Eenparige rechtlijnige beweging

Vergelijkbare documenten
Eenparige rechtlijnige beweging

Veerkracht. Leerplandoelen. Belangrijke formule: Wet van Hooke:

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand

Eenparig rechtlijnige beweging met de NXT

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand

De eenparige rechtlijnige beweging

Invals-en weerkaatsingshoek + Totale terugkaatsing

Practicum: Snel, sneller, snelst!

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

Invals en weerkaatsingshoek + Totale reflectie

Naam:... Studentnummer:...

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

2.1 Onderzoek naar bewegingen

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

13.1 De tweede afgeleide [1]

NAAM:... OPLEIDING:... Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAME VA 3 OVEMBER 2009

Lessen wiskunde uitgewerkt.

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Meten met de ultrasoon afstandsensor:

Inleiding opgaven 3hv

KINEMATICA 1 KINEMATICA

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Met de voetjes aan elkaar gebonden

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kinematica. 25 juli dr. Brenda Casteleyn

HANDLEIDING MODEL EDITOR

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAMEN VAN 12 NOVEMBER 2008

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

jaar: 1989 nummer: 17

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO

snelheid in m/s Fig. 2

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

jaar: 1990 nummer: 06

Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief

Een model voor een lift

Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt

Extra opdrachten Module: bewegen

De bisectie methode uitgelegd met een makkelijk voorbeeld

2 Vraagstuk Dynamicaboek (Kermisattractie)

Relativiteitstheorie met de computer

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Werk met de applet. Bedenk steeds welke parameter a, b, c en/of d je moet aanpassen. Experimenteer tot je de regelmaat kunt formuleren!

T HEORIE a FYSICA c i s Fy

b. Stop het model na 4 perioden. Bepaal de amplitude meteen na drie perioden. Na drie perioden is de amplitude gelijk aan: 0, m

toelatingsexamen-geneeskunde.be

Topic: Fysica. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen Assistent: Erik Lambrechts

Meting zonnepaneel. Voorbeeld berekening diodefactor: ( ) Als voorbeeld wordt deze formule uitgewerkt bij een spanning van 7 V en 0,76 A:

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2002-I

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessenserie De hellingbaan

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kinematica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Begripsvragen: Elektrisch veld

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2, Beweging

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

EUREK(H)A! 1 Thema 1 Zintuigen A Terugkaatsing en spiegels Nieuw Bijlage 48a

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Module D: Wie was waar op het moment van de moord?

Verslag Natuurkunde De snelheid van een karretje.

Case Simulink EE4- Building a SSV - Team PM1 21 maart 2014

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Samenvatting snelheden en

Vermogen snelheid van de NXT

Practicum: Ik zie dubbel?!

Lesbrief Hellingproef

Families parabolen en fonteinen met de TI-Nspire

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

16.1 De Afgeleide Functie [1] Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Machten, exponenten en logaritmen

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Examen VWO. Wiskunde B Profi

g. Je kan nu door op de play knop te drukken je programma versturen naar de EV3 brick waarna het zal uitgevoerd worden.

NATUURKUNDE. Bepaal de frequentie van deze toon. (En laat heel duidelijk in je berekening zien hoe je dat gedaan hebt, uiteraard!)

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie

Samenvatting Natuurkunde H3 Beweging

Eindexamen vwo natuurkunde 2013-I

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Opdracht 3: Baanintegratie: Planeet in een dubbelstersysteem

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Speciale relativiteitstheorie: de basisconcepten in een notedop

Het planetaire tandwielstelsel

Videometen met Coach7

Pretpark als laboratorium. Opdrachtenboekje secundair onderwijs

BIOFYSICA: WERKZITTING 1 (Oplossingen) KINEMATICA

Beweging. De beginvoorwaarden voor het numerieke programma zijn als volgt: x(0) = 0 m y(0) = 2,0 m. Plaats: vx(0) = 4,0 m/s vy(0) = 0 m/s.

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

Transcriptie:

Eenparige rechtlijnige beweging Leerplandoelen FYSICA TWEEDE GRAAD ASO WETENSCHAPPEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/009 5.1.1 Snelheid B1 In concrete voorbeelden van beweging het begrip snelheid toepassen. B3 Voor een eenparig rechtlijnige beweging de snelheid berekenen en een x(t)- en een v(t)-grafiek maken en interpreteren. B4 Een grafische voorstelling van een willekeurige rechtlijnige beweging op een v(t)- grafiek interpreteren. Introductie: Leer over positie, snelheid en de bijhorende grafieken. Beweeg een man heen en weer op een rechte baan met een constante snelheid. Geef de man verschillende snelheden en bekijk de invloed hiervan op de afgelegde weg en het tijdsinterval. Eens je het begrip snelheid onder de knie hebt kan je gaan experimenteren met bijhorende grafieken. Belangrijk verband : v x t

Werkblad Aan de hand van deze applet onderzoeken we de invloed van de snelheid en de beginpositie op een beweging en de grafische weergave ervan. De parameter versnelling gebruiken we niet, deze blijft op 0,0 m/s² ingesteld. We zoeken een antwoord op volgende onderzoeksvragen: a. Verband tussen de snelheid van een voorwerp en de zin van het voorwerp b. Verband tussen de grootte van de snelheid, de afgelegde weg en het tijdsverloop Beweging met constante snelheid en beginpositie 0 m Open de applet 1. De man bevindt zich op positie 0,0 m en wil naar huis wandelen. a. Waar bevindt het huis zich? b. Welke parameter zal je moeten aanpassen opdat hij zou kunnen bewegen? c. Stel dit in op 3,0 m/s. Druk play om de beweging te starten. 2. Meet op 5 tijdstippen (voor hij stilstaat) de afstand die de man heeft afgelegd. (Duw op Pauze onderaan de applet, daarna terug op Play). Noteer je resultaten in de tabel. x (m) t (s) V = x/ t (m/s) 1,80 0,6 3,00 4,20 1,4 3,00 6,00 2,0 3,00 8,10 2,7 3,00 10,2 3,4 3,00 3. Maak een ( x, t)- diagram

4. Welke vorm heeft de grafiek? RECHTE DOOR DE OORSPRONG Wat kan je hieruit besluiten? De afgelegde weg is RECHTEVENREDIG met het tijdsverloop. Met symbolen: De verhouding is dus een constante, de SNELHEID. Symbool v De beweging van een voorwerp dat met een constante snelheid v op een rechte baan beweegt, noemen we een eenparige rechtlijnige beweging (ERB) 5. Druk Schoonmaken Geef nu de man een bepaalde snelheid zodat de man naar de boom toe beweegt op hetzelfde tempo als daarnet. Wat moet je behouden? ABSOLUTE WAARDE VAN DE SNELHEID = 3,00 Wat moet je aanpassen? TEKEN VAN DE SNELHEID IPV.+ v= -3,00 m/s 6. Meet opnieuw voor 5 tijdstippen (voor hij stilstaat) de afstand dat de man heeft afgelegd. Noteer je resultaten in de tabel. Maak de grafiek op hetzelfde diagram als hiervoor. x (m) t (s) v (m/s) -1,80 0,6-3,00-4,20 1,4-3,00-6,00 2,0-3,00-8,10 2,7-3,00-10,2 3,4-3,00 7. Vergelijk beide grafieken. Stijgend of dalend? DE EERSTE GRAFIEK WAAR DE SNELHEID POSITIEF IS, IS STIJGEND DE TWEEDE GRAFIEK WAAR DE SNELHEID NEGATIEF IS, IS DALEND Hellingsgraad? BEIDE GRAFIEKEN HEBBEN DEZELFDE HELLING

8. Wat kan je zeggen over beide snelheden? Beide snelheden zijn constant/niet constant? 9. Wanneer 2 voorwerpen een tegengestelde snelheid hebben: a. Vergelijk beide afstanden in een bepaald tijdsinterval? DE AFSTANDEN ZIJN IDENTIEK MAAR IN TEGENGESTELDE ZIN b. Hoe bewegen ze zich t.o.v. elkaar? Hoe is de zin van beide voorwerpen? DE ZIN VAN BEIDE VOORWERPEN IS TEGENGESTELD Invloed van de snelheidsgrootte 1. Plaats de man terug zodat hij zich op positie 0,0 m bevindt. De man wil opnieuw naar huis wandelen maar twee keer zo snel als in het eerste geval (3,0 m/s) a. Welke parameter zal je moeten aanpassen opdat hij 2x zo snel zou kunnen bewegen? DE SNELHEID b. Welke snelheid moet je dan instellen? 6,0 m/s 2. Meet opnieuw voor dezelfde 5 tijdstippen de afstand die de man heeft afgelegd. Noteer je resultaten in de tabel. Maak de grafiek op hetzelfde diagram als hiervoor. 3. Zal de man een grotere afstand afleggen in een bepaald tijdsinterval? JA 4. Zal de man even snel/sneller/trager het huis bereiken? x (m) t (s) V = x/ t (m/s) 1,20 0,20 6,00 3,00 0,50 6,00 4,20 0,70 6,00 7,20 1,20 6,00 9,00 1,50 6,00 5. Vergelijk de grafiek met de grafiek van proef 1. Stijgend of dalend? DE GRAFIEK IS STIJGEND NET ZOALS DEZE IN PROEF 1 Helling? DE GRAFIEK IS STEILER DAN DE GRAFIEK IN PROEF 1 6. Besluit Hoe groter de snelheid, hoe groter/kleiner de afgelegde afstand in een bepaald tijdsinterval. Hoe groter de snelheid, hoe groter/kleiner de tijdsduur om een bepaalde afstand af te leggen.

Grafische voorstelling van ERB 1. Maak, zonder gebruik te maken van de applet, een schets van de grafiek zoals ze er volgens jou uit zou zien in de volgende scenario s en verklaar waarom. De man staat aan de boom en beweegt zich met een snelheid van 1,0m/s naar het huis toe ( x, t)-grafiek (v, t)-grafiek Controleer nu, door de applet te gebruiken (kies bovenaan als tablet charts), je grafiek en verbeter indien nodig. Kies bij snelheid 1,0 m/s. Dit doe je door de pijl zo te verschuiven tot 1,0 m/s of door in het vakje de gevraagde snelheid te typen. idem voor de plaats. Klopte je voorspelling? De man staat aan het huis en beweegt zich met een snelheid van 0,5 m/s naar de boom toe, wanneer hij een afstand heeft afgelegd van 5 m is hij moe en rust hij even (ong. 5s) hierna besluit hij terug naar de boom te lopen met dezelfde snelheid. ( x, t)-grafiek (v, t)-grafiek Controleer nu, door de applet te gebruiken (idem hierboven), je grafiek en verbeter indien nodig. Klopte je voorspelling?