Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor. Gemeente Doesburg

Vergelijkbare documenten
het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

BELEIDSNOTITIE BIJBEHORENDE BOUWWERKEN 2012

Begrippen: bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Beleid kruimelgevallen.

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

GEMEENTEBLAD. Nr

Beleidsregels Planologische Afwijkingsmogelijkheden

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Omgevingsvergunning voor de activiteit het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan 2015

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

BIJLAGE 4: RELEVANTE WETSARTIKELEN

Collegebesluit Aanpassing beleidsregels kleine buitenplanse afwijkingen o.g.v. de Wabo (planologische kruimelgevallen)

Aan- en uitbouw Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

Gemeente Cuijk BELEIDSREGEL AFWIJKEN VAN HET BESTEMMINGSPLAN ONDER DE WABO VOOR KRUIMELGEVALLEN 2012

Pelgrimsche Hoeve. Kavelgegevens prijs: 325 / m² ex. btw. Fase 3 kavelnummer: 1. 's-hertogenbosch. PRIJS: k.k. ex. btw.

Beleidsregels van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst voor afwijkingen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B VOORSCHRIFTEN februari

BIJLAGE 2 - VOORSCHRIFTEN - PLANKAART

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Handreiking Uitzonderingen

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

R e g e l s rgl

BELEIDSREGELS Voor het afwijken van het bestemmingsplan

Artikel 19 Wonen - Karakteristiek

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Artikel 22 Wonen Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Regels. Kenmerk: R05

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Artikel 2 Woondoeleinden IV (W IV) 5 Artikel 3 Erven III (E III) 7 Artikel 4 Tuinen II (T II) 9

Afwijkingenbeleid kruimelgevallen Bunnik 2013

Wijzigingsplan Locatie Kwekerij Slot. Gemeente Beemster

Beleidsregels planologische kruimelgevallen Gemeente Sint-Michielsgestel (1e herziening)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels:

1 Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangs- en slotregels... 11

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. educatieve instellingen met inbegrip van kinderopvang;

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheid gemeente Twenterand

Planregels uitwerking Schoenmakershoek Oost fase 3 (20 oktober 2015)

B I J B EHORENDE BOUWWERKEN E N D E

Vinkelse Slagen. Kavelgegevens. kavelnummer: 1. 's-hertogenbosch. oppervlakte: 949 m 2. prijs: ex. btw. Team Uitgifte

Bijlage 1 Aanpassing verbeelding voor de locatie Zwarteweg 28

Beleid omtrent planologische afwijking op grond van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheid gemeente Twenterand

Beleidsregels ruimtelijk omgevingsrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

Wijzigingen Besluit omgevingsrecht (Bor): vergunningvrij bouwen en gebruiken (artikel 2 en 3 bijlage II Bor) 26 maart Chantal van Mil Advocaat

Advies Bestemmingsplan Het Nieuwe Water 2

Bijlage I, behorende bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Westzone De Blokken"

Inhoud van de regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5. Artikel 1 Begrippen 3

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Beleidsregels voor de toepassing van de ontheffingsbevoegdheid ex artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor)

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

BELEID VOOR HET AFWIJKEN VAN HET BESTEMMINGSPLAN

ONTWERP. VOORSCHRIFTEN Jan de Louter - Kavel 1 In het kader van een projectbesluit

Wonen Bestemmingsomschrijving Bouwregels

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan

De 1 e herziening "Beleidsregels voor afwijkingen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht"

UITVOERINGSRICHTLIJNEN KLEINE BOUWWERKEN STRAATZIJDE

Pelgrimsche Hoeve. Kavelgegevens. kavelnummer: 1. 's-hertogenbosch. prijs: 325 / m² ex. btw. Team Uitgifte

Erfafscheidingen. Gemeente Zeewolde, juni 2011

Beleidsnota bij kleine afwijkingen van het bestemmingsplan, gemeente Teylingen.

Nog niet gecontroleerde informatie!

Beleidsregels voor de toepassing van de ontheffingsbevoegdheid ex artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) A. Algemeen. 1.1.

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

GEMEENTEBLAD. Nr Aanpassing kruimelgevallenbeleid. Besluit Het college heeft besloten om

A r t i k e l 1 T u i n

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Regels Buitengebied Noord, deelplan Kinholtweg 1 Fluitenberg 2010 NL.IMRO.0118.BP VG02 vastgesteld februari 2011

Oranjestraat 1 en

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

(Beleidsnota bij omgevingsvergunning voor afwijken van bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1 sub a-1 en a-2 Wabo,

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zijn de gronden tevens bestemd voor langzaam verkeersdoeleinden.

Planregels. Wijzigingsplan Nieuw-Vennep 1e wijziging 2 e fase

Bestemmingsplan. Herenweg 57 te Bergen. Regels. ontwerp 24 juni 2011

Kruimelbeleid. In het kader van artikel 2.12, lid 1a sub 2 Wabo. Gemeente Geldermalsen

WABO HANDBOEK MEI 2015

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

BESTEMMINGSBEPALINGEN

Beleidsregels buitenplanse afwijkingen opbouwen Oud-Beijerland

Bestemmingsplan Woningbouw Horsterweg/ Groene Allee

Afwijkingenbeleid Toepassing planologische kruimelgevallen (artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht)

Jaar: 2009 Nummer: 92 Besluit: B&W 10 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGELS ARTIKEL 3.23 WRO HELMOND Burgemeester en wethouders van Helmond

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria

Opdrachtgever: Gemeente Noordenveld Projectnummer:

Beleidsregels voor het afwijken van een bestemmingsplan Breda 2015

Bestemmingsplan. Woning Hammerweg. Gemeente Ommen. Regels. Datum: 15 mei 2012 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0175.

Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1998, Partiële herziening Nieuwe Schulpweg 18

Bijlage 2: Bestemming Wonen - 1

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

Inhoudsopgave. Regels. Vaststellingsbesluit 16

Transcriptie:

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor Gemeente Doesburg Projectnr. W-13010 / vastgesteld / juni 2014

Vestigingsadres: Schoenaker 10, 6641 SZ Beuningen Postadres Postbus 165, 6640 AD Beuningen Telefoonnummer 024-675 23 56 Emailadres info@burowaalbrug.nl Website www.burowaalbrug.nl Rekeningnr. IBAN NL98 RABO 0302 2351 59 KvK Nummer 58365524 BTW Nummer NL8530.06.453.B01

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor

Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 4 Hoofdstuk 2 Beleidsregels 5 Regels 7 Hoofdstuk 1 Begrippen en wijze van meten 8 Artikel 1 Begrippen 8 Artikel 2 Wijze van meten 10 Hoofdstuk 2 Afwijkingsmogelijkheden 11 Artikel 3 Bijbehorende bouwwerken 11 Artikel 4 Gebouw ten behoeve van een infrastructurele voorziening of openbare voorziening 18 Artikel 5 Bouwwerk, geen gebouw zijnde 19 Artikel 6 Dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw 20 Artikel 7 Antenne-installatie 22 Artikel 8 Installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling 23 Artikel 9 Installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd24 Artikel 10 Gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeven van evenementen 25 Artikel 11 Afwijking gebruik tot 1500 m² 26 Artikel 12 Gebruik van een recreatiewoning voor bewoning 27 Hoofdstuk 3 Afwijking van de beleidsregels, citeertitel en inwerkingtreding 28 Artikel 13 Afwijken van de beleidsregels 28 Artikel 14 Citeertitel 29 Artikel 15 Inwerkingtreding 29 Bijlagen 31 Bijlage 1 kaart gebiedsindeling 32 2 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Toelichting "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 3

Hoofdstuk 1 Inleiding In artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt het uitvoeren van een project zonder omgevingsvergunning, voorzover dat project geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden en gebouwen in strijd met het bestemmingsplan, verboden. Artikel 2.12 lid 1 onder a Wabo noemt de situaties waarin een omgevingsvergunning zoals hiervoor wordt bedoeld, kan worden verleend. Dit zijn de volgende gevallen: - sub 1: gevallen waarin het bestemmingsplan zogenaamde binnenplanse afwijkingsmogelijkheden bevat; - sub 2: gevallen die in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) worden genoemd; en - sub 3: gevallen waarin aan de hand van een goede ruimtelijke onderbouwing (buitenplans) van het bestemmingsplan wordt afgeweken (Wabo-projectbesluit). De onderhavige beleidsregels hebben betrekking op de planologische afwijkingsmogelijkheden op grond van het bepaalde in sub 2, de zogenaamde 'kruimelgevallenlijst'. 4 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Hoofdstuk 2 Beleidsregels In artikel 4 lid 1 t/m 10 van bijlage II Bor zijn de planologische mogelijkheden opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan. Deze bepalingen hebben een grote reikwijdte. De gemeente hanteert bij het beoordelen van aanvragen om afwijking van het bestemmingsplan een vaste bestuurspraktijk waarbij gebruik wordt gemaakt van zogenaamde 'trendsetters'. 'Trendsetters' zijn vergelijkbare situaties in de directe nabijheid die in het verleden een vergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan hebben gekregen. Door het toepassen van deze vaste bestuurspraktijk wordt bevordert dat gelijke gevallen op een gelijke wijze worden behandeld / beoordeeld. Een vaste bestuurspraktijk heeft echter enerzijds als nadeel dat de gemeente iedere aanvraag afzonderlijk dient te beoordelen en te toetsen en anderzijds dat ze niet kenbaar is voor de burger (aanvrager). Om deze reden heeft de gemeente besloten om een beleidsregel vast te stellen waaraan toekomstige aanvragen om afwijking van het bestemmingsplan (voor een kruimelgeval) zullen worden getoetst. Deze beleidsregel zal worden gepubliceerd en via de gemeentelijke website raadpleegbaar zijn, zodat inzichtelijk wordt welk toetsingskader de gemeente hanteert bij het beoordelen van dergelijke aanvragen. Door het vaststellen van de beleidsregels geeft de gemeente aan dat in principe medewerking wordt verleend aan het afwijken van het bestemmingsplan als de omgevingsvergunningsaanvraag voldoet aan deze beleidsregels. Dit wil zeggen dat in beginsel geen extra planologische afweging meer nodig is: past een verzoek binnen de beleidsregels dan wordt de omgevingsvergunning in principe verleend. Daarbij dient opgemerkt te worden dat een omgevingsvergunningsaanvraag voor het bouwen niet alleen aan het bestemmingsplan, maar ook op andere aspecten wordt getoetst. Dit zijn de Bouwverordening, het Bouwbesluit en de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg. Het kan dus zo zijn dat aan een omgevingsvergunningsaanvraag die in strijd is met het bestemmingsplan, maar voldoet aan deze beleidsregels (om af te wijken van het bestemmingsplan), toch geen medewerking kan worden verleend, bijvoorbeeld vanwege strijd met redelijke eisen van welstand. De beleidsregels bestaan uit objectieve criteria. Het is echter onmogelijk om alle gevallen van te voren te voorzien. Vanwege specifieke kwaliteiten (of andere specifieke omstandigheden van het geval) kan het toch wenselijk zijn om aan een bouwplan, dat niet voldoet aan de beleidsregels, medewerking te verlenen. Hiertoe is in artikel 13.1 een afwijkingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen. Uiteraard moet een besluit om af te wijken van het beleid goed worden gemotiveerd. Niet voor alle categorieën zijn beleidsregels opgesteld. Indien geen beleidsregels zijn vastgesteld, betekent dit dat iedere aanvraag individueel beoordeeld en gemotiveerd dient te worden. Indien een aanvraag akkoord wordt bevonden en valt binnen de werkingssfeer van artikel 4 van bijlage 2 Bor, is vergunningverlening mogelijk. De beleidsregels zijn voor een deel gebaseerd op de bestaand bestuurspraktijk. Wanneer een nieuw bestemmingsplan wordt gemaakt, zal zoveel als mogelijk rekening worden gehouden met dit kruimelgevallenbeleid. Waar mogelijk, worden deze regels direct in de nieuw op te stellen bestemmingsplannen verwerkt, zodat afwijken van het bestemmingsplan niet meer nodig is. Bepaalde afwijkingen zijn alleen toegestaan binnen specifieke gebieden binnen de gemeente. Voor zover dit het geval is, is dit in de beleidsregels aangegeven. In zijn algemeenheid geldt dat de beleidsregels niet van toepassing zijn in het buitengebied en op de bedrijventerreinen (ter plaatse van de particuliere percelen), omdat de bestemmingsplannen hier in voldoende mate ontwikkelingsmogelijkheden bieden. Het overige gebied, de bebouwde kom, is opgedeeld in de gebieden (1) Binnenstad en vestinggordel (inclusief de IJsselkade) en (2) de woonwijken (Molenveld, De Ooi en Beinum). De kaart met deze gebiedsindeling is als bijlage bij de beleidsregels opgenomen. De gebiedsindeling is gebaseerd op de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg en de geldende bestemmingsplannen. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 5

De beleidsregels zijn opgebouwd uit 3 hoofdstukken: - Hoofdstuk 1 Begrippen en wijze van meten: in dit hoofdstuk zijn definities opgenomen van begrippen en meetvoorschriften welke worden gebruikt in hoofdstuk 2. - Hoofdstuk 2 Afwijkingsmogelijkheden: in dit hoofdstuk is per lid uit artikel 4 van bijlage 2 Bor aangegeven wat het wettelijke kader is, en welke beleidsregels hierop van toepassing zijn. Indien beleidsregels zijn opgesteld is er per afwijking een toelichting opgenomen over hoe de beleidsregels geïnterpreteerd dienen te worden. - Hoofdstuk 3 Afwijking van de beleidsregels, citeertitel en inwerkingtreding: in dit hoofdstuk is onder meer opgenomen wanneer de beleidsregels in werking treden. 6 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Regels "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 7

Hoofdstuk 1 Begrippen en wijze van meten Artikel 1 Begrippen 1.1 woonwijken de woonwijken zoals aangegeven op de kaart gebiedsindeling zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze beleidsregels; 1.2 Binnenstad en vestinggordel de Binnenstad en vestinggordel (inclusief de IJsselkade) zoals aangegeven op de kaart gebiedsindeling zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze beleidsregels; 1.3 antennedrager antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.4 antenne-installatie installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.5 aan huis gebonden bedrijf een bedrijf, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt; 1.6 aan huis gebonden beroep: een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, (ontwerp)technisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt; 1.7 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. 1.8 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 1.9 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.10 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.11 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.12 dak iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.13 dakterras een voor mensen toegankelijke buitenruimte op het dak van een gebouw; 1.14 erf al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden. 8 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

1.15 erker een bijbehorend bouwwerk in één bouwlaag aan de voor- of naar een openbare zijde gekeerde zijgevel van een woning, dat ondergeschikt is aan de gevel waarin het wordt geplaatst; 1.16 frontbreedte de maat tussen de uiterste zijgevels van een hoofdgebouw; 1.17 hoofdgebouw gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.18 kap een dakconstructie van een gebouw gevormd door ten minste twee dakschilden met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak van elk tenminste 15 en ten hoogste 75 ; 1.19 openbaar toegankelijk gebied weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer. 1.20 overkapping een bouwwerk met een draagconstructie niet door wanden van zichzelf omsloten op een bouwperceel, dat strekt tot verhoging van het gebruiksgenot van het hoofdgebouw; 1.21 peil voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 1.22 voorgevel de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; 1.23 voorgevelrooilijn denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een (bedrijfs)woning alsmede het verlengde daarvan en vanaf de hoeken van de (bedrijfs)woning evenwijdig aan de weg loopt. 1.24 woning een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten; "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 9

Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze beleidsregel wordt als volgt gemeten: 2.1 bebouwingspercentage: het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden, tenzij in de regels anders is vermeld; 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3 de goothoogte van een bouwwerk: van de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeiboord of een gelijk daaraan te stellen constructiedeel, tot aan de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse. Indien op een gebouw een of meer dakkapellen voorkomen, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak, wordt gemeten vanaf de goothoogte van de dakkapel(len); 2.4 de hoogte van een dakopbouw: vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw; 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 10 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Hoofdstuk 2 Afwijkingsmogelijkheden Artikel 3 Bijbehorende bouwwerken 3.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 1: een bijbehorend bouwwerk: a. binnen de bebouwde kom, b. buiten de bebouwde kom, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: 1. niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf, 2. de oppervlakte niet meer dan 150 m², en 3. het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan of de beheersverordening voor bebouwing in aanmerking komt voor meer dan 50% wordt overschreden; 3.2 Basisprincipes erfbebouwing bij de functie 'Wonen' 3.2.1 Algemeen a. de beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op het geval als bedoeld in 3.1 lid 1 onder a, en; b. de beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op bijbehorende bouwwerken bij woningen; 3.2.2 Situering Uitgangspunt van de regeling voor bijbehorende bouwwerken is dat deze op het erf bij een woning opgericht mogen worden, op minimaal 3 m achter de voorgevel van de woning. Daarnaast zijn in de zijtuinen (voor zover grenzend aan openbaar gebied) in principe geen bijbehorende bouwwerken toegestaan, uitgezonderd de in artikel 3.3 weergegeven situaties. Op figuur 1 is het gebied (erf) weergegeven waar het bouwen van bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Figuur 1: basis situeringsvereisten "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 11

3.2.3 Maatvoering Binnenstad en vestinggordel Bijbehorende bouwwerken in de Binnenstad en vestinggordel dienen te voldoen aan de volgende kenmerken: a. over de gehele lengte van de achtergevel van het hoofdgebouw zijn aangebouwde bijbehorende bouwwerken toegestaan met een diepte van maximaal 3 m; b. het erf zoals aangegeven in figuur 2 mag voor 50% bebouwd zijn met een maximum van 75 m², waarbij de onder a. genoemde toegestane uitbouw wordt meegerekend in het maximaal toegestane oppervlakte; c. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken (voor overkappingen geldt het gestelde onder d) mag niet meer bedragen dan 3,5 m en niet meer dan de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 30 cm; d. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m; e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m. Figuur 2: maatvoering Binnenstad en vestinggordel 3.2.4 Maatvoering reguliere woongebieden Bijbehorende bouwwerken in de reguliere woongebieden dienen te voldoen aan de volgende kenmerken: a. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m; b. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 m; c. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken (voor overkappingen geldt het gestelde onder a) mag niet meer bedragen dan 3,5 m en niet meer dan de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 30 cm; d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken (voor overkappingen geldt het gestelde onder b) mag niet meer bedragen dan 5,5 m; e. het bebouwingspercentage van het bouwperceel is maximaal 50. 12 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

3.3 Uitzonderingen situeringsvereisten In aanvulling op het bepaalde in 3.2.1 en 3.2.2 geldt voor zowel de Binnenstad en vestinggordel als de woonwijken het volgende: 3.3.1 Erkers, balkons en entreepartijen aan de voorgevel Voor erkers, balkons of entreepartijen aan de voorgevel van de woning gelden de volgende voorwaarden: a. de breedte bedraagt maximaal 3/5 van de frontbreedte van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 m; b. de diepte bedraagt maximaal 1,5 m met dien verstande dat er minimaal 3 meter resteert tussen de voorzijde van de erker of entreepartij en de perceelsgrens die evenwijdig aan de betreffende gevel aanwezig is; c. indien een perceel zowel aan de voor- als zijkant grenst aan openbaar gebied, is het mogelijk om de erker aaneengesloten op zowel de voor- als zijgevel te realiseren, met dien verstande dat de totale breedte van de erker of entreepartij niet meer bedraagt dan 3/5 van de frontbreedte van de voor- en zijgevel van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 meter; d. de bouwhoogte is maximaal gelijk aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer vermeerderd met 30 cm met een maximum van 3,2 m; e. tussen de zijkant van een erker of entreepartij en de zijdelingse perceelsgrens bedraagt de afstand minimaal 1 m, met dien verstande dat er geen minimale afstand geldt indien het 2 aaneengesloten erkers betreft; f. een balkon of dakterras op een erker of entreepartij is niet toegestaan. 3.3.2 Balkons en dakterrassen Voor balkons en dakterrassen worden geen beleidsregels opgesteld. 3.3.3 Bijbehorende bouwwerken op voorerf In aanvulling op het bepaalde in 3.3.1 geldt voor het bouwen van overige bijbehorende bouwwerken, waaronder ook carports en overkappingen, op het voorerf de volgende regel: a. het bouwen van bijbehorende bouwwerken op het voorerf is uitsluitend toegestaan in de vorm van herbouw van een bestaand legaal bouwwerk. 3.3.4 Bijbehorende bouwwerken op zijerf Onderstaande beleidsregel heeft betrekking op de situatie waarin sprake is van een breed zijerf of een zijerf dat grenst aan een openbare niet toegankelijke groenstrook van beiden minimaal 3 meter breed (zie figuur 3). Voor hoeksituaties geldt dat op het zijerf bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan in de navolgende situaties: a. Voor hoeksituaties geldt dat bijbehorende bouwwerken op het zijerf zijn toegestaan vanaf 3 m van de zijdelingse erfgrens en op minimaal 3 meter van de voorgevelrooilijn; b. Indien de woning is gelegen aan een niet-openbaar toegankelijke groenstrook met een breedte van minimaal 3 meter, zijn op het gehele zijerf van minimaal 3 meter breed bijbehorende bouwwerken toegestaan op minimaal 3 meter van de voorgevelrooilijn; c. In aanvulling op het bepaalde onder a en b mag het bijbehorende bouwwerk op niet meer dan 4 meter van de zijgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw zijn gelegen. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 13

Figuur 3: hoeksituaties met ruime zij-erven en/of grenzend aan een openbare en niet-toegankelijke groenstrook 14 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

d. Indien aan de achterzijde van het perceel een ander hoofdgebouw is gelegen, geldt in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde onder a en b, het volgende: 1. een bijbehorend bouwwerk dient op minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn van het achtergelegen hoofdgebouw te worden gebouwd (zie figuur 4); Figuur 4: hoeksituatie bouwvlak >3 m tot openbaar gebied met om de hoek liggend hoofdgebouw "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 15

e. Voorzover aan de zijgevel al een bijbehorend bouwwerk is gerealiseerd op een afstand kleiner dan 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens, geldt dat achter het verlengde van dit bijbehorend bouwwerk ook het bouwen van bijbehorende bouwwerken is toegestaan (zie figuur 5). Figuur 5: hoeksituatie met bestaand bijgebouw <3m tot openbaar gebied 3.3.5 Toelichting beleidsregel In de beleidsregels wordt aangesloten bij het begrip 'bijbehorend bouwwerk' uit het Bor. Hieronder wordt verstaan: 'uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak'. Onder de definitie van een bijbehorend bouwwerk vallen zowel aan- en uitbouwen, bijgebouwen als overkappingen. Voor de plaats van bijbehorende bouwwerken is de definitie van de begrippen 'voorgevel' en 'voorgevelrooilijn' van belang. Voor deze beleidsregels wordt dit onderscheid gemaakt door de definitie van 'voorgevel': "de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. In veel gevallen zal dit ook de gevel zijn waarin zich de hoofdtoegang (voordeur) bevindt. 16 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

In de bestemmingsplannen voor de woongebieden is een onderscheid gemaakt in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen'. Tuinen betreft de voor- en zijerven (voor zover het hoekpercelen betreft) c.q. het gebied waar geen bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan. De woonbestemming betreft dus dat deel van de percelen waar wel bebouwing mogelijk is. In de bestemmingsplannen is standaard opgenomen dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op minimaal 3 meter achter de voorgevel moeten zijn gelegen. Zodoende wordt het onderscheid tussen hoofdmassa en ondergeschikte bebouwing in stand gehouden en blijft de specifieke openheid van het straatbeeld gehandhaafd. Dit strikte onderscheid betekent echter ook dat kleinschalige toevoegingen zoals erkers niet toegestaan zijn volgens de bestemmingsregelingen. De gemeente is van mening dat dit te beperkend is en wil deze bouwwerken via de kruimelgevallenregeling onder voorwaarden toestaan. Overigens biedt artikel 2 lid 3 van bijlage 2 bij het Bor de mogelijkheid om in de zone tussen 1 en 3 meter achter de voorgevelrooilijn vergunningsvrij bijbehorende bouwwerken te realiseren. De gemeente acht het ruimtelijk niet wenselijk en noodzakelijk om deze mogelijkheden, afgezien van de opgenomen afwijkingen, via het kruimelgevallenbeleid verder te verruimen. Voor deze zone wordt dan ook geen specifiek beleid opgesteld. Voor wat betreft de ligging van een bijbehorend bouwwerk is dan ook het uitgangspunt dat deze zijn toegestaan op minimaal 3 m achter de voorgevel van de woning. In de beleidsregels worden eerst enkele basisprincipes benoemd ten aanzien van situering en maatvoering, waarna enkele uitzonderingssituaties aan de orde komen. Deze principes sluiten in basis aan op de bestemmingsplannen, maar maken bijvoorbeeld ten aanzien van de goothoogte een betere aansluiting op de bestaande hoofdgebouwen mogelijk. Verder is in het deelgebied 'Binnenstad en vestinggordel' de bouwregeling ten aanzien van bijbehorende bouwwerken van toepassing op het in de afbeelding weergegeven 'erf', daar waar in het bestemmingsplan nog een maximaal bebouwingspercentage geldt voor het bouwperceel (dus inclusief het hoofdgebouw). Hierdoor ontstaat ook bij kleinere percelen enige uitbreidingsmogelijkheid, overigens zonder dat percelen volgebouwd kunnen worden. Tevens wordt hiermee de ongelijke situatie in het bestemmingsplan hersteld dat de maximale bouwmogelijkheden op een perceel afhankelijk zijn van de volgorde van aanvraag. Eerst een aanbouw en daarna een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of andersom geeft door de bestemmingsregeling verschillende mogelijkheden, terwijl dit vanuit ruimtelijk oogpunt niet noodzakelijk is. De opgenomen uitzonderingen hebben voorts alleen betrekking op de situering, de basisprincipes ten aanzien van de maatvoering blijven onverkort van toepassing. Een uitzondering betreft bijvoorbeeld de realisatie van erkers of entreepartijen aan de voorgevel. Daarnaast is voor hoeksituaties in de geldende bestemmingsplannen de bestemmingsgrens tussen 'Tuin' en 'Wonen' gelegen op en in het verlengde van de zijgevels van de hoofdmassa's. Echter blijkt dat bij brede zijtuinen, mede afhankelijk van de 'om de hoek' gelegen woningen, het stedenbouwkundig geen bezwaar is om ook hier bijbehorende bouwwerken mogelijk te maken. In deze beleidsregels worden die situaties inzichtelijk gemaakt. De beleidsregels bieden dus extra mogelijkheden voor het realiseren van bijbehorende bouwwerken, met behoud van overzichtelijke hoeksituaties. Daarnaast zorgen de situeringsvereisten dat het onderscheid tussen hoofdmassa en ondergeschikte bijbehorende bouwwerken blijft behouden. Artikel 3.3.4 biedt daarbij de mogelijkheid om onder voorwaarden bijbehorende bouwwerken tot op de zijdelingse perceelsgrens te realiseren. Dit is alleen mogelijk indien sprake is van een minimaal 3 meter brede openbaar en niet-toegankelijk groenstrook naast het perceel. Dit betekent dat de groenstrook beplant moet zijn (geen grasstrook) en niet voorzien van paden. De gemeente heeft er verder voor gekozen om geen beleidsregels op te stellen voor balkons en dakterrassen. De realisatie van dergelijke bouwwerken kan direct impact hebben op het gevoel van privacy bij omwonenden. Derhalve wenst de gemeente een eventuele aanvraag separaat te kunnen behandelen. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 17

Artikel 4 Gebouw ten behoeve van een infrastructurele voorziening of openbare voorziening 4.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 2: een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet hoger dan 5 m, en b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²; 4.2 Beleidsregel Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. 4.3 Toelichting Gelet op de omvang en impact van dergelijke voorzieningen kiest de gemeente om maatwerk te kunnen leveren. Per aanvraag zal worden beoordeeld of afwijken van het bestemmingsplan noodzakelijk en aanvaardbaar is. Hierbij zal onder meer naar de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het bouwplan gekeken worden, alsmede naar de verkeerskundige situatie ter plaatse. 18 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Artikel 5 Bouwwerk, geen gebouw zijnde 5.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 3: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet hoger dan 10 m, en b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²; 5.2 Beleidsregel Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. 5.3 Toelichting beleidsregel De bestemmingsplannen bieden reeds voldoende mogelijkheden voor dergelijke bouwwerken. Per aanvraag zal worden beoordeeld of afwijken van het bestemmingsplan noodzakelijk en aanvaardbaar is. Hierbij zal onder meer naar de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het bouwplan gekeken worden, alsmede naar de verkeerskundige situatie ter plaatse. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 19

Artikel 6 gebouw Dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een 6.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 4: een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw; 6.2 Beleidsregel dakopbouwen in reguliere woongebieden a. deze beleidsregel geldt alleen in de woonwijken; b. voor dakkapellen worden geen beleidsregel opgesteld; c. dakopbouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken (zie figuur 6): 1. alleen mogelijk bij woningen met een bestaande kap met een hellingshoek van minimaal 10 en maximaal 40, waarbij de noklijn evenwijdig aan de straat loopt; 2. alleen toegestaan op een niet naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijde van een woning; 3. dakopbouwen worden éénzijdig naar achteren en over de volle breedte van de woning geplaatst; 4. de afstand tussen de bestaande nok en de bovenzijde van dakopbouw, betreft maximaal 10% van de bestaande bouwhoogte (bh); 5. platte afdekking is niet toegestaan; 6. achterzijde dakopbouw is gelegen op een afstand van minimaal 1 meter ten opzichte van de achtergevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw. Figuur 6: dakopbouwen in de woonwijken 20 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

6.3 Toelichting beleidsregel 6.3.1 Dakopbouwen De gemeente wil vanwege de hoge ruimtelijke kwaliteit in de Binnenstad en vestinggordel maatwerk kunnen leveren ten aanzien van dergelijke bouwwerken. Vandaar dat de toepassing van deze beleidsregel alleen mogelijk is in de woonwijken. In de 'Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg' zijn de volgende richtlijnen opgenomen ten aanzien van dakopbouwen: dakopbouw ontwerpen als accessoire, verfraaiing van het hoofdvolume gelijkvormig aan bestaande dakopbouwen (trendsetters) eenduidige noklijn (verschillende verspringingen niet gewenst) dakhelling afstemmen op bestaande dakhelling indeling kozijnen uitlijnen /afstemmen bestaande gevelkozijnen materiaal, kleur en detaillering samenhangend (als bestaand) eenzijdig naar achteren en over volle breedte van woning In deze beleidsregel zijn hier concrete (maximale) maatvoeringen aan toegevoegd. Indien sprake is van een zogenaamde trendsetter in de directe omgeving dan kunnen burgemeester en wethouders met behulp van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 13 afwijken van de beleidsregel. Dakopbouwen hebben niet alleen invloed op het individuele woongenot, maar hebben ook direct invloed op de beleving vanuit de openbare ruimte en de omliggende woningen of zelfs voor de verschijningsvorm van een totale woonwijk. Een belangrijk criterium om een dakopbouw wel of niet toe te staan wordt gezocht in de bestaande dakhelling van de woning. Als voorwaarde geldt dat de bestaande dakhelling maximaal 40 betreft. Woningen met een flauwe dakhelling zijn dikwijls kleinschalig van opzet. Bewoners zullen bij een dergelijke dakhelling eerder de behoefte voelen om de bruikbare ruimte uit te breiden. Woningen met een steile dakhelling hebben veelal voldoende ruimte beschikbaar onder de kap, waardoor een dakopbouw niet noodzakelijk is. Deze woningen kunnen veelal volstaan met de realisatie van een dakkapel om het woongenot verder te verruimen. Bovendien is de stedenbouwkundige impact van een dakopbouw op woningen met een ruime dakhelling groot door de extra massabeleving vanuit de openbare ruimte en is in een dergelijke situatie een separate afweging gewenst. Verder is een minimale dakhelling opgenomen van 10. Bij woningen met dergelijke dakhellingen zal een dakopbouw de realisatie van een extra verdieping betekenen, wat een grotere stedenbouwkundige betekenis heeft. Ook in deze situaties is maatwerk gewenst. 6.3.2 Dakkapellen Voor dakkapellen is geen beleidsregel opgenomen. In bestemmingsplannen wordt over het algemeen geen regeling opgenomen voor dakkapellen. Indien een dakkapel welstandshalve aanvaardbaar wordt geacht, dan is deze in de regel ondergeschikt van aard en vindt geen verhoging van goot- of bouwhoogte plaats. Het opnemen van een beleidsregel om af te kunnen wijken van het bestemmingsplan is voor die gevallen derhalve niet noodzakelijk. Wel is in de wijze van meten in de bestemmingsplannen ten aanzien van de goothoogte bepaald dat, indien op een gebouw een of meer dakkapellen voorkomen, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak, wordt gemeten vanaf de goothoogte van de dakkapel(len). In de gevallen waarbij een bouwplan in een dergelijke maatvoering voorziet zal per aanvraag worden beoordeeld of afwijken van het bestemmingsplan noodzakelijk en aanvaardbaar is. Hierbij zal onder meer naar de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het bouwplan gekeken worden. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 21

Artikel 7 Antenne-installatie 7.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 5: een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m; 7.2 Beleidsregel Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. 7.3 Toelichting beleidsregel Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. Veel antenne-installaties zijn immers reeds vergunningvrij op grond van het bepaalde in artikel 2 onderdeel 15, 16 en 17 van bijlage II bij het Bor. Per geval zal beoordeeld worden of medewerking mogelijk is. Hierbij zal primair moeten worden gekeken naar de mogelijkheden tot bundeling van bestaande masten ter voorkoming van wildgroei. Pas als bundeling niet mogelijk is, is de plaatsing van een nieuwe mast mogelijk. Voor deze antenne-installaties zal onder meer naar de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het initiatief gekeken worden. 22 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Artikel 8 Installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling 8.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 6: een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998; 8.2 Beleidsregel Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. 8.3 Toelichting beleidsregel Zoals vermeld in Hoofdstuk 2 van de toelichting worden voor het buitengebied geen beleidsregels opgesteld. Dit betekent automatisch dat ook voor deze categorie geen beleidsregels worden opgenomen. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 23

Artikel 9 Installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd 9.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 7: een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen; 9.2 Beleidskader Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. 9.3 Toelichting beleidskader Zoals vermeld in Hoofdstuk 2 van de toelichting worden voor het buitengebied geen beleidsregels opgesteld. Dit betekent automatisch dat ook voor deze categorie geen beleidsregels worden opgenomen. 24 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Artikel 10 Gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeven van evenementen 10.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 8: het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen; 10.2 Beleidskader Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. 10.3 Toelichting beleidskader Per aanvraag zal worden beoordeeld of afwijken van het bestemmingsplan noodzakelijk en aanvaardbaar is. Hierbij zal onder meer worden gekeken naar: de aard van de omgeving; het karakter van het evenement. Het gaat hierbij onder andere om het bezoekersaantal, de geluidhinder, het duur van het evenement en de gevolgen van het evenement voor de directe omgeving; verkeersaspecten, waaronder bereikbaarheid en de aanwezigheid van parkeervoorzieningen. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 25

Artikel 11 Afwijking gebruik tot 1500 m² 11.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 9: het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. binnen de bebouwde kom, en b. de oppervlakte niet meer dan 1500 m²; Op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 1 dient daarnaast het aantal woningen gelijk te blijven. Het is dus niet mogelijk om middels deze afwijking nieuwe woningen toe te staan. 11.2 Beleidskader Voor deze categorie worden geen beleidsregels opgesteld. 11.3 Toelichting beleidskader De onderhavige beleidsregels hebben alleen betrekking op de woonfunctie. De aanvaardbaarheid van een dergelijke afwijking van het bestemmingsplan voor niet-woonfuncties vergt maatwerk. Per aanvraag zal worden beoordeeld of afwijken van het bestemmingsplan noodzakelijk en aanvaardbaar is. Hierbij zal onder meer naar de gevolgen van het plan voor de directe omgeving (verschillende relevante milieuaspecten), de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid alsmede de verkeerskundige situatie ter plaatse worden gekeken. 26 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Artikel 12 Gebruik van een recreatiewoning voor bewoning 12.1 Wettelijk kader Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: lid 10: het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen; b. de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden, c. de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en d. de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was. 12.2 Beleidsregel Burgemeester en wethouders zullen geen gebruik maken van deze afwijkingsbevoegdheid. 12.3 Toelichting beleidsregel Het gemeentelijke beleid, in aansluiting op het provinciaal beleid, staat het gebruik van recreatiewoningen voor bewoning niet toe. "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 27

Hoofdstuk 3 Afwijking van de beleidsregels, citeertitel en inwerkingtreding Artikel 13 Afwijken van de beleidsregels 13.1 Afwijkingsbevoegdheid Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd zowel in positieve als in negatieve zin af te wijken van bovenstaande beleidsregels indien: a. stedenbouwkundige, verkeerskundige en/of overige ruimtelijke overwegingen hiertoe aanleiding geven; b. de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en/of belangen van derden hier aanleiding toe geven. 13.2 Toelichting afwijking Naast en aanvullend op de inherente afwijkingsbevoegdheid zoals deze is opgenomen in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, is in artikel 13.1 van deze beleidsregel een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Ziet de inherente afwijkingsbevoegdheid op zogenaamde bijzondere gevallen die niet bij het opstellen van deze beleidsregel zijn betrokken, de afwijkingsbevoegdheid van 13.1 ziet op gevallen waarbij op basis van ruimtelijke en (in het bijzonder) stedenbouwkundige argumenten, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval, van de beleidsregel wordt afgeweken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn indien er sprake is van een zogenaamde trendsetter. Een trendsetter betreffen binnen de gemeente Doesburg alleen verzoeken die gelijkwaardig zijn aan bestaande dakkapellen en dakopbouwen, waarbij het doorvoeren van de trendsetter vanuit een ruimtelijk / stedenbouwkundig oogpunt gewenst is. Bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid zal een stedenbouwkundig advies worden ingewonnen. Indien een aanvrager beroep wil doen op de afwijkingsbevoegdheid, moet bij zijn aanvraag om afwijking van het bestemmingsplan, een stedenbouwkundige onderbouwing worden overlegd. Een afwijking van de beleidsregel wordt voorbereid met de procedure van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat in principe binnen een redelijke termijn van 8 weken (artikel 4:13 Awb) op een aanvraag tot afwijken wordt besloten. Deze procedure(termijn) zal gelijk oplopen met de procedure(termijn) voor de vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. 28 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Artikel 14 Citeertitel Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor". Artikel 15 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking op... "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 29

30 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)

Bijlagen "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014) 31

Bijlage 1 kaart gebiedsindeling 32 "Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 van bijlage II Bor" (vastgesteld juni 2014)