OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia. Het multimedia productieproces 1. Van opdracht tot concept MM

Vergelijkbare documenten
Voorkennis: Je hebt de opdracht Introductie AV media afgerond. Je hebt de opdracht De invloed en kracht van AV media afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia. Het multimedia productieproces 3. De uitvoering MM

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Video 6. De spotlist AV Voorkennis: Je hebt de opdracht Video-opnamen afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia. Multimedia 2. Interactiviteit MM

Thema: Multimedia. Multimedia

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia. Multimedia 3. Toepassingen MM Voorkennis: Je moet weten wat multimedia inhoudt.

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Video 10. Het eindproduct AV Voorkennis: Je hebt de opdracht De eindmontage afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Het storyboard AV

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 8. De fotoreeks AV

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 7. Beweging AV Voorkennis: Je hebt de opdracht De fotocamera afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Video 2. Het script AV Voorkennis: Je hebt de opdracht Het concept afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 6. Scherptediepte AV Voorkennis: Je hebt de opdracht De fotocamera afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. AV-media 2. De invloed en kracht van AV-media AV

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia/IT. Audio 2. De verschijningsvormen van audio MM

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 3. Fotografische vormgeving AV Voorkennis: Je hebt de opdracht De fotocamera afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 5. Kleur en contrast AV

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia/IT. Audio 4. Digitaliseren MM

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Video 5. De video-opnamen AV Voorkennis: Je hebt de opdracht Voorbereiding video-opnamen afgerond.

Een eigen salon beginnen

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia/IT. Audio 3. Het verkrijgen van geluidsfragmenten MM

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 4. Licht AV

grafimedia CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

grafimedia CSPE GL Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia. Het internet 2. Het internet op MM

OPDRACHTKAART. Thema: Nabewerken. Snijden 3. Snijschema s NB Voorkennis: De snijmachine Snijden

Nu nog beter... Toegepaste kunst Kunst BV

Imagine your future - Artcadia

A person who never made a mistake never tried anything new.

lesmateriaal Taalkrant

Mediacollege Amsterdam

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Herinrichting Schoolplein mavo 3

Takenblad Plusklas Ontdekken Periode 2 : Herfstvakantie tot kerstvakantie. Opdracht: Spoorzoekers Van wie is die vingerafdruk?

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Plan van aanpak. Aanleiding en probleemomschrijving. Gevraagd eindproduct. Probleembeschrijving en analyse. Stappenplan: Subdoelen en fasering

Het beste idee van Nederland

Thema: Nabewerken. Naaien

Lesbrief: Slimme oplossingen Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Lesbrief voor leerlingen: hoe ontwerp je een omslag voor een boek

Het beste idee van Nederland

Red met jouw klas de wereld! Handleiding van het digitale educatiepakket bij de voorstelling: Wij redden de wereld

Lesbrief: Motivatieplan Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

H.A.N.G. PLEKKEN. Heel Aardig? Niet Geweldig! > OP BEZOEK BIJ HET NAI

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken.

Kraanwater, je hebt het elke dag nodig. Om te drinken bijvoorbeeld, maar

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. AV-media 1. Introductie AV-media AV Voorkennis: Geen

algemeen uitgangs punten voor de film Maak een scenario Scene 1 Scene 2 Sprekende beelden in de klas

OPDRACHTKAART. Thema: Prepress. InDesign 15. Pagina s PP Voorkennis: De vorige praktijkopdrachten afgerond.

Media en Interculturaliteit Lessenserie De groeten uit...!

OPDRACHTKAART. Thema: Drukken. Zeefdrukken 4. Zeefdrukken in twee kleuren DR

Examen VMBO-GL. grafimedia CSPE GL. gedurende 400 minuten. Bij dit examen horen uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

project: Behoefteonderzoek

Lesbrief: Woonwijk van de toekomst Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Examen VMBO-GL. grafimedia CSPE GL. gedurende 400 minuten. Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Examen VMBO-GL en TL. beeldende vakken CPE GL en TL. gedurende 720 minuten. tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen, audiovisuele vormgeving

Examen VMBO-GL en TL. beeldende vakken CPE GL en TL. gedurende 720 minuten. tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen, audiovisuele vormgeving

OPDRACHTKAART. Thema: Nabewerken. Vouwen 2. Vouwslagen NB Voorkennis: geen

Digitaal printen binnen Grafimedia VMBO. Opdracht

Lesbrief: Wijs online Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Lesbrief: ff offline Thema: Waar ga ik heen?

Examen VMBO-GL en TL. beeldende vakken CPE GL en TL. gedurende 720 minuten. tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen, audiovisuele vormgeving

Ons stappenplan om te komen tot jouw perfecte film.

Plan van Aanpak. Brabant Water Periode B. Namen en studentnummers: Eline Meijerink Erwin van Soolingen Heine Pol

OPDRACHTKAART. Thema: Nabewerken. Hechten 3. Schriften nieten NB Voorkennis: De blok-/brochurehechter Verschillende vouwslagen maken

Improving peoples lives!

kunstbv beeldende vorming Afsluiting kunstbv 5 Havo / 6VWO afsluiting Naam:... Klas...

Lesbrief: Zo verkoop je een boek Thema: Wat is er?

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 2. De fotocamera AV Voorkennis: Geen

OPDRACHTKAART. Thema: Drukken. Zeefdrukken 2. Een zeefdrukraam prepareren DR Voorkennis: Zeefdrukapparatuur

Lesbrief: Dagje uit Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Level 5 OPDRACHTGEVER

... Praktijk Adobe Premiére. Thema: AudioVisueel Promotiefilm

Immersive space werkboek

TOOLKIT voor co-creatie. Download Acrobat Reader voor tablet / computer / etc om deze interactieve pdf te gebruiken.

OPDRACHTKAART. Thema: Nabewerken. Snijden 2. Snijden NB

Thema: Publiciteit voor je opleiding Audiovisuele vormgeving en productie, 2D en 3D vormgeving en productie, Interactieve vormgeving en productie

beeldende vakken CPE GL en TL tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen, audiovisuele vormgeving

Briefing Logo. maar eerst nog even terug blikken

project: Kunst en cultuur

Lesbrief: Brandje blussen Thema: Wat is er?

Examen VMBO-KB. grafimedia CSPE KB. gedurende 890 minuten. Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

pagina opdracht periode 3 verpakking Integrale (1) voor een object Naam: Klas: CV Integrale opdracht Verpakking periode 3

De ideale duurzame stad! 10-14

Strategische Media. Werkcollege week

Lesbrief: Sporten met een doelgroep Thema: Waar ga ik heen?

EEN BRIEFING SCHRIJVEN DIE OOK ECHT CREATIVITEIT OPLEVERT?

6. Meubelstuk ontwerpen en maken

grafimedia CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

De lamp. Copyright Vakcollege Groep B.V Alle rechten voorbehouden.

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Video 7. Capture AV Voorkennis: Je hebt de opdracht De spotlist afgerond.

Lesbrief: Lekker ontspannen? Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

grafimedia CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Minidisco Thema: Wat is er?

grafimedia CSPE GL Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Transcriptie:

OPDRACHTKAART MM-02-04-01 Van opdracht tot concept Voorkennis: Je hebt multimedia-opdrachten 1 tot en met 3 afgerond. Intro: Het maken van een multimediaproductie is een complexe zaak. Verschillende elementen, zoals (bewegende) beelden, muziek, teksten, geluidseffecten en interactiviteit, moeten verantwoord samengevoegd worden tot één product. Het proces begint bij een zogenaamde opdracht. Het proces eindigt op het moment dat het product opgeleverd wordt. Het gehele proces van opdracht tot oplevering wordt het productieproces genoemd. Dit deel beschrijft hoe je aan de hand van een opdracht een concept of idee ontwikkelt. Doelen: Als je de totale opdracht hebt uitgevoerd dan heb je de volgende doelen bereikt: Je weet welke onderdelen er ten minste in een briefing horen te staan. Je kunt het doel, de doelgroep en de deadline bepalen van een opdracht. Je weet hoe je research kan plegen naar doel en doelgroep. Je weet wat een concept is. Je kunt een concept maken aan de hand van een opdracht. Activiteiten: Lees de theorie Van opdracht tot concept en maak alle opdrachten die daarin voorkomen. Vul de antwoorden van de genummerde vragen in op de daarvoor bestemde antwoordbladen. Presenteer het concept. Vul de evaluatie in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je 6 lesuren. Materiaal: Computer met internet en tekstverwerker. Tekenmateriaal. Beoordeling: Je wordt beoordeeld op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid, met betrekking tot: De uitwerking van de opdracht. De presentatie van het concept.

Theorie MM-02-04-02 Van opdracht tot concept Het maken van een multimediaproductie is een complexe zaak. Verschillende elementen, zoals (bewegende) beelden, muziek, teksten, geluidseffecten en interactiviteit, moeten verantwoord samengevoegd worden tot één product. Het proces begint bij een zogenaamde opdracht. Het proces eindigt op het moment dat het product opgeleverd wordt. Het gehele proces van opdracht tot oplevering wordt het productieproces genoemd. Dit deel beschrijft hoe je aan de hand van een opdracht een concept ontwikkelt. Het concept is een globale beschrijving van hoe de productie zal gaan worden, zonder te veel in te gaan op de details. De opdracht Je begint nooit zomaar met het maken van een multimediaproductie. Er zal altijd een bepaalde reden voor zijn. Een belangrijke reden voor het maken van een productie is, dat iemand je een opdracht geeft. In een opdracht moet altijd duidelijk staan waarom de productie gemaakt moet worden (doel), voor wie de productie bedoeld is (doelgroep) en wanneer het af moet zijn (deadline). Het is voor de uitvoerder van een opdracht erg belangrijk om te weten of de productie in een bepaalde huisstijl gemaakt moet worden. Wil de opdrachtgever dat er bepaalde logo s, herkenningsmelodieën of afbeeldingen worden gebruikt in de productie? Dit zijn allemaal zaken die vooraf bekend moeten zijn, om problemen of onenigheden te voorkomen. Er moet altijd een schriftelijke opdracht zijn. Deze schriftelijke opdracht van de opdrachtgever wordt een briefing genoemd. In de briefing staan de specifieke wensen en eisen duidelijk beschreven. Hieronder wordt kort nog eens samengevat wat in een briefing moet staan: het doel: wat moet er met de productie bereikt worden? de doelgroep: voor wie is de productie bedoeld? de aanpak: de globale sfeer en uitstraling van de productie andere randvoorwaarden zoals de huisstijl: allerlei zaken die invloed kunnen hebben op het maken van de productie. de deadline: wanneer moet de productie klaar zijn? Als voorbeeld gebruiken we de volgende opdrachtomschrijving: De virtuele Open Dag Tijdens de komende Open Dagen van onze school, willen we alle bezoekers een spelletje op Cd-rom meegeven. Deze Cd-rom moet laten zien wat leerlingen kunnen en moet een duidelijk positief beeld geven van onze school. Het spelletje bestaat uit een plattegrond van onze school waardoor de gebruiker heen kan lopen. Hijof zij komt in de lokalen en gangen allerlei objecten tegen die met school te maken hebben. De gebruiker kan deze objecten bekijken of beluisteren. Het spel moet een realistisch beeld geven van onze school. Een soort virtuele Open dag. Je mag natuurlijk ook onverwachte en verrassende dingen laten gebeuren tijdens dit spel. Verplichte onderdelen in de productie zijn: De naam van de school en het logo. Minimaal tijdens de intro. Een vermelding van het adres en telefoonnummer Een vermelding van de URL Informatie over alle opleidingen of studiemogelijkheden Heel veel succes. Beantwoord onderstaande vragen. Vul de antwoorden van de genummerde vragen in op de daarvoor bestemde antwoordbladen. Vraag 1: Wie is de opdrachtgever? Vraag 2: Wat is het doel van deze productie? Vraag 3: Wat is de doelgroep? Vraag 4: Wanneer is de deadline?

Theorie MM-02-04-03 Nu de eisen en wensen van de opdrachtgever bekend zijn, kan de uitvoerder aan de opdracht beginnen. Jij bent dus de uitvoerder! Het concept Het concept is een globale beschrijving van hoe de productie zal gaan worden, zonder te veel in te gaan op de details. Het concept bevat een globale, beknopte omschrijving van: de onderzoeksgegevens het idee de titel de vormgeving de navigatiemogelijkheden de inhoud en grootte de aanpak de gebruikersvriendelijkheid Deze onderdelen van het concept worden hieronder beschreven. De onderzoeksgegevens Het is erg belangrijk om veel achtergrondinformatie over het doel en de doelgroep te verzamelen. Het eerste wat je gaat doen is het plegen van onderzoek. Dit wordt research genoemd. Dit kan op verschillende manieren. Je kunt bijvoorbeeld gaan praten met mensen die bij het doel of de doelgroep betrokken zijn. Vraag 5: Noem enkele personen die je meer kunnen vertellen over het doel van de opdracht. Je kunt ook naar achtergrond-informatie zoeken in boeken en tijdschriften. En natuurlijk biedt het internet ook vele mogelijkheden. Zo kun je bijvoorbeeld uitzoeken welke vormgeving het beste past bij de doelgroep. Het is daarom erg belangrijk om precies te weten wat de doelgroep is. Wat zijn bijvoorbeeld de interesses, voorkeuren, achtergondkennis, sociale klasse, leeftijd, leefsituatie en maatschappelijke positie van de doelgroep? Doe voldoende research om de volgende vraag te kunnen beantwoorden: Vraag 6: Noem minimaal 3 kenmerken van de doelgroep. Naast een onderzoek naar het doel en de doelgroep, wordt ook onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het project: is er bijvoorbeeld voldoende belangstelling voor het specifieke product? Is het wel zinnig om deze productie te maken? Kost het niet te veel geld of tijd? Er wordt ook gekeken of er al een soortgelijke productie bestaat en hoe die er dan uitziet. Dit onderzoek wordt marktonderzoek genoemd. Marktonderzoek is natuurlijk erg belangrijk bij commerciële producties: Producties die geld moet opleveren. Zoals je in multimedia opdracht 1 Communicatie hebt kunnen lezen, kun je verschillende middelen gebruiken om te communiceren. Jouw school vindt een multimediaproductie voor dit doel de beste keuze. Het zou best kunnen dat drukwerk een veel beter communicatiemiddel is voor dit doel. Welk medium het meest geschikt is, blijkt uit de research. Je kan bijvoorbeeld kiezen uit: Drukwerk Een digitale slide show Een internetsite Een video of animatie-film Een cd-rom productie Een radio-uitzending Een TV uitzending Bioscoopreclame Of een combinatie van bovenstaande middelen Voor deze productie lijkt een interactieve cd-rom productie het meest geschikt. Doe voldoende research om de volgende vraag te kunnen beantwoorden: Vraag 7: Omschrijf waarom de cd-rom het meest geschikte medium is voor deze productie. Behalve dat je in deze research-fase veel te weten komt over het onderwerp, ontstaan er meestal ook een heleboel leuke ideeën, die je tijdens het volgende onderdeel goed kunt gebruiken.

Theorie MM-02-04-04 Het idee Een productie staat of valt bij het idee. Als het idee niet goed is, wordt het nooit een goede productie. Een idee kan op vele manieren ontstaan. Meestal wordt er eerst gebrainstormd. Brainstormen is alles opschrijven dat spontaan in je hoofd opkomt als je aan de opdracht denkt. Dit doe je meestal in een groepje van 3 tot 5 personen. Zo ontstaat een lijst met allerlei ideeën, waaruit een keuze gemaakt kan worden. Ga met een groepje van 4 personen brainstormen. Doe dit minimaal 20 minuten. Vraag aan de docent hulp als het niet wil lukken. Voorbeeld: Stel je bent aan het brainstormen en je denkt ineens aan die inbraak van afgelopen jaar in jullie school. Het woord inbreker belandt daarom op de brainstormlijst. Vraag 8: Maak met je groepje een brainstormlijst. Je gaat aan de hand van het brainstormlijst een idee bedenken. Loop de woorden één voor één door en kijk of je bij een woord een idee kunt bedenken. Voorbeeld: Je bent op het lijstje bij inbreker aangekomen en gaat kijken of je een idee kunt bedenken met betrekking tot dit woord. Het volgende globale idee komt bij je naar boven: Als we nu eens de productie s nachts laten afspelen! Alles donker met hier en daar een lamp of knipperende TL-bak. Erg stijlvol. Je ziet tijdens de intro een kapotte ruit. Een inbreker is de school binnengegaan op zoek naar waardevolle spullen. Hij schijnt met een schijnwerper in het rond. Deze bundel licht, en alles dat belicht wordt, zie je als gebruiker. Soms zie je een muisje wegschieten of iets anders grappigs. De gebruiker bestuurt deze bundel licht met de cursortoetsen. Als hij over een bepaald object schijnt dan kun je die beter bekijken door de return toets in te drukken. De inbreker moet alles bekeken hebben voordat het licht wordt, want anders wordt hij natuurlijk betrapt. Er loopt een klok mee die de tijd aangeeft. Als je alles bekeken hebt voordat het licht wordt, dan heb je heel veel waardevolle informatie verzameld. Nu ga jij zelf proberen om aan de hand van jouw brainstormlijst een idee te bedenken. Let op: het idee dat je gaat bedenken moet ook uitvoerbaar zijn. Je gaat dit idee namelijk ook écht uitwerken! Maak een keuze uit de brainstormlijst. Bedenk hierbij een idee voor de productie. Vraag 9: Omschrijf het idee zo duidelijk mogelijk. De titel van de productie De productie krijgt altijd een duidelijke titel. In de titel wordt in enkele woorden omschreven waar de productie over gaat. Een goede titel bedenken is moeilijker dan je denkt. De titel wordt ook wel omschreven als het thema van de productie. Vraag 10: Wat wordt de titel van jouw productie? De vormgeving In het spel moet je als gebruiker door de gangen van het schoolgebouw lopen. Hoe zien de gangen en lokalen eruit? Kijk je van boven op een plattegrond? Kijk je van voren in een gang of lokaal? Heb je misschien een ander idee? Vraag 11: Beschrijf hoe de omgeving er ongeveer uit gaat zien. Vraag 12: Maak van één situatie een schets. Hoe ziet de gebruiker eruit? Is het een lopend mannetje? Is het een stip of ander object? Kijk je misschien door de ogen van de gebruiker door de gangen? Of heb je een ander idee? Vraag 13: Beschrijf hoe de gebruiker er ongeveer uit gaat zien. Vraag 14: Maak hiervan een schets.

Theorie MM-02-04-05 In welke stijl wordt de productie gemaakt? Wordt het een hele vrolijke, lichte productie? Of misschien heel duister? Welke kleuren wil je gaan gebruiken? Voor welke muziek heb je gekozen? Vraag 15: Beschrijf de stijl van je productie. De gebruiker komt objecten tegen in de gangen en/of lokalen. Hoe krijgt hij de inhoud van deze objecten te zien? Full screen? In een kader of ruimte? Heb je misschien een ander idee? Vraag 16: Beschrijf de manier waarop de gebruiker de inhoud van de objecten te zien gaat krijgen. Vraag 17: Maak van één situatie een schets. De navigatiemogelijkheden Hoe kan de gebruiker door het spel navigeren? Gaat dat met behulp van cursortoetsen, muis of iets anders? Staat de gebruiker misschien stil en beweegt de omgeving? Heb je misschien een ander idee? Vraag 18: Beschrijf hoe de gebruiker door het spel kan navigeren. Is er een manier om direct naar een bepaalde locatie te gaan, zonder al die gangen door te moeten lopen? Misschien wil iemand nogmaals iets bekijken, bijvoorbeeld in een bepaald lokaal, kan dat dan? Vraag 19: Beschrijf hoe je op een snelle manier naar een bepaald object kunt gaan. Op welke manier kan de gebruiker de objecten die hij tegenkomt bekijken en/of beluisteren? Moet hij op de objecten klikken? Moet hij er overheen lopen? Moet je een toets indrukken? Of heb je een ander idee? Vraag 20: Beschrijf hoe de gebruiker de objecten kan bekijken en/of beluisteren. De grootte van de productie Hoe groot wordt de productie eigenlijk. Hoeveel informatie wil je geven? Hoeveel objecten wil je tonen? Hoe lang duurt het voordat de gebruiker alles gezien en beluisterd heeft? Vraag 21: Beschrijf hoeveel en welke objecten de gebruiker kan tegenkomen. De aanpak Kun je punten verdienen? Zo ja, hoe? Wordt er een score bijgehouden? Wanneer ben je klaar? Kun je winnen? Zo ja, wanneer heb je gewonnen? Ligt er een beloning aan het einde van je spel? Heb jij een ander idee om de gebruiker te motiveren om het spel uit te spelen? Wat zijn de spelregels? Wat is de uitdaging? Zijn er hindernissen of obstakels? Vraag 22: Beschrijf het spelverloop van de productie. De mate van gebruikersvriendelijkheid Hoe gebruikersvriendelijk is jouw spel? Kan de gebruiker hulp krijgen tijdens het spel? Zo ja, hoe gebeurt dat? Kan de gebruiker zien waar hij geweest is? Kan de gebruiker altijd zien waar hij op dit moment is? Weet de gebruiker altijd wat hij moet en kan doen? Weet de gebruiker wat de bedoeling is? Vraag 23: Beschrijf hoe je dit spel gebruikervriendelijkheid gaat maken. Presentatie Je hebt nu alle gegevens verzameld voor het concept. Maak hier een mooi en duidelijk geheel van. Presenteer je concept aan je docent. Presenteer kort maar krachtig.

Theorie MM-02-04-06 Je docent beoordeelt jouw concept en schetsen. Dit gebeurt op de volgende onderdelen: Heb je de opdracht goed begrepen? Is het concept duidelijk? Zijn het doel en de doelgroep goed omschreven? Geven de schetsen de sfeer, stijl en vormgeving goed weer? Is het concept uitvoerbaar, binnen een bepaalde tijd, met de aanwezige middelen en kennis? Je krijgt een Go of No-Go. Als je een Go krijgt dan kun je verdergaan met de volgende opdracht. Als je een No-Go krijgt, dan dien je eerst het concept aan te passen. Je krijgt van de docent te horen wat je moet veranderen. Daarna moet je je concept nog een keer aan je docent presenteren.

Evaluatie MM-02-04-07 1. Vond je het theorie-gedeelte duidelijk? Ja,omdat: Nee, omdat: 2. Staan er woorden of begrippen in die niet duidelijk zijn? Zo ja, welke? 3. Wat vond je leuk aan de opdracht? 4. Ben je tegen problemen aangelopen tijdens het uitvoeren van deze opdracht? Ja, want: 5. Wat vond je moeilijk aan de opdracht? 6. Wat zou je de volgende keer anders doen? 7. Had je voldoende tijd voor de opdracht? 8. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. OZeer onvoldoende, omdat: OOnvoldoende, omdat: OMatig, omdat: OVoldoende, omdat: OGoed, omdat: OZeer goed, omdat: 9. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?

Antwoordblad 1 MM-02-04-08 1. Opdrachtgever: 2. Doel: 3. Doelgroep: 4. Deadline: 5. Personen die iets kunnen vertellen: 6. Drie kenmerken van doelgroep: 7. Reden voor een cd-rom als medium: 8. Brainstormlijst:

Antwoordblad 2 MM-02-04-09 9. Omschrijving van het idee: 10. Titel: 11. Omgeving: 12. Een situatieschets: 13. Gebruiker: 14. Schets van gebruiker:

Antwoordblad 3 MM-02-04-10 15. Stijl: 16. Hoe inhoud te bekijken: 17. Schets: 18. Navigeren: 19. Snel naar een object: 20. Hoe objecten bekijken of beluisteren: 21. Hoeveel en welke objecten: 22. Spelverloop: 23. Gebruikersvriendelijkheid: