1. Klanken flitsen Flitsen van puzzelstukjes Flitsende, bonkende klanken Ren je rot Slang Zitten of staan?

Vergelijkbare documenten
flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas.

Aan de tafel! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de tafels te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd.

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Spelling: de verdubbelaar

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

Kern 6: geit-pauw-duif-ei

TAFELTASJE. Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa

Kern 5: reus-jas-riem-bijl

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Meer doen met de rijtjesboeken

De ontwikkelde materialen per unit.

Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen)

Leuk oefenen! Veel plezier met het oefenen! Groetjes Marije

Hoi boer. De speler links van de gever begint het spel door een kaart open op tafel te draaien. Daarna doet de volgende speler hetzelfde; enzovoort.

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

Thuis in taal en rekenen: spelletjes groep 3

getalkaartjes 20 spelsuggesties voor thuis!

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

CONNECT schrijfbordje

STROOMDIAGRAMMEN. Hoofdstuk 8. Hoe je Galgje moet spelen. Voorbeelduitvoer van Galgje. Hoofdstuk 8 Stroomdiagrammen 67

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Spellen bij kern 2 Spel 1: Stickers plakken Spel 2: Wie maakt de meeste woorden? Spel 3: Woorden maken Spel 4: Zelf typen Spel 5: Letterboek maken

Oefenbingo A kaart van..

Ideeën om spelenderwijs thuis de rekenvaardigheid te stimuleren

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

Kern 2: teen - een - neus - buik - oog. Spellen bij kern 2. In deze kern leert uw kind: Letters: t n b oo ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog

spelregels Paul de Leeuw

SPELREGELS. spelen en leren, kijk eens wat ik al kan!

SPELREGELS. Benodigdheden: Het speelbord, de dobbelsteen, de zandloper, pionnen, vragenkaarten, kwartetkaarten en Match-it! kaarten.

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

Extra oefenen: woordrijtjes met ie

Uitgeverij Schoolsupport

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Groep 3 : Na een lekkere lange zomervakantie zijn we alweer een poos hard aan het werk. Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken.

Schrijfvaardigheid. Voorbereidende fase

Handleiding Vingerspelling en Letterherkenning.

Tips spelend leren kern 3

1. LEZEN Inleiding: doel en structuur Gebaren lezen

Huiswerkbeleid op OBS de Zeester. augustus 2014

Nieuwsbrief groep 3 december 2016

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les P1: Loop van de stukken en de beginstelling

Hoe maak ik een werkstuk?

Doel van het spel Verdien zoveel mogelijk punten met het goed beantwoorden van de vragen. Inhoud. Voorbereiding

SPELREGELS SPELMATERIAAL BIG BROTHER VOORBEREIDING roddeltabel confrontatiekaarten camerakaarten de 20 stemkaartjes SPELVERLOOP 4 spelers

Schooljaar : Spelletjes in je taal- en rekenles

Tips spelend leren kern 2

Vingertwister. Spelvariant met drie vingers

BLIJ MET EEN EI. Blij met een ei, april 2011 Speel-o-theek De Dobbelsteen

Speel met spel ROOD!

Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6

Kern 4: huis-weg-bos-tak-hut

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd!

De Huiswerkgids beschrijft de doorgaande lijn van het huiswerk dat we geven en de aanbevolen aanpak.

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen

Breukenpizza! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de breuken te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd.

7&8. Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig?

Kopen van kussens Einde van het spel

Breuknotatie, breuken in verschillende verschijningsvormen

1. CIJFERSPEL 2. DOBBELEN

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Zo wordt. tafels leren leuk!

Spelregels: Als de kaartjes wel bij elkaar horen, neemt de speler deze uit het spel en mag hij nog een keer proberen.

Gratis spellen bij kern 4 Spel 1: Tik aan Spel 2: Een verlanglijstje schrijven Spel 3: Prentenboeken lezen Spel 4: Rijmpjes maken

5 VWO SPELEN OP EEN SLIMME MANIER

Tips voor aanvankelijk technisch lezen (groep 3)

LEERJAAR 3 WISKUNDE VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX. P Metend Rekenen RONDJES LOPEN De leerlingen berekenen de omtrek en duiden hem aan.

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Themawerk: feesten in december THEMAWERK. Naam:.. Groep.

PLEINGEIN SPELENDERWIJS IN GESPREK OVER HET SCHOOLPLEIN

ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4

Pilot Dyslexie Noordenveld (PDN) Scholingsbijeenkomst 2 januari 2018

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Ideeën VOOR OPDRACHTEN BIJ DE FIDGET SPINNERS:

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl

Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Nog beter leren omgaan met Word

Li Lefebure & Margot Senden

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

getallenfeest 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, je hebt alle getallen gezien. 11 en 12 er ook nog bij zij sluiten de rij.

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel

Op een leuke manier de tafels stampen

10. Spelletjes. voorbereiding: woordzoeker of kruiswoordraadsel maken (eventueel met software)

Spelideeën bij Twister. Twister Hoe werkt het spel?

HUISWERKGIDS SCHOOLJAAR

REKENEN Hoe rekenen jouw hersenen? Proeven en spelletjes om te trainen

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017

Kern 8: Bank en Licht

Memory tellen/cijferherkenning feest! Rekenmemory thema feest

15 min NL Spelregels _ikleer_naar groep2_guide.indd :10

Kwartetten met klinkers

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

Hiervoor zet ik me in! in klas

Breng uw lessen nog meer tot leven 2.0. Nationaal Congres Frans 22 maart 2019

Transcriptie:

Spelletjes

Inhoudsopgave 1. Klanken flitsen 4 1.1 Flitsen van puzzelstukjes 4 1.2 Flitsende, bonkende klanken 4 1.3 Ren je rot 4 1.4 Slang 4 1.5 Zitten of staan? 4 2. Weetwoorden 5 2.1 Kwartet 5 2.2 Poster ei/ij 5 2.3 Poster ou/au 5 3. Woorden splitsen 6 3.1 Hoor het aantal klankgroepen! 6 3.2 Knippen van woorden 6 3.3 Stuiter de bal 6 3.4 Het emmerspel 6 4. Passieve spellingsoefeningen 7 4.1 Halli Galli 7 4.2 Galgje 7 4.3 Memory spellingregels 7 5. Dicteespelletjes 8 5.1 Ladderrace 8 5.2 Kamertje verhuren 8 5.3 Galgje 8 5.4 Halli Galli 8 5.5 High Stakes 8 5.6 Vissenkom 9 5.7 Adders en Ladders 9 5.8 Woord van de dag 9 5.9 Zap it 9 5.10 Zeeslag 9 5.11 4 op een rij 9 5.12 Boter, kaas & eieren 9 5.13 Scrabble 10 5.14 Pizza 10 5.15 Woord leggen 10 6. Woorden nakijken 11 6.1 Halli Galli 11 6.2 High Stakes 11 6.3 Stappenplan wedstrijd 11 6.4 Raak of rommel? 11 Spelletjes 2

7. Themaspelletjes 12 7.1 Sinterklaas (pepernoten game) 12 7.2 Kerst 12 7.3 Pasen 12 7.4 Lente 12 7.5 Vakantie 12 7.6 Zomer 12 8. Leesspelletjes 13 8.1 Wedden dat. ik nauwkeurig kan lezen? 13 8.2 Ik ben aan de beurt! 13 8.3 Lezen met stemmetjes (dobbelsteen) 13 8.4 Lopend lezen 13 9. Leesplezier bevorderen en leeskilometers maken 14 9.1 Leesbingo 14 9.2 Leesladder 14 9.3 Ketting maken 14 10. Extra huiswerkopdrachten 15 10.1 Kruiswoordpuzzel 15 10.2 Broodje aap verhaal 15 10.3 Maak een tekening 15 10.4 De fotograaf 15 10.5 Schrijver in de dop 15 Spelletjes 3

Introductie Spelletjes Het oefenen van klanken of spellingsregels moet door leerlingen met dyslexie eindeloos worden herhaald. Om leerlingen gemotiveerd te houden tijdens de behandelingen en/of het maken van hun huiswerk, kunnen verschillende spelletjes worden ingezet. Bepaal wat er geoefend moet worden, kies een categorie en een bijbehorend spel en spelen maar! 1. Klanken flitsen 1.1 Flitsen van puzzelstukjes Dit spel is in te zetten om de automatisering van de klank-tekenkoppelingen te bevorderen. Bij aanvang van het spel worden alle klank-puzzelstukjes van één categorie bij elkaar gelegd, op de kop. De behandelaar houdt het groepje klanken vast en draait ze één-voor-één om, de behandelaar flitst de klanken. De leerling noemt de klanken zo snel mogelijk op. Variaties: Flits alle klank-puzzelstukjes van één categorie Flits alle klank-puzzelstukjes van meerdere categorieën door elkaar 1.2 Flitsende, bonkende klanken Als toevoeging op het reguliere flitsen wordt per categorie vooral een bonkende klank afgesproken tussen behandelaar en leerling. Zodra de leerling de genoemde klank ziet, moet er op de klank geslagen worden. Wie als eerste op de bonkende klank staat, heeft de klankgroep gewonnen. Degene met de meeste klankgroepen, heeft het spel gewonnen. Variaties: Flits alle klank-puzzelstukjes van één categorie Flits alle klank-puzzelstukjes van meerdere categorieën door elkaar 1.3 Ren je rot Verdeel de klank-puzzelstukjes over de kamer. De behandelaar noemt een klank. Laat de leerling zo snel mogelijk naar de juiste klank lopen. 1.4 Slang Leg alle tot dan toe behandelde klanken in de kamer neer in een slang. Laat de leerling de klanken zo snel mogelijk noemen. Noteer de benodigde tijd. Laat de leerling vervolgens nogmaals de klanken noemen. De leerling probeert de snelheid te verbeteren en kan doelen stellen. 1.5 Zitten of staan? Kies voor een bepaalde categorie. Bijvoorbeeld de korte klanken. De behandelaar noemt verschillende klanken door elkaar. Wanneer de leerling een korte klank hoort, gaat hij of zij staan. Variatie: Kies één categorie. Laat de leerling één klank binnen de gekozen categorie kiezen. De behandelaar noemt alle klanken binnen deze categorie. Wanneer de leerling de uitgekozen klank hoort, mag de leerling gaan staan. Spelletjes 4

2. Weetwoorden 2.1 Kwartet Dit spel is te spelen als passieve oefening voor het inoefenen van de weetwoorden. De behandelaar schrijft vier woorden op losse blaadjes met de klank ei, vier woorden met de ij, vier woorden met de au en vier woorden met de ou. Schud de kaartjes door elkaar en verdeel de kaarten onder de behandelaar en de leerling en maak een blinde stapel. Als het jouw beurt is, vraag je een kaart van de ander om zo een kwartet te maken van één van de vier klanken. Als je een setje van vier kaarten met dezelfde klank hebt, roep je kwartet!. Heeft de speler de gevraagde kaart niet, dan pak je een kaart van de blinde stapel. Het spel is afgelopen als alle kwartetten compleet zijn. 2.2 Poster ei/ij Deze opdracht is in te zetten om de weetwoorden met de ei en ij te automatiseren. Laat de leerling twee posters maken: één voor de ei en één voor de ij. Zoek in tijdschriften, kranten of op het internet, plaatjes van woorden met de ei of met de ij en plak ze op de juiste poster. Schrijf vervolgens het juiste woord onder het plaatje. 2.3 Poster ou/au Deze opdracht is in te zetten om de weetwoorden met de au en ou te automatiseren. Laat de leerling twee posters maken: één voor de au en één voor de ou. Zoek in tijdschriften, kranten of op het internet, plaatjes van woorden met de au of met de ou en plak ze op de juiste poster. Schrijf vervolgens het juiste woord onder het plaatje. Spelletjes 5

3. Woorden splitsen 3.1 Hoor het aantal klankgroepen! De behandelaar noemt een woord en de behandelaar klapt het woord in klankgroepen. De behandelaar noemt een woord en de leerling klapt het woord in klankgroepen. De behandelaar noemt een woord en de leerling springt het aantal klankgroepen. De behandelaar noemt een woord en de leerling mag met een voorwerp (bijvoorbeeld stokjes) het aantal klankgroepen op de tafel tikken. Vooraf kan afgesproken worden hoeveel punten ieder juist gesplitst woord waard is: is het juist gesplitst dan krijgt de leerling de punten, is het niet juist dan krijgt de behandelaar de punten. 3.2 Knippen van woorden Dit spel is bedoeld om de leerling te laten oefenen met het verdelen van woorden in klankgroepen. Schrijf een aantal woorden groot op een blad. Laat de leerling de woorden op de juiste plek in stukken knippen. Leg vervolgens alle losse klankgroepen door elkaar op de tafel en laat ze vervolgens weer op de juiste plek aan elkaar leggen. 3.3 Stuiter de bal Dit spel kan worden ingezet om de leerling te laten oefenen met het verdelen van woorden in klankgroepen. Je hebt voor dit spel een bal nodig. De behandelaar noemt een woord, de leerling zegt het woord hardop na. De behandelaar verdeelt het woord hardop in klankgroepen, de leerling laat de bal stuiteren op het moment dat het woord in stukken wordt verdeeld. Wanneer dit goed gaat, kan de leerling het woord zelf in klankgroepen verdelen en tegelijkertijd de bal stuiteren. 3.4 Het emmerspel Teken een aantal emmers op het whiteboard en schrijf er nummers boven. Het aantal emmers is afhankelijk van het aantal klankgroepen waarmee je wilt oefenen. Laat de leerling een woord schrijven. De eerste klankgroep wordt in emmer 1 geschreven, de tweede klankgroep in emmer 2, etc. Spelletjes 6

4. Passieve spellingsoefeningen 4.1 Halli Galli Dit spel is te spelen als passieve oefening van nieuw te leren spellingregels. De behandelaar zet een bel midden op tafel. De behandelaar vraagt de leerling zich te focussen op een bepaalde klank; bijvoorbeeld de /cht/ in de verlengingsregel cht/gt. De behandelaar noemt een woord. Als de cht klank voorkomt in het woord, moet de leerling op de bel slaan. Zit de klank niet in het woord, dan mag de bel niet aangeraakt worden. 4.2 Galgje Dit spel is geschikt voor het passief oefenen van klankzuivere woorden. Er wordt geoefend met het koppelen van kleuren/symbolen aan klanken. De behandelaar en de leerling bedenken om de beurt een woord en leggen het woord met de klank-puzzelstukjes op tafel. De behandelaar legt de puzzelstukjes op de kop. De leerling mag vervolgens de klanken raden. Zit de klank in het woord, dan draait de behandelaar het puzzelstukje om. Zit de klank niet in het woord, dan wordt er een stukje van de galg getekend. 4.3 Memory spellingregels Bij dit spel zijn kaartjes nodig met woorden en met spellingregels. De kaartjes worden op de kop op tafel neergelegd. De leerling bedenkt welke regel er bij het woord hoort, of andersom. Wanneer de juiste combinatie is gemaakt, moet de leerling de juiste kaartjes bij elkaar zoeken. Er zijn verschillende categorieën mogelijk, zodat er geoefend kan worden op het niveau van de leerling. Spelletjes 7

5. Dicteespelletjes 5.1 Ladderrace Teken twee ladders, één voor de behandelaar en één voor de leerling. Voor ieder woord dat de leerling goed schrijft, mag de leerling een trede omhoog op de ladder. Voor ieder woord dat de leerling fout schrijft, mag de behandelaar een trede omhoog op de ladder. Wie het eerst boven is, heeft gewonnen. 5.2 Kamertje verhuren De behandelaar maakt een stippenveld op een blad of op het whiteboard. De leerling moet woorden schrijven en kan 2 punten verdienen per woord, één punt voor het correct schrijven van een woord en één woord voor het correct gebruiken van de kleuren en symbolen. In een later stadium kan ook nog één punt extra worden toegevoegd voor het correct volgen van alle stappen van het stappenplan. Met deze punten mag de leerling streepjes zetten in het stippenveld. Het doel is om deze streepjes zo neer te zetten, zodat er vakjes ontstaan. Wanneer de leerling een fout maakt in het schrijven van het woord, het gebruiken van de kleuren of symbolen of in het volgen van de stappen, dan krijgt de behandelaar de punten en mag de behandelaar streepjes zetten. Degene die een vakje sluit, wint het vakje. Speel het spel door totdat er geen vakjes meer over zijn. De winnaar is degene die de meeste vakjes heeft veroverd. Variatie Er kan gevarieerd worden in het aantal punten per woord, voor moeilijke woorden kan samen besproken worden hoeveel punten het waard is. 5.3 Galgje De behandelaar en de leerling krijgen beiden een eigen vakje op een papier of op het whiteboard. De behandelaar noemt een woord, de leerling schrijft het woord. Is het woord goed geschreven, dan mag de leerling een stukje van de galg tekenen bij de behandelaar. Is het woord fout, dan mag de behandelaar een stukje van de galg bij de leerling tekenen. Degene die als eerste hangt is de verliezer. Variatie Er kan gevarieerd worden in het te tekenen onderwerp. Er kan bijvoorbeeld ook een huis of een gezicht getekend worden. 5.4 Halli Galli De behandelaar noemt een woord, de leerling schrijft het op. Wanneer de leerling denkt het woord goed te hebben geschreven, mag op de bel gedrukt worden. De behandelaar controleert of het woord goed is. Bij een goed geschreven woord krijgt de leerling een punt, bij een fout geschreven woord krijgt de behandelaar een punt. Er kunnen puntendoelen gesteld worden door zowel de behandelaar als de leerling. 5.5 High Stakes De leerling begint met vijf startpunten. De behandelaar noemt een woord. De leerling schrijft het woord. De leerling mag vervolgens een aantal punten inzetten. Als het woord goed is geschreven, krijgt de leerling dit aantal punten erbij. Is het woord fout geschreven, dan moet de leerling dit aantal punten inleveren. Is een leerling zeker van zijn of haar schrijfwijze, dan zullen er veel punten ingezet worden. Er kunnen ook extra punten ingezet worden, wanneer de leerling denkt dat hij ook alle stappen van het stappenplan goed zal doorlopen. Spelletjes 8

5.6 Vissenkom De behandelaar tekent twee vissenkommen op het whiteboard. Één vissenkom is voor de leerling en één voor de behandelaar. Beide namen worden boven de vissenkom geschreven. De leerling schrijft het woord op. Is het woord goed, dan mag de leerling een vis in zijn eigen vissenkom tekenen. Is het woord fout, dan mag de behandelaar een vis in zijn vissenkom tekenen. Wie aan het einde van de les de meeste vissen in de vissenkom heeft, heeft gewonnen. 5.7 Adders en Ladders Bij dit spel hoort een bord met vakjes en ladders. Wanneer de leerling bij een vakje komt met een ladder, dan krijgen de leerling de kans om een stuk op het bord over te slaan. De behandelaar noemt een woord en de leerling schrijft het op. Is het goed, dan mogen ze de ladder omhoog nemen. Is het fout dan moeten ze de lange route nemen. Wanneer ze op een adder terecht komen, moeten ze het woord goed schrijven om op dezelfde plek te blijven, anders vallen ze terug op het speelbord. 5.8 Woord van de dag Aan het begin van een behandeling wordt een woord verkozen tot woord van de dag. Dit woord wordt groot op het bord geschreven. In de behandeling moet de leerling dit woord vervolgens vijf keer gebruiken: in een zin, door het woord te tekenen, door het woord achterstevoren op te schrijven etc. 5.9 Zap it Dit spel moet gespeeld worden met een app. De leerling schrijft een woord, wanneer het goed is, krijgt de leerling een punt. Wanneer het woord fout geschreven wordt, gaat de punt naar de behandelaar en is de behandelaar aan de beurt met het schrijven van woorden. Wanneer er ZAP IT in beeld komt van de leerling of behandelaar, verliest diegene al zijn punten. Degene met de meeste punten aan het einde van het spel, wint. 5.10 Zeeslag Dit spel wordt gespeeld met het speelveld van zeeslag. De leerling en behandelaar schrijven woorden in het speelveld. Vervolgens mogen ze om en om bommen werpen op een plek in het speelveld om letters te raken. Steeds als ze een letter raken, zegt de behandelaar/leerling welke letter het is. Zo moeten leerling en behandelaar erachter zien te komen welk woord de tegenstander heeft opgeschreven. 5.11 4 op een rij In plaats van geel en rood heeft elke fiche een eigen letter. Behandelaar en leerling mogen om en om een letter in het rooster zetten en proberen om zo woorden te maken. 5.12 Boter, kaas & eieren De leerling en behandelaar kiezen beide een woord en vullen deze in op een plek in het rooster. Ze proberen beide om 3 op een rij te krijgen. De leerling kan zijn of haar eigen speelwoord kiezen of de behandelaar kiest een woord, die moeite heeft gekost tijdens de behandeling. Spelletjes 9

5.13 Scrabble De leerling en behandelaar leggen om de beurt een woord neer op het scrabblebord. Iedere klank is één punt waard. 5.14 Pizza Wanneer een leerling op vakantie gaat naar bijvoorbeeld Italië, kan er gekozen worden voor het tekenen van een pizza. Er wordt een lege pizza getekend voor de behandelaar en voor de leerling. Wanneer de leerling een woord goed schrijft, mag het iets lekkers op zijn pizza tekenen en iets vies op de pizza van de behandelaar. Wanneer de leerling een woord fout schrijft, mag de behandelaar iets lekkers op de eigen pizza tekenen en iets vies op de pizza van de leerling. 5.15 Woord leggen Bij dit spel worden de klank-puzzelstukjes gebruikt. Alle klank-puzzelstukjes leg je neer op de tafel. Om de beurt leggen de behandelaar en leerling een woord met de kaartjes. Voor ieder kaartje wordt één punt gerekend. Bijvoorbeeld het woord ge/l/u/k telt 4 punten. Iedere klank kan maar één keer gebruikt worden. Wanneer er geen woorden meer gemaakt kunnen worden, stopt het spel. Wie uiteindelijk de meeste punten heeft, wint. Spelletjes 10

6. Woorden nakijken 6.1 Halli Galli De behandelaar noemt een woord, de leerling schrijft het woord en let hierbij specifiek op de stappen van het stappenplan. Als de leerling denkt het woord goed geschreven te hebben en de leerling heeft alle stappen doorlopen, dan mag op de bel gedrukt worden. De behandelaar controleert dit. Wanneer de leerling het woord goed geschreven heeft en de stappen heeft doorlopen, dan krijgt de leerling een punt. Wanneer de leerling het woord niet goed heeft geschreven of niet alle stappen heeft doorlopen, dan krijgt de behandelaar een punt. Voorafgaand aan het spel wordt een puntendoel bepaald, door zowel behandelaar als leerling. 6.2 High Stakes De leerling begint met vijf startpunten. De behandelaar zegt een woord. De leerling schrijft het woord op. De leerling mag vervolgens een aantal punten inzetten voor het juist schrijven van het woord én voor het juist toepassen van alle stappen van het stappenplan. Wanneer dit lukt, krijgt de leerling het aantal punten erbij. Is het woord fout geschreven, dan moet de leerling het aantal punten inleveren. 6.3 Stappenplan wedstrijd Op een blad of whiteboard maak je vijf vakken, elk vak voor één woord. Aan de rechterkant van het bord teken je per vak drie rondjes. Per woord kan de leerling dus drie punten verdienen: één punt voor het goed hakken van het woord in klankgroepen, één punt voor het opzoeken van de juiste regel en één punt voor het goed schrijven van het woord. Per stap kun je een rondje inkleuren. Heeft de leerling alle stappen goed doorlopen, dan heeft de leerling alle drie de punten verdiend. 6.4 Raak of rommel? Goed en niet goed gespelde woorden, worden op kleine papiertjes geschreven en tot propjes gemaakt. De leerling vouwt de papiertjes open en controleert of het woord goed of fout is geschreven. Is het fout dan mag het papiertje weer terug in een prop in de prullenbak en is het goed dan blijft het open gevouwen. De woorden die fout geschreven zijn, woorden door de leerling goed geschreven op een nieuw papier. Spelletjes 11

7. Themaspelletjes 7.1 Sinterklaas (pepernoten game) De leerling start met vijf pepernoten. Voor ieder woord dat de leerling goed schrijft, mag er een pepernoot bij gepakt worden, voor ieder woord dat de leerling fout schrijft, moet er een pepernoot teruggelegd worden. 7.2 Kerst Bij ieder goed geschreven woord mag de leerling een bal tekenen in de kerstboom. Bij ieder fout geschreven woord, tekent de behandelaar een bal in de boom. 7.3 Pasen De leerling start met vijf paaseitjes. Voor ieder woord dat de leerling goed schrijft, mag er één paasei bij gepakt worden, voor ieder woord dat de leerling fout schrijf, moet er een paasei teruggelegd worden. 7.4 Lente Laat de leerling bij ieder goed geschreven woord een bloemblaadje tekenen aan de bloem. Als er een woord fout is geschreven, dan valt er een blaadje van de bloem op de grond en wordt er een op de grond getekend. 7.5 Vakantie Wanneer het lekker weer is buiten kun je naar buiten naar het schoolplein. Op de stoep schrijf je met stoepkrijt woorden in de juiste kleuren. 7.6 Zomer Je tekent twee cirkels op het blad. Voor ieder woord dat de leerling goed schrijft, mag er een zonnestraal aan de zon worden getekend. Voor ieder woord dat de leerling fout schrijft, mag de behandelaar een zonnestraal aan zijn zon tekenen. Spelletjes 12

8. Leesspelletjes 8.1 Wedden dat. ik nauwkeurig kan lezen? Voorafgaand aan het lezen wordt een weddenschap gemaakt met de leerling met de vraag: hoeveel zinnen van de bladzijde denk jij dat je foutloos kunt lezen? De behandelaar en de leerling kiezen beiden hun eigen aantal zinnen. De leerling leest de tekst, de behandelaar houdt het aantal fouten bij. Degene die het meest dichtbij het aantal foutloos gelezen zinnen zit, wint. 8.2 Ik ben aan de beurt! Vanaf AVI-niveau E4 is het aanvankelijk leesniveau bereikt en kan dit spel gespeeld worden. De leerling start met lezen met als opdracht de tekst zo nauwkeurig mogelijk te lezen. Zodra er een fout wordt gemaakt, is de behandelaar aan de beurt met lezen. Wanneer de behandelaar een fout maakt, is de leerling weer aan de beurt. De leerling moet goed meelezen met de behandelaar (met vinger) en de leerling mag de behandelaar corrigeren. 8.3 Lezen met stemmetjes (dobbelsteen) Op www.lerenlukt.nl is een leesdobbelsteen te downloaden. Deze dobbelsteen kan ingezet worden bij dit spel. Op iedere kant van de dobbelsteen staat wie, waar en hoe gelezen moet worden. Het spel kan ook zonder dobbelsteen gespeeld worden: de leerling of de behandelaar kiest het stemmetje waarmee gelezen wordt. Denk aan een piepstem, lage stem, strenge stem, boze stem, etc. 8.4 Lopend lezen Dit spel kan toegepast worden bij het samen lezen van een tekst. De behandelaar neemt de leerling aan de arm en gaat lopen. Als behandelaar bepaal je het tempo. Wanneer de behandelaar sneller gaat lopen, gaat de leerling in hetzelfde tempo met de behandelaar mee. Als je sneller loopt ga je ook sneller lezen. Als je langzamer loopt ga je ook langzamer lezen. Je kan namelijk niet sneller lezen dan je loopt. Spelletjes 13

9. Leesplezier bevorderen en leeskilometers maken 9.1 Leesbingo Om het leesplezier bij leerlingen te vergroten, kan de leesbingo worden ingezet. Tijdens het gehele behandeltraject kan dit worden ingezet. Denk hierbij aan de volgende opdrachten: Een boek uitlezen tijdens de behandeling Je favoriete boek samen lezen met papa/mama Een week lang elke avond voorlezen aan je papa/mama Boek (uit)lezen in de zon Boek uitlezen in de vakantie Een bladzijde uit het boek zingen alsof het je favoriete liedje is Een boek lezen en daarna naar de film p/d/b bingo 9.2 Leesladder Gebruik de tekening van de leesladder. Samen met de leerling wordt besproken hoe ver hij of zij denkt te komen op de ladder; hoe ver de leerling denkt te komen met lezen de komende week. Samen met de leerling wordt besproken hoeveel bladzijden één trede is. Bijvoorbeeld één trede staat gelijk aan vijf bladzijden lezen. Dit kan bij iedere tree geschreven worden. Wanneer de leerling bovenaan de ladder is, heeft de leerling het gehaald. Vooraf kan een zelfgekozen beloning worden afgesproken. 9.3 Ketting maken Dit spel kan gedurende de behandeling worden gebruikt, maar is ook heel goed te gebruiken tijdens de zomervakantie. Laat de leerling voor iedere keer dat er 15 minuten gelezen is een paperclip aan de ketting maken. Je kunt de leerling ook kralen laten rijgen aan een touw. Zo kun je inzichtelijk maken hoe vaak er is gelezen. Spelletjes 14

10. Extra huiswerkopdrachten 10.1 Kruiswoordpuzzel De behandelaar geeft een kruiswoordpuzzel mee met een aantal woorden, passend bij de geleerde regel van de week. 10.2 Broodje aap verhaal De leerling mag als huiswerkopdracht een verhaal schrijven met woorden die aan bod zijn gekomen in de behandeling. Tijdens de volgende behandeling mag de leerling zijn of haar verhaal hardop voorlezen. Wanneer er meerdere verhalen geschreven worden tijdens de gehele behandeling, kunnen de verhalen in de map bewaard worden en kan er aan het einde van de behandeling een boekje gemaakt worden met eigen geschreven verhalen. 10.3 Maak een tekening De leerling maakt een tekening bij een spellingsregel die hij of zij moeilijk vindt. De leerling mag zijn of haar eigen creativiteit gebruiken bij het beter onthouden van een regel. De tekening kan bij de steunkaart van de geleerde regel geplakt worden. 10.4 De fotograaf De leerling mag thuis en op school foto s maken van woorden waar een specifieke regel in voorkomt. De foto s kunnen op een groot papier geplakt worden, waaronder de woorden geschreven worden. De verzameling foto s kunnen in de map bewaard worden. 10.5 Schrijver in de dop Wanneer de behandeling bijna afgelopen is, kan de leerling thuis een brief schrijven aan leerlingen die bijna gaan starten of net gestart zijn. In deze brief kan de leerling vertellen over wat hij of zij heeft geleerd in de behandeling, wat leuk was, wat juist niet zo leuk was en of hij of zij nog leuke tips heeft voor nieuwe leerlingen. Deze brief kan bewaard worden in de map of echt naar een nieuwe leerling gestuurd worden. Spelletjes 15