Therapeuten met een attitudeprobleem? H E T V E R A N D E R E N V A N D E M O N I T O R I N G A T T I T U D E D O O R V O R M I N G E N G E F A S E E R D E I M P L E M E N T A T I E S M I T S D A V E K U L E U V E N Q I T V Z W
Wat is eigenlijk het probleem? Monitoring werkt toch (meestal) Negatieve evoluties kunnen worden gedetecteerd Effectiviteit en efficiëntie neemt toe Drop out risico verminderd Dosis response ratio wordt geoptimaliseerd (Shimokawa, 2010) Beschikbaarheid van gebruiksvriendelijke systemen neemt toe Monitoring heeft sex-appeal Cliënten: positief, professioneel, therapeutisch, respectvol Beleidsmakers: bruikbaar beleidsinstrument Onderzoekers: enorme rijke database Overheden: hervormingen, financiering,
Dit is eigenlijk het probleem? Sex-appeal bij hulpverleners? 67%: Géén gebruik zelfs indien overtuigd van meerwaarde voor cliënten (Walter et al., 1998; Willis et al. 2009) Aarzelend, afwachtend, wantrouwig of erg negatief (Trauer et al. 2009) Verplicht gebruik leidt tot Onbetrouwbare & onvolledige data, Meer afgebroken monitoring-trajecten, Lagere participatiebereidheid cliënten (Walter et al., 1998) Meer storende dan helpende therapieprocessen (Smits et al., in press) Geen positief effect op therapie-uitkomst (De Jong et al., 2012)
Dit is eigenlijk het probleem! Bereidwilligheid van hulpverleners is cruciaal om klinisch zinvol te monitoren Hulpverleners tonen veel weerstand tegen monitoring in hun dagelijkse praktijk
Quiz!! Wat zijn de 5 meest gerapporteerde obstakels om met monitoring te starten?
Quiz!! 1. Ik heb daar geen tijd voor. 2. Ik heb dit niet nodig /Past niet bij mijn manier van werken. 3. Mijn cliënten willen dat niet! 4. Ik vertrouw het niet: Wat gebeurt er met de data? 5. Ik weet er te weinig van/ Ik kan dat niet.
Uitdagingen in de praktijk Monitoringsysteem Gebruiksvriendelijkheid Internetgebaseerd Stabiel en veilig Makkelijk interpreteerbaar (geen statistiek!) Betrouwbaar & valide Flexibel Betaalbaar en Klinisch relevant
Uitdagingen in de praktijk Organisatieklimaat Learning environment Groeiondersteunend vs Evaluerend/controlerend Veiligheid en transparantie Wie doet wat en hoe met welke gegevens? Op voorhand Schriftelijk? Gedragen & genuanceerde visie Feedbackcultuur vs meetcultuur (Blijvende) ondersteuning en integratie Inbedding in teamwerking (super- en intervisie) Cross-casus feedback op teamniveau Nieuwe personeelsleden
Uitdagingen in de praktijk Implementatieproces Proceskarakter van gedragsverandering Readiness to Change (Parker & Parikh, 2001; Holt et al., 2007) Verscheidenheid en eigenheid aan actoren Beleidsmedewerkers, team-coördinatoren, clinical leaders, hulpverleners Verschillende snelheden van verandering Innovators, early adaptors, early majority, late majority, laggards (Rogers: Diffusion of innovations, 1995) Centrale rol van trekkers of clinical leader Mandaat van beleid én teamleden: tijd & ondersteuning Identificatie met werkwijze en implementatieproces Communicatie-plan
Uitdagingen in de praktijk Vorming Attitude-verandering: Openheid en sensitiviteit voor feedback Bereidheid tot kritische zelf-reflectie Kennis Protocol, instrumentarium, feedbackrapporten Software-programma Klinische vaardigheden Engageren, motiveren van cliënten Terugkoppelen van feedback Herstellen van alliantiebarsten, Omgaan met sociale wenselijkheid, tegenstrijdige informatie,
En tot slot een lange adem en goede conditie! First they ignore you, then they shame you, then they fight you, Then you win (M. Ghandi)
Implementatieproces QIT online Fase I: Voorbereiding Met beleidsverantwoordelijken Visie, doelstellingen Doel: Financiële, logistieke, personele & contractuele bepalingen Met uitvoeringsverantwoordelijken Kwaliteits- of teamcooördinator, clinical leader, werkgroepleden Doel: Concretiseren van implementatie- en communicatieplan, Maatwerk van organisatie-context Analyse van faciliterende en inhiberende factoren Korte termijn (implementatie) & lange termijn (integratie) plan
Implementatieproces QIT online Fase II: Introductie: monitoring en QIT online Doelgroep Alle potentiële gebruikers binnen een organisatie, afdeling of team Doel Gelijke startinformatie Attitude verandering initiëren Organisatieklimaat (Readiness to change) inventariseren Weerstanden kanaliseren Onderlinge dialoog stimuleren Enthousiasmeren en engageren Werkwijze Presentatie & stellingen-spel
Implementatieproces QIT online Fase III: Vorming: QIT online in de praktijk Doelgroep Pilootgroep: Innovators, early adaptors & willing majority Doel Positieve attitude versterken Belang van feedbackcultuur Ahv Ervaringsgerichte oefeningen Informatie verstrekken Protocol, instrumentarium, feedbackrapporten, software-systeem Ahv Presentatie, Handleiding, Technische vaardigheden Software-systeem Klinische vaardigheden aanleren Ahv Didactische video s, rollenspelen
Implementatieproces QIT online Fase IV: Integratie en ondersteuning Doelgroep Pilootgroep Doel Verdiepen en verbreden van klinische vaardigheden Workshops, rollenspel, didactische video s, Team-intervisie Optimaliseren van QIT online Organisatie-kenmerken, noden en verwachtingen Feedback aan werkgroep en beleid Verspreiden van best practices & best failures Faciliteren van integratie in teamwerking Cross-casus data feedback: teamreflectie Team-intervisie
Wetenschappelijke onderbouwing Ontwikkeling van Monitoring Attitude Schaal (MAS) Bron Aangepaste en vertaalde versie van de OMQ-R 23-Items, Likert-schaal met 6 antwoordmogelijkheden Doel De monitoringattitude (-veranderingen) meten Klinische gebruik (Willis, Dean, & Coombs, 2009) Organisatieklimaat inventariseren ifv implementatie-strategie Vormings- en implementatieonderdelen identificeren die positief ingrijpen op attitude en bereidwilligheid
Wetenschappelijke onderbouwing Participanten 189 hulpverleners; 9 ambulante en 3 residentiële settings Geslacht: 25.3% Mannelijk; 74.7% Vrouwelijk Leeftijd: Gem. = 40.3 j (24 70 j) Klinische ervaring: Gem. = 11.16 j (1 38 j) Opleiding: 38.8% Master; 27.1% Bachelor; 23.5% Postgraduaat, 8.8% Sec. onderwijs 57.6% Therapie-opleiding; 34.7% Geen Therapie-opleiding Werksetting: 31.8% Res.; 28.8% Gesubs. ambulante setting; 26.5% Privé-praktijk; 8.8% Andere
Wetenschappelijke onderbouwing Resultaten Eén algemene attitude-factor; Gemiddelde score = 98,18 Géén significante verschillen ovv Geslacht, leeftijd of klinische ervaring Wél significante verschillen ovv Opleidingsniveau Master > Bachelor Therapieopl. > Géén therapieopl. Werksetting Zelfst. > Resident. > CGG/CAW...
Wetenschappelijke onderbouwing Conclusie Niet klinische ervaring, leeftijd of geslacht, maar werkcontext en opleidingsgraad bepalen de monitoring attitude van hulpverleners Hoger opgeleide hulpverleners met therapie-opleiding, werkend in zelfstandige praktijk hebben meest positieve monitoringattitude Uitdaging voor de gesubsidieerde GGZ!! Omvangrijke groep hulpverleners Hoog risico op top-down implementatie, met te verwachte negatieve gevolgen op attitude (cfr Nederland)