Tussendoortjes boerderijklas Beginsituatie 65 leerlingen: mogelijkheid tot verdelen in 2 e (34 lln) en 3 e leerjaar (31 lln) Grasveld/pleintje ter beschikking 1) Muziek: zoek het dierengeluid (10min) Elke leerling krijgt een kaartje met daarop een dier. De leerling leest het kaartje. Op het teken van de leraar beginnen de leerlingen door elkaar te stappen en het geluidje van hun dier te maken. De leerlingen zoeken diegenen die hetzelfde geluid maken, en dus hetzelfde dier zijn. De leerlingen zorgen ervoor dat hun groepje zo snel mogelijk volledig is. De eerste groep is de winnaar. Uitbreiding
De leerlingen krijgen allemaal een uniek kaartje. Ze maken terug hun eigen geluid. Nu moeten ze de dieren zoeken die tot dezelfde soort behoren. Voorbeelden: Huisdieren: hond kat parkiet konijn - kip Boerderijdieren: koe varken paard geit schaap -ezel Wilde dieren: leeuw aap - olifant Vogels: uil koekoek duif eend Nodig: dierenkaarten 2) Taal: ra, ra, ra wie ben ik? (5min.) 1. Ik ben wollig en ik kan wit, bruin of zwart zijn. (schaap) 2. Ik ben dol op gras en mijn kindje heet een kalf. (koe) 3. Ik rol graag in de modder en ik ben ook moddervet. (varken) 4. Ik leg elke dag een ei, ik heb veren en 2 poten. (kip) 5. Ik werk op de boerderij, ik geef de dieren te eten en rijd op mijn tractor. (boer) 6. Ik heb benen, manen en een hele lange staart. Als ik ren heet dat galopperen. (paard) 7. In de ochtend maak ik iedereen wakker met mijn roep. (haan) 8. Mijn moeder broedt 21 dagen en dan kruip ik eruit. (kuiken) 3) Beweging: boer mag ik overlopen? (10min.) We spelen het spel Schipper mag ik overvaren, maar nu staat de boer in het midden. De leerlingen willen naar de andere kant van de weide. Maar eerst moeten
ze het juiste dier nadoen. Als de leerlingen het juiste geluid én de juiste bewegingen uitvoeren, kunnen ze niet getikt worden bij het oversteken. 4) Beweging + muziek: eitje leggen (10-15min.) We spelen zakdoekje leggen, maar met een echt ei in plaats van met een zakdoek. Diegene die rondloopt met het eitje is de kip die een ei moet leggen. De leerlingen zingen het lied. Wanneer gezongen wordt: Hier leg ik mijn eitje neer, wordt het eitje voorzichtig achter iemands rug gelegd. Die leerling begint te lopen en probeert de kip te tikken. De bedoeling is dat het ei zo lang mogelijk heel blijft. Lied: Eitje leggen, niemand zeggen, k heb de hele nacht gebroed. Twee paar eitjes heb ik uitgebroed, hier een veer en daar een veer, hier leg ik mijn eitje neer. Nodig: ei 5) Beweging: Vosje, vosje hoe laat is het? (10min.) Alle kinderen staan op een rij. Ze verzinnen een boerderijdier dat ze willen zijn: kip, konijn, schaap, geit of eend. Aan de overkant ligt de vos te slapen. De vos lust wel een lekker hapje. De dieren roepen steeds: Vosje, vosje hoe laat is het? De vos antwoord steeds met een uur (vb drie uur). De dieren mogen dat aantal stappen zetten (niet meer dan 10). Op een keer zal de vos antwoorden: Etenstijd. Dan moet de dieren zo snel mogelijk weer naar hun hok. Wanneer de dieren de vos kunnen tikken voordat het etenstijd is, is de vos eraan. Dan mag diegene die de vos tikte, nieuwe vos zijn. 6) Concentratiespel: verdwenen dier (5-10min.) De leerlingen zitten in een kring. In het midden van de kring staan speelgoed boerderijdieren. Maar de boerderijdieren zijn sloebers. Af en toe ontsnapt er eentje. De leerlingen sluiten hun ogen, de leerkracht neemt één dier weg. De leerlingen moeten bij het openen van de ogen zo snel mogelijk raden welk dier ontsnapt is.
Nodig: speelgoeddieren (paard, veulen, varken, big, hond, kat, kip, konijn, schaap, lam, geit, geitenlam) 7) Beweging: staartenroof (5 min.) Startgesprekje: welke dieren op de boerderij hebben allemaal een staart? Hoe zien de staarten eruit? Lang/kort/zacht/ruw? Elke leerling krijgt een sjaaltje/ stukje stof om achteraan in de broek te stoppen. De leerlingen proberen elkaars staart af te nemen. Is je staart afgenomen, dan moet je aan de kant gaan zitten. Nodig: sjaaltjes, stukjes stof 8) Beweging: dierenvijfbal (10 min.) De leerlingen worden in groepen van 5 verdeeld. Elke groep heeft zijn eigen dier. Zij maken steeds het geluid van het dier. De bedoeling is dat de dieren om ter snelst 5 keer naar elkaar kunnen gooien, zonder dat de bal op de grond valt. Ze herkennen elkaar aan het geluid. Groepen: paard, koe, kip, varken, ezel, schaap Nodig: zachte bal
Reflectie Ik koos bewust voor enkele zeer actieve spelletjes. Gezien de leeftijd van de kinderen, hebben zij zeer regelmatig nood aan een moment om zich uit te leven. Bovendien zijn ze nog snel afgeleid bij lange cognitieve activiteit, of bij lang luisteren. Ik koos er dus bewust voor om de tussendoortjes te plannen voor of na een geleide activiteit waarbij concentratie vereist was. De tussendoortjes in het thema van de boerderij werden dan ook meestal dankbaar ontvangen door de leerlingen. Gezien de grote groep nam ik vaak een groep apart om eens een tussendoortje mee te doen, waarna ik op een ander moment de andere groep de kans gaf om het spel te spelen. Ik gebruikte verschillende soorten materiaal (boerderijdiertjes, sjaaltjes, bal, echt eitje...) Dit sprak tot de verbeelding van de leerlingen. Soms mocht de uitleg iets korter. In een grote groep is het soms efficiënter om het spel meteen met enkelen voor te tonen/ te oefenen. Door het te zien, zullen de kinderen het ook sneller begrijpen dan wanneer ze uitleg krijgen.