er werken Welke beroepen kom je tegen in het bedrijf? Zijn er vervelende/minder interessante werkzaamheden? Is het werk afwisselend? Stageplaats Naam bedrijf/instelling: Adres bedrijf: Postcode/plaats: Telefoon: Contactpersoon/ stagebegeleider Telefoon Bereikbaar (tijd) E-mail 16

8. Werkplekbeschrijving Maak een (korte) beschrijving van je werkplek. Jullie gaan naar heel verschillende bedrijven en instellingen, dus voor iedereen zijn weer andere kenmerken relevant. Probeer iets op te zoeken over je stageplaats of op een andere manier informatie in te winnen. Concentreer je op vragen die voor jouw stageplaats belangrijk zijn. Vragen kunnen bijvoorbeeld zijn: Waar is het bedrijf gevestigd? Hoe lang bestaat het bedrijf al? Zijn er nog andere vestigingen of filialen? Welk product of welke dienst wordt er geleverd? Hoeveel mensen werken er? Werkt iedereen samen of alleen? Waar wordt het werk gedaan/ hoe ziet de werkplek eruit? Wie organiseert of plant het werk? Welke opleiding heb je nodig voor het werk? Wat zijn de leuke en minder leuke kanten van het werk? Welke schoolvakken zie je terug in het werk? Welke beroepen kom je tegen in het bedrijf? Zie jij jezelf hier werken? Waarom wel/niet? 17

De Werkplek De Stagebegeleider Bedenk vier belangrijke eigenschappen die je nodig hebt voor het beroep van je stagebegeleider (kijk ook weer op bladzijde 10 en 11) 1.. 2.. 3.. 4.. Komt dit overeen met jouw eigen kwaliteiten? 18

9. Waarden in je werk Wat vind jij belangrijk in je werk? Streep er 5 aan uit de lijst hieronder en vul dan de oefening hieronder in (kijk ook naar de lijst op blz. 29) 1. Prestatie 2. Promotie 3. Avontuur 4. Variatie 5. Concurrentie 6. Samenwerking 7. Spanning en sensatie 8. Creativiteit 9. Democratie 10. Doelmatigheid 11. Enthousiasme 12. Roem 13. Geld 14. Vrijheid 15. Groei 16. Eerlijkheid 17. Onafhankelijkheid 18. Invloed 19. Inzet 20. Rustig werk 21. Leiderschap 22. Orde 23. Individueel werken 24. Zinvol werk 25. Geld 26. Natuur 27. Rust 28. Persoonlijke ontwikkeling 29. Fysieke uitdaging 30. Macht 31. Privacy 32. Kwaliteit 33. Erkenning 34. Religie 35. Verantwoordelijkheid 36. Zelfrespect 37. Status 38. Vrije tijd 39... 40... Vul op de lijntjes in welke waarden je hebt gekozen en vertel waarom. 1. Dit vind ik belangrijk omdat: 2. Dit vind ik belangrijk omdat: 19

3. Dit vind ik belangrijk omdat: 4. Dit vind ik belangrijk omdat: 5. Dit vind ik belangrijk omdat: Welke waarden komen terug in het beroep waar je stage loopt? Is het beroep (gezien wat jij belangrijk vindt) ook iets voor jou? 20

10. Dagverslag 1 e dag Datum: Beschrijf in het kort wat je vandaag gedaan hebt. Geef ook de tijd aan. Schrijf erbij wat je ervan geleerd hebt. Geef een globale indruk, vond je het leuk of niet, ging het je gemakkelijk af of had je er veel moeite mee. 21

Dagverslag 2 e dag Datum: Beschrijf in het kort wat je vandaag gedaan hebt. Geef ook de tijd aan. Schrijf erbij wat je ervan geleerd hebt. Geef een globale indruk: vond je het leuk of niet, ging het je gemakkelijk af of had je er veel moeite mee. 22

11. Interview Om meer te weten te komen over de werkelijke inhoud van beroepen, moet je eigenlijk vragen stellen aan de beroepsbeoefenaren zelf. De volgende vragen kunnen je helpen bij het voeren van zo n interview en je mag natuurlijk zelf ook vragen toevoegen. Maak een afspraak met, indien mogelijk, 2 personen uit het bedrijf die je wilt interviewen. Vraag eerst of degene die je wilt interviewen ook geïnterviewd wil worden en er tijd voor vrij kan maken. Geef bij het interview goed aan: datum, naam en functie van degene waarmee je gesproken hebt. Interview-tips Wie ga je interviewen? Wat wil je te weten komen? Stel van te voren een vragenlijstje op. Volg ook weer niet te strak je vragenlijstje. Luister goed naar de antwoorden van je gesprekspartner en probeer er op in te gaan. Als het gesprek te ver af dreigt te dwalen, kom dan weer terug op je lijstje. Zorg voor variatie in je vragen. Stel niet alleen maar vragen waar je met één woord op kan antwoorden. Dit kan je oplossen door vragen te stellen die beginnen met waarom, hoe en wat. Stel niet alleen maar moeilijke vragen van het type Wat is het grappigste dat u ooit heeft meegemaakt op uw werk?. Wat is uw grootste blunder? Pas op met vragen over salaris. Dergelijke vragen zitten een beetje in de taboesfeer. Toch is het niet onbelangrijk om te weten wat je ongeveer kunt verdienen in een beroep. Bedenk een goede manier om daar achter te komen. Ga je iemand interviewen die je niet kent? Het is best moeilijk om goede vragen te stellen, in te gaan op wat je gesprekspartner zegt en tegelijk goede aantekeningen te maken. Misschien is het handig om je interview op te nemen, bijvoorbeeld met een MP3-speler. Probeer dat van te voren uit. Hou een proef-interview met iemand uit je klas. Bespreek wat er goed ging en wat beter kan. Heb je twijfels? Vraag je docent. 23

Bedenk minimaal 10 vragen voor het interview 24

12. Reflectie 1. Wat ging goed? 2. Wat kan beter? 3. Zie je jezelf al werken in zo n functie als je in je stage bekeken hebt? Waarom wel, niet? 4. Wat heb je er van geleerd? 5. Welk cijfer geef jij jezelf? 1. Voorbereiding.. 2. Stage.. 3. Verslaglegging (boekje).. 4. Verslaglegging (poster + presentatie).. Ik zou mijn stage willen beoordelen met het cijfer... omdat 25

13. Tot slot Presentatie In de mentorles na de stagedagen maak je een presentatie over jouw stagedagen. Zorg dus dat je leuke foto s, beeldmateriaal (brochures) of leuke producten van jouw stageplek meeneemt. Deze presentatie laat je zien aan je klasgenoten. Je maakt een powerpoint of prezie om je presentatie te ondersteunen. Je presentatie mag niet langer duren dan 3 minuten. Bedankje Als je je stage afgerond hebt, schrijf je aan de medewerker van het bedrijf/de instelling waar je actief bent geweest een bedankkaartje (die krijg je van school). Je beschrijft die kaart tijdens een van de mentoruren waarin het stageproject wordt afgerond. De school verzorgt de verzending. 26

27

28

Waarden in het werk 1. Actie/Snelheid: werken onder tijdsdruk, snel moeten handelen 2. Avontuur/Spanning: Uitdagingen zoeken, risico s nemen 3. Competitie: uitblinken, met anderen wedijveren 4. Creativiteit: iets vormgeven, nieuwe aanpak bedenken, origineel zijn 5. Denkwerk: een bijdrage leveren aan de wetenschap of het beleid van de organisatie 6. Deskundigheid: specialist op een bepaald vakgebied zijn 7. Leiderschap: anderen aansturen, tot actie aanzetten, een zekere macht hebben 8. Ontspanning: balans tussen werk en privé 9. Praktisch werken: concrete opdrachten uitvoeren met een concreet resultaat 10. Prestaties leveren: veel van jezelf eisen, goed presteren 11. Rustig werk: werk met weinig stress en druk 12. Rijkdom: veel geld verdienen, alles kopen wat je mooi vindt 13. Samenwerken: Werk doen waarin je veel moet samenwerken met anderen 14. Status: in hoog aanzien staan door je werk 15. Variatie: veel verschillende taken hebben of op verschillende plaatsen werken 16. Vrijheid: zoveel mogelijk zelfstandig willen werken of iets op je eigen manier doen 17. Welzijn: een bijdrage leveren aan het welzijn van anderen, de maatschappij 18. Zekerheid: voor langere tijd weten waar je aan toe bent, in werk en privé Handige websites http://www.studiekeuze123.nl/ http://www.tkmst.nl/ http://www.kiesjestudie.nl/ http://hbostart.nl/ http://www.universiteitstart.nl/ http://info.studielink.nl/nl/studenten/stappenplanstudielink/pages/default.aspx http://www.123studie.nl http://www.hmkmk.nl https://www.digid.nl/ 29