OPDRACHTEN EN WERKMATERIAAL WORKSHOP MAASTRICHTSE INDUSTRIALISATIE DOOR THIJS VAN VUGT OP SYMPOSIUM TRUUK NAO HOES 01 februari 2017 In het kader van onderzoek naar de sociale en ruimtelijke effecten van de ontwikkeling van het bedrijf van Regout op en in het Boschstraatkwartier-Oost tussen 1829 en 1904 zijn voor (het personeel van) de glas- en aardewerkfabriek, voor de wijk als geheel en voor de kern en de periferie daarbinnen, databestanden bijeengebracht. Deze zijn toegankelijk gemaakt op de website Maastricht keramiekstad van het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg (http://shclimburg.nl > wegwijzers > Een arbeidersbuurt onder de rook van De Sphinx > bekijk de collectie (eventueel mededeling over afwezigheid map negeren en sluiten!) > data Boschstraatkwartier en Sphinx > excelbestanden > elf tabellen). Voor het werken met de data kun je de bestanden waarmee je aan de slag gaat, het beste downloaden naar je eigen computer, zodat je die met behulp van Excel kunt analyseren en presenteren (bijvoorbeeld in de vorm van grafieken). Voorbeeld: vanuit Excel (en later ARCGIS) een vergelijking van de bevolkingsdichtheid per pand in 1829 en in 1904. De linkerkaart is gemaakt op basis van de eerste kadastrale opmeting van de wijk die plaats vond in de jaren twintig van de achttiende eeuw (maar vanwege de Belgische opstand pas officieel gepubliceerd werd in 1841). De percelen zijn in feite (achter het scherm) ingevuld met alle beschikbare data over de panden en woningen, hun bewoners en eigenaren. In de kaart is de bevolking per pand aangegeven: van geel (0-5 bewoners) tot fel rood (meer dan 20 bewoners). De rechterkaart geeft de situatie van 75 jaar later, in 1904, weer, nu op basis van de tweede kadastrale kaart van Maastricht uit omstreeks 1880. In één oogopslag zijn de belangrijkste conclusies nu te trekken: de wijk als geheel is veel dichter bevolkt (de wijk telde in 1829 2.398 bewoners en 301 panden, en in 1904 4.515 bewoners en slechts 35 panden meer). Met name het kerngebied springt er in dat opzicht duidelijk uit door de felrode kleur, terwijl de periferie (vooral Van Hasselkade en Kleine Gracht) veelal nog geel of oranje zijn.
Elke werkgroep probeert rondom een thema met behulp van een beperkt aantal bestanden antwoord te geven op enkele richtinggevende vragen over de sociale en ruimtelijke gevolgen van de industrialisatie in Maastricht. Naar eigen believen kunnen die vragen natuurlijk worden uitgebreid. Aan het eind van de workshop wordt je gevraagd kort enkele resultaten mondeling te presenteren, zo mogelijk met aanschouwelijk materiaal. Groep 1: de ontwikkelingen bij het personeel van de fabriek tussen 1880 en 1905. Materiaal: de bestanden van het personeel van Petrus Regout & Co. op 1 januari 1880 (I) en van N.V. Kristal-, Glas- en Aardewerkfabrieken De Sphinx op 1 januari 1905 (II). De bestanden met betrekking tot de fabrieksbevolking in 1880 (2.568 personen) en 1905 (3.478 personen) bevatten in alfabetische volgorde op basis van de achternaam gegevens over de familienaam, de voorna(a)m(en), het geslacht, de geboortedatum en plaats, de woonplaats (voor zover in het Boschstraatkwartier-Oost op beide data), de dienstverbanden bij het bedrijf op beide data, het registratienummer en het aantal dienstverbanden in de naamlijsten van het personeel 1874-1885, 1885-1900 en 1900-1915 en uit eventuele andere bronnen, het totaal aantal dienstverbanden, de begin- en einddatum van de dienstverbanden (zonder tussentijdse stops, inclusief een categorisering daarvan), de leeftijden op de datum van telling en bij de indiensttreding, de afdeling(en) van tewerkstelling in het bedrijf. Welke ontwikkeling is er te zien in het aantal werknemers? Bij welke afdeling(en) zit de meeste / minste groei? Hoe is de verdeling tussen mannen en vrouwen? Op welke leeftijd werd er gestart met werken bij het bedrijf? Hoeveel contracten hadden de arbeiders gemiddeld? Hoe lang duurden die? Groep II: de bewoners van het Boschstraatkwartier-Oost in 1829, 1880 en 1904 Materiaal: de bestanden met de data over de bewoners van de wijk in 1829 (III), 1880 (IV) en 1904 (V). De bestanden over de bewoners van het Boschstraatkwartier-Oost in 1829 (2.398 personen), 1880 (3.646 personen) en 1904 (4.515 personen) bevatten in alfabetische volgorde op basis van de straatnamen en en daarbinnen naar gelang de hoogte van het huisnummer gegevens over de bron (het folionummer van het wijkregister van 1828 tot circa 1850 / het folionummer van het bevolkingsregister 1880-1890 / het adresboek 1905, het huis- of bevolkingsregister 1890-1920 en het woningonderzoek 1904-1905), de straat en het (wijk- en) huisnummer, de aanwezigheid van de familie in de wijk in elk van de drie teljaren, de familienaam en de voorna(a)m(en) van de hoofdbewoner, zijn geslacht, het beroep, de beroepslaag, - groep en -stratificatie (volgens HISCO en HISCLASS), de geboortedatum en de leeftijd (op het moment van telling), de geboorteplaats (en de regionalisering daarvan), de eventuele datum van vestiging in de stad en de duur van de bewoning op het huidige adres, de data met betrekking tot de lokale belastingen uit 1821 / 1880 / 1906 en de bedeling in 1829 / 1880 / 1904, dezelfde gegevens ten aanzien van de echtgeno(o)t(e), de omvang van huishouden (totaal aantal bewoners, mannen en vrouwen ouder en jonger dan tien jaar, niet-gezinsleden), het type huishouden, vervolgens voor elk kind en voor elke andere inwonende relatie gegevens over het geslacht, de na(a)m(en), de leeftijd, de geboorteplaats en het beroep, en eventuele opmerkingen. Welke conclusies zijn er te trekken over de bewoning van de wijk? Zijn er duidelijke verschillen tussen sommige straten in de wijk qua drukte? Hoe groot zijn de huishoudens in de wijk gemiddeld? Wat verandert er in de gemiddelde leeftijd van de hoofdbewoners en hun partners? Neemt het aantal oorspronkelijke Maastrichtenaren toe of af in de loop der tijd)?
Groep III: de bewoners van het Boschstraatkwartier-Oost in 1829, 1880 en 1904 Materiaal: zie bij groep II. Welke verschillen treden er op in de werkgelegenheid van de wijkbewoners? Is er een duidelijk verband met de opkomst van de aardewerk- en glasindustrie? Welke effecten heeft dat op de indeling van de wijk in sociale klassen? Groep IV: de bewoners van het Boschstraatkwartier-Oost in 1829, 1880 en 1904 Materiaal: zie bij groep II. Wat verandert er in de financiële positie van de wijkbewoners? Hoe pakt dat uit als je kijkt naar de belastingen die opgebracht moeten worden? Welke weerslag is er tan aanzien van de bedelingen? Groep V: de bewoners van Boschstraatkwartier-Oost en Sphinx 1880-1904 Materiaal: De bewoners van het Boschstraatkwartier-Oost in 1880 en 1904 als arbeider bij Regout (VI) Dit bestand biedt in alfabetische volgorde op basis van de achternaam van de bewoner de gegevens over alle personen die in 1880 en 1904 in de wijk woonden (7.741) en hun relatie met Petrus Regout & Co. dan wel De Sphinx. In het bestand zijn opgenomen de naam en voorna(a)m(en) van de bewoner, het geslacht, het beroep, de geboortedatum en plaats, de aanwezigheid in de wijk in welke hoedanigheid in beide jaren (hoofdbewoner, echtgenote, zoon, dochter of inwonend) en data over het werk bij het bedrijf (wel of geen arbeidsverleden, in dienst op de twee teldata, het registratienummer en het aantal dienstverbanden in de naamlijsten van het personeel 1874-1885, 1885-1900 en 1900-1915 en uit eventuele andere bronnen, het totaal aantal dienstverbanden, de begin- en einddatum dus de lengte van de dienstverbanden (zonder en met tussentijdse stops, inclusief een categorisering daarvan) en de leeftijd bij indiensttreding. Leverde de wijk veel of weinig arbeiders aan de Regouts? In hoeverre is er sprake van familiebanden bij de werknemers van Regout? Was hun dienstverband langer of korter dan van de gemiddelde arbeider (dan vergelijken met bestand I en II). Groep VI: de eigenaren van percelen en panden in het Boschstraatkwartier-Oost in 1829 en 1904 Materiaal: De eigenaren van de panden in het Boschstraatkwartier-Oost in 1829 (IX) en De eigenaren van de panden in het Boschstraatkwartier-Oost in 1904 (X) De bestanden over de eigenaren van het onroerend goed in het Boschstraatkwartier-Oost in 1829 (157) en 1904 (137) bevatten in alfabetische volgorde op achternaam gegevens over diens naam en geslacht (ook institutioneel), zijn woonplaats (inclusief locatie in stad en ten opzichte van eigendom), zijn beroep, economische sector en status, een opsomming van zijn panden met hun adressering, het totale aantal panden, woningen en bewoners, de belastingen voor het onroerend goed, zijn eigen fiscale positie en in 1904 de opbrengsten aan huur voor alle woningen. Neemt het aantal eigenaren in de driekart eeuw tussen 1829 en 1904 toe of af? Blijft het type eigenaar hetzelfde? Welke domineren? Welke rol speelt Sphinx als woningeigenaar?
Groep VII: het woningonderzoek van 1904 Materiaal: De woningen in het Boschstraatkwartier-Oost in 1904 (XI) De bestanden over de woningen in het Boschstraatkwartier-Oost in 1904 (1023 inclusief bedrijfsruimtes, waarvan 997 als woning benut werden) bevatten alfabetisch gerangschikt op de naam van de straat en daarbinnen op huisnummer gegevens over de bron (adresboek, huis- of bevolkingsregister, woningonderzoek), de locatie (straat en huisnummer, kadastrale nummering volgens de kadastrale kaart van omstreeks 1880), het soort eigendom en/of de functie van het gebouw, de grootte van het perceel en de grondbelasting in 1905, de hoofdbewoner en diens sociale status qua beroep, belasting en/ of bedeling, het aantal bewoners en de naam en woonplaats van de eigenaar. Daarnaast zijn een aantal kenmerken van de woning opgesomd, voor zover die vermeld stonden (voor 745 stuks) in het woningonderzoek van de gemeentelijke Gezondheidscommissie: de ligging in het pand (beneden of boven, hoogte van de verdieping, de zolder of een kelder), het aantal en de grootte van de kamers en van de ramen (in kubieke meters), de huurprijs (in guldens per week), de toegang (individueel of collectief, in geval van dat laatste voor hoeveel woningen), de aanwezigheid van een erf of van bijruimten (zoals een stal of een bergplaats), de schoorsteen (ja of nee), de wateraanvoer en afvoer (individueel dan wel gemeenschappelijk, pomp of waterleiding, wel of geen riolering), het toilet (individueel of gemeenschappelijk), de afstand van de woning tot het toilet en van de beerput tot het water, en uiteindelijk het oordeel van de ambtenaar over de totale bouwkundige en hygiënische situatie van de woning (respectievelijk ja dan wel nee in een scala van dringend via wenselijk naar onmogelijk en goed, matig en slecht). 1904 de opbrengsten aan huur voor alle woningen. Is er een relatie tussen de huur van de woningen en de faciliteiten ervan? Bereken minimum- en maximum grootte van woon- en slaapkamers? Typeer de algehele situatie van de woningen en het wonen? Groep VIII: de cité ouvrière van Regout aan de St.Antoniusstraat Materiaal: zie de bestanden V en XI hierboven. Selecteer daaruit uit de bewoners en de woningen aan St.Antoniusstraat 59, het gebouw dat Petrus Regout in 1864 liet bouwen voor zijn arbeiders. Wat is opvallend voor de bewoners van de cité? Wat is opvallend aan de woningen in de cité?