WATERHUISHOUDKUNDIG PLAN EN WATERPARAGRAAF A9 AANSLUITING HEILOO

Vergelijkbare documenten
WATERHUISHOUDKUNDIG PLAN EN

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

Team stedelijk water B

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

Note / Memo. Wateropgave windmolenpark Hattemerbroek

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID A9 AANSLUITING HEILOO

Bedrijventerrein Vredemaker, fase IV

Oppervlaktewater in Toolenburg Zuid Ymere Project Toolenburg Zuid

Notitie. Onderwerp: Watertoets Looiersplein Projectnummer: Referentienummer: SWNL Datum:

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING HOORNBRUG RIJSWIJK ONDERDEEL WATER

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

omschrijving wijziging:

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Projectnummer: C Opgesteld door: ing. R.C. Kloosterman. Ons kenmerk: :0.1. Kopieën aan:

Schelluinen oost QUICK SCAN WATERTOETS definitief

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

Watertoets Dorpshart Mijnsheerenland

Waterparagraaf manege Hillegersberg

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016

B i j l a g e 4 : W a t e r a d v i e s H o o g h e e m r a a d s c h a p H o l l a n d s N o o r d e r k w a r t i e r

Legger Wateren. tekstuele deel

^ Grontmij Bijlage 8 bij toelichting

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

voorontwerp bestemmingsplan locatie Zuilenstein

Projectnummer: C /GF. Gecontroleerd door: ing. H.J. Veurink. Ons kenmerk: :0.5

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken bij de waterhuishouding van het project Ceres te Bemmel.

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Watervergunning Z43841/O82403

Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011

5.15 Het (ver)graven van (nieuwe) watergangen. Kader

Datum: 14 mei 2009 RJ/KvdN/MMu/BA 85-3-NO Betreft: Watertoets in het kader van project Zwembad de Krommerijn te Utrecht

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

opstelterrein "Uitgeest e.o." - analyse water

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

Bijlage 7 Tracébesluit N35 Zwolle Wijthmen Waterhuishoudkundigplan

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Waterhuishoudingsplan

Effectenstudie toename verhard oppervlak op bermsloot A67

Masterplan Water voor Honderdland Fase 2

Notitie waterhuishouding Panoven IJsselstein Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 26 juli 2013

Code: Datum:

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Adviesnota. Het spoor rond Amsterdam Centraal. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

Toetsing waterhuishouding

T.a.v. de heer W. Toet Datum 17 mei 2017 Distributie Projectnummer Watertoets herontwikkeling De Liesbosch (Ravenswade)

Waterparagraaf. Bouw woning Hollevoort, Bakel. Waterparagraaf. Woning Hollevoort, Bakel

Watertoets plan uitbreiding agrarische bebouwing De Leet 51 De Goorn Bijlagen: uitbreiding-bebouwing.jpg; _Aanvraag watertoets De Leet 51.

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Bij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied.

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

Watergebiedsplan Verenigde Groote en Kleine Polders. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build

Watertoets. OS&O terrein e.o. te Huisduinen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart , revisie V05

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

: Watertoets Den Omgang

Adviesnota. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra

Rapportage watertoets

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Waterparagraaf. Perron 073 Den Bosch. ing. J.A. Wemekamp. Definitief. Auteur

BIJLAGE 5. Waterparagraaf Mgr. GW van Heukelumstraat 2 en 2a firma Oranjewoud

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure

Watertoetsen. Herinrichting N377. Watertoetsen. Provincie Overijssel. september 2013 definitief

Memo. Figuur 1: Globale aanduiding plangebied wijzigingsplan Waldeck. blad 1 van 7

11 Versnelde afvoer bij toename verhard oppervlak

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Geachte mevrouw Meijhuis en heer de Boer,

3 Dempen 3.1 Inleiding

Begraafplaats Montfoort

BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER

Richtlijn versus maatwerkberekening

Hans Valk; Oeds Veenstra; Abe Nauta; Onderwerp: wateradvies Krite te Boornbergum

Landgoed 't Wildrijck te Diever

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Watertoets Megabioscoop Jaarbeurs Utrecht

Transcriptie:

WATERHUISHOUDKUNDIG PLAN EN WATERPARAGRAAF A9 AANSLUITING HEILOO PROVINCIE NOORD HOLLAND 7 maart 2014 077410790:C D01011.000993.0100

Inhoud 1 Inleiding... 2 1.1 Aanleiding en voornemen... 2 1.2 Leeswijzer... 4 2 Huidige situatie... 5 2.1 Hoogteligging... 5 2.2 Bodemopbouw... 5 2.3 Grondwaterhuishouding... 6 2.4 Oppervlaktewaterhuishouding... 7 3 Uitgangspunten toekomstige situatie... 8 3.1 Uitgangspunten vanuit de Watertoets... 8 3.2 Waterkwantiteit... 9 3.2.1 Compenseren verhard oppervlak... 9 3.2.2 Oppervlaktewatersysteem... 9 3.3 Waterkwaliteit... 10 3.4 Beheer en onderhoud... 10 4 Waterhuishoudkundig plan... 11 5 Waterparagraaf... 17 5.1 Watertoets: het proces... 17 5.2 Huidige situatie... 17 5.3 Toekomstige situatie... 18 5.4 Toekomstige situatie: ontwerp-uitgangspunten... 20 Bijlage 1 Verslag overleg 12 november 2013... 22 Colofon... 23 077410790:C ARCADIS 1

1 Inleiding 1.1 AANLEIDING EN VOORNEMEN In 2014 hebben de Provincie Noord-Holland, de gemeenten Castricum, Heiloo en Alkmaar hernieuwde afspraken over het gebiedsontwikkelingsproject Wonen in het Groen (nu : De Nieuwe Strandwal) gesloten. Het project bestaat uit deelprojecten voor natuur, woningbouw, bedrijventerrein Boekelermeer en een nieuwe aansluiting op de A9. Dit rapport betreft het aspect water en bevat het waterhuishoudkundig plan en de waterparagraaf die is opgesteld in het kader van de watertoets. Het is opgesteld in het kader van een opdracht van de Provincie Noord-Holland voor het optimaliseren van het eerder door Grontmij opgestelde voorontwerp voor de aansluiting, het opstellen van een kostenraming en het uitvoeren van verschillende omgevings- en conditionerende onderzoeken. Het doel van deze opdracht was te komen tot meer inzicht in projectrisico s en kosten, en hiermee tot definitieve financiële- en uitvoeringsafspraken tussen partijen. De resultaten van de uitgevoerde onderzoeken zullen dan ook worden verwerkt in het Projectplan. Dit vormt de basis voor de Overeenkomst Aansluiting A9 die mits bovenstaande partijen en Rijkswaterstaat tot definitieve overeenstemming komen tevens in 2014 gesloten zal worden. Het project A9 - Aansluiting Heiloo omvat de realisatie van een aansluiting op de A9 ter hoogte van de Lagelaan in de vorm van een half klaverblad, opwaardering van de Lagelaan en realisatie van een parallelweg aan de oostzijde van de A9 tussen de nieuw te realiseren aansluiting en de noordelijker gelegen Kanaalweg. Op onderstaande kaart is de omgeving van het plangebied weergegeven. Mogelijk wordt het project uitgebreid met opwaardering Kanaalweg, waar momenteel nog onderzoek naar wordt verricht en een bestuurlijk besluit over genomen dient te worden. Het geoptimaliseerde ontwerp is in Figuur 2 weergegeven. Voor een gedetailleerder beeld van het ontwerp wordt verwezen naar de ontwerptekeningen (011 situatietekeningen versie 3.0). 077410790:C ARCADIS 2

Figuur 1: omgeving plangebied Figuur 2: geoptimaliseerd ontwerp 077410790:C ARCADIS 3

1.2 LEESWIJZER In hoofdstuk 2 is de huidige situatie (wat betreft hoogteligging, bodem, grondwater en oppervlaktewater) van het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de eisen ten aanzien van het toekomstige watersysteem verzameld. Deze eisen komen uit het aanmelden van het planvoornemen bij hoogheemraadschap Noorderkwartier, alsmede mailwisseling en telefonisch contact met het hoogheemraadschap. De eisen zijn in hoofdstuk 4 vertaald naar een waterhuishoudkundig plan, waarin de toekomstige waterhuishouding beschreven staat. In hoofdstuk 5 is de waterparagraaf ten behoeve van het bestemmingsplan opgenomen. Deze waterparagraaf is gebaseerd op de voorgaande hoofdstukken. 077410790:C ARCADIS 4

2 Huidige situatie 2.1 HOOGTELIGGING De aansluiting Heiloo ligt in een redelijk vlak gebied (bron www/ahn.nl). De A9 ligt hoger dan de directe omgeving. Het gedeelte ten westen van de A9, tot de Oosterzijweg, ligt op circa 0,5 à 1,0 m-nap. Ten westen van de Oosterzijweg loopt het maaiveld op naar circa 1 m + NAP. Het gedeelte ten oosten van de A9 ligt op circa 1,0 à 1,5 m-nap. De A9 zelf ligt op 0,8 à 1,0 m+nap. Figuur 3: Hoogteligging (bron www.ahn.nl) 2.2 BODEMOPBOUW De ondiepe bodemopbouw in het gebied varieert (bron Bodemkaart van Nederland) van zandgronden (Vlakvaaggronden, Moerige eerdgronden) in het westen naar veengronden (Koopveengronden, Waardveengronden) in het oosten. Op de onderstaande afbeelding is de verspreiding van zand-, veen en kleigronden opgenomen. De bevindingen van de Bodemkaart komen overeen met de zettingsgevoeligheid uit de Bodemvisie van de provincie Noord Holland. Veen- en kleigronden zijn namelijk zettingsgevoelig. Hierin staat vermeld dat het gebied ten westen van het spoor nauwelijks gevoelig is voor zetting. Naar het oosten neemt de zettingsgevoeligheid toe. Daarnaast is ook in de Bodemvisie opgenomen dat het aanbrengen van damwanden complex kan zijn, aangezien er slappe lagen (veen en/of klei) in de ondergrond aangetroffen (kunnen) worden. Het gebied is niet gevoelig voor opbarsting. 077410790:C ARCADIS 5

A9 Heiloo Figuur 4: Bodemtypes, bron www.bodemdata.nl 2.3 GRONDWATERHUISHOUDING Het studiegebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied. Op de Bodemkaart van Nederland is de verdeling tussen zand-, veen- en kleigronden ook terug te zien. De zandgronden zijn van nature droger dan de veen- en kleigronden. Zoals op onderstaande afbeelding is te zien zijn de zandgronden gekarteerd met een grondwatertrap VI. De veen- en kleigronden zijn gekarteerd als grondwatertrap II, III en IIIb. De gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) behorende bij deze grondwatertrappen zijn opgenomen in de tabel onder de afbeelding. Figuur 5: Grondwatertrappen, bron www.bodemdata.nl 077410790:C ARCADIS 6

II III IIIb IV GHG (m-mv) 0-0,4 0-0,4 0,25-0,4 0,4-0,8 GLG (m-mv) 0,5-0,8 0,8-1,2 0,8-1,2 0,8-1,2 Tabel 1: grondwatertrappen 2.4 OPPERVLAKTEWATERHUISHOUDING In het studiegebied liggen een groot aantal watergangen. De meeste watergangen staan op de legger van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en hebben een secundaire status. Ten noorden van de golfbaan loopt een primaire watergang die de A9 ter hoogte van de Oosterboschlaan (Heiloo) kruist. Deze watergang staat in verbinding met de Moersloot. Daarnaast ligt er circa 100 m ten zuiden van de Lagelaan eveneens een primaire watergang, die de A9 kruist. Deze watergang staat in verbinding met de Limmertocht. In het studiegebied is er sprake van drie peilgebieden. Het grootste deel van het plangebied ligt in de Oosterzijpolder (04170-01) en de Grootlimmerpolder (04230-01). De polderscheiding hiervan ligt ten zuiden van de Lagelaan. Ten noorden van de Lagelaan ligt de Oosterzijpolder. Deze polder heeft een zomerpeil van 1,4 m-nap en een winterpeil van 1,5 m-nap. De Grootlimmerpolder ligt ten zuiden van de Lagelaan. Deze polder heeft geen zomerpeil of winterpeil, maar een flexibel peil van 1,15 m-nap tot 1,2 m-nap. Aan de Kanaalweg is een klein deel van het plangebied gelegen in polder met nummer 04170-08. De polderscheiding tussen deze polder en de Oosterzijpolder wordt gevormd door de Die. Polder nummer 04170-08 heeft een zomerpeil 1,7 m-nap van en een winterpeil van 1,9 m-nap. In het studiegebied zijn geen waterkeringen of waterlichamen (KRW) gelegen. 077410790:C ARCADIS 7

3 Uitgangspunten toekomstige situatie De voorgenomen plannen voor een nieuwe aansluiting op de A9 bij Heiloo, hebben een behoorlijke impact op het watersysteem. Door de realisatie van de aansluiting dienen bestaande watergangen gekruist of verlegd te worden. Daarnaast neemt het verharde oppervlak toe, wat gecompenseerd dient te worden middels waterberging. In dit hoofdstuk wordt in gegaan op de uitgangspunten ten aanzien van water in het ontwerp van de A9 aansluiting Heiloo. 3.1 UITGANGSPUNTEN VANUIT DE WATERTOETS Het planvoornemen is op 6 november 2013 aangemeld bij www.dewatertoets.nl. Hiermee is het planvoornemen kenbaar gemaakt bij hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Uit de aanmelding blijkt dat er een normale procedure gevolgd dient te worden, waarbij het hoogheemraadschap betrokken dient te zijn. In de praktijk betekent dit dat de plannen aan het hoogheemraadschap voorgelegd dienen te worden. De aanmelding van het planvoornemen bij www.dewatertoets, resulteerde in de volgende relevante uitgangspunten: Waterkwantiteit: Dempen = graven. Indien in een plan oppervlaktewater wordt gedempt, dient dit oppervlak voor 100% gecompenseerd (terug gegraven) te worden binnen het plan- of peilgebied Compensatie van toename verharding. Aanleg van nieuw verhard oppervlak leidt tot versnelde afvoer van hemelwater naar watergangen. Om te voorkomen dat hierdoor wateroverlast ontstaat, is de aanleg van extra waterberging van belang. Zo wordt het verlies van berging in de bodem gecompenseerd. Het waterschap hecht groot belang aan het zoveel mogelijk in standhouden van en compenseren in open water als onderdeel van het watersysteem. Waterkwaliteit: Opheffen/voorkomen doodlopende watergangen (kopsloten). Ten behoeve van de waterkwaliteit is het nodig het watersysteem van tijd tot tijd te doorspoelen. Daarom proberen we bij nieuwe ontwikkelingen bestaande kopsloten op te heffen en mogen er geen nieuwe kopsloten ontstaan. Voorkomen van vervuiling van oppervlaktewater. Door het beperken van de toepassing van uitlogende materialen (o.a. koper, lood en zink), chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en verduurzaamd hout als oeverbeschoeiing. Door bomen niet te dicht op de waterlijn te plaatsen, wordt bladval in het oppervlaktewater zoveel mogelijk beperkt. Voorkomen van directe afstroming van potentieel vervuild regenwater op het oppervlaktewater. Onderhoud nieuw oppervlaktewater: 077410790:C ARCADIS 8

Varend onderhoud: Watergangen en kunstwerken zodanig dimensioneren dat deze varend kunnen worden onderhouden (in de regel geldt dat sloten met een breedte van minimaal 6 meter en een diepte van 1 meter hieraan voldoen). Rijdend onderhoud: Indien geen varend onderhoud mogelijk of wenselijk is, rekening houden met een of twee onderhoudsstroken (ongeveer 5 meter breed) langs watergangen. Overname onderhoud: Oppervlaktewater binnen nieuwe stedelijke gebieden komt mogelijk in aanmerking voor een overname van het onderhoud door het hoogheemraadschap. Hierover moeten in een vroeg stadium van de planvorming afspraken worden gemaakt. 3.2 WATERKWANTITEIT 3.2.1 COMPENSEREN VERHARD OPPERVLAK Toename van verhard oppervlak betekent dat er minder water in de bodem kan infiltreren en zich op natuurlijke wijze bij het grondwater kan voegen. Conform het vigerend beleid van het hoogheemraadschap en landelijk beleid dient dit gecompenseerd te worden om te voorkomen dat waterproblemen als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling worden verplaatst naar andere plaatsen, tijden of compartimenten. Daarbij wordt de gebruikelijke voorkeursvolgorde voor hemelwater (hergebruik, infiltratie, retentie, afvoeren) gehanteerd. Hergebruik van hemelwater is niet aan de orde bij deze voorgenomen ontwikkeling. Infiltratie van hemelwater in de bodem is gezien de hoge grondwaterstanden en het voorkomen van veen en klei, niet aan te raden. Retentie (vasthouden van hemelwater en vertraagd afvoeren) in/op bestaand oppervlaktewater is wel mogelijk. Hiervoor kan het bestaande oppervlaktewatersysteem worden gebruikt, dat als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling wordt vergroot volgens de daarvoor geldende normen. Er is geen sprake van een toename van afvalwater of water dat wordt afgevoerd naar de zuivering. Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hanteert een compensatie-percentage. In het peilgebied Oosterzijpolder (04170-01, ten noorden van de Lagelaan) geldt een compensatie-percentage van 14%. Ten zuiden van de Lagelaan is de Grootlimmerpolder (04230-01) gelegen, waar het compensatiepercentage op 9% ligt. Dit betekent dat bij het realiseren van een hectare verharding, er 1400 dan wel 900 m² oppervlaktewater toegevoegd moet worden aan het bestaande watersysteem. 3.2.2 OPPERVLAKTEWATERSYSTEEM De huidige afwatering van het gebied dient in de voorgenomen plannen gewaarborgd te blijven. Dit betekent dat watergangen verlegd dienen te worden en duikers verlengd. De polderscheiding dient gehandhaafd te blijven, waarbij een verandering in de locatie van de polderscheiding wel tot de mogelijkheden behoort. Ten aanzien van de bestaande watergang circa 100 m ten zuiden van de Lagelaan die de A9 kruist (westzijde A9), geeft het hoogheemraadschap de volgende uitgangspunten mee: minimale waterbreedte 5,0 m; minimale waterdiepte 0,8 m; taluds 1:2; bestaande duiker onder de A9 blijft gehandhaafd; duikers onder de op- en afritten rond 1000mm. 077410790:C ARCADIS 9

Ten oosten van de A9, verandert de status van deze watergang van secundair naar primair. Voor het primaire deel gelden de volgende uitgangspunten: minimale waterbreedte conform huidige situatie; minimale waterdiepte 1,0 m; taluds 1:3. Nieuw aan te leggen secundaire watergangen voldoen aan de volgende uitgangspunten: minimale waterspiegelbreedte 2,0 m; minimale waterdiepte 0,4 m talud 1:2 duikers minimaal rond 600 mm (indien de lengte van de duiker meer dan 15 m bedraagt, is de minimale diameter rond 800 mm). Ten aanzien van de primaire watergang die ten noorden van de golfbaan loopt en de A9 kruist ter hoogte van de Oosterboschlaan geldt: duiker onder de snelweg en ventweg van 2xrond 800mm wordt onder de parallelbaan verlengd met 2xrond 1000mm. 3.3 WATERKWALITEIT Het afstromend hemelwater dat afkomstig is van wegen, is vervuild met olie, PAK en zware metalen. Door het hemelwater via een bermpassage af te voeren naar het oppervlaktewater, vindt er zuivering plaats en wordt rechtstreekse afvoer naar oppervlaktewater voorkomen. Een bermpassage in de vorm van een grasberm is toegestaan door het hoogheemraadschap. De verontreinigde delen in het hemelwater bezinken in de berm en hechten zich aan lutum- en humusrijke delen van de bodem. In het nieuw ingerichte watersysteem van het plangebied worden kopsloten voorkomen. 3.4 BEHEER EN ONDERHOUD Het ontwerp wordt rekening gehouden met mogelijkheden voor beheer en onderhoud van het watersysteem. Bij wateren tot 2,0 m breed dient een onderhoudsstrook aanwezig te zijn met een breedte van 1,0 m (gerekend vanaf de insteek van de watergang). Bij rijdend onderhoud dient de onderhoudsstrook 5,0 m breed te zijn, aan één of twee zijden van de watergang. Bij varend onderhoud dient rekening gehouden te worden met de volgende uitgangspunten: minimale doorvaartbreedte van een duiker of brug 2,5 m; minimale doorvaarthoogte 1,1 m; minimale doorvaartdiepte 1,0 m. 077410790:C ARCADIS 10

4 Waterhuishoudkundig plan In dit hoofdstuk wordt nader in gegaan op de toekomstige waterhuishouding rond de aansluiting Heiloo op de A9. De uitgangspunten in hoofdstuk 3 zijn gehanteerd en verder uitgewerkt. Waar noodzakelijk zijn uitzonderingen gemaakt op de uitgangspunten of zijn hierin wijzigingen in aangebracht. Deze uitzonderingen of wijzigingen zijn in dit hoofdstuk vermeld en beargumenteerd. De figuren in dit hoofdstuk zijn op hoofdlijnen. Het uiteindelijke ontwerp is te vinden in de ontwerptekeningen: '11-1 t/m 11-3 situatietekeningen aansluiting A9 Heiloo' Polderscheiding De polderscheidingen blijven gehandhaafd, maar worden op een tweetal plekken aangepast. De scheiding tussen de Groot-Limmerpolder en de Oosterzijlpolder verandert ter hoogte van de op en afritten van de scheiding. Deze aanpassing is te zien in Figuur 6. Figuur 6 Aanpassing van de polderscheiding ter hoogte van de op en afritten. De rode lijn is de oude grens en de blauwe de nieuwe grens. 077410790:C ARCADIS 11

Daarnaast wijzigt de polderscheiding nabij de nieuwe rotonde aan de Kanaalweg. Een klein deel van polder 04170-08 wordt gevoegd bij de Oosterzijpolder (04170-01). De polderscheiding komt te liggen aan de zuidzijde van de watergang aan de zuidkant van de parallelweg en rotonde. Deze aanpassing is te zien in Figuur 7. Figuur 7 Aanpassing van de polderscheiding nabij de rotonde Kanaalweg. De paarse lijn is de nieuwe peilscheiding. Te verwijderen/verleggen watergangen De watergangen die verwijderd (of beter gezegd verlegd) moeten worden ten behoeve van de realisatie van de voorgenomen plannen, zijn grotendeels gelegen langs de Lagelaan en ten oosten van de A9. Verder moeten de watergangen die liggen op de locaties waar de op- en afritten naar de A9 komen te liggen verwijderd worden. Figuur 8 geeft een overzicht van de te verwijderen watergangen. Het totale oppervlak van de te verwijderen watergangen is gegeven in Tabel 2. De oppervlaktes zijn berekend met de aangepaste polderscheiding. Verwijderd (m 2 ) Oosterzijpolder 7592 Grootlimmerpolder 5780 Polder 04170-08 geen Tabel 2 Oppervlakte te verwijderen watergangen in m 2. 077410790:C ARCADIS 12

Figuur 8 Te verwijderen watergangen. 077410790:C ARCADIS 13

Oppervlaktes Het totale oppervlak aan nieuwe watergangen wordt enerzijds bepaald door de aan te leggen hoeveelheid nieuwe verharding (zie 3.2.1). Anderzijds moet het oppervlak van de watergangen die verwijderd worden teruggebracht worden in de nieuwe situatie. Per polder is vastgesteld hoeveel extra verhard oppervlak aangelegd wordt. Hierin is polder 04710-08 niet betrokken, omdat hier geen watergangen worden verwijderd en er in de toekomstige situatie (door verlegging van de polderscheiding) geen verhard oppervlak naar afwatert. De toename van verhard oppervlak dient conform de eisen van het hoogheemraadschap gecompenseerd te worden in extra wateroppervlak (= waterspiegel): 14% in de Oosterzijpolder en 9% in de Grootlimmerpolder. Met deze percentages is vastgesteld hoe veel extra water er aangelegd moet worden om dit te compenseren (zie Tabel 3). Verwijderd Extra verharding Percentage Compensatie Nieuw nodig Nieuw in ontwerp Oosterzijlpolder 7592 47224 14% 6611 14203 16447 Groot-Limmerpolder 5780 10640 9% 958 6738 8746 Tabel 3 Te verwijderen, te compenseren en aan te realiseren oppervlaktes in m 2. Het wateroppervlak in het ontwerp voldoet ruim aan de opgave bezien vanuit de toename van verhard oppervlak. Dit is ingegeven door de minimale afmetingen van de watergangen, de ontstane loze ruimtes waar waterberging is gesitueerd (Kanaalweg, Lagelaan, oksels op en afritten) en de wens van de provincie om waar mogelijk zoveel mogelijk waterberging te realiseren. Natuurlijk kan dit in een nadere uitwerking worden geoptimaliseerd (DO, UO), mits de watergangen blijven voldoen aan de minimale afmetingen en de minimale benodigde wateroppervlakte in de bovenstaande tabel wordt gehaald. Nieuwe watergangen en waterberging Langs de Lagelaan, de op en afritten en de parallelbaan komen nieuwe watergangen. Figuur 10 geeft hiervan een overzicht. De watergangen zijn gedimensioneerd volgens de uitgangspunten in 3.2.2. Hiervan is op twee plaatsen afgeweken: De meest oostelijke watergang noordelijk van de Lagelaan. Deze heeft een bodembreedte van 3 meter gekregen om een overgang te creëren van de watergang ten oosten (bodem 1,3m) en de watergang ten westen (bodem 4m). Het stukje nieuwe watergang tussen de A9 en de parallelweg. Dit heeft een bodembreedte gekregen van 1,3 m omdat de watergang waar deze voor in de plaats komt ook een bodembreedte van 1,3 m heeft. In de Groot-Limmerpolder wordt de benodigde berging die niet in de wegsloten aangelegd kan worden gerealiseerd in de watergangen in de oksels van de op- en afritten. De berging die niet binnen de bestaande watergangen gerealiseerd kan worden, is in de Oosterzijlpolder gerealiseerd in twee bergingsvijvers. Dit is ten noordoosten van de turborotonde aan de Lagelaan en ten zuidwesten van de rotonde aan de Kanaalweg. In deze waterberging bij de Kanaalweg wordt een eilandje gerealiseerd ter grootte van circa 1.000 m² ten behoeve van het leefgebied van de Noordse woelmuis. De waterberging krijgt een diepte van -2,5 m NAP 077410790:C ARCADIS 14

omdat de waterpartij grotendeels breder is dan 6 meter en daarom aan de minimale diepte voor varend onderhoud moet voldoen. Daarnaast wordt de aanliggende Die ook varend onderhouden. De waterberging ten noordoosten van de turborotonde aan de Lagelaan is nog vrij wat betreft vormgeving. Er zijn hier geen bijzondere ecologische of archeologische waarden. Wel is uitgangspunt dat een deel van de waterberging hier wordt ontgraven tot aan de bodemhoogte van de watergangen bovenen benedenstrooms om de afwatering van het achterliggende gebied te waarborgen. Het overige deel kan tot dezelfde bodemhoogte worden ontgraven of tot op het winterpeil van NAP 1,5 m. In de watergangen langs de opritten wordt een kopsloot gecreëerd. Dit is op te lossen door de watergang een stuk door te trekken (paarse lijn in Figuur 9). Er is voor gekozen om dat niet te doen omdat op de betreffende locaties nu ook een kopsloot aanwezig is. Bij eventuele optimalisatie (DO, UO) mag geen verbinding gemaakt worden tussen de twee peilgebieden en dient de peilscheiding in stand te worden gehouden. Figuur 9 Situatie met kopsloten en het oplossen daarvan (paarse lijn= doortrekken watergang) Kunstwerken De kunstwerken (duikers en goten) zijn net als de watergangen aangegeven in Figuur 10. Op één locatie is het door ruimtegebrek niet mogelijk om de huidige watergang in te passen in het ontwerp. Ten westen van de A9 is daarom een goot opgenomen (24 cm breed, 5 cm diep) die elke 20 meter via een kolk het water afvoert naar onderliggende riolering. Dit water wordt geloosd op het bestaande oppervlaktewater. Indien het water niet via een bodempassage gezuiverd kan worden voordat het in het oppervlaktewater terecht komt, dient in de nadere uitwerking aandacht besteed te worden naar de zuiveringsmogelijkheden. In deze fase van de uitwerking van de plannen is uitgegaan van een olie-slib afscheider. Ook de nieuwe duikers zijn te zien in de Figuur 10. De bestaande duikers onder de A9 worden gehandhaafd. De te handhaven duikers zijn eveneens in Figuur 10 weergegeven. 077410790:C ARCADIS 15

Figuur 10 Overzicht watergangen en kunstwerken ontwerp Tankstation Lagelaan Mogelijk komt er aan de Lagelaan ten zuidwesten van de rotonde een tankstation. Dit initiatief is niet meegenomen in het waterhuishoudkundig plan aangezien het op moment van schrijven niet vast staat dat dit initiatief wordt gerealiseerd. 077410790:C ARCADIS 16

5 Waterparagraaf In dit hoofdstuk is de waterparagraaf opgenomen. De waterparagraaf is gebaseerd op de huidige situatie (hoofdstuk 2), de uitgangspunten voor de toekomstige situatie (hoofdstuk3) en het waterhuishoudkundig plan (hoofdstuk 4). De waterparagraaf dient als input voor procedures in de ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld een bestemmingsplan en/of MER. De waterparagraaf is het resultaat van de Watertoets. 5.1 WATERTOETS: HET PROCES Het planvoornemen is op 6 november 2013 aangemeld bij www.dewatertoets.nl. Hiermee is het planvoornemen kenbaar gemaakt bij hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Uit de aanmelding blijkt dat er een normale procedure gevolgd dient te worden, waarbij het hoogheemraadschap betrokken dient te zijn. In de praktijk betekent dit dat de plannen aan het hoogheemraadschap voorgelegd dienen te worden. Overigens is het hoogheemraadschap in eerdere fasen van dit planvoornemen reeds betrokken geweest. Op 12 november 2013 is het ontwerp van de plannen rond de aansluiting Heiloo A9 in een overleg met het hoogheemraadschap besproken. 5.2 HUIDIGE SITUATIE Hoogteligging De aansluiting Heiloo ligt in een redelijk vlak gebied (bron www.ahn.nl). De A9 ligt hoger dan de directe omgeving. Het gedeelte ten westen van de A9 ligt op circa 0,5 à 1,0 m-nap. Het gedeelte ten oosten van de A9 ligt op circa 1,0 à 1,5 m-nap. De A9 zelf ligt op 0,8 à 1,0 m+nap. Ten westen van het projectgebied (ten westen van de Kennemerstraatweg) loopt het maaiveld duidelijk op. Bodemopbouw De ondiepe bodemopbouw in het gebied varieert (bron Bodemkaart van Nederland) van zandgronden (Vlakvaaggronden, Moerige eerdgronden) in het westen naar veengronden (Koopveengronden, Waardveengronden) in het oosten. De bevindingen van de Bodemkaart komen overeen met de zettingsgevoeligheid uit de Bodemvisie van de provincie Noord Holland. Veen- en kleigronden zijn namelijk zettingsgevoelig. Hierin staat vermeld dat het gebied ten westen van het spoor nauwelijks gevoelig is voor zetting. Naar het oosten neemt de zettingsgevoeligheid toe. Daarnaast is ook in de Bodemvisie opgenomen dat het aanbrengen van damwanden complex kan zijn, aangezien er slappe lagen (veen en/of klei) in de ondergrond aangetroffen (kunnen) worden. Het gebied is niet gevoelig voor opbarsting. Grondwaterhuishouding Het studiegebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied. Op de Bodemkaart van Nederland is de verdeling tussen zand-, veen- en kleigronden ook terug te zien. De zandgronden zijn van 077410790:C ARCADIS 17

nature droger dan de veen- en kleigronden. De zandgronden zijn gekarteerd met een grondwatertrap VI. De veen- en kleigronden zijn gekarteerd als grondwatertrap II, III en IIIb. De gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) behorende bij deze grondwatertrappen zijn opgenomen in de onderstaande tabel. II III IIIb IV GHG (m-mv) 0-0,4 0-0,4 0,25-0,4 0,4-0,8 GLG (m-mv) 0,5-0,8 0,8-1,2 0,8-1,2 0,8-1,2 Tabel 4: grondwatertrappen Oppervlaktewaterhuishouding In het studiegebied liggen een groot aantal watergangen. De meeste watergangen staan op de legger van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en hebben een secundaire status. Ten noorden van de golfbaan loopt een primaire watergang, die de A9 ter hoogte van de Oosterboschlaan (Heiloo) kruist. Deze watergang staat in verbinding met de Moersloot. Daarnaast ligt er circa 100 m ten zuiden van de Lagelaan eveneens een primaire watergang, die de A9 kruist. Deze watergang staat in verbinding met de Limmertocht. In het studiegebied is er sprake van drie peilgebieden. Het grootste deel van het plangebied ligt in de Oosterzijpolder (04170-01) en de Grootlimmerpolder (04230-01). De polderscheiding hiervan ligt ten zuiden van de Lagelaan. Ten noorden van de Lagelaan ligt de Oosterzijpolder. Deze polder heeft een zomerpeil van 1,4 m-nap en een winterpeil van 1,5 m-nap. De Grootlimmerpolder ligt ten zuiden van de Lagelaan. Deze polder heeft geen zomerpeil of winterpeil, maar een flexibel peil van 1,15 m-nap tot 1,2 m-nap. Aan de Kanaalweg is een klein deel van het plangebied gelegen in polder met nummer 04170-08. De polderscheiding tussen deze polder en de Oosterzijpolder wordt gevormd door de Die. Polder nummer 04170-08 heeft een zomerpeil 1,7 m-nap van en een winterpeil van 1,9 m-nap. In het studiegebied zijn geen waterkeringen of waterlichamen (KRW) gelegen. 5.3 TOEKOMSTIGE SITUATIE Compenseren verhard oppervlak Toename van verhard oppervlak betekent dat er minder water in de bodem kan infiltreren en zich op natuurlijke wijze bij het grondwater kan voegen. Conform het vigerend beleid van het hoogheemraadschap en landelijk beleid dient dit gecompenseerd te worden om te voorkomen dat waterproblemen als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling worden verplaatst naar andere plaatsen, tijden of compartimenten. Daarbij wordt de gebruikelijke voorkeursvolgorde voor hemelwater (hergebruik, infiltratie, retentie, afvoeren) gehanteerd. Hergebruik van hemelwater is niet aan de orde bij deze voorgenomen ontwikkeling. Infiltratie van hemelwater in de bodem is gezien de hoge grondwaterstanden en het voorkomen van veen en klei, niet aan te raden. Retentie (vasthouden van hemelwater en vertraagd afvoeren) in/op bestaand oppervlaktewater is wel mogelijk. Hiervoor kan het bestaande oppervlaktewatersysteem worden gebruikt, dat als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling wordt vergroot volgens de daarvoor geldende normen. Er is geen sprake van een toename van afvalwater of water dat wordt afgevoerd naar de zuivering. Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hanteert een compensatie-percentage. In het peilgebied Oosterzijpolder (04170-01, ten noorden van de Lagelaan) geldt een compensatie-percentage van 077410790:C ARCADIS 18

14%. Ten zuiden van de Lagelaan is de Grootlimmerpolder (04230-01) gelegen, waar het compensatiepercentage op 9% ligt. Dit betekent dat bij het realiseren van een hectare verharding, er 1400 dan wel 900 m² oppervlaktewater toegevoegd moet worden aan het bestaande watersysteem. De wateropgave wordt gerealiseerd in het aanleggen van watergangen langs de wegen. Hiervoor worden bestaande watergangen verbreed, worden watergangen verlegd of worden nieuwe watergangen gegraven. Op twee locaties wordt extra waterberging gerealiseerd. Dit is ten noordoosten van de turborotonde aan de Lagelaan en ten zuidwesten van de rotonde aan de Kanaalweg. Hier wordt een eilandje gerealiseerd ter grootte van circa 1.000 m² ten behoeve van het leefgebied van de Noordse woelmuis. De waterberging ten noordoosten van de turborotonde aan de Lagelaan is nog vrij wat betreft vormgeving. Er zijn hier geen bijzondere ecologische of archeologische waarden. Wel is uitgangspunt dat er een deel van de waterberging hier wordt ontgraven tot aan de bodemhoogte van de watergangen boven- en benedenstrooms, om de afwatering van het achterliggende gebied te waarborgen. Het overige deel kan tot dezelfde bodemhoogte worden ontgraven, of tot op het winterpeil van NAP 1,5 m Oppervlaktewatersysteem en afwatering verharding De huidige afwatering van het gebied dient in de voorgenomen plannen gewaarborgd te blijven. Dit betekent dat watergangen verlegd dienen te worden en duikers verlengd. De polderscheiding dient gehandhaafd te worden, waarbij een verandering in de locatie van de polderscheiding wel tot de mogelijkheden behoort. De polderscheiding tussen de Oosterzijpolder en de Grootlimmerpolder dient verlegd te worden in verband met de voorgenomen realisatie van de aansluiting op de A9. De huidige polderscheiding ligt direct onder de op en afritten van de A9. Door de polderscheiding ter plaatse van de aansluiting een 150-200 m naar het noorden te verleggen, wordt zo min mogelijk afgeweken van de huidige situatie maar tegelijkertijd wordt ook de lengte en het aantal duikers beperkt. Er is nu sprake van een drietal duikers: onder de oprit A9 in zuidelijke richting, onder de A9, onder de afrit A9 in noordelijke richting. Daarnaast is er sprake van een wijziging in de polderscheiding bij de rotonde aan de Kanaalweg. Deze polderscheiding tussen de Oosterzijpolder (04170-01) en polder nummer 04170-08 wordt gelegd aan de zuidzijde van de watergang aan de zuidkant van de parallelweg en rotonde. Een aantal watergangen liggen onder het ontwerp van de aansluiting. Deze watergangen worden verwijderd en opnieuw parallel langs de A9, op- en afritten en de Lagelaan gelegd. Ook in de oksels van de op- en afritten worden watergangen aangelegd. De watergangen worden op verschillende plekken met elkaar verbonden door duikers. Een duiker onder de A9 moet verlengd worden. Ter plaatse van de nieuwe polderscheiding worden nieuwe duikers aangelegd ten behoeve van de afwatering van het achterliggende gebied en de ruimte in de oksels van de op- en afritten. Ter plaatse van de Lagelaan worden eveneens een aantal duikers gelegd om de afwatering van het achterliggende gebied te waarborgen. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de bestaande waterhuishouding. Ter plaatse van de Kanaalweg/Die is een brug voorzien, waarbij de huidige doorvaartbreedte is aangehouden als minimale breedte. De afwatering van de verhardingen gebeurt oppervlakkig. De verkanting van de verhardingen en de ligging en dimensionering van de watergangen zijn dusdanig op elkaar afgestemd, dat het hemelwater oppervlakkig afstroomt van de verharding, via de berm naar de watergang. 077410790:C ARCADIS 19

Op een aantal plekken is onvoldoende ruimte voor een watergang. In deze situaties wordt een goot met straatkolken of een greppel aangelegd, waarmee het water wordt getransporteerd naar de dichtstbijzijnde watergang. Waterkwaliteit Het afstromend hemelwater dat afkomstig is van wegen, is vervuild met olie, PAK en zware metalen. Door het hemelwater via een bermpassage af te voeren naar het oppervlaktewater, vindt er zuivering plaats en wordt rechtstreekse afvoer naar oppervlaktewater voorkomen. Een bermpassage in de vorm van een grasberm is toegestaan door het hoogheemraadschap. De verontreinigde delen in het hemelwater bezinken in de berm en hechten zich aan lutum- en humusrijke delen van de bodem. In het nieuw ingerichte watersysteem van het plangebied worden kopsloten zoveel mogelijk voorkomen. 5.4 TOEKOMSTIGE SITUATIE: ONTWERP-UITGANGSPUNTEN De volgende uitgangspunten volgen uit de aanmelding bij www.dewatertoets.nl. Waterkwantiteit: Dempen = graven. Indien in een plan oppervlaktewater wordt gedempt, dient dit oppervlak voor 100% gecompenseerd (teruggegraven) te worden binnen het plan- of peilgebied Compensatie van toename verharding. Aanleg van nieuw verhard oppervlak leidt tot versnelde afvoer van hemelwater naar watergangen. Om te voorkomen dat hierdoor wateroverlast ontstaat, is de aanleg van extra waterberging van belang. Zo wordt het verlies van berging in de bodem gecompenseerd. Het waterschap hecht groot belang aan het zoveel mogelijk in standhouden van en compenseren in open water als onderdeel van het watersysteem. Waterkwaliteit: Opheffen/voorkomen doodlopende watergangen (kopsloten). Ten behoeve van de waterkwaliteit is het nodig het watersysteem van tijd tot tijd te doorspoelen. Daarom proberen we bij nieuwe ontwikkelingen bestaande kopsloten op te heffen en mogen er geen nieuwe kopsloten ontstaan. Voorkomen van vervuiling van oppervlaktewater. Door het beperken van de toepassing van uitlogende materialen (o.a. koper, lood en zink), chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en verduurzaamd hout als oeverbeschoeiing. Door bomen niet te dicht op de waterlijn te plaatsen, wordt bladval in het oppervlaktewater zoveel mogelijk beperkt. Voorkomen van directe afstroming van potentieel vervuild regenwater op het oppervlaktewater. Onderhoud nieuw oppervlaktewater: Varend onderhoud: Watergangen en kunstwerken zodanig dimensioneren dat deze varend kunnen worden onderhouden (in de regel geldt dat sloten met een breedte van minimaal 6 meter en een diepte van 1 meter hieraan voldoen). Rijdend onderhoud: Indien geen varend onderhoud mogelijk of wenselijk is, rekening houden met een of twee onderhoudsstroken (ongeveer 5 meter breed) langs watergangen. Overname onderhoud: Oppervlaktewater binnen nieuwe stedelijke gebieden komt mogelijk in aanmerking voor een overname van het onderhoud door het hoogheemraadschap. Hierover moeten in een vroeg stadium van de planvorming afspraken worden gemaakt. Beheer en onderhoud Daarnaast heeft het hoogheemraadschap het volgende aangegeven over beheer en onderhoud: Het ontwerp wordt rekening gehouden met mogelijkheden voor beheer en onderhoud van het watersysteem. Bij wateren tot 2,0 m breed dient een onderhoudsstrook aanwezig te zijn met een breedte van 1,0 m (gerekend vanaf de insteek van de watergang). Bij rijdend onderhoud dient de onderhoudsstrook 5,0 m breed te zijn, aan één of twee zijden van de watergang. 077410790:C ARCADIS 20

Bij varend onderhoud dient rekening gehouden te worden met de volgende uitgangspunten: minimale doorvaartbreedte van een duiker of brug 2,5 m; minimale doorvaarthoogte,1 m; minimale doorvaartdiepte 1,0 m. Watergangen die A9 kruisen Ten aanzien van de bestaande watergang circa 100 m ten zuiden van de Lagelaan die de A9 kruist (westzijde A9), geeft het hoogheemraadschap de volgende uitgangspunten mee: minimale waterbreedte 5,0 m; minimale waterdiepte 0,8 m; taluds 1:2; bestaande duiker onder de A9 blijft gehandhaafd; duikers onder de op- en afritten rond 1000mm. Ten oosten van de A9, verandert de status van deze watergang van secundair naar primair. Voor het primaire deel gelden de volgende uitgangspunten: minimale waterbreedte conform huidige situatie; minimale waterdiepte 1,0 m; taluds 1:3. Nieuw aan te leggen secundaire watergangen voldoen aan de volgende uitgangspunten: minimale waterspiegelbreedte 2,0 m; minimale waterdiepte 0,4 m talud 1:2 duikers minimaal rond 600 mm (indien de lengte van de duiker meer dan 15 m bedraagt, is de minimale diameter rond 800 mm). Ten aanzien van de primaire watergang die ten noorden van de golfbaan loopt en de A9 kruist ter hoogte van de Oosterboschlaan geldt: duiker onder de snelweg en ventweg van 2xrond 800mm wordt onder de parallelbaan verlengd met 2xrond 1000mm. 077410790:C ARCADIS 21

Bijlage 1 Verslag overleg 12 november 2013 077410790:C ARCADIS 22

Colofon WATERHUISHOUDKUNDIG PLAN EN WATERPARAGRAAF A9 AANSLUITING HEILOO OPDRACHTGEVER: provincie Noord Holland STATUS: AUTEUR: Maaike Kerkhof Jonkman Elisabeth Tietema GECONTROLEERD DOOR: Eric van Dijk VRIJGEGEVEN DOOR: Harmjan Bult 7 maart 2014 077410790:C ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus 673 7300 AR Apeldoorn Tel 055 5815 999 Fax 055 5815 599 www.arcadis.nl Handelsregister 09036504 ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins. 077410790:C ARCADIS 23