GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine
GROEPSSAMENSTELLINGSEFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine Research paper SSL/2013.17/2.2.3 Leuven, juni 2016
Het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen is een samenwerkingsverband van KU Leuven, UGent, VUB, Lessius Hogeschool en HUB. Gelieve naar deze publicatie te verwijzen als volgt: Belfi, B., Haelermans, C. & De Fraine, B. (2016). Groepssamenstellingseffecen in het basisonderwijs. Een propensity score matching onderzoek. Research paper. Leuven: Studiepunt Studie- en Schoolloopbanen. Voor meer informatie over deze publicatie Barbara.Belfi@kuleuven.be, c.haelermans@maastrichtuniversity.nl, Bieke.DeFraine@kuleuven.be Deze publicatie kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap, Programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek. In deze publicatie wordt de mening van de auteur weergegeven en niet die van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de opgenomen gegevens. D/2016/4718/typ het depotnummer 2016 STEUNPUNT STUDIE- EN SCHOOLLOOPBANEN p.a. Secretariaat Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving Parkstraat 47 bus 5300, BE 3000 Leuven Deze publicatie is ook beschikbaar via www.steunpuntssl.be
Samenvatting en beleidsaanbevelingen Deze studie sluit aan bij de traditie van het onderzoek naar schoolsamenstelling op prestaties van leerlingen. Er wordt één type van groepssamenstelling onderzocht, namelijk de sociaal-economische samenstelling van het leerlingenpubliek in de lagere school. Er werd ook één afhankelijke variabele (leerlinguitkomst) onderzocht, namelijk de wiskundeprestaties. Deze studie heeft een aantal sterke punten. Ten eerste wordt er gekeken naar de leerwinst die leerlingen boeken. De wiskundeprestaties van de leerlingen werd gemeten in elk leerjaar (6 meetmomenten). Een tweede sterk punt is de keuze voor een quasi-experimentele methodologie: propensity score matching. Deze methode is geschikt om leerlingen zo fair mogelijk met elkaar te vergelijken. De propensity score van een leerling kan geïnterpreteerd worden als de kans dat een leerling school loopt op een school met een bepaalde SES-samenstelling. Deze kans werd berekend op basis van 17 covariaten. Deze covariaten zijn onder andere gezinskenmerken en prestaties in de derde kleuterklas. Ten derde is een belangrijk voordeel van deze studie dat er gekeken wordt naar differentiële effecten. Dat betekent dat de schoolsamenstelling mogelijks andere effecten heeft op lage SESleerlingen dan op hoge SES-leerlingen. Ten vierde werden er drie bijkomende schoolkenmerken betrokken in de analyse als controlevariabelen: de etnische samenstelling van de school, het prestatieniveau van de school en de schoolgrootte. De analyses werden uitgevoerd op de longitudinale SiBO-data (Schoolloopbanen in het basisonderwijs). Er werd voor dit onderzoek een steekproef van 3619 leerlingen uit 151 basisscholen geselecteerd. De sociaal-economische status van de leerling werd gemeten aan de hand van vijf indicatoren: het onderwijsniveau van vader, het onderwijsniveau van moeder, beroepsniveau van vader, beroepsniveau van moeder en gezinsinkomen. Vervolgens werd de groep leerlingen ingedeeld in drie: lage SES-leerlingen (SES-score 1 standaarddeviatie of meer onder het gemiddelde), hoge SESleerlingen (SES-score 1 standaarddeviatie of meer boven het gemiddelde) en gemiddelde SESleerlingen (SES-score tussen -1SD en +1SD). De scholen werden ingedeeld in vier categorieën naargelang hun leerlingenpubliek (hoge SES-school, lage SES-school, gemiddelde SES-school en gemengde SES-school). Voor deze indeling werden de volgende criteria gehanteerd: - Lage SES-school: school met >50% lage SES-leerlingen - Gemiddelde SES-school: school met >50% gemiddelde SES-leerlingen - Hoge SES-school: school met >50% hoge SES-leerlingen - Gemengde SES-school: overige scholen (met een heterogene SES-samenstelling) Groepssamenstellingseffecten in het lager onderwijs 1
Uit de resultaten blijkt dat leerlingen in een hoge SES-school meer leerwinst boeken dan in de twee andere schooltypes. In twee van de drie vergelijkingen bleek de leerwinst voor wiskunde het laagst in de gemengde SES-scholen. Leerlingen die het eerste leerjaar startten in een hoge SES-school, behalen op het einde van het zesde leerjaar een gemiddelde wiskundescore van 205.27. Gelijkaardige leerlingen die startten in een gemengde SES-school behalen op het einde van het zesde leerjaar gemiddeld een lagere score, namelijk 191.44. De schattingen voor de lage SES-scholen (201.60) en de gemiddelde SES-scholen (197.69) liggen daar tussen in. Er werd ook een differentieel effect vastgesteld. Dat betekent dat er een interactie tussen de sociaaleconomische status van de leerling en de schoolsamenstelling naar SES. De negatieve effecten van een gemengde SES-school op de leerwinst wiskunde, bleek het sterkst bij de hoge SES-leerlingen. Deze resultaten zijn over het algemeen gelijkaardig aan de resultaten van andere studies naar groepssamenstellingseffecten op prestaties in het lager onderwijs. Over het algemeen blijkt dat de groepssamenstelling een effect heeft op de prestaties van leerlingen, maar dat dit effect eerder beperkt is. Op basis van deze studies zijn zeer ingrijpende of complexe desegregatiemaatregelen niet te verantwoorden. Anders gezegd, het wijzigen van de groepssamenstelling van scholen zal eerder kleine effecten hebben op de wiskundeprestaties van leerlingen. Desegregatiemaatregelen worden dan ook beter verantwoord vanuit de visie dat een school een afspiegeling zou moeten zijn van de diversiteit in de maatschappij. Uit deze studie blijken de gemengde SES-scholen het minst gunstig voor de wiskundeprestaties in het lager onderwijs. Die vaststelling suggereert dat onderzoek naar groepssamenstellingseffecten best zowel zou kijken naar het schoolgemiddelde als naar de heterogeniteit qua SES in de school. Dit onderzoek is een hoofdstuk uit het doctoraatsproefschrift van Barbara Belfi. Zij verdedigde haar proefschrift aan de KU Leuven op 6 juli 2015. Deze studie werd aanvaard voor publicatie in het tijdschrift British Journal of Educational Psychology onder de titel The long-term differential achievement effects of school socioeconomic composition in primary education: A propensity score matching approach. Groepssamenstellingseffecten in het lager onderwijs 2