Aan het college van burgemeester en wethouders van de 27 Friese gemeenten Onderwerp Aanpak decentralisaties Sociaal Domein en rol VFG Kenmerk 13.027 Contact J. Holwerda, 058-2334051, jholwerda@vfg-fryslan.nl Bijlagen Schematisch overzicht van de afstemmingsstructuur Datum 9 april 2013 Geacht college, Inleiding Op 19 februari jl. heeft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met betrekking tot de aanpak van de decentralisaties in het sociale domein. Met zijn brief van 15 maart jl. richt hij zich over hetzelfde onderwerp tot de colleges van B&W. Strekking van beide brieven is dat de decentralisaties forse eisen stellen aan de uitvoeringskracht van gemeenten: bestuurlijk, ambtelijk en financieel. De VNG heeft in zijn ledenbrief van 21 februari 2013 hierop een algemene reactie gegeven. In de brieven geeft de minister aan dat hij van oordeel is dat de uitvoeringskracht van gemeenten in het sociale domein via twee sporen versterkt moet worden: (1) via samenwerking en (2) via opschaling. Over beide sporen schrijft de minister in zijn brief van 19 februari het volgende: Spoor 1 (samenwerking): Gemeenten worden op korte termijn gevraagd onder een aantal voorwaarden congruente 1 samenwerkingsverbanden rond de decentralisaties te vormen. Spoor 1 moet voor 1 januari 2014 zijn gerealiseerd. Om dit mogelijk te maken is al in het voorjaar van 2013 (uiterlijk 31 mei) duidelijkheid nodig over de verbanden waarin gemeenten de decentralisaties willen gaan uitvoeren. Spoor 2 (opschaling): Via een tweede spoor wordt de opschaling van gemeenten bevorderd, o.a. door provincies meer mogelijkheden te geven om herindelingen te initiëren. Hiertoe wordt een nieuwe Beleidskader gemeentelijke herindeling opgesteld en wordt gezocht naar (financiële) prikkels gericht op opschaling. In zijn brief van 15 maart voegt de minister aan spoor 1 nog toe, dat de samenwerkingsverbanden wat het kabinet betreft worden vormgegeven op grond van de Wgr. Rol VFG Wat de aanpak en samenhang tussen de drie decentralisaties betreft is er binnen onze provincie al veel in gang gezet. De VFG vervult hierin een coördinerende en faciliterende rol. Door middel van deze brief informeren wij u over (1) hoe de drie decentralisaties binnen de VFG overlegstructuur worden afgestemd en (2) hoe, geredeneerd vanuit het sociale domein, eventueel congruente samenwerkingsverbanden binnen onze provincie (verder) vorm (kunnen) krijgen. Overigens nemen wij daarbij nog een vierde belangrijke ontwikkeling mee, namelijk de invoering van passend onderwijs. Wij hebben en nemen geen rol in het tweede spoor van de minister, de gemeentelijke herindeling. Dit laten wij over aan de individuele gemeenten, onder regie van de provincie. Wel zullen wij het initiatief nemen om met de verantwoordelijke gedeputeerde in gesprek te gaan over de samenhang tussen de twee genoemde sporen. 1 Onder congruentie wordt verstaan dat gemeenten met dezelfde bestuurlijke partners samenwerken om de decentralisaties uit te voeren.
1. Afstemming drie decentralisaties binnen de VFG Binnen het VFG-bestuur en de VFG-overlegstructuur vallen de drie decentralisaties binnen drie verschillende portefeuilles: Werk en Inkomen, Gezondheid en Welzijn en Onderwijs, Jeugd en Sport. Binnen elk van deze portefeuilles is er zowel ambtelijk als bestuurlijk uiteraard aandacht de aanpak en uitwerking van iedere individuele decentralisatie. Om echter de samenhang en afstemming tussen de drie decentralisaties te borgen is er een VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein opgericht. Binnen dit VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein worden alle bovenlokale thema s binnen het sociaal domein besproken. Voor het VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein zullen geen extra overlegmomenten ingepland worden. Ieder van de drie bestaande VFG-portefeuillehoudersoverleggen zal een datum inleveren ten behoeve van het VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein. Het eerste overleg staat gepland op 25 april 2013. Voor het VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein worden alle betrokken wethouders uitgenodigd. Het is aan de colleges zelf of zij een vertegenwoordiger sturen of dat alle betrokken wethouders komen. Het VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein wordt voorbereid door een voorbereidingscommissie. Deze commissie bestaat uit de drie betrokken VFG-portefeuillehouders Houkje Rijpstra (Werk en Inkomen), Wietze Kooistra (Jeugd) en Sjoerd Tolsma (Gezondheid en Welzijn), aangevuld met Ruud Goeman (bestuurlijk secretaris VFG bestuur). Voorzitter van de commissie is Sjoerd Tolsma, die daarmee ook coördinerend portefeuillehouder Sociaal Domein binnen de VFG is. De werkgroep wordt ondersteund door het secretariaat van de VFG en de voorzitters van de betrokken ambtelijke werkgroepen. Kortom; wat de afstemming van de drie decentralisaties betreft probeert de VFG een coördinerende en faciliterende rol in het decentralisatieproces op zich te nemen, maar de uiteindelijke afwegingen, beslissingen en besluitvormingen blijven uiteraard binnen de afzonderlijke gemeenten plaatsvinden. Voor een schematisch overzicht van de afstemmingsstructuur verwijzen wij u naar de bijlage. 2. Eventuele congruente samenwerkingsverbanden binnen onze provincie De decentralisaties vinden plaats naar alle afzonderlijke gemeenten, maar om voldoende uitvoeringskracht te realiseren wordt gemeenten verzocht de uitvoering (op onderdelen) op een hoger schaalniveau te beleggen. Het kabinet ziet een driedeling voor zich gebaseerd op de inhoud van de te decentraliseren taken. Waar nodig zal deze taaktoedeling in de wetgeving worden vastgelegd. Deze driedeling nemen wij als uitgangspunt om te schetsen hoe dit zich verhoudt met de Friese situatie en de ontwikkelingen bij (elk van) de decentralisaties. 1. Taken die door alle gemeenten kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld gemeentelijke eerstelijnszorg en het bieden van een loketfunctie voor de burger. Hierover bestaat geen verschil van mening. In alle documenten rond de verschillende decentralisaties staat het uitgangspunt Lokaal, tenzij voorop. 2. Taken die vragen om een uitvoering van minimaal ca. 100.000 inwoners, met ruimte voor maatwerk. Het kabinet denkt daarbij bijvoorbeeld aan taken op het terrein van inkoop. Om de voorgestane integrale aanpak te bevorderen streeft het kabinet naar samenwerkingsverbanden, die de decentralisaties in samenhang oppakken. Uitgangspunt is het streven naar congruentie, waarbij zoveel mogelijk bestaande, goed functionerende samenwerkingsverbanden gerespecteerd zullen worden.
Over de vorming van congruente samenwerkingsverbanden op bovenlokaal (niet provinciaal) niveau wordt in het document Zorg voor jeugd Fryslân: op kompas invoegen en aansluiten voorgesteld om de drie bestaande RMC-regio s aan te wijzen als zijnde de regio s waarbinnen op basis van maatwerk de bovenlokale, niet provinciale, uitvoeringsvraagstukken kunnen worden aangepakt. Dit document ligt momenteel ter vaststelling bij de Friese gemeenten voor. Hoewel er altijd meerdere indelingen mogelijk zijn, sluiten die (zoals die van de politie, sociale werkvoorziening en brandweer) niet of onvoldoende aan bij de onderwerpen in het sociaal domein. Indeling in de drie RMC-regio s sluit daarentegen juist goed aan bij twee andere samenwerkingsverbanden in het sociaal domein, nl. de onlangs door het algemeen bestuur Veiligheidsregio en Bestuurscommissie GGD vastgestelde nieuwe governancestructuur waarbij de GGD in drie uitvoeringsregio s wordt ingedeeld conform de RMC regio-indeling en de afstemming/overleg in CJG-regio s (o.a. Zuidwest- en Zuidoost Friesland). Verder is RMC ook de regio waarbij de vierde belangrijke ontwikkeling tot stand wordt gebracht namelijk de invoering van het passend onderwijs. De samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs voor het voortgezet onderwijs zijn identiek aan de RMC regio s. Het basisonderwijs heeft gekozen voor een provinciaal samenwerkingsverband, maar wil door middel van kamers de feitelijke invoering ook op RMC regio niveau uitvoeren. De drie RMC-regio s vertegenwoordigen allen meer dan 100.000 inwoners. Hoe e.e.a. verder (bestuurlijk, financieel en organisatorisch) vorm zal worden gegeven zal in de komende maanden verder uitgewerkt worden (zie kompasdocument). In deze visie zullen de drie samenwerkingsverbanden op het terrein van de WSW, die voor Friesland een unieke indeling kent, voorlopig in stand kunnen blijven. Dit los van de toekomstige discussie hoe deze organisaties zich verder zullen ontwikkelen in het kader van de gevolgen van de nieuwe Participatiewet en de forse bezuinigingen op sociale werkvoorziening. 3. Taken die vragen om uitvoering op bovenregionaal niveau, of zelfs op provinciaal of landelijk niveau. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om inkoop van zeer specialistische taken en dienstverlening en samenwerking op het niveau van de arbeidsmarkt en zorg voor de jeugd. Ook ten aanzien van dit punt kunnen we aangeven dat we al afspraken hebben dan wel aan het maken zijn. We zijn al één arbeidsmarktregio. Hierin zijn al, onder coördinatie van de gemeente Leeuwarden, provinciale afspraken gemaakt over de centrale werkgeversdienstverlening. In het VFGportefeuillehoudersoverleg Werk en Inkomen worden alle aspecten daaromtrent in overleg met en in het bijzijn van externe organisaties zoals het UWV onderling afgestemd en dit functioneert naar onze mening ook naar behoren. Met verwijzing naar het eerder genoemde kompasdocument worden ook de door het kabinet genoemde voorbeelden op (minimaal) provinciaal niveau georganiseerd. Het meldpunt huiselijk geweld (ASHG), meldpunt kindermishandeling (AMK) worden onder leiding van de huidige opdrachtgevers (respectievelijk de centrumgemeente Leeuwarden en de provincie) samengevoegd tot één meldpunt. Ten aanzien van jeugdbescherming en jeugdreclassering zal er een provinciale denktank scenario s uitzoeken voor gewenste schaal en omvang, waarbij ook naar de Noord-Nederlandse schaal wordt gekeken. Hoe e.e.a. verder (bestuurlijk, financieel en organisatorisch) vorm zal worden gegeven zal in de komende maanden verder uitgewerkt worden. Hoe e.e.a. verder (bestuurlijk, financieel en organisatorisch) vorm zal worden gegeven zal ook in de komende maanden verder uitgewerkt worden (zie kompasdocument)
Kortom In het Friese antwoord op de decentralisaties wordt voldaan aan de criteria die de VNG heeft geformuleerd voor de nadere uitwerking van niet-vrijblijvende samenwerkingsverbanden. Door middel van samenwerking in RMC regioverband is er voldoende stevige regie richting, en een goed partnerschap met, (grote) maatschappelijke en zorginstellingen te realiseren. De gekozen samenwerking biedt voldoende basis voor goed risicomanagement en een efficiënte schaal. De visie van het kabinet dat (congruente) samenwerkingsverbanden worden vormgegeven op basis van de Wgr nemen wij voor dit moment voor kennisgeving aan. Het lijkt ons af te raden om nu, terwijl de voorbereiding op decentralisaties al langere tijd loopt en bovendien de lokaal-bestuurlijke kaart in Fryslân volop in beweging is, een debat over vorming van nieuwe GR en de starten. De complexiteit zou daarmee alleen maar toenemen. Wij hebben er alle vertrouwen in dat met de Friese aanpak van de decentralisaties er in bestuurlijke en organisatorische zin een goede basis ligt om als gemeenten de juiste bestuurslaag te zijn. Wij stellen u voor om deze brief in ieder geval te agenderen in het eerste VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein op 25 april a.s. Alsdan kan ook worden besproken of een gezamenlijke reactie van de Friese gemeenten in vorenbedoelde zin, wenselijk en haalbaar is. Tot zover hopen wij u voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie over deze brief kan contact opgenomen worden met het secretariaat van de VFG. Met vriendelijke groet, het bestuur van de Vereniging van Friese Gemeenten, namens het bestuur, Jorrit Holwerda, ambtelijk secretaris
Bijlage Schematisch overzicht overlegstructuur decentralisaties VFG VFG Portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein Commissie 3d s Bestuurlijke voorbereidings commissie Participatiewet Bestuurlijke voorbereidings commissie Wmo Voorbereidend bestuurlijk. overleg Zorg voor Jeugd + ambtenaren ambtenaren Ambtelijke werkgroep Participatiewet Ambtelijke werkgroep Zorg & Welzijn Er wordt in bovenstaand schema zoveel mogelijk aangesloten bij reeds bestaande overleggen. Het VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein wordt voorbereid door een voorbereidingscommissie. Deze commissie bestaat uit de drie betrokken VFG-portefeuillehouders Houkje Rijpstra (Werk en Inkomen), Wietze Kooistra (Jeugd) en Sjoerd Tolsma (Gezondheid en Welzijn), aangevuld met Ruud Goeman (bestuurlijk secretaris VFG bestuur). Voorzitter van de commissie is Sjoerd Tolsma, die daarmee ook coördinerend portefeuillehouder Sociaal Domein binnen de VFG is. De werkgroep wordt ondersteund het secretariaat van de VFG en de voorzitters van de betrokken ambtelijke werkgroepen. Voor het VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein zullen geen extra overlegmomenten ingepland worden. Ieder van de drie bestaande VFG-portefeuillehoudersoverleggen zal een datum inleveren ten behoeve van het overleg Sociaal Domein. Het eerste overleg staat gepland op 25 april 2013. Voor het VFG-portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein worden alle betrokken wethouders uitgenodigd. Het is aan de colleges zelf of zij een vertegenwoordiger sturen of dat alle betrokken wethouders komen. Eind 2013 wordt deze werkwijze geëvalueerd, op basis waarvan de werkwijze voor 2014 wordt bepaald. De geplande data voor de zomer van 2013 zijn als volgt: Donderdag 25 april 13.30 15.30 uur (stond gereserveerd voor het VFG portefeuillehoudersoverleg Jeugd). Maandag 27 mei 16.00 17.30 uur (speciaal ingelast bijeenkomst in het kader van een werkbezoek van Jetta Klijnsma aan Fryslân). Donderdag 13 juni 13.00 15.00 uur (stond gereserveerd voor het VFG portefeuillehoudersoverleg Gezondheid en Welzijn). In de zomer van 2013 zullen geschikte momenten voor de VFG-portfeuillehoudersoverleggen Sociaal Domein in het najaar worden vastgesteld en gecommuniceerd.