Thema 2 De Samenleving: samen of ieder voor zich?

Vergelijkbare documenten
De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Thema 2 Samenleven. Oefening 6. Bloosangst

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.

Weekje weg: shoppen, interview/fotoshoot en veel praten

Iris marrink Klas 3A.

Woorden en Beelden voor Kinderen

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/ euro per maand 272 euro per maand

REGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem

Het is herfst in de poppenkast. door Nellie de Kok

C Cmaj7 C7 F F - Em In een discotheek, zat ik van de week en ik voelde mij daar zo alleen

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Een nieuw leven. Een maand eerder. Zondag 25 juli

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Een retour Rotterdam

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

GOED VRIENDJE? FOUT VRIENDJE?

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 58 naar Verschillende vormen van werkwoorden. Onderstreep nu de werkwoorden in je zinnen.

Samen met Jezus op weg

Als Jasmijn weer eens verliefd is, komt ze meteen naar Lonnie toe.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Antwoorden thema Communicatie. Oefening gespreksstof. 2. loopbaan. 3. Degene die. 4. raadpleegt. 5. conservatief. 6.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

4. Kernwoorden zijn bijvoorbeeld: postkaart, verkeerd bezorgd, oorlog, achterneven, zus.

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus!

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Vriendschap op de middelbare school. Een zoektocht naar echte vrienden

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Verliefd zijn is dat je iemand meer dan aardig vindt, eigenlijk véél meer dan aardig.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN

Take a look at my life week 5&6

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Verhaal: Jozef en Maria

Gezond thema: DE HUISARTS

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater. Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak.

De meester is een Vampier

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Inleiding Waarom vind jij bewegen belangrijk?

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Ruth 1 - God gaat altijd met je mee!

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

In de huizen aan de overkant wonen Marokkanen. Het zijn precies negen huizen. Van nummer 29 op de ene hoek tot nummer 45 op de andere hoek.

Les1, Beperkende overtuigingen

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

JONGENS VERSUS MEISJES

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Wat? Ambers mond valt open. Krijg ik dertigduizend euro? De notaris knikt. Dat klopt. Gefeliciteerd. Liz weet ook niet wat ze hoort.

BEGINNERSCURSUS DAG 1

Dit boek is anders dan alle andere boeken. Het is helemaal voor jou alleen. Jij bent de enige die straks weet wat er in dit boek staat.

DE NAAM JON FOSSE. NAMNET (1995) Een toneelstuk. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN. Meisje Jongen Zus Moeder Vader Bjarne ***********

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Inleiding WIST JE DAT JE GEVOEL VAAK BEPAALT WAT VOOR HUMEUR JE HEBT?

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

PEANUTS (NOCCIOLINE) Zomer 2001

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

Take a look at my life week 13

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Informatie vragen bij een instelling

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

DOEBOEK VOOR OUDER EN KIND

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

INHOUD. #1 Mens zijn 5 #2 Slapen 17 #3 Taken 29 #4 Bewegen 49 #5 Expressie 61 #6 Voelen 75 #7 Gezond zijn en ziek zijn 95 #8 Voeding 110 #9 Tijd 128

Aflevering: 31. Te + infinitief

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!

6,2. Boekverslag door een scholier 1326 woorden 8 januari keer beoordeeld. Eerste uitgave 2000 Nederlands. Razend

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Inleiding IN DIT BOEK LEES JE WAAROM STEUN, RESPECT EN VERTROUWEN BIJ VRIENDSCHAP HOREN.

1. Halt. 1. Dit avontuur is te lezen in Freek en Gerdien deel 9 Verboden vuurwerk.

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Het gestolen schilderij. door Nellie de Kok

Transcriptie:

Thema 2 De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening 2 1. b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef Niemand hoeft alleen maar goed of slecht te zijn. Niemand is alleen maar zwart of wit. Iedereen is anders, anders dan je verwacht. En niemand die alleen maar haat of liefde voelt. We zijn allemaal een mens van vlees en bloed. En we kunnen niet alleen zijn, want niemand weet hoe dat moet. Leef, met je eigen talent. Iedereen is mooi en je bent wie je bent.. Niemand kan alleen maar mooi of lelijk zijn. Niemand heeft de waarheid vol in beeld. Maar het voordeel van de twijfel maakt ons minder verdeeld. Leef, met je eigen talent. Iedereen is mooi als je bent wie je bent. We zoeken de verschillen, waar we bruggen moeten bouwen. En we plakken etiketten op het hart van iedereen. Maar het leven is geen leven als geen mens van je wil houden. Dus we moeten bruggen bouwen. Over alle kloven heen. Leef, met je eigen talent. Iedereen is mooi als je bent wie je bent. Leef, met je eigen talent. Iedereen is mooi als je bent wie je bent. Niemand hoeft alleen maar goed of slecht te zijn. Oefening 3 1. Hij mag niet alleen naar Amsterdam gaan. 2. Zij staan met elkaar te praten. 3. Hij probeert een afspraak met haar te maken. 4. Zij laat haar huis schilderen. 5. Wij zitten samen een film te kijken. 6. Zij gaan zondag het Van Gogh museum bezoeken. 7. Ik durf geen nee te zeggen. 8. We hopen om 8 uur te vertrekken. 9. Wil jij met mij naar de film gaan? 10. Je hoeft geen antwoord te geven. 11. Hij komt ons morgen bezoeken. 12. Dat zal niet gebeuren! 13. Maria vraagt ons wat drinken mee te nemen. 14. Helaas, wij kunnen dan niet aanwezig zijn. 15. Kijk, dat baby tje ligt heerlijk te slapen. 16. Zullen we vanavond naar het theater gaan? 17. Pak je paraplu, het begint te regenen. 18. U moet de rekening binnen twee weken betalen.

19. Ik blijf nog drie jaar in Nederland wonen. 20. Hij ligt op de bank in de woonkamer tv te kijken. Oefening 4 Voorbeelden 1. A: Ik durf niet in de stad te fietsen, en jij? B: Ik wel, maar ik durf niet in de stad auto te rijden. 2. A: Ik wil morgen naar het zwembad gaan, en jij? B: Ik ook. Daarna wil ik ook nog naar de stad gaan. 3. A: Ik ga dit weekend vrienden bezoeken, en jij? B: Ik niet. Ik ga dit weekend hard studeren. 4. A: Ik blijf minimaal 2 jaar in Nederland wonen, en jij? B: Ik niet. Ik blijf nog een jaar in Nederland wonen. 5. A: Ik probeer vaak Nederlands te praten, en jij? B: Ik ook. Ik probeer ook zo vaak mogelijk Nederlands te praten. 6. A: Ik hoef dit jaar niet meer zo veel te werken, en jij? B: Ik ook. Ik hoef ook niet meer veel te werken. 7. A: Ik moet vandaag koken, en jij? B: Ik niet. Ik hoef niet te koken. Mijn vriend kookt. 8. A: Ik beloof mijn partner op tijd thuis te zijn, en jij? B: Ik ook. Ik beloof ook op tijd thuis te zijn. 9. A: Ik kom op deze school Nederlands leren, en jij? B: Ik ook. Ik kom ook Nederlands leren. 10. A: Ik sta al een kwartier op de bus te wachten, en jij? B: Ik niet. Ik sta pas vijf minuten op de bus te wachten. 11. A: Ik hoop over twee jaar een leuke baan te hebben, en jij? B: Ik niet. Ik hoop over twee jaar een eigen huis te hebben. 12. A: Ik mag binnenkort rijexamen doen, en jij? B: Ik niet. Ik mag nog geen rijexamen doen. Ik moet eerst lessen nemen. 13. A: Ik zit in de woonkamer met een vriendin te bellen, en jij? B: Ik niet. Ik zit de krant te lezen. 14. A: Ik vergeet vaak mijn woordenboek mee te nemen, en jij? B: Ik ook. Ik vergeet ook vaak mijn woordenboek mee te nemen. 15. A: Ik verwacht dit jaar voor het Staatsexamen te slagen, en jij? B: Ik ook. Ik verwacht ook te slagen. Oefening 6 Lees de vragen. Luister naar het fragment. Beantwoord de vragen. 1. b Omdat ze verlegen zijn. 2. a Omgaan met bloosangst. 3. d Iedereen. 4. a Jonge mensen. 5. Ze zijn bang om een rood hoofd te krijgen. 6. c Ze geven altijd groot geld. 7 b Dat het allemaal wel meevalt. Oefening 9 Fragment 1 1. De klant heeft een pak melk gekocht maar het pak melk is over de datum. 2. ik vind het belachelijk dit is niet de eerste keer nu dit weer! dit mag inderdaad niet gebeuren voor dit grapje moest ik nog een keer

langskomen Ik kan mijn tijd wel beter gebruiken. Ik ben het zat. Een nieuw pak natuurlijk. Hopelijk gebeurt dit niet nog een keer. 3. dat is erg vervelend voor u. Excuses daarvoor dat is inderdaad erg vervelend dit mag natuurlijk niet gebeuren Ik begrijp dat u boos bent Onze excuses voor het ongemak. 4. De klant kan kiezen: geld terug of een nieuw pak melk. 5. Ja, de klant is tevreden. Fragment 2 1. De klant heeft vier weken geleden internet en telefoon bij FOCUS aangevraagd. Het zou na twee weken actief zijn, maar hij kan nog steeds niet internetten. 2. Hè, hè, eindelijk Daar baal ik van Jezus Dat is toch belachelijk! Ja, wat denk je dat weet ik toch niet dat is de druppel het zit me tot hier 3. sorry, meneer Ja, het spijt ons Sorry, u hebt gelijk. 4. Morgenmiddag komt er een monteur. 5. Niet echt. Hij hangt de telefoon op zonder dank u wel te zeggen. Oefening 10 A 1. Nadat we samen hebben gegeten, gaan we naar de bioscoop. 2. Maak nu snel je huiswerk zodat je straks mee naar de stad kunt. 3. Hij wachtte op het perron totdat de trein uit Brussel aankwam. 4. Toen ze jarig was, gaf ik haar een mooie bos bloemen. Als ze jarig was, gaf ik haar een mooie bos bloemen. 5. Wij zijn altijd blij als we hem zien. 6. We gaan naar de stad want er is een festival. 7. Hoewel hij haar pas een dag kent, is hij erg verliefd op haar. 8. Zodra ze hem ziet, moet ze lachen. 9. Hij doet een cursus Spaans zodat hij in Spanje met mensen kan praten. 10. Terwijl Annemarie de krant leest, drinkt ze een kopje koffie. B 1 We gaan naar de bioscoop nadat we samen hebben gegeten. 3 Totdat de trein uit Brussel aankwam, wachtte hij op het perron. 4 Ik gaf haar een mooie bos bloemen toen ze jarig was. 5 Als we hem zien, zijn we altijd blij. 7 Hij is erg verliefd op haar hoewel hij haar pas een dag kent. 8 Ze moet lachen zodra ze hem ziet. 10 Annemarie drinkt een kopje koffie terwijl ze de krant leest. Oefening 11 Voorbeelden 1. Omdat ik vanavond naar een feestje ga. 2. Toen ik 10 jaar was, woonde ik in Moskou. 3. Als ik het Staatsexamen heb gehaald. 4. Als het mooi weer is, zit ik lekker in mijn tuin. 5. Zodra de les afgelopen is, drink ik een kopje koffie. 6. Omdat ik een toets heb. 7. Voordat ik naar de les ga, breng ik mijn dochter naar school. 8. Nadat ik heb ontbeten, lees ik de krant. 9. Als mensen oneerlijk zijn. 10. Als ik jarig ben, geef ik een feestje. 11. Terwijl ik televisie kijkt, drink ik een glas sap. 12. Omdat ik morgen een afspraak heb. 13. Nadat ik met vrienden heb gesport, drink ik iets met ze. 14. Zodra ik weer thuiskom, maak ik mijn huiswerk.

15. Als ik heb gesport. 16. Als ik de Lotto win, koop ik een auto. 17. Voordat ik boodschappen doe, maak ik een boodschappenlijstje. 18. Omdat mijn partner hier woont. 19. Toen ik jong was, speelde ik vaak buiten. 20. Nadat ik boodschappen heb gedaan, ga ik koken. 21. Als ik erg moe ben, ga ik vroeg naar bed. 22. Als iemand is overleden. 23. Terwijl ik zit te eten, praat ik met mijn partner en kinderen. 24. Als er een mooie film op televisie is. Oefening 12 Voorbeelden 1. Veel mensen blozen als ze verlegen zijn. 2. Hoewel ze geen geld hebben, kochten ze een nieuwe auto. 3. Nadat we deze oefening hebben gemaakt, hebben we pauze. 4. Sandra en Mike geven een groot feest omdat ze een huis hebben gekocht. 5. Zodra het vijf uur is, ga ik naar huis. 6. We willen vanavond naar de bioscoop maar we moeten studeren voor een belangrijk examen. 7. Peter woonde bij zijn ouders totdat hij een leuke woning vond. 8. Voordat ik vanavond met vrienden uitga, bel ik mijn moeder. 9. Terwijl ik in de keuken sta, gaat de telefoon. 10. Ik wil in september psychologie gaan studeren, dus moet ik eerst goed Nederlands leren. Oefening 13 Een beetje verliefd - André Hazes. In een discotheek zat ik van de week En ik voelde mij daar zo alleen 't was er warm en druk Ik zat naast een lege kruk Ik verlangde zo naar jou hier aan m'n zij Ja, ik denk nog steeds hoe het was geweest toen je naast me zat hier aan de bar Ik vroeg: "Drink je mee?" Dat vond jij oké Toen je proostend naar me keek werd ik zo week (refrein) Een beetje verliefd (een beetje verliefd) Ik was een beetje verliefd (a-a-a-a) Als ik wist wat jij toen dacht had ik nooit op jou gewacht Als een kind zat ik te dromen

Deze nacht ben jij voor mij Maar die droom was snel voorbij Jij stond op en zei: "Hou m'n plaatsje vrij Ik moet even weg, maar ben zo terug" Ach, die kruk bleef leeg tot ik in de gaten kreeg dat je wegging zonder mij Ik was weer alleen (refrein) http://www.youtube.com/watch?v=qme3z-r5er0 Oefening 14 Voorbeeld Utrecht, 5 maart 2011 Lieve Carlijn, Ik ben zo gelukkig sinds ik jou ken! Voordat ik je leerde kennen, ben ik lang alleen geweest. Maar toen ik je voor het eerst zag, was ik meteen smoorverliefd. Nu staat mijn leven op zijn kop! Zodra de telefoon gaat, denk ik dat jij dat bent, maar helaas, meestal is het iemand anders. Maar als ik je dan eindelijk aan de telefoon krijg, ben ik zo blij om je weer te horen. Wat heb je toch een prachtige stem! Als ik je zie, krijg ik vlinders in mijn buik en als ik je een dag niet zie, word ik heel depressief. Ik kan bijna niet wachten totdat we in een huis kunnen wonen. Heb jij dat ook? Je bent zo mooi! En je hebt zoveel goede eigenschappen! Je bent grappig en sociaal en ik vind je ook intelligent. Vergeleken met jou ben ik een hopeloos geval. Ik ben slordig, en sommige vrienden hebben kritiek op me. Ze zeggen dat ik lui ben. En dat klopt, ze hebben gelijk. Maar nu ik jou ken, zal dat helemaal veranderen. Laten we snel weer wat afspreken. Zonder jou kan ik niet leven. Liefste, ik hou van je! Marco Oefening 20 1 b Ouders laten hun puberende kinderen soms te vrij. 2 d Ze heeft geen lastige kinderen en was vroeger zelf niet crimineel. 3 60% 4 a b d f g - i 5 c Als de communicatie met hun ouders slecht is. 6 b Ze moeten in hun puberende kinderen geïnteresseerd zijn. 7 a c e 8 b Oefening 22

1. 1 haar gezin (man en drie kinderen) 2 bloemenwinkel 3 de zorg voor haar schoonmoeder 2. vrouw > Ze is getrouwd. moeder > Ze heeft drie kinderen. huisvrouw > eten koken, wassen scheidsrechter > Als haar kinderen ruzie hebben. agenda > Ze weet van elk gezinslid wanneer hij/zij iets moet doen. 3. e Meestal s middags. 4. a Haar man kan het niet alleen en personeel is duur. 5. c Voor haar schoonmoeder die nog zelfstandig woont. 6. b - d - f 7. Ze voelt zich niet vrij. Aan de ene kant heeft ze de zorg voor haar man en kinderen. Aan de andere kant heeft ze de zorg voor haar schoonmoeder.