Beknopt marktoverzicht voor biologische eieren in Vlaanderen en Europa



Vergelijkbare documenten
De biobestedingen groeien tegen de algemene voedingstrend in

Evolutie van de omzet op de belangrijkste markten in Europa

5. CONSUMPTIE EN DISTRIBUTIE VAN BIOLOGISCHE PRODUCTEN IN 2011

De biobestedingen groeien stevig door in 2015

De biobestedingen in België blijven groeien

De biobestedingen blijven groeien

Beknopt overzicht van de markt voor biologische eieren in Vlaanderen

De markt voor biologische groenten en akkerbouwproducten. Paul Verbeke 26 februari 2016

Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten

Biogroenten onder beschutting enkele marktgegevens

De biomarkt in België en Europa

Beknopt marktoverzicht voor biologisch vlees in Vlaanderen en Europa

DOSSIER ERKEND VERKOOPPUNT HOEVEPRODUCTEN

Internationale handel visproducten

Thuisverbruik van zuivel in België in 2017

De agrarische handel van Nederland in 2010

Beknopt marktoverzicht voor biologisch fruit in Vlaanderen en Europa

Kansendossier Biologische producten en landbouw. België

De agrarische handel van Nederland in 2013

Thuisverbruik van konijn stabiel

Sierteeltbestedingen dalen, tuinaanneming groeit

De agrarische handel van Nederland in 2012

Marktontwikkelingen varkenssector

De agrarische handel van Nederland in 2014

De agrarische handel van Nederland in 2013

PERSINFORMATIE Oktober 2014

Bijkomende informatie:

Sierteeltbestedingen leven opnieuw op

Sierteeltbestedingen dalen, tuinaanneming groeit

Sierteeltaankopen blijven dalen, tuinaanneming groeit

Beknopt marktoverzicht voor biologische groenten in Vlaanderen en Europa

LANDEN ANALYSE BELGIË

Diervriendelijke keuzes door consumenten

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Evolutie van de Belgische voorraden

PERSINFORMATIE Oktober 2018

LANDEN ANALYSE ITALIË

Overzicht van de Europese markt voor biologische melk

De Belg blijft een echte vleeseter, maar wisselt vaker af

Trendrapport Export België. Vraag naar bioproducten in de lift en crisisbestendig

Factsheet biologische markt voor de Nederlandse akkerbouw

IMPACTANALYSE RUSLAND

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

LANDEN ANALYSE NEDERLAND

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

Bijkomende informatie:

Veelgestelde Vragen voor Biogarantie-winkeliers

Evolutie van de Belgische voorraden

Trends in directe verkoop Biologisch 2012

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Internationale varkensvleesmarkt

LANDEN ANALYSE DUITSLAND

Goedkoper en gewoner

Belgen eten thuis jaarlijks 82 kg vers fruit en 62 kg verse groenten.

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Bijkomende informatie:

Introductie van bio in het kader van een duurzaam aankoopbeleid

Product-info Aubergine

Productierekening 2005

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN

Market Intelligence Champignons

De buitenlandse handel van België

SCHAPEN EN GEITEN. Bijkomende informatie:

Biologische voedingsmiddelen,

Wijnimport Nederland naar regio

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

LANDEN ANALYSE SPANJE

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen

Stijgende visbestedingen maar dalend aankoopvolume Buitenshuisconsumptie neemt toe

Belg gaat steeds bewuster om met vlees Hij wisselt vlees vaker af met gevogelte, vis en vegetarisch

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

LANDEN ANALYSE FRANKRIJK

Bijkomende informatie:

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Belgische kledingsector : redelijk goed klimaat in 2007 maar dreigende onweerswolken in 2008

Beknopt marktoverzicht voor biologische zuivel in Vlaanderen en Europa

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

Noden in de biologische pluimveehouderij. Ine Kempen (Proefbedrijf Pluimveehouderij) An Jamart (Bioforum)

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

ANALYSE VAN DE PRIJZEN DERDE KWARTAALVERSLAG 2017 VAN HET INSTITUUT VOOR DE NATIONALE REKENINGEN

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

De buitenlandse handel van België

Instituut voor de nationale rekeningen

Bijkomende informatie:

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

NEIEREN PRIJS CONSUMPT BEDRIJF PRODUCTCATEGORIE LEGHENNEN UITVOER EINDPRODUCTIEWAARDE BEDRIJFSRESULTATEN H3 SCHARRELEIEREN PRODUCTIE

Distributiekanalen van de verzekering: cijfers 2012

De markt voor eerlijke handel in België 2006

Voorwoord. Paul Verbeke Verantwoordelijke ketenontwikkeling BioForum Vlaanderen

VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2016/2017

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

Ontwikkeling in de melkmarkt 21/04/2015

Bijkomende informatie:

Belgisch areaal aardappelen 2015

Transcriptie:

Beknopt marktoverzicht voor biologische eieren in Vlaanderen en Europa Paul Verbeke BioForum Vlaanderen September 2013 Met steun van de Vlaamse Overheid

Voorwoord... 3 1. Algemene kenmerken van de biomarkt... 4 1.1. Internationale markt... 4 1.2. Cyclische markt... 4 1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag... 4 1.4. Kleine markt... 4 2. De biomarkt in België en Europa... 5 2.1. Algemeen... 5 2.2. België... 7 2.3. Duitsland... 8 2.4. Verenigd Koninkrijk... 9 2.5. Frankrijk... 9 2.6. Denemarken... 10 2.7. Nederland... 10 2.8. Italië... 11 2.9. Spanje... 11 2.10. Zweden... 11 2.11. Oostenrijk... 12 3. Internationale markt voor biologische eieren... 13 3.1. Algemeen... 13 3.2. Europa... 14 3.2.1. Verenigd Koninkrijk... 14 3.2.2. Duitsland... 14 3.2.3. Frankrijk... 16 3.2.4. Nederland... 17 3.2.5. Denemarken... 17 3.2.6. Oostenrijk... 17 4. Belgische markt voor biologische eieren... 18 4.1. De productie van biologische eieren in België... 18 Schematisch overzicht van de afzetketen voor biologische eieren... 19 4.1.1.Producenten... 20 4.1.2 Thuisverkoop... 20 4.1.3 Veevoeder... 21 4.1.4 Mestproblematiek... 21 4.1.5 Wetgeving... 21 4.2. Afzet van biologische eieren in België... 22 4.2.1 Pakstation... 22 4.2.2 Supermarkten... 22 4.2.3 Industrie... 22 4.2.4 Omschakeling... 23 4.2.5 Prijs... 23 4.2.6 Poeljen... 23 4.2.7 Soepkippen... 23 4.3. Vraag naar biologische eieren in België... 26 4.3.1. Marktomvang... 26 4.3.2. Consumentenprofiel... 27 4.3.3. Distributiekanalen... 29 4.3.4. Consumptieprijzen... 30 5. Marktkansen en uitdagingen... 31 6. Bronnen... 32 7. Belangrijke adressen... 33 2

Voorwoord De biologische markt is een kleine markt met relatief weinig spelers en met strikte productieregels. Om deze redenen is deze markt erg gevoelig voor ernstige schommelingen van vraag en aanbod. Afnemers worden hierdoor vaak geconfronteerd met discontinuïteit in het aanbod, terwijl landbouwers regelmatig met ondermaatse prijsvorming te kampen hebben. Eén van de sleutels om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen is het verhogen van de markttransparantie. Deze marktstudie wil hier alvast een bijdrage toe leveren. Paul Verbeke Ketenmanager BioForum Vlaanderen 3

1. Algemene kenmerken van de biomarkt 1.1. Internationale markt De markt voor biologische producten is een internationale markt. Wat op de Vlaamse of Belgische markt gebeurt, wordt rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed door de markttendensen in de ons omringende landen. Onze inlandse biomarkt is veel kleiner dan in die landen en ondergaat de marktschommelingen in landen met een grotere biologische markt. Het is wel zo dat sommige Belgische marktdeelnemers een principiële voorkeur geven aan Belgische producten voor zover deze marktconform worden aangeboden. 1.2. Cyclische markt Een tweede belangrijk kenmerk van de biomarkt is dat deze zéér cyclisch is. De meeste landbouwgerelateerde markten kennen een zogenaamde aardappelcyclus : periodes van aanbodkrapte en hoge prijzen wisselen af met periodes met productoverschotten en lage prijzen. 1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag In de biomarkt wordt deze aardappelcyclus versterkt door de wachtperiode die omschakelende boeren moeten respecteren vooraleer ze hun producten op de biomarkt kunnen verkopen. Deze omschakelperiode bedraagt 6 maanden voor de uitloop voor leghennnen. Bovendien wordt in de praktijk de omschakelperiode verlengd door de tijd die de landbouwer nodig heeft om informatie in te winnen en beslissingen te nemen. Door deze relatief lange omschakelperiode is het behoorlijk moeilijk om soepel in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. In de praktijk worden tekorten of overschotten aan bio-eieren opgevangen door import en export van eieren vanuit regio s met een productieoverschot naar regio s met een productietekort. 1.4. Kleine markt Ondanks de goede groeicijfers van de voorbije jaren is de biomarkt nog steeds erg klein in verhouding tot de reguliere markt. Hierdoor is het evenwicht tussen vraag en aanbod broos. Het toetreden tot de markt van enkele grote producenten kan tijdelijk een overaanbod veroorzaken. Ook het omgekeerde is mogelijk. 4

2. De biomarkt in België en Europa 2.1. Algemeen De markt voor bioproducten in de EU wordt in 2011 op 20,5 miljard euro geschat, een groei van 4% in verhouding tot 2010. De grootste markt voor bioproducten in 2011 was Duitsland met een omzet van 6,5 miljard euro, gevolgd door Frankrijk met 3,7 miljard euro en het Verenigd Koninkrijk met 1,9 miljard euro. Opvallend is de sterke omzetgroei in Nederland (+16% t.o.v. 2009), Frankrijk en Zweden (+11% t.o.v. 2010). Het Verenigd Koninkrijk is het enige land met een terugloop van de omzet (-4% t.o.v. 2010). Gebaseerd op de cijfers voor de eerste kwartalen van 2012, wordt voor 2012 in Europa een verdere omzetgroei verwacht, zij het minder sterk dan de voorbije jaren. Mogelijks is de economische crisis de verklaring voor deze groeivertraging. Algemeen zien we over heel Europa een gezonde groei van de markt maar een verhoudingsgewijs beperktere groei van het biologische landbouwareaal. Omzet biologische levensmiddelen in Europa (mio ) 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 Omzet 2009 Omzet 2010 Omzet 2011 5

Noorwegen België Nederland Denemarken Zweden Oostenrijk Zwitserland Italië Verenigd Koninkrijk Frankrijk Duitsland 14,16 3,33 15,83 6,7 10,95 8,01 18,87 12,9-3,7 10,93 9,47-5 0 5 10 15 20 Omzetwijziging voor biovoeding in een aantal Europese landen (% wijziging in 2011 tov 2010) Het hoogste bio-aandeel in 2010 in de totale nationale levensmiddelenmarkt is 7,2% in Denemarken (7,6% in 2011), gevolgd door Oostenrijk (6%) en Zwitserland (5,7%). Het bio-areaal in de EU-27 groeide verder in 2011 en bereikte 9,8 miljoen hectare, een groei van bijna 6%. De jaarlijkse groei vertraagt wel. In 2008 bedroeg die nog 13% en in 2010 was dat 8%. Het aandeel biologische grond in de totale landbouwoppervlakte van de EU-27 bedraagt 5,6%. Het grootste bio-areaal vinden we terug in Italië en Spanje. 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2011 2012 Bio-areaal in Europa (x1000 ha) Bron: Agence Bio, AMI In algemene termen kende de Europese biosector een sterke groei in de periode 1993-2001. Door de toenemende vraag naar bioproducten begon ook het aanbod 6

verder te groeien. De voedselcrisissen rond de millenniumwissel zorgden zelfs voor een ongekende toename van de vraag naar bioproducten. Deze sterke groei zorgde uiteindelijk in 2001 voor een oververhitting van de markt. Einde 2001 werd een evenwicht tussen vraag en aanbod bereikt. Omdat het aanbod aan bioproducten sneller toenam dan de vraag kwam zelfs gauw een overschot aan producten. Vrij snel nam ook de motivatie van gangbare telers voor om te schakelen naar bio af. Gelukkig bleef de vraag wel verder stijgen en na de noodzakelijke herstructureringen begon de nationale en internationale markt medio 2005 weer aan te trekken. Van begin 2006 tot eind 2008 kende de biomarkt opnieuw een periode van een relatief tekort aan producten en een goede prijsvorming. In 2009 kende de internationale biomarkt een eerder beperkte groei. In het licht van de wereldwijde krediet- en economische crisis in het najaar 2008 en 2009, en in vergelijking tot de gangbare voedingssector, is dit een behoorlijk resultaat. Van 2009 tot 2012 zien we de biosector verder groeien. In 2012 vertraagt de groei, wellicht als gevolg van de economische crisis. 2.2. België De totale bestedingen van bioproducten in België, opgemeten door GfK Panelservices Benelux in opdracht van VLAM, bedroegen 417 miljoen euro in 2012. Bijna 89% van de Belgische gezinnen kocht vorig jaar wel eens een bioproduct. 18% van de gezinnen zijn frequente biokopers die 78% van alle biobestedingen voor hun rekening nemen. Voor biovoeding, drogisterij-artikelen, cosmetica en nonfood bedroeg het marktaandeel 1,5%, voor biologische versproducten 1,9%. Het grootste marktaandeel hebben de biologische vleesvervangers. Een kwart van de gekochte vleesvervangers is biologisch. Het kleinste marktaandeel hebben de biovleeswaren met 0,7%. De groei van de bestedingen van verse bioproducten zette zich, na een iets minder jaar, in 2012 verder en bedroeg 7%. De stijging was groter in Vlaanderen (+12%) dan in de rest van België. De alleenstaanden ouder dan 40 jaar hebben het hoogste aandeel bio maar dat aandeel daalde vorig jaar weer net onder de 3%. De groeiers binnen de biomarkt zijn de tweeverdieners en de welgestelde gepensioneerden. De jonge alleenstaanden (jonger dan veertig) hadden tot 2009 het hoogste bio-aandeel maar zijn de laatste jaren teruggevallen. Biologische versproducten waren in 2012 gemiddeld een derde duurder dan gangbare producten en dit prijsverschil blijft stabiel over de jaren heen. Het grootste verschil is er bij braadkip, eieren en aardappelen. Het kleinste prijsverschil is er bij biogroenteburgers. De klassieke supermarkt (Dis 1) is het grootste kanaal met bijna 45% van de markt maar moet terrein prijsgeven aan de nummer twee: de speciaalzaak, natuurvoedingswinkel en overige met 31,5% marktaandeel. De buurtsupermarkt staat op de derde plaats met 11,5%. 7

Bioconsumptie groeit verder in Vlaanderen maar de sector blijft klein in omvang, als je bedenkt dat 89% van de Vlaamse gezinnen (= ca 4 miljoen) wel eens een bioproduct kochten in 2012. In de periode 2008-2012 is het areaal met 41% toegenomen, en ook het aantal producenten, verwerkers en verdelers nam met 30% toe. Het marktaandeel van biologische versproducten steeg in dezelfde periode van 1,3% naar 1,9%. Eind 2012 stonden 299 producenten onder controle, waarvan 24 nieuwkomers. Er waren zeven stopzettingen. 119 biolandbouwers of 40% hebben dieren op hun bedrijf. Naast de producenten zijn er ook 601 andere marktdeelnemers geregistreerd: 238 verwerkers, 95 verdelers, 24 importeurs, 51 verkooppunten en 193 bedrijven die meerdere van voornoemde activiteiten beoefenen. 15% van de biolandbouwers verwerken zelf primaire producten. België haalt een aandeel biologisch landbouwareaal van 4% en 0,8% in Vlaanderen. In 2012 bedroeg het Vlaams biologisch areaal 4939 hectare, waarvan 1316 hectare in omschakeling. Hoewel het totale areaal met 8% is gegroeid ten opzichte van 2011 is het areaal in omschakeling met 19% gedaald. 75% van het areaal wordt ingenomen door grasland, gronden onder natuurbeheer, bodembedekkers, industriële gewassen en voedergewassen. 57% van de biobedrijven hebben 10 hectare of minder aan biologische percelen, goed voor 12% van het totale bio-areaal. 25 bedrijven of 8% van de biobedrijven beschikken over een oppervlakte van meer dan 50 hectare en hebben bijna de helft van het volledige bio-areaal in handen. In vergelijking met vorig jaar is er 376 hectare bio-areaal bijgekomen, waarvan 308 hectare door nieuwkomers bewerkt wordt. De biologische veestapel is met 3,5% achteruit gegaan, met dalingen in het aantal schapen en paarden. Dat kan te wijten zijn aan een kleiner aantal aanwezige dieren op het moment van controle in vergelijking met het jaar ervoor. Of het om een trend gaat, kan pas in komende jaren bevestigd worden. 2.3. Duitsland Algemeen kent de Duitse biosector een gemiddelde omzetstijging van 10% per jaar sinds 2000. In de eerste jaarhelft van 2013 werd een omzetstijging van 5% genoteerd, vooral als gevolg van hogere prijzen. In volume werd maar 1% groei genoteerd. Kenmerkend is de spectaculaire toename van gespecialiseerde biosupermarkten (nieuwe vestigingen groter dan 200m 2 ) in de voorbije jaren. In de eerste jaarhelft van 2013 openden 24 nieuwe biosupermarkten de deuren. Dit gaat wel ten koste van de kleinere natuurvoedingswinkels. Bioproducten zijn ook opvallend aanwezig bij de typische discounters als Plus, Aldi en Lidl. Duitse consumenten hechten toenemend belang aan de regionale herkomst van de aangeboden levensmiddelen. 8

2.4. Verenigd Koninkrijk Merkbaar meer dan in de meeste andere Europese landen drukt de economische crisis op de omzet van bioproducten. Met een omzet van 1,92 miljard euro, zakte de bio-omzet in 2011 met 3,7% in vergelijking met 2010. Dit is wel minder dan de omzetafname van 5% voor de totale voedingsmarkt. In het eerste jaarhelft van 2013 berichtte Kantar World Panel voor de eerste keer sinds 2009 over een stijging van de omzet. Zo gaven de Britten in de eerste 12 weken van 2013 4,2% meer uit aan bioproducten. Wellicht is het paardenvleesschandaal hier niet vreemd aan. Ook de supermarktketens Waitrose en Marks & Spencer spreken opnieuw van licht stijgende verkoop van bioproducten. Grote supermarktketens zijn verantwoordelijk voor 71% van de bio-omzet in het Verenigd Koninkrijk. In hun onderlinge strijd om steeds goedkoper te zijn dan hun concurrenten, schroeven ze het relatief duurdere bio-assortiment terug, waardoor een neerwaartse spiraal ontstaat in de verkoop van bioproducten. Dit blijkt evenwel kansen te bieden voor andere verkoopskanalen (groei van 7,2%) zoals pakkettenverkoop, boerderijwinkels en gespecialiseerde biowinkels. Ook verkoop aan huis en internetverkoop blijkt groeiend (bv. OCado groeide 5,5% in 2011). Ondanks de afnemende totale omzet voor bioproducten, kenden enkele producten een omzetgroei in 2011 (t.o.v. 2010): lamsvlees (+16%), kip (+5,8%), babyvoeding (+6,6%) en cosmetica en biologisch textiel. Het Engelse biolandbouwareaal is in 2012 afgenomen tot 606.000 ha (-7,7% t.o.v. 2011; -18% t.o.v. 2008). 2.5. Frankrijk De Franse biomarkt kende de voorbije jaren een forse groei. De omzet van de biologische voedingsmarkt was 3,75 miljard waard in 2011 (10,9% meer dan in 2010) met een marktaandeel van 2,3%. Belangrijk is ook de toegenomen omschakeling van het landbouwareaal. In 2012 werd 975.000 ha land biologisch bewerkt (+6% t.o.v. 2010). Dit is evenwel een minder sterke stijging dan in de voorgaande jaren (+15% in 2010). Door de sterkere groei van de inlandse productie in verhouding tot de groei van de inlandse consumptie, vergroot ook de zelfvoorzieningsgraad. Om aan de inlandse vraag te voldoen werd in 2011 ongeveer 32% van de bioproducten ingevoerd. In 2009 was dit nog 38%. Het is de verwachting dat de groei enigszins zal stabiliseren in de komende jaren en dat vraag en aanbod beter in evenwicht zullen komen. Een belangrijke reden voor de sterke groei van de productie is ongetwijfeld de Franse landbouwpolitiek van de voorbije jaren met de ambitieuze doelstelling om het bio-areaal te verdrievoudigen tot 1,6 miljoen ha tegen 2012. De overheid had ook vooropgezet om 20% van de openbare catering (ziekenhuizen, scholen,...) te besteden aan bioproducten tegen 2012. Hoewel deze doelstellingen niet gehaald werden, bleken ze wel een enorme stimulans voor de hele sector. Een ander 9

instrument om de nationale bioproductie op te drijven is het beter structureren van de verschillende productkolommen. Dit wordt gerealiseerd met een stimuleringsfonds voor bedrijven. Bedrijven die er zich contractueel toe verbinden om vraag en aanbod van bioproducten beter op elkaar af te stemmen, worden hiertoe financieel ondersteund. Het stimuleringsfonds besteedt 3 miljoen euro per jaar. Meer info: www.agencebio.org 2.6. Denemarken Denemarken is het land met de hoogste biologische consumptie van Europa. 7,6% van de totale voedingsmiddelenmarkt is bio. Dit marktaandeel bleef in 2012 gelijk met 2011. In 2012 werd een totale omzet van 885 miljoen euro gerealiseerd in biologische voedingsmiddelen (791 mio in 2010, 844 mio in 2011). Vooral verse bioproducten domineren de markt. Voor enkele producten is het marktaandeel heel hoog: 41% van de verkochte havervlokken, 29% van de verkochte melk en 23% van de eieren zijn biologisch. Biologische groenten hebben een marktaandeel van 13,5%. 83% van de distributie verloopt via supermarkten zoals Netto, Fakta, Kiwi, Rema 1000, Aldi, Lidl, Alta, Irma, SuperBugsen, Superbest, Lovbjerg, Kvickly, en Fotex. Berekend volgens het aandeel bio voor de respectievelijke distributieketens is Irma de belangrijkste supermarkt met 23,5% omzetaandeel voor bio, gevolgd door SuperBrugsen, Fakta en Netto met een omzetaandeel van ongeveer 10%. Ondanks het hoge marktaandeel is het biologisch landbouwareaal licht teruggelopen tot 162.000 ha (6,2% van het totale areaal, op 2670 biolandbouwbedrijven). Denemarken zet ook steeds meer in op export van bioproducten. Zo worden vanaf 2013 biologische melkproducten geëxporteerd naar China. De belangrijkste exportproducten zijn groenten en fruit, vlees en melkproducten. Meer info: www.organicdenmark.dk; Organic Market Memo 2012 2.7. Nederland De consumptie van biovoeding in Nederland is in 2012 goed voor een omzet van 934 miljoen euro (880 miljoen euro in 2011). Dit resulteert in een marktaandeel van 2,3%. Ondanks deze sterke groei van de consumptie, lijkt de productie veel minder te groeien. In 2011 groeide het areaal met 2,3% (t.o.v. 2010) tot 55.182 ha (3% van het totale landbouwareaal). In 2012 werd voor 783 miljoen euro (groothandelswaarde) biologische producten geëxporteerd. Zo n 59% hiervan betreft export van goederen die eerst geïmporteerd werden. Omgerekend naar kleinhandelswaarde is dat zo n 1,5 miljard euro, méér dus dan de inlandse consumptie. Meer info: www.bionext.nl 10

2.8. Italië De Italiaanse markt groeide in 2011 zo n 12,9% in vergelijking met 2010 en bereikte een omzet van 1,75 miljard euro. Al negen jaar groeit de Italiaanse biobranche ononderbroken. Ook in het eerste semester van 2012 werd een verdere groei van 6,1% in het supermarktkanaal genoteerd. Het biologische landbouwareaal is het tweede grootste van Europa (1,17 miljoen ha in 2012; +6% in vergelijking tot 2011) en vooral gericht op de productie van ruwvoer, graan en olijven. Een belangrijk deel - ter waarde van 1,13 miljard euro - wordt geëxporteerd naar Noordwest-Europa en Noord-Amerika. Vooral groenten en fruit, olijfolie, pasta, wijn, Balsamico-azijn, kaas en talrijke andere verwerkte specialiteiten worden geëxporteerd. Opvallend is dat het gespecialiseerde natuurvoedingskanaal een duidelijk hogere bio-omzet realiseert (895 miljoen euro) in vergelijking met het klassieke supermarktkanaal (545 miljoen euro). NaturaSì is een gespecialiseerde biosupermarktketen met 100 vestigingen. De moederfirma Ecor NaturaSì werkt bovendien nauw samen met zo n 300 onafhankelijke winkels onder de naam Cuore Bio. Een andere belangrijke groothandel in bioproducten is Ki Group met zo n 250 aangesloten winkels. Ook de cateringsector is een niet onbelangrijk afzetkanaal voor Italiaanse bioproducten. Meer dan één miljoen Italiaanse kinderen krijgen dagelijks een biologische schoolmaaltijd. Meer info: www.ismea.it; www.kigroup.com; www.sinab.it 2.9. Spanje Spanje heeft het grootste bio-areaal in Europa (1,6 miljoen ha in 2012, -2% t.o.v. 2011) maar heeft slechts een beperkt marktaandeel in eigen land (1%). De Spaanse biosector is dus vooral afhankelijk van export. Vooral de productie van biologische wijn en olijfolie zijn belangrijk. Veel groenten en fruit (o.a. citrus) worden geëxporteerd naar Noord-Europese landen. De inlandse afzet van bioproducten verloopt vooral via natuurvoedingswinkels. De productie van biologische leghennen is beperkt (124.000 stuks in 2012, +12% t.o.v. 2011). Meer info: www.magrama.gob.es 2.10. Zweden Zweden kende in 2011 een toename van de bio-omzet met 11% (t.o.v. 2010) wat resulteerde in een omzet van 892 miljoen euro. Hiermee wordt een marktaandeel van 3,5% bereikt. Het bio-areaal is met 9% toegenomen tot 481.000 ha. Meer info: www.krav.se 11

2.11. Oostenrijk Met een groei van 8% (t.o.v. 2010) bereikte de bio-omzet in Oostenrijk in 2011 voor het eerst de kaap van 1 miljard euro. Het bio-aandeel op de markt is, na Denemarken, het hoogste van Europa, met 6%. Ondanks deze groei van de consumptie is het biologisch landbouwareaal in 2012 licht afgenomen tot 538.000 ha (543.000 ha in 2011, incl. bergweiden = 20% van het totale landbouwareaal). Deze worden bewerkt door 21.275 bioboeren (22.000 bioboeren in 2011; 16% van het totaal aantal boeren in Oostenrijk). Meer info: www.ama.at 12

3. Internationale markt voor biologische eieren 3.1. Algemeen Vooral in Duitsland en Frankrijk, maar ook in Nederland en Italië groeide het aantal biologische leghennnen sterk in de voorbije jaren. In veel landen werd met biologische eieren het hoogste aandeel in de bioverkoop gehaald. In Duitsland en Frankrijk werden in 2011 ongeveer 2,9 miljoen biologische leghennen gehouden. In 2012 waren dat er in Duitsland al 3,4 miljoen. In alle Europese landen nam de productie van biologische leghennen toe, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk dat sinds 2008 een afname kent net zoals de algemene afname van bioproductie in het Verenigd Koninkrijk. Het grootste aandeel voor de leghennenhouderij in Europa is in Denemarken, waar 16,3% van de leghennen biologisch worden gehouden. In Duitsland lag het bioaandeel in 2011 op 7,2% en in Frankrijk op 5,1%. In Oostenrijk was dat 10%. In Nederland is het beperkt tot 3%, in een overigens algemeen zeer grote gangbare pluimveesector. In Vlaanderen werden in 2011 230.464 biologische leghennen gehouden (±2% van de totale leghennenhouderij). In Wallonië waren er 69.644 biologische leghennen in 2011. In de ganse EU werden in 2011 ongeveer 12,7 miljoen biologische leghennen gehouden. Dit is 4,5% meer dan het jaar voordien en 55% meer dan in 2006. 13

3.2. Europa 3.2.1. Verenigd Koninkrijk Voor het vijfde jaar op rij zijn de statistieken voor de Britse biolandbouw negatief. Tot 2008 was het Verenigd Koninkrijk ongetwijfeld één van de Europese voortrekkers van de biologische productie en consumptie. Vanaf 2009 echter verminderde de verkoop van bioproducten in het Verenigd Koninkrijk en ook de productie (areaal, aantal dieren, producenten en verwerkers). Dit wordt voornamelijk toegeschreven aan de economische crisis die vanaf 2008 zeer hard toesloeg in het V.K. Net als de algemene achteruitgang van de Britse biologische productie, neemt ook de productie van bio-eieren verder af. In 2012 werden 1,06 miljoen biologische leghennen gehouden, terwijl dit in 2008 nog 1,65 miljoen leghennen waren. De verkoop van bio-eieren in supermarkten (verantwoordelijk voor ± 74% van de bioverkoop) nam verder af met 30% in vergelijking tot 2011. Sommige retailers verminderden zelfs de schapruimte voor bio-eieren wat de verkoop uiteraard verder doet afnemen. De totale verkoop van eieren nam niet af, wat er op wijst dat de prijs een belangrijke factor is in het koopgedrag van consumenten. Supermarkten met een meer vermogend publiek zagen hun verkoopcijfers minder sterk afnemen. In deze ongunstige omstandigheden is het de verwachting dat de productie niet snel opnieuw zal toenemen. Nochtans waren er in 2012 bij Ocado (online winkel) en bij Waitrose een tekort aan bio-eieren. Bron: DEFRA, Soil Association, ORC 3.2.2. Duitsland Omwille van de hoge vraag naar bio-eieren werden in de voorbije jaren veel nieuwe leghennenstallen gebouwd. Als gevolg hiervan werden in 2012 al 3,4 miljoen bioleghennen gehouden. Dit is een verdubbeling in vergelijking met 2008. 2,9 miljoen dieren worden op 221 bedrijven gehouden die elk meer dan 3000 biologische leghennen houden. Ongeveer 40% van de leghennen worden in Nedersaksen gehouden. 110 bedrijven hebben tussen 10.000 en 30.000 bioleghennen. 8,2% van de Duitse leghennen worden biologisch gehouden. 14

Tabel: Aantal biologische leghennen in Duitsland en aandeel bio leghennen in het totale Duitse leghennenbestand (Bron: BMELV) 2008 2009 2010 2011 2012 Aantal 2.041.800 2.348.000 2.260.000 2.952.000 3.435.000 Aandeel % 5,1 6,3 6,2 7,4 8,2 De vraag naar bio-eieren is vooral na het Duitse schandaal bij gangbare diervoeders in het begin van 2011 spectaculair toegenomen. In die mate zelfs dat consumenten vaak voor lege winkelrekken kwamen te staan. Op basis hiervan, maar ook op basis van een eerdere groei, werden de productie verhoogd en werden vooral in Nedersaksen nieuwe leghennenstallen gebouwd. Hierdoor verhoogde het aandeel van Duitse bio-eieren op de inlandse markt tot 80,5% (cijfers GfK). Een ander gevolg is dan weer dat Nederlandse bedrijven die vooral voor de Duitse markt produceren hun eieren nauwelijks afgezet krijgen en deels terugschakelen naar gangbare scharrelkippen. Duitsland is nu voor 78% zelfvoorzienend voor biologische eieren. 11% wordt ingevoerd uit Nederland. Van 9% van de verbruikte eieren is de herkomst niet gekend. Denemarken en Zweden zijn eveneens belangrijke invoerlanden voor biologische eieren in Duitsland. De gemiddelde verkoopsprijzen in de verschillende verkoopskanalen in 2009 waren als volgt: - in supermarkt: 2,85 Euro/10 stuk (+3,2% t.o.v. 2008) - in discounter: 2,59 Euro/10 stuk (+6,7% t.o.v. 2008) - in gespecialiseerde natuurvoedingswinkel: 3,30 Euro/10 stuk (+2,9% t.o.v. 2008) 15

In de eerste jaarhelft van 2013 werd echter een daling van de afzet van biologische eieren met 10% genoteerd in vergelijking tot dezelfde periode in 2012. Wellicht is de aanhoudende berichtgeving over fraude bij het houden van biologische leghennen in Duitsland hiervan de oorzaak. Bio-eieren zijn goed voor 8,2% van de totale markt in volume en 13,3% in waarde. Bronnen: AMI, BMELV 3.2.3. Frankrijk Jaar Aantal bedrijven Aantal bio leghennen % bio / totaal 2012 1314 3.356.877 7,8 % 2008 719 1.703.186 3,7 % Productiegegevens biologische leghennen in Frankrijk 2012 - Bron: Agence Bio De productie van bio-eieren verdubbelde tussen 2008 en 2012. Ze is vooral geconcentreerd in Bretagne, Pays de la Loire en in de Rhône-vallei. Gemiddeld telt een bedrijf 2.500 leghennen. 50% van de biologische leghennen worden gehouden op bedrijven met 5.000 à 10.000 hennen. De markt voor bio-eieren wordt geschat op 228 miljoen euro in 2011. Dit is 15% van de totale markt voor eieren. In volume is het marktaandeel slechts 6% (Kantar World Panel). 63% van de omzet wordt in supermarkten gerealiseerd en 32% in gespecialiseerde biowinkels. Naar schatting is slechts 1% van de verkochte eieren van buitenlandse origine. Een belangrijk pakstation voor bio-eieren dat levert aan de Belgische markt is Cocorette. Dit pakstation heeft zes vestigingen verspreid over Frankrijk. De vestiging in Arras (62) levert ook eieren aan Belgische supermarkten zoals 16

Carrefour, Mestdagh, Intermarché en Colruyt. Tegelijk neemt Cocorette ook biologische eieren af van Belgische pluimveehouders. Om aan de vraag van Belgische afnemers te voldoen om eieren van 100% Belgische herkomst aan te leveren worden nieuwe Belgische producenten gezocht. Cocorette zoekt naast leveranciers van gewone biologische eieren, ook leveranciers van met de hand geraapte biologische eieren. Bronnen: Agence Bio, Cocorette 3.2.4. Nederland Nederland kende de voorbije jaren een zeer sterke groei van de productie. In 2012 werden er 2,121 miljoen biologische leghennen gehouden (+20% in vergelijking tot 2011). Deze groei werd vooral ingegeven door de grote vraag naar bio-eieren in Duitsland in 2011 en 2012. Door de toegenomen binnenlandse productie in Duitsland en de voorkeur van de handel en de consumenten voor inlandse producten, is de export echter bij het begin van 2013 sterk teruggelopen. Hierdoor ontstond een overproductie en als gevolg hiervan kelderden de prijzen. Het is de verwachting dat in 2013 veel biologische leghennenhouders zullen terugschakelen naar een alternatief houderijsysteem. Gemiddeld worden op een Nederlands biologisch leghennenbedrijf 10.900 hennen gehouden. Biologische eieren groeiden in Nederland in 2012 naar een marktaandeel van 9,5% (6,6% in 2008). Dit vertegenwoordigde een totale omzet van 30,8 miljoen euro (15 miljoen in 2008). Van alle biologische eieren wordt 74% via de supermarkten verkocht. In 2012 werd nog voor 62.170 miljoen euro aan biologische eieren geëxporteerd, voornamelijk naar Duitsland. In Nederland worden ook 26.000 biologisch-dynamische leghennen gehouden op 16 bedrijven. Bron: Lei Wageningen UR 3.2.5. Denemarken In 2011 werden in Denemarken 979.000 biologische leghennen gehouden. Dit is 16,3% van het totale leghennenbestand in Denemarken en meteen het grootste aandeel in Europa. Biologische eieren hebben er een marktaandeel van 22,5% (gerekend in financiële waarde). Enkel melk en havervlokken hebben er een groter marktaandeel. 3.2.6. Oostenrijk In 2012 werden in Oostenrijk 9,6% van de leghennnen biologisch gehouden. De gemiddelde prijs voor bio-eieren van klasse A met grootte L/M bedroeg 19,39 euro/100 stuk. 17

4. Belgische markt voor biologische eieren 4.1. De productie van biologische eieren in België Uit onderstaande tabel blijkt dat het aantal biologische legkippen in België sinds 2003 gestegen is van 66.632 stuks naar 320.194 stuks in 2012. Dit is een toename met maar liefst 480% in 9 jaar tijd. Per jaar is dat een gemiddelde toename van zo n 53%. Deze toename was tot 2009 bijna uitsluitend toe te schrijven aan een toename in Vlaanderen. Maar sindsdien is ook in Wallonië sprake van een sterke groei van gemiddeld 100% per jaar (periode 2009-2012). De sterke positie van Vlaanderen in vergelijking tot Wallonië is uitzonderlijk in vergelijking tot de rest van de biologische dierlijke productie. Deze is algemeen sterker uitgebouwd in Wallonië. De sterkere toename in Vlaanderen dan in Wallonië is wellicht toe te schrijven aan het bestaan van sterkere afzetstructuren in Vlaanderen. De belangrijkste pakstations en industriële verwerkers voor biologische eieren bevinden zich nl. in Vlaanderen. Bij vleeskippen is de groei in absolute cijfers vnl. in Wallonië gesitueerd. Dit wordt verklaard door de ruimere mogelijkheden voor mestafzet en buitenbeloop in Wallonië. Wellicht is dit ook een verklaring voor de recente groei in de biologische leghennensector vanaf 2009. Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Integra en Certisys; Ministère de la Région Wallonne In verhouding tot het totaal aantal leghennen in België worden ongeveer 2,7% biologisch gehouden. Dit aandeel neemt gestaag toe, zoals blijkt uit onderstaande grafiek. In Wallonië gaat het om ± 6,2% van het totaal aantal leghennen, in Vlaanderen om ± 2,2%. 18

Bron: Eigen berekeningen op basis van het Departement Landbouw en Visserij, het Ministère de la Région Wallonne en Statbel Schematisch overzicht van de afzetketen voor biologische eieren 19

4.1.1.Producenten In Vlaanderen zijn er 47 bedrijven die biologische leghennen houden. De bedrijfsgrootte van de bedrijven is heel divers en gaat tot zo n 10.000 leghennen op een bedrijf. De productie is vooral gesitueerd in de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. De gangbare leghennenhouderij ligt voornamelijk in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen. Het aantal producenten van biologische eieren groeit eerder langzaam. In Wallonië waren er in 2011, 35 biologische leghennenhouders, voornamelijk in de provincies Namen en Luxemburg. Uit een enquête van BioForum Wallonië blijkt dat de meerderheid van hen een deel of het geheel van de eierproductie rechtsreeks aan consumenten verkoopt. 29% van de bedrijven werken samen met Cocorette (Fr) of Avibel, in een integratiesysteem. Bron: BioForum Wallonie 4.1.2 Thuisverkoop De thuisverkoop levert uiteraard de mooiste prijs, maar de potentiële afzet is beperkt. Afhankelijk van het aantal leghennen dat je houdt kan een vorm van rechtstreekse verkoop een beperkt aspect van de afzet vormen. Verder bestaat er de mogelijkheid om kleine verwerkers rechtstreeks te beleveren. Mogelijk zijn ook collega-telers met thuisverkoop geïnteresseerd om eieren te verkopen. 20

4.1.3 Veevoeder Het voeder voor biologische dieren moet in principe biologisch geteeld worden. Aangezien er in Europa onvoldoende biologische eiwithoudende gewassen geteeld worden om te kunnen voldoen aan de eiwitbehoefte van biologische kippen, laat de overheid toe om tijdelijk eiwitten van gangbare oorsprong te gebruiken. Deze gangbare eiwitten mogen slechts 5% van het jaarlijkse voedingsrantsoen uitmaken. Je moet hierover een register bijhouden om de controleorganisatie te tonen dat deze afwijking noodzakelijk is. Deze eiwitten zijn meestal verwerkt in de aangekochte veevoeders. Tenminste 20% van het voer voor kippen en varkens is ofwel afkomstig van je eigen bedrijf, ofwel afkomstig van een ander biologisch landbouwbedrijf uit de regio met wie je een samenwerking hebt. Je kan dit ook regelen met een veevoederbedrijf die beschikt over certificaten van regionale biologische veevoeders. 4.1.4 Mestproblematiek Biologische veebedrijven zijn verplicht grondgebonden. Dit houdt in dat ze maximaal 2 GVE/ha biologische grond kunnen houden. Als het bedrijf zelf over onvoldoende grond beschikt moet het overschot aan mest worden afgezet op een andere biologisch perceel van een collega biologische teler. Omgekeerd zijn biologische tuinders en akkerbouwers niet verplicht om biologische mest te gebruiken. Vooral grotere biologische pluimveebedrijven met weinig eigen biologische percelen ervaren hier een belangrijk knelpunt. Een aantal bedrijven moet het overschot aan mest afzetten op relatief veraf gelegen bedrijven in Frankrijk en Nederland om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De verplichting voor tuinders of akkerbouwers om ook biomest te gebruiken zou deze problematiek in belangrijke mate kunnen oplossen. Het bedrijf B&P Organic Services (adres onderaan) bemiddelt in afzet van biologische kippenmest, met specialiteit richting Noord-Frankrijk. 4.1.5 Wetgeving Hoewel de regelgeving voor biologische leghennen Europees geregeld is, blijken er in de praktijk toch behoorlijke verschillen te zijn tussen de lidstaten. Dit leidt onvermijdelijk tot verschillen in concurrentiekracht en ontwikkelingskansen. - De oppervlakte stalruimte per dier bij de opfok blijkt verschillend geïnterpreteerd te worden. In sommige landen mogen de oppervlakten van de verschillende verdiepen van de volière meegerekend worden, terwijl in andere landen (waaronder België) enkel het grondoppervlak van de stal gerekend wordt. - In Frankrijk en Nederland zouden dieren preventief ontwormd mogen worden. In andere landen (waaronder België) is dat niet het geval. 21

- In Nederland kan een bedrijf dat voor de eerste maal omschakelt naar de biologische leghennenhouderij starten met gangbare poeljen. Dit is in andere landen onaanvaardbaar. Op dit moment worden door IFOAM-EU - internationale organisatie voor de belangen van de biologische landbouw, waar BioForum Vlaanderen lid van is - nieuwe productieregels voor pluimvee uitgewerkt. Voor meer info kan je terecht bij afdeling landbouw bij BioForum Vlaanderen, an.jamart@bioforumvl.be. 4.2. Afzet van biologische eieren in België 4.2.1 Pakstation Bio-eieren gaan grotendeels naar een pakstation en/of groothandel in biologische eieren. Dit pakstation sorteert, stempelt en levert aan supermarkten, groothandel en industrie. Pakstations sluiten meestal contracten af met producenten. Dit is vaak voor de duur van één legronde, maar ook contracten van langere duur zijn mogelijk. Belangrijke pakstations van biologische eieren zijn Peetermans, Het Bolderhof, EKE (Eierhandel Kumpen Eric), Lodewijckx, Paque, en Hof Ter Lint. Het Franse pakstation Cocorette is ook een belangrijke leverancier op de Belgische markt. Cocorette heeft naast Franse leveranciers ook enkele Belgische leveranciers. Ook het Nederlandse Kwetters neemt eieren af van Belgische producenten. Over het algemeen kan gesteld worden dat de afzet van biologische eieren vlot verloopt. 4.2.2 Supermarkten De meeste supermarktketens in België verkopen biologische eieren. Kleinere buurtwinkels doen dit vaak niet (Prima,...). Er is een sterke tendens om uitsluitend Belgische eieren in het assortiment op te nemen. Delhaize en Colruyt voldoen hieraan. Andere supermarktketens die in Franse handen zijn (bv. InterMarché, Carrefour, Cora, Match) verkochten in het verleden vaak Franse eieren (bv. afkomstig van het Franse pakstation Cocorette). Ondertussen zijn enkelen onder hen (o.a. Carrefour) ook geneigd om over te schakelen naar uitsluitend Belgische eieren. 4.2.3 Industrie Tweede keus eieren (dubbele dooiers, gebarsten, kleine eieren...) of eventuele overproductie van eieren (bv. in de zomermaanden) worden afgezet bij industriële verwerkers. Belangrijke verwerkers van eieren in Vlaanderen zijn Lodewijckx, Limburgse Eicentrale en Pon d Or. Igreca is een belangrijke Franse verwerker van biologische eieren. Een divers gamma biologische eiproducten is beschikbaar: vloeibaar geel (bv. in 10kg verpakking of containers van 500 tot 1000kg), diepgevroren geel en eiwit (bv. in 10kg verpakking), gekookte en gepelde eieren... In sommige gevallen wordt op bestelling gewerkt. 22

4.2.4 Omschakeling Het is van groot belang om voor de omschakeling duurzame afspraken te maken met toekomstige afnemers. Overleg met collega s bioboeren helpt hierbij. Een andere mogelijkheid is contact op te nemen met Bio zoekt Keten (info@biozoektketen.be) voor advies over de afzetmogelijkheden. Voor namen en adressen van afnemers en leveranciers verwijzen we naar de adreslijst achteraan dit rapport. 4.2.5 Prijs De prijs van biologische eieren is vrij stabiel en ligt rond 0,15 euro. De prijs wordt vaak voor de duur van een volledige legronde afgesproken tussen producent en afnemer. Belangrijk voor de rendabiliteit van de bedrijven is ook de kostprijs van de biologische voeders. Deze staat al enige tijd vrij hoog wat de rendabiliteit onder druk zet. 4.2.6 Poeljen De opfok van ééndagskuiken tot jonge leghen (17 weken) is een belangrijk onderdeel van het productieproces en wordt vaak uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Een goede opfok vormt de basis voor een gezond en productief koppel. Problemen met verenpikken en kannibalisme kunnen deels vermeden worden door een attente opfok. Op de leeftijd van 17 weken verhuizen de dieren naar het productiebedrijf waar ze tussen 18 en 24 weken legrijp worden. Belangrijke leveranciers zijn Avibel (B), Lanckriet (F), Verbeeck (NL) en Het Anker (NL). Een beperkt aantal producenten werkt samen met een zelf uitgekozen opfokker. De aankoop van jonge leghennen is een belangrijk deel van de productiekost. Een biologische leghen kost ongeveer 7 euro/hen (3,5 à 4 euro/gangbare leghen). Daarom is het belangrijk te noteren dat er verschillen zijn voor de biologische productieregels van jonge leghennen in de verschillende EU-lidstaten wat in een niet verwaarloosbaar kostprijsverschil resulteert. Zo blijkt dat in Nederland gangbare opfokhennen kunnen gebruikt worden bij bedrijven die voor het eerst omschakelen. Een ander verschil in opfok is dat de snavel van Belgische biologische opfokhennen licht getoetst mogen worden. In Nederland is dat niet het geval. De lichte toets van de snavel zorgt voor minder ernstige problemen bij verenpikken en kannibalisme. 4.2.7 Soepkippen De afzet van uitgelegde leghennen is vaak problematisch. Meestal worden deze hennen in het gangbare handelscircuit verkocht. Kleine bedrijven (tot zo n 800 leghennen) kiezen er vaak voor om de leghennen te verkopen aan particulieren. Soms worden de dieren levend verkocht. In andere gevallen worden de dieren geslacht (meestal in een gangbaar slachthuis) en vers of diepgevroren verkocht. 23

Probleem is dat het slachten van kleine loten dieren relatief kostelijk is. Dieren worden meestal s nachts gevangen en getransporteerd en de slachtlijnen zijn vaak te groot voor kleine loten. Niet alle slachthuizen willen hieraan meewerken. Soms koopt een biologische groothandel de dieren op voor verwerking. Dit is echter sporadisch en de dure logistiek laat weinig marge voor een goede prijsvorming voor de hennen. Grotere bedrijven leveren de uitgelegde leghennen in het gangbare handelscircuit. Dit is financieel weinig interessant, maar vaak wel de enige haalbare oplossing. Uit een rondvraag bij biologische leghennenhouders blijkt dat de afzet als biologische soepkip een meerwaarde zou betekenen. Maar tegelijk beschouwt men het niet als prioritair. Het inkomen moet hoofdzakelijk van de productie van de eieren komen. De afzet van de soepkip is in dat kader bijkomstig. Via grootwarenhuizen wordt alvast biologische vol-au-vent op de markt gebracht. Uit de bevraging van marktdeelnemers bleken er bovendien 2 bedrijven geïnteresseerd om de verwerking van biologische soepkippen tot diverse eindproducten verder te onderzoeken. Een Nederlandse pluimveehandelaar maakt kippeburgers, schnitzels en nuggets (www.meerwaardekip.nl) van het vlees van uitgelegde leghennen. Mogelijk is dit een interessant afzetkanaal dat weliswaar nog in biologische kinderschoenen staat. Vleeskippen De sector van biologische slachtkippen is bij uitstek een goed georganiseerde keten. Verschillende ketenschakels werken erg nauw samen om een continue aanvoer van biologisch kippenvlees te verzekeren. De schakels zijn het moederdierenbedrijf, de broeierij voor de productie van eendagskuikens, veertien pluimveehouders, de voederleverancier en het slachthuis. Moederdieren Broeierij Min. 13 pluimveehouders Slachthuis Distributie Voederleverancier In België zijn er twee belangrijke ketenspelers op het vlak van biologische pluimveehouderij: Belki en For Farmers Hendrix (vroegere Nutreco). Het moederdierenbedrijf werkt met speciaal geselecteerde rassen die aangepast zijn aan de biologische productie. Het gaat om rassen die traag groeien en dus op de leeftijd van 70 dagen slachtrijp zijn, conform aan het biologische lastenboek. In Vlaanderen worden vijf rassen erkend als traag groeiend, in Wallonië gaat het om het ras Sasso. Indien andere rassen gekozen worden, mogen de kippen pas op 81 dagen geslacht worden volgens de voorschriften van het biolastenboek. Het probleem met 24

snelgroeiende rassen die op 81 dagen geslacht worden is echter dat deze dieren erg zwaar worden (ca. 4kg). Bij de pluimveehouder worden de dieren 70 dagen aangehouden waarna ze geslacht worden in de slachterij. De slachterij organiseert de verkoop, hoofdzakelijk via supermarktketens. Een vaste voederleverancier moet een constante voederkwaliteit garanderen en is nuttig om betere afnamecondities te bedingen. De telers werken op basis van een contract met de ketenorganisator. Dit moet ook wel, gezien de specifieke randvoorwaarden bij de productie van biologische vleeskippen. Zo moet de stal na elke ronde minimaal drie weken leeg blijven om de aanwezigheid van eventuele ziektekiemen te drukken. De productiecyclus van dertien weken zorgt er in de praktijk voor dat de ketenorganisator samenwerkt met minimaal een dertiental producenten die om beurt met een tussentijd van één week een productiecyclus opstarten. Per stal worden maximaal 4800 vleeskippen gehuisvest, wat ook het maximaal toegelaten aantal is volgens de biologische productieregels. In de praktijk werkt Belki samen met 29 telers die samen meer dan 29 stallen van variabele grootte in gebruik hebben. Belki organiseert de productie bij de verschillende kwekers zodanig dat een gelijkmatige aanvoer van kippen gegarandeerd is. Biologisch pluimvee wordt hoofdzakelijk via de grootdistributie afgezet en in mindere mate via de gespecialiseerde natuurvoedingswinkels. Naast eigen Belgische productie wordt ook heel wat pluimveevlees ingevoerd uit Frankrijk. Een probleem is wel dat de vraag naar kipfilet merkelijk hoger is dan de vraag naar vleugels, benen en ruggen. Deze laatste worden soms gedeeltelijk in het gangbare circuit verkocht. Dit wordt opgevangen door een relatief hogere prijszetting voor kipfilet. Er wordt ook kippenvlees verwerkt tot worst en gehakt. De vleeskippenprijs aan de boer is contractueel vastgelegd en gekoppeld aan de voederprijs. Deze was einde 2012 ± 2,25 euro/kg levend gewicht (einde 2009 ± 2 euro/kg levend gewicht). Ter vergelijking: de prijs voor gangbare braadkippen was in 2012 gemiddeld 0,96 euro/kg levend gewicht (vrije marktprijzen Deinze) en in juni 2009 0,82 euro/kg levend gewicht. De winkelprijs voor biokip is ongeveer 9 à 10 euro/kg geslacht gewicht (6 à 7 euro/kg geslacht gewicht in 2009). De voederprijzen zijn de voorbije jaren drastisch toegenomen. In 2001 werd er 340 euro/ton voer betaald, terwijl dat eind 2012 al 530 euro/ton is. De vraag naar biologisch pluimveevlees is al lang toenemend. In die mate zelfs dat er ruimte is voor ongeveer zeven bijkomende pluimveehouders met telkens een stal tot 4800 dieren. Zowel Belki als For Farmers Hendrix zoeken nog producenten van biologische braadkippen. Belangrijke factoren die bij een eventuele omschakeling moeten overwogen worden is dat het bedrijf grondgebonden moet werken en dat een uitloop mogelijk moet zijn. 25

4.3. Vraag naar biologische eieren in België 4.3.1. Marktomvang De bestedingen van de Belgische gezinnen aan bioproducten bedroegen in 2012 ruim 417 miljoen euro. De biobestedingen kwamen hiermee 7% hoger dan het jaar ervoor. Die stijging wordt verklaard door een groeiend aantal biokopers en een hogere besteding per winkelbezoek. Figuur 1: Totale besteding aan biologische producten (voeding, drogmetica en non-food) door de Belgische gezinnen (in miljoen euro) Bron: GfK Panel Services Benelux GfK PanelServices Benelux is in 2012 overgeschakeld op een nieuwe methode voor het wegen en extrapoleren van de resultaten van de streekproef (5.000 gezinnen) naar de volledige Belgische populatie. Dat resulteerde in gevoelige dalingen van de absolute volumes en de bestedingen waardoor de vergelijkbaarheid met de data uit vorige rapporten niet meer mogelijk is VLAM volgt binnen de overeenkomst met GfK PanelServices Benelux de verse voeding op (inclusief diepvriesproducten en enkele kruidenierswaren zoals ontbijtgranen, rijst, droge deegwaren en koekjes). De cijfers verder in deze tekst hebben enkel betrekking op deze uitgebreide verscategorie. In 2012 knoopten de verscategorieën, na een minder jaar, weer aan met een groei. Op jaarbasis bedroeg de gemiddelde bestedingsgroei 7% en kwam er één biokoper op honderd bij. De totale besteding van deze producten bedroeg vorig jaar zo n 300 miljoen euro. De groei kwam gedurende het jaar stilaan op gang. In het eerste kwartaal was er nog een status quo van de biobestedingen maar in het derde en vooral het vierde kwartaal boekte de bioverkoop forse winst. Deze winst in het vierde kwartaal kwam er door een verhoogde aankoopfrequentie. De groei in 2012 was groter in Vlaanderen (+12%) dan in Brussel (+7,5%) en Wallonië (+2%). Belangrijke groeiers waren graanproducten (ontbijtgranen, 26

koekjes, beschuiten e.d.), boter, vleesvervangers en bereide maaltijden (o.a. quiches). Bij de grootste dalers behoorden de sojadrinks, bloem en vers vlees. De belangrijkste biocategorie, die van de plantaardige voeding, kwam vorig jaar uit op 166 miljoen euro en tekende een groei van 10% op. De besteding van biologisch vlees en andere dierlijke producten (excl. zuivelproducten) kende een lichte groei van 2% en klokte af op 64 miljoen euro. De zuivelcategorie groeide vorig jaar van 47 naar 52 miljoen euro. 4.3.2. Consumentenprofiel Het aantal kopers dat op jaarbasis minstens eenmaal een bioproduct kocht, bedroeg vorig jaar 89% van de Belgische gezinnen. Dat is een lichte groei (+1%) ten opzichte van 2011. Zo n 18% van de Belgische bevolking zijn frequente biokopers. De frequente biokoper koopt minstens eenmaal om de 10 dagen bio. Die groep is goed voor 78% van alle biobestedingen. Dat aandeel was licht groeiend. Binnen de productgroepen zijn er grote verschillen in kopersaantallen. De kopersgroep van biogroenten is veruit de belangrijkste. Bijna twee Belgische gezinnen op de drie kopen wel eens biogroenten. De tweede belangrijkste kopersgroep is fruit met 43%. Sinds 2005 is het kopersaantal voor fruit verdubbeld. Op de derde plaats komt zuivel met 33 kopers op honderd. Dat aantal stagneert de laatste jaren. De biobroodkopers staan op de vierde plaats. Een kwart van de Belgische gezinnen koopt wel eens een biobrood. Figuur 2: Percentage kopers van enkele bio-verscategorieën in België Bron: GfK Panel Services Benelux De biovleeskopers komen op de vijfde plaats en waren samen met de vleeswaren en de aardappelen de sterkste groeiers. Hun aantallen verdubbelden sinds 2005. Vorig jaar stabiliseerden de kopersaantallen voor deze categorieën. Een licht groeiende 27

kopersgroep is die van bio-eieren op de zesde plaats met 16%. De kopers van biogevogelte zijn met 11% een kleinere kopersgroep. Het rijtje wordt gesloten door de vleesvervangers met zo n 5 kopers op 100. In absolute cijfers zijn de welgestelde gezinnen met kinderen en de welgestelde gepensioneerden de belangrijkste groep biokopers. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de helft van de biobesteding terwijl zij zo n 45% van de bevolking uitmaken. Er is evenwel bij de welgestelde gezinnen met kinderen nog potentieel omdat deze groep met een marktaandeel van 1,5% onder het gemiddelde van 1,9% zit. Huishoudens met kinderen met een beperkt inkomen en gezinnen met één kostwinner hebben ook een laag marktaandeel. De grootste stijging qua marktaandeel vinden we bij de welgestelde gepensioneerden en de tweeverdieners. De jonge alleenstaanden (jonger dan 40) zijn wat ondervertegenwoordigd maar het zijn wel intensieve biokopers. Het marktaandeel bij deze groep piekte in 2008 boven de 3,5% en viel daarna sterk terug. Figuur 3: Marktaandeel biologische eieren, België, 2008-2012 10,00% 9,00% 8,00% 7,00% 6,00% 5,00% 4,00% 3,00% 2,00% 1,00% 0,00% 8,70% 8,90% 7,50% 8,30% 6,40% 2008 2009 2010 2011 2012 Bron: GfK Panel Services Benelux Het marktaandeel van de biologische versproducten groeide, na enkele jaren van stabilisatie, in 2012 verder door van 1,8 naar 1,9%. Het marktaandeel van bio verschilt wel sterk van product tot product. De vleesvervangers hebben met 24,5% het hoogste marktaandeel. De andere categorieën met een hoog bio-aandeel zijn o.a. eieren (8,9%), groenten (5%) en brood (3%). De vleeswaren staan op de laatste plaats met 0,7% 28

4.3.3. Distributiekanalen De klassieke supermarkt (Dis 1) is het grootste biokanaal met 44,4% van de markt, maar moet terrein prijsgeven aan de nummer twee: de speciaalzaak, natuurvoedingswinkel en overige, die met 31,5% marktaandeel fors groeien. De buurtsupermarkt is ook een groeier en staat op de derde plaats met 11,5%. De kleinere kanalen zoals hard discount en de rechtstreekse verkoop groeiden in 2011 maar stabiliseerden in 2012 en hebben elk ruim 4% van de bioverkoop in handen net zoals de openbare markt. Figuur 4: Aandeel biologische producten per distributiekanaal, 2008-2012 Bron: GfK Panel Services DIS 1: Carrefour Hyper/GB, Delhaize De Leeuw, Cora, Colruyt, Match, Makro, Champion Opm: Bioplanet zit in speciaalzaak/natuurvoeding en overige 29