TOETS VWO(H) 1 (A1) Schritt 1-16, Garmisch-Partenkirchen

Vergelijkbare documenten
TOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands.

Grüß Gott! Guten Morgen! Guten Tag! Guten Abend! Ich heiße Wie heißt du? Das ist Max. Das finde ich auch. Kommst du auch aus Duisburg.

TOETS A A1 VWO(H), DEEL 1, SCHRITT Luister naar Auf dem Münchner Viktualienmarkt. Kruis tijdens het luisteren het goede antwoord aan.

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3

Wir sind verwandt. Wir sind verwandt. Kann ich die Antworten haben. Kann ich die Antworten haben? die Cousine. die Nichte / die Cousine

die Meldung bestätigen nicht jetzt

Samenvatting Duits Grammatica Duits

2 Kann ich dir helfen? 2 Ik voel me ziek. 3 Bist du hier im Urlaub? 3 Ja, je bent hier op vakantie.

bringen ausleihen bezahlen wären denken auschecken das Handtuch das Problem das Missverständnis das Zimmer die Rechnung die Bettwäsche

Samenvatting Duits Grammatica

Test KAPITEL. Ich habe Angst, den Zug wieder zu

Top 100 Duitse woorden

Kapitel 8 Nervenkitzel

Kunde (vul de rol in het Duits in) 1 Guten Tag. 1 Groet terug.

5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief

Duits - Havo 3 - Hoofdstuk 5 samenvatting

Op het potje Aufs Töpfchen

Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Test KAPITEL

Ich möchte eine Fahrkarte nach Schwerin / bitte. Vormittags also.

Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen

Neue Kontakte 1-2 thv. Spreekkaarten

Je werkt in een ijszaak op de boulevard van Scheveningen en een Duitse toerist spreekt je aan

k ga naar school ch gehe zur Schule

Samenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni keer beoordeeld. Persoonlijk voornaamwoord. 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

BRIEVEN VAN EEN DUITSE MOEDER AAN HAAR ZOON

Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem en lager 6

lassen fahren finden

haben / hatten / hätten können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden

Taaltips voor succesvol zakendoen in het Duits

SPREKEN EN GESPREKSVAARDIGHEID

Was machst du am liebsten am Wochenende? Spielst du ein Instrument? Ich lese gern. Ich kann schnell neue Informationen verarbeiten.

Samenvatting Duits Hoofdstuk 3 en 4 grammatica

Horeca Vak Opleidingen Eindopdracht. Time Management

2 Wie kann ich Ihnen helfen? 2 Je vraagt of zij/hij je kan doorverbinden met de heer Schröder?

Duits voor zelfstudie

Logboek bij de lessenserie over. Cengiz und Locke. van Zoran Drvenkar. Groep: Leden: Fragment:

Willkommen und Abschied: 1J 2D 3E 4I 5C 6M 7R 8O 9Q 10B 11H 12K 13L 14A 15N 16P 17F 18G

Luister naar het gesprek tussen de verkoopmedewerker (Verkäufer) en de klant (Kundin). Je kunt de tekst meelezen.

Samenvatting Duits Hoofdstuk 2

Samenvatting Duits H4 Einen guten Rutsch

Test KAPITEL. Für diese harte Arbeit ist er wohl nicht

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Alltag: Lesen KGT 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Sprechmittel Endlich Ferien!

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Pascal Egbers gestorben am 12. Mai 2017

Mein Name ist Mara. Ich komme aus den Niederlanden. Ich wohne in Groningen. Am Wochenende arbeite ich in der Videothek.

5,9. Samenvatting door een scholier 1371 woorden 4 november keer beoordeeld. * Duits * Uitspraak

Hueber Verlag 2012, Wat leuk! A1, Kopiervorlage, ISBN

gezellig Het was een leuke dag en het was leuk om deze dag te doen want beter Toppie leuk man het was prima Echt leuk Dag kan niet meer stuk

Gefeliciteerd! Zet de zinnen in de juiste volgorde. Dat vinden wij allen zo prettig ja ja. In de gloria. Lang zal hij leven. Hij leve lang hoera hoera

- De site voor samenvattingen

Sharing Grammars. Dr. Karijn Helsloot, Hogeschool Windesheim Domein Bewegen en Educatie , Meertaligheid in het Onderwijs

Stammtisch an der Küste

1-2 VMBO-KGT/H EN 3 HAVO OVERBRUGGINGSMODULE

Persoonlijke correspondentie Brief

Neue Kontakte Kapitel 3 3de klas Redemittel

Persoonlijke correspondentie Brief

Das erste niederländische Lesebuch für Anfänger

Schrijfvaardigheid V

Persoonlijke correspondentie Brief

Vwo 3 Kapitel 1 Fette Ferien

1-2 vwo Vertalingen Redemittel. D Redemittel

vor hinter neben links um die Ecke am Ende hier dort nicht weit zwischen geradeaus rechts Dann bis später. Nach dem Weg fragen. Ja / das stimmt.

Kebab Connection Materialien zum Film: ANTWORTEN

drücken benötigen wissen

Ich lese ein Buch. Ich lese ein Buch. Siehst du viel fern. Siehst du viel fern? Am Sonntag besuche ich meine Oma. Am Sonntag besuche ich meine Oma.

Kapitel 6 Urlaub zum Verlieben. Antwoorden. 1-2 vmbo-kgt Kapitel 6 Antwoorden

Ruzie maken Streiten

Gegenbesuch des HBBK in Nijmegen. 15. Januar groepswerk en stadsbezoek. Gruppenarbeit und Stadtbesichtigung. Nijmegen is een heel mooie stad.

Zakelijke correspondentie

Zakelijke correspondentie

Duits deel 1 / Grammatica en woorden. Uitspraak. Buch 1/2 Kapitel 1 und 2 Lesmodulen t/m

partners. jaren waaronder ook Nederlands.

Naam: Klas: Van je docent krijg je met je groepje een van de volgende wijken toegewezen: Ehrenfeld Marienburg Sülz Belgisches Viertel

der Ball der Klub der Computer der Krimi der Film der Platz der Punkt der Schnee der Sport der Titel der Urlaub der Fußball

Dort finden Sie weitere Informationen. Ich erkläre Ihnen / wo sich die Räume befinden. Am Ende des Korridors sind die Toiletten.

Bob Duijvestijn / Henk Mangnus. Schreibstunde. Schrijfvaardigheid Duits voor bovenbouw havo en vwo. Walvaboek

Kapitel 6 Typisch. Nakijkreader Na Klar dl. 1 - klas 2 vwo Copyright St.-Odulphuslyceum, Tilburg. 1: Das Tagebuch

Persoonlijke correspondentie Gelukwensen

Tschick. Materialien zum Film: Tschick und Antworten Autor: Marcel den Hollander Redaktion: Carine Ettema

Taalkalender. 1. De tijd. 2. Voorzetsels. 3. Wat hoort bij elkaar? 4. Werkwoorden: zijn. 5. Persoonlijke voornaamwoorden

U hebt hier het activiteitenprogramma voor de periode van 20 juli t/m 2. augustus. Het zijn de activiteiten zoals deze georganiseerd worden door

der Schreibfehler Ich freue mich auf eine gute Zusammenarbeit. Haben Sie alle meine von letzter Woche vorliegen?

5,8. Vertaling door een scholier 8300 woorden 19 juni keer beoordeeld

Voltooid tegenwoordige tijd (D = Perfekt)

morgen, übermorgen, morgen früh, heute Abend, Wann?

Kapitel 3 Online. 6 der ICE-Zug 7 die Fahrkarte 8 das Gleis 9 der Bahnsteig 10 der Eisenbahnwagen

INHOUD Zo gebruikt u dit boek 4 Lees eerst dit! 5 Vorderingstabel 6 Week 1: dagplanning 7 Week 2: dagplanning 17 Week 3: dagplanning 25

Vertaling Duits Hoofdstuk 11

Studie Tuningmarkt. Exklusive Marktstudie 2007

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Zoals jullie afgelopen jaar geleerd hebben eisen voorzetsels een naamval.

Geachte campinggasten van Recreatiecentrum Slootermeer en Recreatiecentrum Scholtenhof,

Samenvatting Duits H3 Hurra, eine Eins!

Transcriptie:

TOETS VWO(H) 1 (A1) Schritt 1-16, Garmisch-Partenkirchen LET OP!! Dit is een voorbeeld van de kennistoets van ZugSpitze. Deze toets is nog niet gecertificeerd conform het keurmerk toetsen. Naam: Klas: Onderdeel A I Vertaal de woorden in het Nederlands. Je hebt deze woorden nodig bij onderdeel A II. R 1. groen 2. de krant 3. het gezin 4. vertrekken 5. de vakantie 6. het meisje 7. nooit 8. de leerling 9. de vrije tijd 10. de ouders 11. de eenpersoonskamer 12. sinds II Welk woord past het best in de zin? Kies uit de woorden bij I en vul ze in het Duits in. Er blijven twee woorden over. 1. mit dem roten Hut heißt Maria. 2. Wir werden am Montag um 9 Uhr mit dem Bus nach Berlin. 3. Nach der Schule beginnt für viele Schüler. 4. hat für den Test nicht gelernt. 5. Wir haben Montag einen Hund. 6. schreibt über Politik, Sport und anderen wichtigen Ereignissen. 7. Leo liebt die Natur und darum ist seine Lieblingsfarbe. 8. beginnt dieses Jahr am 1. Juli. 9. hat nicht nur vier Kinder, sondern auch noch einen Hund und zwei Katzen. 10. Ich habe keine Erfahrung mit Hockey, denn ich habe es noch gespielt. Pagina 1 van 8

Onderdeel B R/ Schrijf de woorden tussen haakjes in het Duits op. 1. (De leeftijd) meiner Großeltern ist 62 und 65. 2. (De kinderen) lernen in der Schule das erste Jahr Deutsch. 3. Nele ist (altijd) müde, denn sie geht zu spät ins Bett. 4. Mein Vater bezahlt die Rechnung am liebsten (contant). 5. Wie viele (broers en zussen) hast du? 6. Die Farbe (grijs) ist so richtig trostlos und langweilig. 7. (De excursie) zum Strand war eine tolle Idee! 8. Meine Großeltern sind schon 50 Jahre miteinander (getrouwd). 9. Amelie ist (niet) zufrieden, weil sie eine schlechte Note hat. 10. (De straat), in der ich wohne ist 5 km lang. 11. Im Hotel schmeckt (het ontbijt) immer ganz besonders gut. 12. Kommst du (ook) mit zum Fußballmatch? Onderdeel C T2 Maak de zin op een logische manier in het Duits af. 1. Wenn man die Farben weiß und rot vermischt, dann bekommt man. 2. Die Tochter meiner Eltern ist meine. 3. Das Gegenteil von das Mädchen ist. 4. Der achte Monat des Jahres heißt. 5. Wenn man im Urlaub ein Auto braucht, dann kann man das. 6. Das Gegenteil von der Anfang ist. 7. Zuerst kommt der Vormittag, dann der Mittag, dann der Nachmittag und dann. 8. 1815 HE, 2025 MG, 8701 CE und 5911 AD sind Beispiele für. Pagina 2 van 8

Onderdeel D /T2 I Schrijf de woorden uit de tekst op, waar de Umlaut niet voor kan komen. Licht ook toe, waarom je dit denkt. Mein Bruder kennt ein nettes Fraülein mit dem Namen Sophia. Eigentlich kommt Sophia aus Spaniën, aber schon seit vielen Jahren wohnt sie in Österreich. Sophia hat ein beeïndruckendes Hobby. Sie hilft nämlich bei der Fütterung der Pinguïne im Tiergarten Schönbrunn. Das ist immer früh am Morgen. Sophia schläft gerne lange. Darum muss sie sich oft beëilen, damit sie nicht zu spät kommt. Sie laüft dann ganz schnell zum Zoo, damit die Tiere rechtzeitig gefüttert werden. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Toelichting: II Schrijf de volgende tekst opnieuw op, maar dan met hoofletters en Umlaut op de juiste plaats. herr und frau mayer haben zwei sohne und funf tochter. im urlaub ubernachten sie gerne in einem hotel in koln oder in munchen. frau mayer hat auch drei bruder. wenn sie mochten, dann kommen die bruder auch mit. die bruder haben aber bessere ideen. sie sind lieber auf sizilien. am liebsten ist die familie mayer im marz in urlaub. dann ist das wetter so toll. Pagina 3 van 8

Onderdeel E I Schrijf het passende vraagwoord in de zin. Een woord moet je twee keer gebruiken. Kies uit: wohin, wer, wo, welche, wann, wie, woher, was, warum. 1. möchte noch ein Brötchen essen? 2. genau treffen wir uns heute Abend? 3. komme ich am schnellsten ins Zentrum? 4. fahrt ihr diesen Sommer in Urlaub? 5. ist denn eigentlich deine Lieblingsfarbe? 6. schreibst du keine SMS, wenn du nicht kommen kannst? 7. kommt denn der neue Schüler? 8. beginnt in Deutschland die Schule? 9. Farben hat dein Zimmer? 10. reisen die Touristen am liebsten? II Schrijf de passende vraagzin bij de antwoorden op. /T2 1. Ich wohne in Hamburg. 2. Ich spiele gerne Fußball und ich surfe oft im Internet. 3. Tom kommt nicht mit, weil er keine Zeit hat. 4. Diese Menschen heißen Dave und Marieke. 5. Der Film beginnt um 8 Uhr. 6. Die Pizza kommt aus Italien. 7. Ich reise nach Dresden. 8. Das ist mein Bruder. Pagina 4 van 8

Onderdeel F I Schrijf de woorden in het Duits op. 1. (Jij hebt) einen sehr netten Vater. 2. (Ik ben) heute Morgen zu spät aufgewacht. 3. (Wij zijn) mit dem Autobus nach Düsseldorf gefahren. 4. (Hij heeft) letzte Woche ein neues Fahrrad gekauft. 5. (Jij bent) eigentlich mein bester Freund! 6. (Jullie hebben) viel Glück, denn heute scheint die Sonne! 7. (U bent) ein toller Sänger, denn Sie haben eine gute Stimme. 8. (Zij hebben) keine Zeit, denn sie müssen für die Schule lernen. II Schrijf de werkwoorden tussen haakjes in de juiste vorm op. Es ist drei Uhr. Alle Kinder 1. (gehen) von der Schule nach Hause. Finn 2. (sitzen) jedoch noch in der Klasse. Was 3. (machen) du noch hier,? möchte die Lehrerin wissen. Morgen 4. (schreiben) wir einen Test für Englisch, sagt Finn. Zu Hause kann ich mich nicht konzentrieren, weil meine Geschwister immer 5. (streiten) und mein Hund die ganze Zeit 6. (bellen). Ihr 7. (brauchen) unbedingt ein Zimmer, wo du in Ruhe lernen kannst. Aber heute 8. (lernen) du in der Schule, wenn du möchtest, sagt die Lehrerin. Finn 9. (nicken) zufrieden, 10. (holen) sein Heft aus der Tasche und 11. (denken) : Ich 12. (schreiben) morgen sicher eine gute Note Pagina 5 van 8

Onderdeel G Schrijf de getallen in het Duits op. 1. 15 2. 22 3. 89 4. 94 5. 137 6. 266 7. 441 8. 553 9. 778 10. 912 Opdracht H I Schrijf het correcte bepaalde of onbepaalde lidwoord op. 1. De Bäcker (m) in der Hauptstraße backt die leckersten Brote. 2. het Kennst du Haus (o) meiner Großeltern? 3. een Karina wird einmal gute Lehrerin (v) werden. 4. De Schwestern essen am liebsten Schokoladeneis. 5. een Du bist sehr guter Segler (m). Wo hast du das Segeln gelernt? 6. De Bibliothek (v) hat am Sonntag geschlossen. 7. Een Auto (o) ist ziemlich praktisch, aber auch teuer. 8. Het Heft (o) für Geographie habe ich schon wieder vergessen. II Schrijf de zinnen in het Duits op. 1. De auto s zijn rood. 2. Ik heb het huisnummer 115. T2 3. Hij betaalt de mobieltjes. T2 4. De toerist zoekt het centrum. T2 Pagina 6 van 8

5. Een excursie is altijd goed. T2 6. Ze bezichtigen een hotel. T2 Onderdeel I Schrijf de zinnen in het Duits op. 1. Hoe oud ben je? R 2. Kun je dat nog een keer zeggen, alsjeblieft? R 3. Wat is er aan de hand met je? R 4. Welk fruit is er in de aanbieding? R 5. Hoe laat is de lunch? R 6. Het spijt me, maar ik moet helaas gaan. 7. Hoe smaken deze groenten? 8. Ik heb sinds afgelopen week een grotere kamer. T2 9. Mijn ouders hebben nog fruit nodig. 10. De pianoles duurt tot volgend jaar. Onderdeel J Isabella heeft nieuwe buren gekregen. Lees wat ze in haar dagboek erover schrijft en beantwoord de vragen. Gestern sind sie endlich angekommen, unsere neuen Nachbarn! Sie heißen de Vries und sie kommen aus den Niederlanden. So genau weiß ich zwar im Moment noch nicht wer zu der Familie gehört, aber ich denke, dass sie zwei Söhne und eine Tochter haben. Ein Sohn sieht sehr brav aus. Er trägt eine Brille und ich hörte, dass er klassische Musik mag. Das ist ja schrecklich! Ich hoffe, dass sich sein Geschmack bald ändert. Der andere Sohn ist ein bisschen jünger. Ich glaube, dass er so 15 Jahre alt ist. Er hat blonde Haare und sieht sehr sportlich aus. Die Tochter hat ungefähr mein Alter. Vielleicht kommt sie ja zu mir in die Klasse. Ich finde ihre Kleidung auf jeden Fall toll und sie sieht sehr nett aus. Möglicherweise werden wir ja gute Freundinnen. Meine Eltern möchten die neuen Nachbarn natürlich auch kennenlernen. Meine Mutter will die Familie darum bald einladen. Ich bin übrigens gespannt, ob die Familie de Vries schon ein bisschen Deutsch spricht, denn ich kann kein Niederländisch. Ach ja, die neuen Nachbarn haben auch einen Hund. Meine Katze Kitty ist darüber nicht so froh, aber sie wird sich schon daran gewöhnen. 1. Vertaal het onderstreepte woord in het Nederlands. R 2. Kies de juiste betekenis van de eerste onderstreepte zin. A De dochter heeft ongeveer mijn interesses. B De dochter is ongeveer even oud. C De dochter ziet er ongeveer zo uit als ik. 3. Kies de juiste betekenis van de tweede onderstreepte zin. T2 A Mijn moeder wil de buren dus bij ons welkom heten. B Mijn moeder wil de familie binnenkort ontmoeten. C Mijn moeder wil het gezin daarom gauw uitnodigen. Pagina 7 van 8

4. Vertaal de derde onderstreepte zin. T2 5. Wat schrijft Isabella over de eerste zoon? A Hij heeft geen humor. B Hij is zeker onsympathiek. C Hij maakt een nette indruk. 6. Wat schrijft Isabella over de tweede zoon? A Hij is de jongste van iedereen. B Hij is een ijdeltuit. C Hij ziet er sportief uit. 7. Over welk kind is Isabella s mening het meest positief? Onderdeel K Je bent op vakantie in Berlijn. Schrijf je oma een vakantiekaartje. Verwerk de volgende punten. 1. Aanhef 2. Datum R 3. Vraag hoe het gaat. R 4. Vertel hoe het met jou gaat. 5. Schrijf waar je bent en wat je ervan vindt. 6. Schrijf hoe het weer (das Wetter) is. T2 7. Schrijf hoe het eten smaakt. R 8. Afsluiting R Pagina 8 van 8