Referentiekader kwaliteit van wonen en zorg

Vergelijkbare documenten
Referentiekader resultaten Sint-Jozef Kessel

Referentiekader kwaliteit van wonen en zorg

Referentiekader kwaliteit van wonen en zorg

Referentiekader Sint-Margaretha Holsbeek

Referentiekader resultaten Sint-Jozef Wiekevorst

Referentiekader resultaten Zonnewende Kapellen

Kwaliteit in woonzorgcentra: meten via indicatoren. Een woordje uitleg

VLAAMS INDICATORENPROJECT WOONZORGCENTRA SYNTHESE EN LEIDRAAD BIJ DE HANDLEIDING VERSIE 1.8. Januari 2018

VLAAMS INDICATORENPROJECT WZC Toelichting voor 2017

SYNTHESE EN LEIDRAAD BIJ DE HANDLEIDING VERSIE 1.7 KWALITEITSINDICATOREN IN DE WOONZORGCENTRA. Januari 2016

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. HEILIG HART / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. Het Verhaal / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP

Praktische handleiding

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 2

KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN

VLAAMS INDICATORENPROJECT WOONZORGCENTRA SYNTHESE EN LEIDRAAD BIJ DE HANDLEIDING VERSIE 1.8. Meetjaar 2019

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. Het Verhaal / 2017 deel 2. / 26-feb-18 ONTWERP

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. ZNA Joostens / 2017 deel 2. / 9-mrt-18 ONTWERP

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. WOON- EN ZORGHUIS HOF VAN ARENBERG / 2015 deel 2. / 15-mrt-16 ONTWERP

Bijlage WZD 3.3. i.v.m. kwaliteitsindicatoren 1. Algemeen:

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 De Pastorij

Rapportering kwaliteitsindicatoren 2013 :

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 RVT DR. J. COPPENS

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 Rusthuis Seniorcity Solidariteit voor het Gezin

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 Seniorie de Maretak

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 BEJAARDENCENTRUM DE CEDER - DOMEIN HESS DE LILEZ

Dossier De Standaard: Hoe scoren onze woonzorgcentra?

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 WOON- EN ZORGCENTRUM A. LACOURT OOSTENDE

KWALITEIT VAN ZORG IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA KWALITEITSINDICATOREN

Hoe palliatieve zorg implementeren in een woonzorgcentrum?

Liza Van Eenoo Dr. Nele Spruytte Prof. Dr. Chantal Van Audenhove. Leuven December 2012, versie 1.2

VZP in het gezondheidszorglandschap. Zorgcodering i.f.v. transfert

TOELICHTING OP DE SCORES

ZORG VOOR EEN MENSWAARDIG LEVENSEINDE

VLAAMS INDICATORENPROJECT WOONZORGCENTRA: HANDLEIDING 1.6

VLAAMS INDICATORENPROJECT WOONZORGCENTRA: KWALITEITSINDICATOREN 2017 DEEL 2

Jaarverslag15. Rusthuizen Zusters van Berlaar. WZC Heilige Familie Heist-op-den-Berg. WZC Heilig Hart Nijlen. WZC Sint-Jozef. Kessel.

Vroegtijdige zorgplanning VZP. WZC Sint Anna vzw Behoort tot GVO vzw (Gast Vrij Omgeven)

Vroegtijdige zorgplanning in woonzorgcentra. hype of hulp? Dr. Gert Huysmans, Voorzitter Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen

Procedure euthanasie ouderenzorg

INTENTIEVERKLARING PALLIATIEVE ZORG

Palliatief bed in WZC Sint Bernardus

Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg. Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X

IMPLEMENTATIE VAN VZP IN WOONZORGCENTRA

OVERZICHT. > Belang en historiek. > Kwaliteit van zorg, de blik vooruit. > Kwaliteit van leven, de blik vooruit. > Vikz.

OPDRACHTVERKLARING WZC Leiehome (Actualisering )

Beslissing tot opstarten of stopzetten van sondevoeding als voorbeeld van vroegtijdige zorgplanning

Vroegtijdige Zorg Planning:

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: hoofdverpleegkundige(ouderenzorg, woonzorgcentrum, zorgteam)

Voorafgaande zorgplanning en omgaan met het levenseinde informatie voor patiënten

VANDAAG ZORGEN VOOR MORGEN

Onderzoeksvragen vanuit de praktijk 17/10/2017

VROEGTIJDIGE ZORGPLANNING Tips & Trics

/ Sectorrapport VLAAMS INDICATORENPROJECT WOONZORGCENTRA: KWALITEITSINDICATOREN 2017 DEEL 1

casus Nood aan duidelijke criteria voor het opstarten alsook stopzetten van sondevoeding

VLAAMS INDICATORENPROJECT WOONZORGCENTRA

Jaarverslag13. Rusthuizen Zusters van Berlaar. wzc Heilige Familie Heist-op-den-Berg. wzc Heilig Hart Nijlen. wzc Sint-Jozef. Kessel.

Samen op weg naar een fixatie-arme zorgpraktijk

Jaarverslag14. Rusthuizen Zusters van Berlaar. WZC Heilige Familie Heist-op-den-Berg. WZC Heilig Hart Nijlen. WZC Sint-Jozef. Kessel.

Het project past binnen de visie van het SEL Zorgregio Gent (Raad van Bestuur 18/11/10)

VROEGTIJDIGE ZORGPLANNING - VEEL GESTELDE VRAGEN

Vooruitziende zorg, een cultuur in ons huis. Inleiding. Inleiding 21/11/2014. De grote impact van het kleine gebaar

Jaarverslag Seniorencentrum

/ Sectorrapport VLAAMS INDICATORENPROJECT WOONZORGCENTRA: KWALITEITSINDICATOREN 2016 DEEL 1

PALLIATIEVE ZORG. IFPC Turnhout 23 oktober Hilde Michiels coördinator palliatief support team

VROEGTIJDIGE ZORGPLANNING

CENTRUM VOOR KORTVERBLIJF

Deze dag dient als inspiratiebron, om

TOELICHTING BIJ VOORAFGAANDE WILSVERKLARING INZAKE EUTHANASIE Enkel van toepassing in een situatie van onomkeerbare coma

Medische Beslissingen rond het levenseinde

Rusthuizen Zusters van Berlaar VZW

Opnamereglement woonzorgcentrum Hingeheem

Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject

Kwaliteitshandboek 5. De zelfevaluatie 5. DE ZELFEVALUATIE

OPLEIDING VOOR PALLIATIEF REFERENTEN WOONZORGCENTRA

Kalvermarkt Gent Telefoon: 09/

Niel, 13 december

Patiënten begeleid door een multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging

Wij blijven open staan voor vernieuwing. Op die manier willen we een actuele, kwaliteitsvolle zorg en begeleiding waar maken.

Zelfevaluatie InZicht Zelfevaluatie binnen het woon- en zorgcentrum

Kwaliteitsverslag De Lindelaer 2017

Dossier Voorafgaande zorgplanning

Voorafgaande zorgplanning - juridische omkadering -

Rechten van de patiënt Vertrouwenspersoon en Vertegenwoordiger

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc

Doelstellingen, hefbomen, indicatoren en acties betreffende vorming vzw Stijn


Er-wel-zijn - beleid. Bijlage 3 bij het arbeidsreglement. Goedgekeurd op de OCMW-raad van xxxx/2015

Geracc.net Procedure instellen kwaliteitsindicatoren

Hoe pak ik vroegtijdige zorgplanning bij mijn patiënten aan? Prof Dr Jan De Lepeleire KULeuven

VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN

Resultatenverslag Project Vroegtijdige Zorgplanning (VZP) in West-Vlaanderen

Gedeelde zorg rond het levenseinde

RESULTATEN VIP² GGZ CGG PRISMA VZW -

Genderidentiteit en seksuele identiteit binnen kwaliteitszorg EEN KRITISCHE REFLECTIE

Van hieruit opgestart (palliatieve zorgwerking, opdrachtverklaring, visie, kwaliteitswerking) Info-avond voor medewerkers, artsen, familie en

Casus Hoe wensen mensen te sterven? Waarom vroegtijdig nadenken over zorg? Samen werken rond. vroegtijdige zorgplanning.

Casus Hoe wensen mensen te sterven? Samen werken rond. vroegtijdige zorgplanning. Samen werken rond. Vroegtijdige Zorgplanning

Transcriptie:

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar Referentiekader kwaliteit van wonen en zorg Vanaf 213 dienen alle woonzorgcentra kwaliteitsindicatoren te registreren voor het aams Agentschap Zorg en Gezondheid, zoals omschreven in het referentiekader Integrale kwaliteit van wonen en zorg voor de aamse woonzorgcentra. Het zijn een aantal graadmeters over de zorgverlening die kunnen helpen om de kwaliteit van onze dienstverlening in kaart te brengen en te verbeteren. Het monitorinstrument kan opgesplitst worden in 3 grote delen : 1. Kwaliteit van zorg en veiligheid 2. Kwaliteit van leven 3. Kwaliteit van zorgverlening en zorgorganisaties Voor de kwaliteit van leven wordt gewerkt met face-to-face interviews met bewoners zonder cognitieve problemen en worden vragenlijsten verzameld bij contactpersonen van bewoners met cognitieve problemen. Dit onderzoek gebeurt door een extern bureau (Dimarso) en is verspreid tussen 214-216. Tot nu zijn de resultaten bekend van 3 woonzorgcentra van de vzw Rusthuizen Zusters van Berlaar: wzc Sint Michaël te Essen, wzc Zonnewende te Kapellen en wzc Sint Margaretha te Holsbeek. Deze resultaten worden beschreven in een ander rapport (zie ) De kwaliteit van zorg en veiligheid (1) en de kwaliteit van zorgverlening en zorgorganisaties (3) worden gemeten door de woonzorgcentra zelf (zelfregistratie). In dit rapport worden de resultaten weergegeven van onze VZW van januari 212 tot juli 215. We vergelijken onze resultaten met de resultaten van alle woonzorgcentra in aanderen. We geven ook enige toelichting bij de resultaten en geven aan welke acties we plannen om de kwaliteit van zorg en het medewerkerbeleid nog verder te verbeteren. Een uitgebreid rapport van het aams Agentschap is beschikbaar voor 213 (deel 1), 213 (deel 2), 214 (deel 1). U kunt deze ook terugvinden op de website van onze huizen. Opm. De resultaten met betrekking tot bewoners zijn exclusief kortverblijf, dagverzorgingscentra en serviceflats. Alhoewel wij kwaliteitsvolle zorg hoog in het vaandel dragen, dient de interpretatie van de indicatoren toch met de nodige voorzichtigheid te gebeuren. Momenteel is er nog onvoldoende eenduidigheid van de indicatordefinities. Dit is wel nodig om valide en betrouwbaar te meten en onderling posities te kunnen vergelijken. De overheid zal de indicatordefinities in de toekomst nog verder verfijnen. Vanaf 216 starten we in alle woonzorgcentra van onze VZW met de implentatie van PREZO woonzorg, een integraal cliëntegericht kwaliteitssysteem voor zelfevaluatie, kwaliteitsverbetering en certificering in de woonzorg, ontwikkeld door Perspekt en Zorgnet aanderen. Tijdens het eerste implementatiejaar 216 zullen we via bestaande overlegstructuren (beleidsvergaderingen en kwaliteitscirkels) de prestaties evalueren die gelinkt zijn aan de indicatoren van het referentiekader. Dit zal ons helpen om onze resultaten van het referentiekader beter te interpreteren en hierop een gerichter actieplan uit te werken. 1

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar Inhoud 1. Decubitus (A1 en A2)) 2. Gewicht (B1) 3. Valincidenten (C1 en C2) 4. Fysieke vrijheidsbeperkende maatregelen (D1 en D2) 5. Medicijnincident (E) 6. Vaccinatie tegen influenza (F) 7. Aantal geneesmiddelen (G1 en G2) 8. Overlijden in wzc (H) 9. Plan zorg voor het levenseinde (I) 1. Ziektemeldingen (V1 en V2) 11. Personeelsverloop (W) 12. Vorming (X1 en X2) 13. Vrijwilligerswerk (Y) Algemene afkortingen VL = aanderen P3 = 3% woonzorgcentra scoren lager, 7% scoren hoger P5 = 5% woonzorgcentra scoren lager, 5% scoren hoger P7 = 7% woonzorgcentra scoren lager, 3% scoren hoger 2

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 1. Decubitus (A1 en A2) 1.1. Decubitus (A1) A1 = % bewoners met een decubituswonde categorie 2-4 Registratiedag: 2 april Startjaar registratie: 213 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 A1 (213-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 P7 A1 (213) 8,3, 4,3 2,8 4,6 6,7 9,3 4,8 2,1 3,3 4,9 A1 (214) 2,3 3,6 4,4 1,4 2,3 2,2 3,1 2,6 1,4 2,5 3,7 A1 (215) 1,1 1,8 3,3 2,8 1,5 1,1 2, 1,9 Resultaat In de VZW is sinds 213 het percentage bewoners met een decubituswonde graad 2-4 gedaald van 4,8% naar 2,6% (214) naar 1,9% (215). Dit is een daling van 6%. Waar het resultaat voor de VZW in 213 nog behoorde tot de 3% hoogste scores van alle woonzorgcentra in aanderen, behoorde het resultaat in 214 tot het gemiddelde van aanderen. De resultaten van aanderen voor 215 zijn nog niet bekend gemaakt. 3

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 1.2. Decubitus ontstaan in wzc (A2) A2 = % bewoners met een decubituswonde categorie 2-4 ontstaan in wzc Registratiedag: 2 april Startjaar registratie: 213 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 A2 (213-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 P7 A2 (213) 8,3, 3,3 2,1 1,5 3,3 6,2 3,2,9 2,1 3,4 A2 (214) 1,1 3,6 4,4 1,4 2,3, 1, 2,, 1,5 2,7 A2 (215),, 1,1 2,8 1,5 2,, 1,1 Resultaat In de VZW is sinds 213 het percentage bewoners met een decubituswonde graad 2-4 ontstaan in het woonzorgcentrum gedaald van 3,2% naar 2,% (214) naar 1,1% (215). Dit is een daling van 66%. In aanderen zijn we voor de indicator A2 gedaald van P7 (213) naar P6 (214). De resultaten van aanderen voor 215 zijn nog niet bekend gemaakt. Toelichting en acties decubitus (A1 en A2) Eind 213 is samen met de referenten wondzorg gewerkt aan een vormingspakket decubituspreventie en behandeling op basis van de recentste richtlijnen en een praktische vorming vanuit EduWond (lesgever: prof. Beeckman van UGent). In maart-april 214 heeft de referent wondzorg dit vormingspakket aan alle zorgverleners in het eigen woonzorgcentrum gegeven. Op basis van de resultaten van de VZW lijken deze acties hun effect te tonen. Deze positieve evolutie hopen we te kunnen borgen via regelmatige sensibilisatie en een verdere stapsgewijze aankoop van aangepaste matrassen en kussens. In 215 kregen de referenten de opdracht om het huidige preventiemateriaal te evalueren (o.a. slijtage, nood versus beschikbaarheid) zodat een bewuste aankoop kan gemaakt worden voor 216. 4

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 2. Gewicht (B1) 2.1. Gewicht (B1) B1 = % bewoners dat in de afgelopen maand een onbedoelde gewichtsafname van 3kg of meer had Registratieperiode: maart-mei en september-november Startjaar registratie: 214 12 1 8 6 4 2 B1 (214-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 P7 B1 voorjaar 214 8,5 2,7, 3,5 3,1 1,6 1,1 4, 2,4 4,7 1,7 B1 najaar 214 5,7 7,5 6,4 1,1 6,9 3,6 3,3 5,2 B1 voorjaar 215 1, 1,6 3,4 6,6 6,8 1, 4,6 3,7 Resultaat Tijdens de voorbije drie registratieperioden voor B1 toonden in onze VZW gemiddeld 3,7% tot 5,2% bewoners een onbedoelde gewichtsafname van 3kg of meer. Voor de eerste registratieperiode bevindt onze VZW zich voor deze indicator net onder het gemiddelde van alle woonzorgcentra in aanderen. Toelichting en acties - Terminale bewoners worden bij deze indicator buiten beschouwing gelaten. - Er is nog geen duidelijke evolutie zichtbaar waardoor een project op VZW-niveau nog niet kan uitgetekend worden. - Aan de woonzorgcentra wordt individueel de opdracht gegeven om bij elke registratieperiode de bewoners te evalueren bij wie een onbedoelde gewichtsafname werd vastgesteld. Bij een onderliggende problematiek kan vervolgens een behandeling worden gestart indien wenselijk (cfr. Vroegtijdige ZorgPlanning). 5

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 3. Valincidenten (C1 en C2) 3.1. Vallers (C1) C1 = % bewoners met één of meer valincident(en) in de afgelopen maand Registratiemaand: 1 t.e.m. 31 mei Startjaar registratie: 213 25 2 15 1 5 C1 (213-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW (P3) (P5) (P7) C1 1 (%) -mei 213 15,2 2,2 7,5 11,6 13,7 5,5 17,6 12,3 9, 11,5 14,1 C1 1 (%) -mei 214 13,7 15, 9,8 13,3 11,3 16,1 23,8 13,2 8,8 11,4 14, C1 1 (%) -mei 215 8,6 13,7 14,9 15,6 13,2 15,1 14,6 13,7 Resultaat In mei 215 vielen in de VZW gemiddeld 13,7% van de bewoners. Er is een lichte stijging merkbaar sinds 213 (12,3%) en 214 (13,2%). Zowel in 213 als 214 ligt dit resultaat boven het gemiddelde van aanderen (tussen P5 en P7). 3.2. Herhaaldelijke vallers (C2) C2 = % bewoners met twee of meer valincident(en) in de afgelopen maand Registratiemaand: 1 t.e.m. 31 mei Startjaar registratie: 213 9 8 7 6 5 4 3 2 1 C2 (213-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW (P3) (P5) (P7) C2 2 (%) - mei 213 3,3 4,4, 1,4 5,3 2,2 6,5 2,8 1,6 2,6 4, C2 2 (%) - mei 214 4,2 4,4 1,1 4, 3,, 7,9 2,8 1,5 2,6 4, C2 2 (%) - mei 215 3,2 2,6 3,2 5,2 5,2 2,2 5,8 4,1 6

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar Resultaat In mei 215 vielen in de VZW gemiddeld 4,1% van de bewoners meer dan één keer. Er is een stijging merkbaar sinds 213 en 214 (2,8%). Zowel in 213 als 214 ligt dit resultaat net boven het gemiddelde van aanderen. Toelichting en acties - In 214 werden valincidenten op een externe locatie buiten het wzc niet meegeteld omwille van een tijdelijke wijziging in de definitie door het aams Agentschap. In 213 en vanaf 215 werden deze valincidenten wel meegeteld. Deze wijziging is niet zichtbaar in de resultaten. - In 213 kwam in de kwaliteitscirkel valpreventie naar voor dat sommige woonzorgcentra heel nauwgezet de valincidenten registreren, terwijl andere woonzorgcentra enkel duidelijke valincidenten registreren. Met de resultaten van 214 en 215 er bij zijn er geen duidelijke aanwijzigingen dat de registratie sterk verschillend verloopt. - In 213 werden afspraken gemaakt met het Expertisecentrum Val- en Fractuurpreventie aanderen om in het kader van een doctoraatsproject de richtlijn valpreventie te implementeren in onze woonzorgcentra. Dit doctoraatsproject kreeg vertraging waardoor we in 214 in onderling overleg toch gestart zijn om de richtlijn valpreventie beknopt te brengen op een info-avond voor huisartsen. In 215 hebben we beslist om niet meer deel te nemen aan het doctoraatsproject zodat we een volgende stap kunnen zetten in de implementatie. We willen immers het aantal vallers en in het bijzonder het aantal herhaaldelijke vallers bewust verlagen. In 216 zullen we de richtlijn uitgebreider toelichten aan onze referenten valpreventie en mobiliteit en zullen we met gans de VZW deelnemen aan de week van de valpreventie. Op langere termijn wordt een intensief implementatietraject uitgestippeld (cfr. project VZP en project fysieke fixatie). 7

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 4. Fysieke vrijheidsbeperkende maatregelen (D1 en D2) 4.1. FVBM overdag (D1) D1 = % bewoners met een dagelijkse FVBM tijdens de dag Registratieperiode: 18-19-2 februari Startjaar registratie: 214 35 3 25 2 15 1 5 D1 (214-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 VL P7 D1 (214) 5,4 7,2 26,4 5,6 4,7 6,5 1, 8,1 15,2 21,7 28,3 D1 (215) 19,3 16,1 29, 21,8 1,5 23,7 22,1 2,4 Resultaat Aangezien de resultaten van 214 niet relevant zijn (zie toelichting), is het enkel zinvol om de resultaten te bespreken van 215. In februari 215 werden gemiddeld bij 2% van onze bewoners overdag 1 of meerdere fysieke vrijheidsbeperkende maatregelen gebruikt. Dit resultaat leunt aan bij het gemiddelde van de aamse woonzorgcentra in 214. 4.2. FVBM overdag enkel bedhekken (D2) D2 = % bewoners waarbij de dagelijkse FVBM tijdens de dag alleen het gebruik van bedhekken is Registratieperiode: 18-19-2 februari Startjaar registratie: 214 12 1 8 6 4 2 D2 (214-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 VL P7 D2 (214), 2,7 2,3,7, 1,1,,9 2,7 5,7 9,9 D2 (215) 8,,9 6,5 2, 3, 2,2 3,2 3,7 8

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar Resultaat Aangezien de resultaten van 214 niet relevant zijn (zie toelichting), is het enkel zinvol om de resultaten te bespreken van 215. In februari 215 werden gemiddeld bij 3,7% van onze bewoners overdag enkel bedhekkens gebruikt. Dit betekent dat er bij 16% van de bewoners overdag (ook) andere fysieke fixatiemaatregelen worden gebruikt dan bedhekkens. Het resultaat van D2 situeert zich tussen P3 en P5 van de aamse woonzorgcentra in 214. Toelichting en acties Tijdens het eerste registratiejaar (214) is vastgesteld dat de indicator niet door elke medewerker op eenzelfde manier werd geïnterpreteerd. Tijdens 214 werd de definitie uitgeklaard. Begin 215 werd de registratie op punt gesteld onder begeleiding van de stafmedewerkers woon en zorg en kregen alle zorgverleners een vorming van de referent fysieke fixatie hierover (binnen het kader van een groter project rond fysieke fixatie). - In 214 werd een nieuw beleid uitgeschreven voor fysieke fixatie. We willen met onze VZW groeien naar een bewust, ethisch en correct omgaan met fysieke fixatie. In 215 zijn we gestart met de implementatie van het nieuw beleid via vorming en een intensief begeleidingstraject door de stafmedewerkers woon en zorg en de referenten fysieke fixatie. 9

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 4.3. Fixatiedocument (D3) D3 = % bewoners waarbij de dagelijkse FVBM tijdens de dag ondersteund is met een fixatiedocument Registratieperiode: 18-19-2 februari Startjaar registratie: 214 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 D3 (214-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 D3 (214) 1 1 1 75 5 1 1 89 14 2 27 D3 (215) 1 1 1 1 1 1 1 1 VL P7 Resultaat In 215 was er voor elke bewoner bij wie fysieke vrijheidsbeperkende maatregelen gebruikt werden, een meldingsfiche en een gedetailleerde registratie in het zorgdossier (Geracc). De vergelijking met aanderen is irrelevant (zie toelichting). Toelichting - Er werd een fout ontdekt in het rapport van aanderen waardoor de resultaten voor aanderen niet kloppen en een vergelijking irrelevant is. - In het nieuw fixatiebeleid is het verplicht om voor elke toepassing van fysieke fixatie een registratie uit te voeren in Geracc, alsook een meldingsfiche in te vullen. Begin 215 werd de registratie bovendien op punt gesteld onder begeleiding van de stafmedewerkers woon en zorg. 1

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 5. Medicijnincident (E) 5.1. Medicijnincident (E) E = % bewoners dat de afgelopen 7 dagen te maken had met minimaal één medicijnincident Registratieweek: 14 tot 2 juni Startjaar registratie: 214 3 3 2 2 1 1 E (214-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 P7 E (214) 2,2, 2,2, 2,3 2,2 2, 1,5, 1, 2,8 E (215),,,,,8,,,1 Resultaat In 214 waren er gemiddeld 1,5 medicijnincident opgetreden tussen 14 en 2 juni. Dit resultaat lag net boven het gemiddelde van de aamse woonzorgcentra. In 215 was het gemiddelde van de VZW slechts,1 medicijnincident. Toelichting en acties - De registratie in 214 gebeurde handmatig. In 215 zijn de resultaten gehaald uit het elektronisch zorgdossier (Geracc). De registratie van medicijnincidenten in Geracc startte pas in juni 215. Mogelijks was er hierdoor tijdens de registratieperiode in 215 een onderrapportering omdat medewerkers nog niet gewoon waren om medicijnincidenten via deze weg te registreren of hiertoe een hogere drempel ervoeren voor een dergelijk incident. - De resultaten van deze indicator worden telkens meegedeeld aan de CRA s en de directies en zorgcoördinatoren. 11

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 6. Vaccinatie tegen influenza (F) 6.1. Vaccinatie tegen influenza (F) F = % zorgpersoneelsleden dat het afgelopen kalenderjaar gevaccineerd is tegen influenza en waarbij de vaccinatie betaald is door het woonzorgcentrum Startjaar registratie: 213 F (213-214) 8 7 6 5 4 3 2 1 HFH HHN SJW SJK ZOK SME SMH VZW P3 P5 P7 F (213) 61,9 16,9 75,2 33,3 28,6 67,9 53,6 48,2 28,6 4,9 53,5 F (214) 72,9 32,9 64,7 31,8 28 69,1 72,3 52,1 Resultaat In 213 werd bijna de helft van onze zorgpersoneelsleden (48,2%) gevaccineerd tegen de griep waarbij het vaccin betaald werd door het woonzorgcentrum. In 213 was het resultaat hoger dan het gemiddelde van alle aams woonzorgcentra. In 214 was het resultaat voor onze VZW gestegen naar 52,1%. Toelichting en acties We sensibiliseren onze medewerkers om zich te laten inenten om verspreiding van het virus te voorkomen. De inenting is echter geheel vrijblijvend. 12

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 7. Aantal geneesmiddelen (G1 en G2) 7.1. Aantal geneesmiddelen 5-9 (G1) G1 = % bewoners met 5 tot en met 9 verschillende soorten geneesmiddelen voorgeschreven door de (huis)arts (215: met systemisch effect en chronisch gebruik) Registratiedag: 2 maart Startjaar registratie: 213 7 6 5 4 3 2 1 G1 (213-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 G1 (213) 53 26 44 57 41 43 39 43 39 45 5 G1 (214) 39 27 55 56 45 53 44 46 4 45 5 G1 (215) 48 54 61 53 58 35 52 52 P7 Resultaat De resultaten van G1 worden hieronder samen besproken met de resultaten van G2. Deze indicatoren kunnen immers niet los van elkaar gezien worden. 7.2. Aantal geneesmiddelen 1 (G2) G2 = % bewoners met 1 of meer verschillende soorten geneesmiddelen voorgeschreven door de (huis)arts (215: met systemisch effect en chronisch gebruik) Registratiedag: 2 maart Startjaar registratie: 213 7 6 5 4 3 2 1 G2 (213-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 G2 (213) 29 66 46 3 41 5 56 46 35 43 5 G2 (214) 51 63 37 32 4 47 54 45 35 42 49 G2 (215) 2 23 18 28 21 4 32 26 P7 13

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar Resultaten G1 en G2 Op 2 maart 215 namen 78% van onze bewoners minstens 5 geneesmiddelen: 52% van onze bewoners namen 5 tot 9 geneesmiddelen (G1), en 26% van onze bewoners 1 tot meer geneesmiddelen (G2). In vergelijking met 213 en 214 is er een duidelijke daling in het percentage bewoners met 1 of meer geneesmiddelen (G2 213: 46% en G2 214: 45%). Voor G1 is er een lichte stijging merkbaar (G1 213: 43% en G2 214: 46%). Deze resultaten waren toen vergelijkbaar met het gemiddelde van alle woonzorgcentra in aanderen. Toelichting en acties - Sinds 215 worden enkel de geneesmiddelen geteld die een systemisch effect hebben en chronisch worden gebruikt. Zo worden vanaf 215 volgende geneesmiddelen NIET meer meegeteld: oog- en oordruppels, topische applicaties van zalven, crèmes,, en staand orders die niet op 2 maart worden toegediend. Dit kan de daling in G2 deels verklaren. - In sommige woonzorgcentra werden expliciet acties ondernomen door de CRA om polyfarmacie aan te pakken. We verwijzen hiervoor naar het individueel rapport van de verschillende woonzorgcentra van onze VZW. 14

Astitel Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 8. Overlijden in wzc (H) 8.1. Overlijden in het wzc (H) H = % overleden bewoners met als overlijdensplaats het woonzorgcentrum Registratieperiode: een volledig kalenderjaar Startjaar registratie: 212 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 H (212-215) HFH HHN SJW SJK ZK SME SMH VZW P3 P5 P7 H (212) 87 73,5 76,9 81,6 94,9 88,9 6,7 81 72,4 78,6 85,2 H (213) 84 75 9,5 92,3 89,2 93,8 91,2 88, 73,2 79,8 85,8 H (214) 87,9 94,7 8 82,4 84,2 94,7 82,6 86 Resultaat In 212 zijn er 81% van de overleden bewoners gestorven in het woonzorgcentrum. In 213 was dit cijfer gestegen naar 88%. In 214 was het resultaat (86%) iets lager dan 213, maar nog hoger dan 212. In 213 hadden meer dan 7% van de woonzorgcentra in aanderen een lagere score. Toelichting en acties In het kader van VZP streven we ernaar om palliatieve bewoners tijdens hun laatste levensdagen met alle nodige zorgen te kunnen omringen in het woonzorgcentrum. 15

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 9. Plan zorg voor het levenseinde (I) 9.1. Plan zorg voor het levenseinde (I) I = % bewoners dat beschikt over een plan voor de zorg rond het levenseinde in overeenstemming met de wensen van de bewoner. Registratiedag: 2 maart Startjaar registratie: 213 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 I (213-215) HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW P3 P5 plan levenseinde (213) 1 95 76 82 64 18 99 76 6 15 25 plan levenseinde (214) 1 98 53 93 28 25 89 7 13 24 38 plan levenseinde (215) 1 96 72 99 47 5 74 77 P7 Resultaat In 215 had gemiddeld 77% van onze bewoners in de VZW een plan voor het levenseinde. In vergelijking met 214 is dit een stijging van 7%. De vergelijking met 213 is irrelevant (zie toelichting). In 214 behoorden we met onze VZW tot de woonzorgcentra in aanderen waarbij het plan voor het levenseinde het meest werd besproken bij bewoners. Toelichting en acties In de resultaten moet rekening gehouden worden met het feit dat de definitie van de indicator in de handleiding gewijzigd is vanaf 215. Zie hieronder de oude en nieuwe definitie. 213-214: Up to date plan voor de zorg rond het levenseinde (criteria) - Besproken met bewoner en/of vertegenwoordiger - Er is genoteerd wanneer (datum) en met wie het plan besproken is - Bij voorkeur ondertekend en gedateerd door bewoner en/of vertegenwoordiger - Inhoud Aanduiding wettelijke vertegenwoordiger Aanduiding van vertrouwenspersoon (kan andere persoon zijn dan wettelijk vertegenwoordiger) Therapiewensen naar het levenseinde toe (DNR niet noodzakelijk) Voorkeur plaats van overlijden Wensen over spirituele verzoring 16

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar Persoonlijke wensen rond het levenseinde - Up-to-date plan Besproken vanaf opname Bij voorkeur minstens jaarlijks besproken met bewoner en/of vertegenwoordiger Bij voorkeur gedateerd en ondertekend Vanaf 215: Plan zorg voor het levenseinde (criteria) - De bewoner is vrijblijvend voorgesteld om een vertegenwoordiger aan te wijzen. - De wensen van de bewoner m.b.t. het levenseinde zijn bevraagd. - Er is een zorgplan op basis van de wensen van de bewoner m.b.t. het levenseinde In 213 waren we met de VZW volop bezig met de implementatie van ons project rond vroegtijdige zorgplanning, waarbij bovenstaande items bij en kort na opname besproken worden met de bewoner en zijn familie. Om het groeitraject van onze medewerkers te stimuleren, werd beslist om deze indicator mild te registreren en ons voor de registratie te beperken tot het bespreken van mandaat vertegenwoordiging of handelingsrichtlijnen. In 214 verruimden we de indicator door te spreken van een plan levenseinde zodra de volgende drie items besproken waren: mandaat vertegenwoordiging EN handelingsrichtlijnen EN wensen over spirituele verzorging en het levenseinde. In 215 hanteerden we de criteria van de nieuwe defintie van het aams Agentschap, waarbij we het 2 de item (bevragen van wensen van bewoner m.b.t. het levenseinde) beschouwen als het besproken hebben van ABC OF handelingsrichtlijnen OF wilsverklaring EN wensen over spirituele verzorging en het levenseinde. Nota: ABC-document: A = alles doen, B = behoud van functies, C = zuivere comfortzorg Binnen de vzw Rusthuizen Zusters van Berlaar willen we ons project van vroegtijdige zorgplanning (VZP) nauw opvolgen. Dit doen we zowel proces- als resultaatsgericht. Het proces wordt regelmatig opvolgd vanuit de VZW via huisbezoeken en het bijwonen van gesprekken rond VZP. De resultaten worden geëvalueerd aan de hand van de indicator I van het referentiekader, alsook via een afzonderlijke registratie en evaluatie van de verschillende documenten rond VZP (zie verder). We volgen zowel het percentage bewoners op bij wie de documenten besproken zijn, alsook het percentage bewoners bij wie de documenten zijn ingevuld. 17

% bewoners % bewoners Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 1 8 6 4 2 Wettelijk vertegenwoordiger B (213) Wettelijk vertegenwoordiger B (214) Wettelijk vertegenwoordiger B (215) Mandaat vertegenwoordiging besproken HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW 1 91 33 79 6 12 95 63 1 99 53 97 31 44 99 75 1 1 74 99 83 54 1 87 Waar in 213 bij 2/3 van onze bewoners het mandaat vertegenwoordiging besproken was, is dit document in 215 bij meer dan 4/5 van onze bewoners besproken. 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Wettelijk vertegenwoordiger I (213) Wettelijk vertegenwoordiger I (214) Wettelijk vertegenwoordiger I (215) Mandaat vertegenwoordiging ingevuld HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW 64 7 12 77 57 12 72 43 62 84 24 8 46 21 82 59 86 98 59 95 56 32 79 72 Waar in 213 bij nog minder dan de helft van onze bewoners dit mandaat ingevuld was, is dit document in 215 bij bijna ¾ van onze bewoners ingevuld. 18

% bewoners % bewoners Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar Therapiewensen/handelingsrichtlijnen besproken 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW Therapiewensen B (213) 96 88 75 57 24 14 61 59 Handelingsrichtlijnen B (214) 1 98 85 93 49 28 92 78 Handelingsrichtlijnen B (215) 1 96 88 93 58 52 84 82 Waar in 213 bij iets meer dan de helft van onze bewoners de therapiewensen besproken werden, zijn de handelingsrichtlijnen in 215 bij meer dan 4/5 van onze bewoners besproken. Opm. Het gebruik van het document handelingsrichtlijnen werd pas vanaf 214 in onze VZW expliciet geëvalueerd. Therapiewensen/handelingsrichtlijnen ingevuld 1 8 6 4 2 HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW Therapiewensen I (213) 91 74 42 43 22 13 47 47 Handelingsrichtlijnen I (214) 78 66 54 56 25 17 72 52 Handelingsrichtlijnen I (215) 91 64 61 75 25 45 64 61 Waar in 213 bij net iets minder dan de helft van onze bewoners de therapiewensen geregistreerd waren, zijn de handelingsrichtlijnen in 215 bij bijna 2/3 van onze bewoners ingevuld. 19

% bewoners % bewoners Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 1 8 6 4 2 RZL besproken HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW Spirituele verzorging B (213) 76 85 46 13 97 68 55 RZL/existentiële zorg B (214) 1 99 1 1 55 71 1 88 RZL/existentiële zorg B (215) 1 96 94 99 72 67 78 87 Waar in 213 bij iets meer dan de helft van onze bewoners de wensen rond religie, zingeving en levensbeschouwing besproken waren, zijn deze in 215 bij meer dan 4/5 van onze bewoners besproken. 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 RZL geregistreerd in Geracc HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW Spirituele verzorging I (213) 62 26 12 97 29 32 RZL/existentiële zorg I (214) 96 4 97 8 54 61 73 7 RZL/existentiële zorg I (215) 99 4 94 51 72 67 64 7 Waar in 213 bij slechts 1/3 van onze bewoners de wensen rond RZL geregistreerd waren, zijn deze in 215 bij meer dan 2/3 van onze bewoners geregistreerd. 2

% bewoners % bewoners Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Wilsverklaring besproken HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW Wilsverklaring B (214) 1 98 53 93 14 15 9 56 Wilsverklaring B (215) 79 95 67 99 32 37 1 6 Het bespreken van de wilsverklaring werd pas geëvalueerd vanaf 214. De wilsverklaring wordt bij iets meer dan de helft van de bewoners besproken. Van 214 tot 215 werd de wilsverklaring bij iets meer bewoners besproken (214: 56%; 215: 6%). 35 3 25 2 15 1 5 Wilsverklaring ingevuld HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW Wilsverklaring I (214) 8 4 9 15 12 7 8 9 Wilsverklaring I (215) 7 6 9 3 12 24 7 14 Het invullen van de wilsverklaring werd pas geëvalueerd vanaf 214. Waar in 214 bij minder dan 1% van onze bewoners de wilsverklaring ingevuld was, is dit document in 215 bij 1/7 van onze bewoners ingevuld. Er is dus een lichte groei merkbaar. Toch blijft het moeilijk om dit wettelijk document in te vullen. Dit document moet immers door de bewoner zelf worden ingevuld, wat niet meer mogelijks is als de bewoner sinds opname wilsonbekwaam is. Het bestaan van dit document is wel al bij 6% van onze bewoners samen met de familie besproken. Indien er eerder een wilsverklaring was ingevuld (toen de oudere nog wilsbekwaam was) kan dit meegenomen worden in ons gesprek rond vroegtijdige zorgplanning. 21

% bewoners % bewoners Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 ABC-document besproken HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW ABC-document B (214) 28 5 11 34 8 2 5 16 ABC-document B (215) 67 72 62 86 32 52 15 55 Het bepreken van het ABC-document werd pas geëvalueerd vanaf 214 aangezien dit voordien in onze VZW nog in ontwikkeling was. Waar in 214 bij slechts 1/6 onze bewoners dit document besproken was, is dit document in 215 bij meer dan de helft van onze bewoners besproken. 7 6 ABC-document ingevuld 5 4 3 2 1 HFH HHN SJK SJW ZOK SME SMH VZW ABC-document I (214) 13 11 12 28 8 7 ABC-document I (215) 47 6 52 52 12 34 5 37 Het bepreken van het ABC-document werd pas geëvalueerd vanaf 214 aangezien dit voordien in onze VZW nog in ontwikkeling was. Van 214 tot 215 werd het ABC-document bij een groter percentage van onze bewoners besproken (214: 16%; 215: 55%). Waar in 214 bij minder dan 1% van onze bewoners het ABC-document ingevuld was, is dit document in 215 bij meer dan 1/3 van onze bewoners ingevuld. 22

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 1. Ziektemeldingen (V1 en V2) Opm. Deze indicator werd voor het eerst gemeten in 213. Vanaf 214 is deze indicator in een proces van herwerking. Voorlopig wordt ze niet meer gemeten. 1.1. Ziektemeldingen (V1 en V2) V1 = totaal aantal ziektemeldingen per VTE zorgpersoneelslid in het voorbije kalenderjaar V2 = Aantal ziektemeldingen kortdurend ziekteverzuim per VTE zorgpersoneelslid in het voorbije kalenderjaar Registratieperiode: een volledig kalenderjaar Startjaar registratie: 213 Voorlopige stop: vanaf 214 V1 en V2 (213) 3,5 3, 2,5 2, 1,5 1,,5, HFH HHN SJW SJK ZOK SME SMH VZW VL3 VL5 VL7 V1 (213) 2,2 1,8 2,4 2,6 1,8 2,5 2,9 2,31 1,5 1,8 2,2 V2 (213) 2, 1,5 2,1 2,5 1,6 2,3 2,6 2,1 1,3 1,6 2 Resultaat VZW (213) In 213 waren er gemiddeld 2,3 ziektemeldingen per voltijds equivalent in de zorg (V1). Indien we enkel kijken naar kortdurend ziekteverzuim (max. 3 dagen) (V2) dan waren er 2,1 ziektemeldingen. Hierbij scoorden we minder goed dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in aanderen. Toelichting en acties In 214 werd een vorming gegeven voor leidinggevenden rond ziekteverzuimgesprekken en werd een brochure Er wel ZIJNsbeleid uitgewerkt voor medewerkers. 23

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 11. Personeelsverloop (W) Opm. Deze indicator werd voor het eerst gemeten in 213. Vanaf 214 is deze indicator in een proces van herwerking. Voorlopig wordt ze niet meer gemeten. 11.1. Personeelsverloop (W) W = % zorgpersoneelsleden met een contract van onbepaalde duur dat het voorbije kalenderjaar het woonzorgcentrum vrijwillig of in onderling akkoord heeft verlaten. Registratieperiode: een volledig kalenderjaar Startjaar registratie: 212 Voorlopige stop: vanaf 214 W (212-213) 14 12 1 8 6 4 2 HFH HHN SJW SJK SMH SME ZOK VZW VL3 VL5 VL7 W (212) 3,2 2,9 6,2 6,6 6,7 2,8 11,8 5,7 3,2 6,1 1 W (213) 2,3 5,1 4,3 8,7 5,7 2,7 5,1 5,6 3 5,3 8,8 Resultaat VZW (212-213) Het percentage zorgpersoneel met contract van onbepaalde duur dat in 212 het woonzorgcentrum vrijwillig of in onderling akkoord verliet, bedroeg 5,7%, wat net iets onder het gemiddelde lag van alle woonzorgcentra in aanderen. In 213 bedroeg dit 5,6% waar we net iets boven het gemiddelde scoorden van alle woonzorgcentra in aanderen. Toelichting en acties Ieder woonzorgcentrum heeft de opdracht gekregen om het resultaat voor zijn huis intern te bekijken (o.a. per casus de reden van het ontslag nagaan en waar mogelijk initiatieven nemen om het werkklimaat continu te verbeteren). 24

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 12. Vorming (X1 en X2) Opm. Deze indicator werd voor het eerst gemeten in 213. Vanaf 214 is deze indicator in een proces van herwerking. Voorlopig wordt ze niet meer gemeten. 12.1. Vorming (X1 en X2) X1 = Aantal uren vorming per VTE zorgpersoneel in het voorbije kalenderjaar X2 = Aantal uren vorming per VTE niet-zorgpersoneel in het voorbije kalenderjaar Registratieperiode: een volledig kalenderjaar Startjaar registratie: 213 Voorlopige stop: vanaf 214 X1 en X2 (213) 7 6 5 4 3 2 1 HFH HHN SJW SJK ZOK SME SMH VZW VL3 VL5 VL7 X1 (213) 32 18 31 26 24 54 23 3 12 16 21 X2 (213) 65 11 22 8 1 29 24 24 4 8 11 Resultaat VZW (213) Onze medewerkers die tewerkgesteld zijn in de zorg, dienen 2 u vorming gespreid over 2 jaar te volgen. In 213 werd er gemiddeld 26,7 uur vorming gevolgd per voltijds equivalent in de zorg. Voor niet-zorgpersoneelsleden bedroeg dit cijfer 23,8 uur. Voor beide groepen scoorden we duidelijk veel hoger dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in aanderen. Toelichting en acties Vanaf 214 is er een nieuw vormingsbeleid van kracht dat meer centraal aangestuurd wordt vanuit de VZW. Dit zal niet alleen een invloed hebben op het aantal uur vorming, maar ook op de doorstroming van nieuw opgedane kennis naar de dagelijkse werking en kwaliteit van zorg. We trachten zoveel mogelijk vormingen intern te organiseren (met interne medewerker die zich extern heeft bijgeschoold of een externe lesgever). Via kwaliteitscirkels (werkgroepen) wordt verder nagedacht over de gevolgde vormingen. Hieruit kunnen nieuwe visieteksten en procedures volgen die dan via vormingen door onze referenten doorgegeven worden aan alle betrokken medewerkers. Sinds 215 zijn we ook vanuit de VZW gestart met vorming op maat van elk woonzorgcentrum/elke afdeling en op maat van individuele medewerkers (individuele begeleidingstrajecten) om nieuwe procedures/projecten beter te kunnen implementeren. 25

Referentiekader resultaten 212-juli 215 VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar 13. Vrijwilligerswerk (Y) 13.1. Vrijwilligerswerk (Y) Y = Aantal uren gepresteerd vrijwilligerswerk in het voorbije kalenderjaar per woongelegenheid Registratieperiode: een volledig kalenderjaar Startjaar registratie: 213 Y (213-214) 7 6 5 4 3 2 1 HFH HHN SJW SJK ZK SME SMH VZW P3 P5 P7 Y (213) 18 37 4 3 34 26 54 34 13 24 38 Y (214) 39 31 53 37 36 33 58 39 Resultaat VZW Het aantal uur vrijwilligerswerk per woongelegenheid bedroeg in 213 gemiddeld voor de VZW 34 uren, wat beter is dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in aanderen. In 214 was dit gestegen naar 39 uren per woongelegenheid. Toelichting We zijn open huizen en zijn blij beroep te kunnen doen op een uitgebreide vrijwilligersploeg. In bovenstaande resulaten zijn enkel de gekende uren geteld. Informele vrijwilligersuren zijn niet in rekening gebracht. 26