Afdeling bestuursrechtspraak ÏUSÖCJÜ/69. " nsi. i3am. Geregistreerd: Ksppe'dstum: Uw kenmerk

Vergelijkbare documenten
Beschikking Wet milieubeheer

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Afdeling bestuursrechtspraak

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485


ECLI:NL:RVS:2012:BV9444

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Beschikking maatwerkvoorschriften

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Omgevingsvergunning OV

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Omgevingsvergunning OV

Voorbeelden toepassen Besluit m.e.r.

COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D

Afdeling bestuursrechtspraak f^/}/jlo_. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Vergunning Wet milieubeheer

Ruimtelijke onderbouwing

BESCHIKKING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN THOLEN

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Akoestisch onderzoek evenementen Landgoed kasteel de Berckt te Baarlo ten behoeve van een ruimtelijke onderbouwing

Ontwerp besluit UV

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Geacht heer/mevrouw, Een kopie van deze documenten sturen wij u eveneens per gewone post. Hoogachtend, Vereniging Behoud Twekkelo

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen

In eerste plaats willen wij ons verontschuldigen voor het feit dat wij niet eerder op uw vraag hebben gereageerd.

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften

Afdeling bestuursrechtspraak CC GELDERMALSEN. Behandelend ambtenaar F.J. Gode

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK

Varkenshouderijen te Volkel en Uden Advies voor de m.e.r-beoordeling

BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF. Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING

het college van burgemeester en wethouders van Haaren

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003

Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

Dit besluit is voorbereid volgens de procedure van paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Ontwerp-BESLUIT. Besluit van Provinciale Staten van de Provincie Noord-Brabant van ( ), met kenmerk ( )

Schiphol Nederland b.v. De heer B.E. Harder Postbus ZG Schiphol. Betreft: Besluit Waterwet wijziging vergunning Terminal 3 PNH1606

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Pluimveehouderij Duinkerken te Zuidwolde, gemeente De Wolden

Pagina 1 van 51 Registratienummer: Z / D

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen.

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 1 oktober /1/R4, ECLI:NL:RVS:2014:3546

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

vingsdienst Midden- en West-Brabnot Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant C /

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Opdrachtgever: projectnummer: Memo vormvrije m.e.r.-beoordeling Herziening bestemmingsplan in Weststellingwerf

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Akoestisch onderzoek Industrielawaai. 1 woning aan Den Heikop Elsendorp

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 28 maart 2013

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten N.V.

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr

Akoestisch onderzoek Industrielawaai Bestemmingsplan Voorofsche Zoom te Boskoop

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek

Geluidsbeheersplan. Bedrijfsterrein Rijnhoek Bodegraven. Rapportnummer: Gouda, 23 februari Behandeld door: Mw. G.E.M.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 31 januari 2014

Beschikking maatwerkvoorschriften

Die zienswijzen die betrekking hebben op het onderdeel milieu betreffen, kort samengevat, het volgende.

Een toetsbestendig Projectplan. vereist een robuuste. m.e.r.-beoordeling of MER

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

Ministerie van Economische Zaken

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting


RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4.

Zaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016

Transcriptie:

y d. <a.1^1^ Afdeling bestuursrechtspraak -inn Raad van de gemeente Emmen Postbus 30001 7800 RA EMMEN ÏUSÖCJÜ/69 " nsi i3am. Geregistreerd: A'<' nq in Deh. DIJ: 2 h OEC, 2008 Om adv./ter afd./c: ;eh r. üan: Ksppe'dstum: I i ocatie: Datum Ons nummer 23 december 2008 200804670/1/R1 Uw kenmerk Onderwerp Behandelend ambtenaar Emmen R.J. Devilee Bp.'tot ged'.ged. wijz. van het bp. Erica, 070-4264591 linten Ericasestraat/Kerkweg en Verlengde Vaart Hierbij ontvangt u kopieën van nadere stukken die in de bovenvermelde zaak zijn ingediend. Zoals u is meegedeeld, zal de zaak op 29 januari 2009 worden behandeld op een zitting. Hoogachtend, de secretaris van de Raad van State, voor deze, mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak De Raad van State is op vrijdag 2 januari gesloten. 1520577(BJ3) Postbus 20019-2500 EA 's-gravenhage -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden

Erica, 18 dec. 2008 J I ihu Raad van State \ J 0 C, 2008 t.a.v. Dhr Devilee \ - - ~ Postbus 20019 L - 2500 EA -J- Den Haag Nummer : 200804670/1/RI Onderwerp: Bp. Tot gedeeltelijke wijziging bp. Ericasestraat/Verl. Herendijk. Geachte Raad, In dit schrijven wil ik U graag aantonen, dat de Gemeente Emmen de milieuwetgeving t.a.v. het aspect Milieueffectrapportage niet juist heeft geïnterpreteerd. Volgens het Besluit Milieueffectrapportage 1999 vallen activiteiten zoals die van het uitbreidingsplan Maatschap v. Boven onder beoordeling/rapportageplicht. In de Nota van toelichting staat namelijk, dat beoordelingsplicht geldt voor de oprichting of uitbreiding van, een inrichting voor het fokken van pluimvee, als de activiteit betrekking heeft op een inrichting met meer dan 60.000 plaatsen. Bij uitbreiding dient de drempelwaarde genoemd in categorie 14 onderdeel C overschreden te worden. Die drempelwaarde is 85.000. ( zie bijl. 1 t/m 3) Het uitbreiding(wijziging)plan is bestemd voor een inrichting van 73.000 plaatsen. Met de uitbreiding zou het bedrijf over plus minus 110.000 plaatsen gaan beschikken. Volgens de milieuregelgeving is dan een beoordeling verplicht. De Gemeente Emmen heeft niet aan deze verplichting voldaan en is daarmee dus in strijd met de Wet Milieubeheer. Als U de afgegeven milieuvergunning, onderdeel Milieueffectrapportage, leest, kunt U zien, dat de regelgeving niet juist is geïnterpreteerd, (zie bijl. 4) Ook dit is weer een voorbeeld van onzorgvuldig handelen in de belangenafweging, ten nadele van de omwonenden. ( Bos,Bäkker, Flory. Lohues). In afwachting van Uw uitspraak, Hoogachtend, P. Bos Ericasestraat 90 7887GC Erica / / /. /i^^' 3^/ 1 y^

Onderdeel C 14 De oprichting van een inrtehting voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens. betrekking heeft op een inrichting met meer dan: 1. 85.000 plaatsen voor mesthoenders, 2 6. 80.000 plaatsen voor hennen, 3. 3.000 plaatsen voor mestvarkens, of 4. 900 plaatsen voor zeugen. De besluiten waarop afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van de wet van toepassing zijn. 15.1 De aanleg of uitbreiding wan de infrastructuur voor de drink- of industriewatervoorziening. De vaststelling van het plan, bedoeld in artikel 47 van de Waterleidingwet, dan wel, bij het ontbreken daarvan, van een daarmee vergelijkbaar plan. 15.2 De infiltratie van water in de bodem of onttrekking van grondwater aan- de bodem, met uitzondering van bronbemalingen bij bouwputten, bodemsaneringen en proefprojecten voor waterwinning. betrekking heeft op een hoeveelheid water van 3 rpjoen m 3 of meer per jaar. Het besluit, bedoeld in artikel 14, eerste fid, van de Grondwaterwet. 15.3 De aanleg van een waterbekken of een stuwdam. betrekking heet op een waterbekken of stuwmeer met een inhoud van 10 miljoen m 3 of meer. De vaststelling van hef ruimtelijk. plan dat als eerste in de mogelijke aanleg voorziet. 16.1 De winning dan wel wijziging of uitbreiding van de winning van oppervlaktedelfstoffen, met uitzondering van oppervlaktedelfstoffen ais bedoeld in de categorieën 16.2,16.3 of 16.4 van onderdeel G van àeze bijlage. 'm gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op: 1. een winplaats van 100 hectare of meer, of 2. een aantal winplaatsen, die tezamen 100 hectare of meer omvatten en die in eikaars nabijheid liggen. Het besluit tot aanwijzing van een winplaats of e-sn aantal winplaatsen dan wel, bij het ontbreken daarvan, het besluit, bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet 18.2 De winning dan we! wijziging of uitbreiding van de winning van oppervlaktedeffstoffen op het continentaal plat, met uitzondering van oppervlaktedelfstoffen ais bedoeld in de categorieën 16.3 of 16.4 van onderdeel C van deze bijlage. betrekking, heeft op: 1. een winplaats van 500 hectare of meer, of 2. een aantal winplaatsen, die tezamen 500 hectare of meer omvatten en die in eikaars nabijheid liggen. Het besluit tot aanwijzing van een winplaats of een aantal winplaatsen dan wel, bij het ontbreken daarvan, het besluit, bedoeld in artikel 3 van d Ontgrondingenwet. 16.3 De ontginning dan wel wijziging of uitbreiding van'de ontginning van steengroeven of dagbouwmijnen. betrekking heeft op een terreinoppervlakte van 25 hectare of meer. Het besluit tot aanwijzing van een winplaats of eert aantal winplaatsen dan wel, bij het ontbreken daarvan, het besluit, bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. 16

iqta I V-^ Onderdeel D 11.4 De aanleg, wijziging of uitbreiding van een glastuinbouwgebied. 12.1 De wijziging of uitbreiding van: a. een zee- of deltadijk, of b. een rivierdijk. 12.2 De uitvoering van werken als bedoeld in artikel 1, onder I of lic, van de Deltawet. betrekking heeft op een oppervlakte van 50 hectare of meer. De vaststelling van het ruimtelijk plan dat als eerste in de mogelijke aanleg, wijziging of uitbreiding voorziet. De goedkeuring van gedeputeerde staten van het plan, bedoeld in artikel 7, efepste lid, van de Wei op de waterkering. De vaststelling van het principeplan dan wel, bij het ontbreken daarvan, het besluit, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Deltawet, 12.3 De aanleg, wijziging of uitbreiding van kustwerken om erosie te bestrijden, van maritieme werken die de kust kunnen wijzigen en van andere kustverdedigingswerken, met uitzondering van het onderhoud of herstel van deze werken. Het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet op de Waterkering. 13 De wijziging of uitbreiding van een landaanwinnings-, droogmakerij- of indijkingsproject, betrekking heeftop een oppervlakte van 100 hectare of meer. De vaststelling van het plan dan wel, bij het ontbreken daarvan, het besluit, bedoeld in een waterschapsreglement, dan wel, bij het ontbreken daarvan, het besluit tot concessieverlening voor landaanwinning, droogmakerij of indijking, bedoeld in artikel 1 van de Wet van 14 juli 1904 houdende bepalingen omtrent het ondernemen van droogmakerijen en indijkingen (Stb. 147). 14 De oprichting of uitbreiding van een inrichting bestemd voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens. betrekking heeft op: 1. 60.000 of meer plaatsen voor mesthoenders, 2. 45.000 of meer plaatsen voor "hennen, 3. 2.200 of meer plaatsen voor mestvarkens, of 4. 350 of meer plaatsen voor zeugen. De besluiten waarop afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van de wet van toepassing zijn. 15.1 Bronbemalingen bij bouwputten, In gevalien waarin de activiteit bodemsaneringen en proefprojecten betrekking heeft op een hoeveelheid voor waterwinning dan wel wijziging of water van 3 mifjoefrvn 3 of meer per uitbreiding daarvan. jaar. Het besluit, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Grondwaterwet. 30

Os ' JL andere kustverdedingswerken omschreven. Ook in dit gevai geldt de m.e.r.- beoordelingspiîchî niet voor het onderhoud en herstel van deze werken. De werken die onder deze categorie kunnen vallen, worden gedekt door de omschrijving van de aanleg van havens en pieren (categorieën 4 van de onderdelen C en D) en die van de primaire waterkeringen, In dez categorie worden daarom de activiteiten omschreven waarvoor een besluit vereist is op grond van artikel 10, eerste lid, van de Wet op de waterkering. Men kan hierbij bij voorbeeld donken aan de aanleg van de Eieriandse dam bij Texel. «UStSUppleties in de Zin van artikel 10 van de Wet op de waterkering worden beschouwd als onderhoud en zijn derhalve niet m.e.r.-beoordelingsplichtig. Uit milieu-effectr^pporten die gemaakt zijn voor deze categorieën blijkt dçt potentiële milieugevolgen met name effecten op water en bodem, gevolgen voor het landschap, de cultuurhistorie en de archeologie alsmede gevolgen voor de flora, fauna en ecologie zijn, Besluit Met betrekking tot categorie 12.3 vindt besluitvorming plaats op grond van artikel 10 van de Wet op de waterkering. D.13 (landaanwinning, droogmakerijen en indfjklng) Activiteit Voor de wijziging of uitbreiding van landaanwinnings-, droogmakerij- of indijkingsprojecten geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht 'mgevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer. ' Uit milïeu-effeclrapporterj die gemaakt zijn voor deze categorie blijkt dat potentiële milieugevolgen met name effecten op water, gevolgen voor het landschap, de cultuurhistorie en de archeologie alsmede gevolgen voor de flora, fauna en ecologie zijn. D.14 (veehouderij) Activiteit Ten aanzien van de in categorie 14 omschreven activiteiten geldt op grond van de richtlijn 97/11/EG. een m.e.r.-beoordeiirsgspiicht voor nieuwe inrichtingen die niet m.e.r.- plichtig zijn op grond van categorie 14 van onderdeel C. Tevens geldt een m.e.r. - beoordelingsplicht yoor uitbreidingen van bestaande inrichtingen. De m.e.r.- beoordeiingsplfcht vloeit voort uit bijlage li van de richtlijn, waar gesproker» wordt van een beoordefingsplicht voor intensieve veeteeltbedrijven, voorzover die niet in bijlage I zijn opgenomen. De. lidstaten dienen dit in hun regelgeving op te nemen, waarbij zij de vrijheid hebben om de hoogte van de drempelwaarden zelf te bepalen, rekening houdend met de criteria van bijlage III, De m.e.r.-beoordejingsplicht wordt in categorie 14 voorgeschreven voor de oprichting of uitbreiding van een inrichting voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens in gevallen, waarin de activiteit betrekking heeft op een inrichting met meer dan 80.000 plaatsen voor mesthoenders, meer dan 45.000 plaatsen voor leghennen, meer dan 2.200 plaatsen voor mestvarkens of meer dan 350 plaatsen voor zeugen. D bovengrenzen vloeien voort uit de drempel waarden voor de activiteiten die in categorie 14 onderdeel C van dit besluit worden omschreven, indien er sprake is van uitbreiding, dient de uitbreiding de drempelwaarde te overschrijden. 99?

Voor het bepalen van de drempelwaarden is gekeken naar de milieu-effecten aan de hand van de factoren ammoniak, stank, geur, stikstof en fosfaat. De drempelwaarden in kolom 2 van categorie 14 zijn gebaseerd op de overweging dat kleine bedrijven in de omstandigheden zoals die in Nederland voorkomen niet zodanige nadelige milieugevolgen zuilen hebben, dat naast de geldende (milieu)wetgeving nog een aanvullende milieu-effectrapportage noodzakelijk is. De drempelwaarde is geformuleerd in "plaatsen". Bij het bepalen of de drempel voor de beoordelingsplicht wordt gehaald, wordt niet gekeken of er sprake is van een zogenaamde 'Groen Labelstal'. Nadat aan de hand van het aantal dierplaatsen het bestaan van een m.e.r.-beoordelingsplicht is vastgesteld, zal de lagere emissie door de uitvoering van de stal als 'Groen Labelstal' wel een rol spelen in de beoordeling door het bevoegd gezag of het maken van een milieu-effectrapport noodzakelijk is. D.15.1 tot en met D.15.3 (drink- en industriewatervoorziening) Activiteit De in categorie 15.1 omschreven bronbemalingen bij bouwputten, bodemsaneringen en proefprojecten voor waterwinning zijn m.e.r.-beoordelingsplichtig in gevallen waarin sprake is van een hoeveelheid water van 3 miljoen m s of meer per jaar. Tevens zijn de wijziging of uitbreiding van deze activiteiten m.e.r.-beoordelingsplichtig. Het is aan het bevoegd gezag om te beoordelen in welke situaties geen m.e.r.-procedure toegepast behoeft te worden ais het gaat om bronbemalingen bij bouwputten, bodemsaneringen of proefprojecten voor waterwinning. Gekeken kan bijvoorbeeld worden naar de mogelijke schade aan de bebouwing of de natuurlijke omgeving. De in categorie 15.2 omschreven wijzigingen of uitbreidingen van bestaande grondwateronttrekkingen of infiltraties zijn m.e.r.-beoordelingsplichtig in gevallen waarin de gewijzigde of uitgebreide te infiltreren cf te onttrekken hoeveelheid water 1,5 miljoen nr per jaar bedraagt. De belangrijkste potentiële milieugevolgen, die de hoogte van de drempelwaarde bepalen en die ontleend zijn aan milieu-effectrapporten die voor deze categorie zijn gemaakt, zijn de effecten op het water en de gevolgen voor de flora, fauna en ecologie. In categorie 15.3 is de aanleg van een waterbekken of een stuwdam omschreven, voor zover de activiteit een waterbekken of een achter een stuwdam liggend stuwmeer betreft met een inhoud van meer dan 5 miljoen m 3 en minder dan 10 miljoen m 3 (vgl. de drempel van categorie C.15.3). De wijziging of uitbreiding van een waterbekken of een stuwdam is onderworpen aan een m.e.r.-beoordelingsplicht in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op 5 miljoen m 3 water of meer. Aanzienlijke potentiële milieueffecten zijn effecten op bodem en water, verkeersaantrekkende werking, energieverbruik, gevolgen voor het landschap, de cultuurhistorie en de archeologie alsmede gevolgen voor de flora, fauna en ecologie. Deze milieugevolgen zijn ontleend aan een milieu-effectrapport dat gemaakt is voor deze categorie. D.16.1 en D.16.2 (ontgrandingen) Activiteit Voor de winning van steenkool- en bruinkool in dagbouw (categorie 16.1) geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht bij een drempel van meer dan 12,5 hectare en minder dan 25 hectare. Deze activiteit wordt overigens thaas niet in Nederland voorzien. Bij steengroeven kan het in Nederland bijvoorbeeld gaan om de mergelgroeven St. Pietersberg 100 rt

J 'J ƒ /.. Gemeente Emmen, dienst Publiek, afdeling Vergunningen. ' / /, <w /,, yij f tg ei r tsj cf^/io e.{trti TV jppc-ncfatlim "~ ~- Bij een afstand van meer dan 250 meter van een kwetsbaar gebied wordt volgens artikel 6, tweede Md, van de Wav een-vergunning voor het veranderen van een veehouderij geweigerd, als die veehouderij onder de reikwijdte van de Europese IPPC-richtlijn valt en de toename van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven door de uitbreiding, een belangrijke toename van de verontreiniging veroorzaakt. Bedoelde richtlijn geldt voor veehouderijen met meer dan 40.000 plaatsen voor pluimvee, 2000 plaatsen voor vleesvarkens en 750 plaatsen voor zeugen. Nu in de gevraagde situatie meer dan 40.000 stuks pluimvee in de inrichting worden gehouden is, gelet op. artikel 1 van de Richtlijn in samenhang bezien met categorie 6.6, aanhef en onder a, van bijlage I van de Richtlijn, in beginsel van toepassing op de gevraagde bedrijfssituatie. Verder kan worden vastgesteld dat in dit geval sprake is van een bestaande installatie als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 4, van de Richtlijn. Het veranderen van een reeds bestaande inrichting valt onder het toepassingsbereik van artikel 12, tweede lid, van de Richtlijn. Nu de genoemde uitbreiding gevolgen kan hebben voor het milieu, kan deze verandering van de inrichting worden aangemerkt als een wijziging van de exploitatie ais bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 10, onder a, van de Richtlijn. Met betrekking tot de bestaande toestand van het milieu zijn de meest kritische parameters nader geanalyseerd. Bij besluit van 3 februari 2004 hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe de voor verzuringgevoelige onderdelen van de Ecologische Hoofdstructuur vastgesteld. Het^edrijf is gesitueerd op circa 4,7 kilometer afstand van de meest nabijgelegen voor verzuringsgevoelige onderdelen van de EHS. Op circa 6,5 kilometer afstand bevindt zich de meest nabijgelegen uitloper van een voorgedragen Habitatgebied 'het Bargerveen". De veroorzaakte depostie van het bedrijf op deze gebieden is verwaarloosbaar en rekenkundig niet vast te stellen. Er zijn geen redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen of wijzigingen bekend die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu of de inrichting van het gebied waar de inrichting is gelegen. Naar ons oordeel geven de geografische ligging van de inrichting, alsmede de plaatselijke milieuomstandigheden, geen aanleiding om aan de vergunning strengere emissiegrenswaarden, parameters of gelijkwaardige technische maatregelen te verbinden dan die welke de gevraagde stalsystemen met zich brengen. Samenvattend De IPPC-richtlijn staat vergunningverlening niet in de weg. - ' - - -- ' Milieu-effectrapportage _ * *' Sinds de 'wijziging in 1999 van het Besluit milieu-effect rapportage (MER-Besluit) is in bepaalde gevallen bij oprichting of uitbreiding van veehouderijen een MER-beoordeling verplicht. Deze MER beoordelingsplicht geldt bij uitbreiding met meer dan: - 2200 plaatsen voor mestvarkens en/of; " ~~ ' - 350 plaatsen voor zeugen en/of;. ƒ» 45^000 plaatsen voor hennen en/of; W t, - 60.000 plaatsen voor mesthoen3eïs>. /), v y /,. / r. f L r- : /O / 1 jf f n -t/r Cf o.*} $ ct^ï.j^xsx tui rt c ^ u /t^-v UA&&1 ^ / ^ k&.ecc h facti %JLu, Ç? / -e ^i e f A v. 4-<-> *e^!\ cm. ^ / n _. lo j > ÇJJ Vergunning Wét milieubeheer van maatschap van Boven, WM2007.08 4/21

CfcuEeeate Esames, dieasf Mrfiek» afdeling Vergunningen. Ingeval van oprichting geldt de MER plicht bij het volgende aantal plaatsen: - 3000 plaatsen voor mestvarkéns en/öf; - 900 plaatsen voor zeugen en/of; - 60.000 plaatsen voor hennen en/of; - 85.000 plaatsen voor mesthoenders. Met de gevraagde vergunning voor het bedrijf,'worden deze aantallen ten opzichte van de reeds bestaande situatie niet overschreden, zodat het MER-besluit niet van toepassing is. Geluid Bij de aanvraag is een akoestisch onderzoek gevoegd van adviesbureau Schoonderbeek, gedateerd 24 april 2007, met kenmerk 07:.166.R01. Het rapport geeft een beschrijving en kwantificering van de akoestische gevolgen van de gevraagde bedrijfssituatie. Bij de akoestische beoordeling van de vergunningaanvraag is uitgegaan van de vermelde gegevens in bovengenoemd rapport. In afwijking van de vermelde gegevens in het akoestisch onderzoek, dient de woning gelegen aan de Ericasestraat 92*niet te worden beschouwd als een geluidsgevoelige bestemming. De woning wordt bewoond door een familielid van de maatschap van Boven, welke betrokken is bij de dagelijkse bedrijfsvoering op het bedrijf. Bij de beoordeling van de geluidbelasting van omliggende geluidsgevoelige objecten kan onderscheid gemaakt worden in de geluidemissie ten gevolge van activiteiten binnen de inrichting en in de geluidemissie ten gevolge van verkeer van en naar de inrichting, voor zover dit niet is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. Bij de beoordeling van de geluidbelasting door de inrichting is uitgegaan van het gestelde in de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening 1998" (hierna te noemen: de handreiking). De handreiking adviseert bij vergunningverlening voor het normeren van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAT.LT) uit te gaan van de voor de betreffende woonomgeving vastgestelde richtwaarde. De inrichting is gevestigd aan de Ericasestraat te Erica. De werktijden tijdens de normale bedrijfssituatie zijn van 7.00 tot 19.00 uur. ' De akoestische bedrijfssituatie van pluimveehouderij van mts. van Boven is verdeeld in 2 situaties: 1. representatieve (dagelijkse) bedrijfssituatie; 2. de incidentele bedrijfssituatie als gevolg van het zeven maal per jaar afvoeren van slachtkuikens. In het rapport worden de verschillende bedrijfsactiviteiten volgens de representatieve bedrijfssituatie beschreven. De woonomgeving nabij de Ericasestraat kan overeenkomstig de Handreiking het best worden omschreven als een lintbebouwing in een overigens landelijke omgeving. De door de Handreiking aanbevolen richtwaarden voor deze woonomgeving zijn 45, 40 en 35 db(a) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Deze geluidsgrenswaarden zijn eveneens verbonden aan de geldende milieuvergunning voor het bedrijf. Bij herziening van vergunningen dient opnieuw aan de richtwaarden te worden getoetst en is overschrijding van de richtwaarden mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid. Via een aanvullende berekening is het niveau van het heersende achtergrondgeluid, veroorzaakt door het wegverkeerslawaai vastgesteld. Vergunning Wet milieubeheer van maatschap van Boven, WM2Ö07.08 5/21