VERPLICHT : Neem de voorschriften voor veiligheid en schoon werken in acht. 1. Gereedschap gereedschap Referentie Omschrijving [0197-A] [0197- A1Z] Mal voor nokkenassen Montagegereedschap voor uitlaatnokkenas [0197-A3] Montagegereedschap voor inlaatnokkenas - "a" : Bout Afbeelding : e5ab11st [0197-BZ] blokkeerpen voor krukas Afbeelding : e5ab11pt [0197-M] Dummy-distributiekettingspanner Afbeelding : e5ab11qt
[1376-A] Hellingshoekmeter Afbeelding : e5ab11rt Benodigd gereedschap : Blokhaak Momentschroevendraaier 2. Controleprocedure voor de afstelling Controle van de blokkering van de poelie van de nokkenasverstelling (Inlaat). Controle van de blokkering van de poelie van de nokkenasverstelling (Uitlaat). Blokkeren van de krukas. Meting van de afstelhoek van de inlaatnokkenas met behulp van de hellingshoekmeter [1376-A]. Correcte afstelling : Monteer het kleppendeksel. Afstelling niet correct : Controle van de kettinglengte. Meting van de kettinglengte. Kettinglengte in orde : Ga terug naar de methode "afstelling distributie". Kettinglengte niet in orde : Ga terug naar de methode "uitbouwen - inbouwen distributie" en vervang de aangegeven onderdelen. Plaatsen van het kleppendeksel. 3. Verwijderen Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Koppel de 12V-accu los. Verwijder : Het rechter voorwiel De bescherming onder de motor De spatplaat rechtsvoor Het kleppendeksel
4. Controle van de tandwielen van de nokkenasverstelling 4.1. Identificatie van de nokkenastandwielen Afbeelding : b1ed06xd LET OP : Markeer de positie van de nokkenastandwielen. LET OP : De twee nokkenastandwielen hebben verschillende merktekens. IN : Inlaat. EX : Uitlaat. 4.2. Controle van de vergrendeling van de nokkenasverstellers
Afbeelding : b1ed0bfd Draai de motor 2 omwentelingen rond via bout (1) om de nokkenasverstelling te blokkeren. 4.3. Vergrendeling van de inlaatnokkenasversteller Afbeelding : b1ed0fmd LET OP : Draai de motor niet rond via de nokkenassen.
OPMERKING : De nokkenasverstelling is vergrendeld als het tandwiel tegelijk met de nokkenas ronddraait. Controleer of de nokkenasverstelling geblokkeerd blijft en verbonden is met de nokkenas door de nokkenas enigszins in de 2 richtingen te bewegen (bij "b"). Zo niet, beweeg dan de inlaatnokkenas linksom in de richting van de pijl (bij "c") tot aan de inwendige aanslag van de nokkenasverstelling (bij "a") (maximaal 35 ). OPMERKING : Als een mechanische vergrendeling van de nokkenasversteller niet mogelijk is ; Vervang de nokkenasversteller (Nokkenasversteller gezien vanaf distributiezijde). 4.4. Vergrendeling van de uitlaatnokkenasversteller Afbeelding : b1ed0fnd LET OP : Draai de motor niet rond via de nokkenassen. OPMERKING : De nokkenasverstelling is vergrendeld als het tandwiel tegelijk met de nokkenas ronddraait. Controleer of de nokkenasverstelling geblokkeerd blijft en verbonden is met de nokkenas door de nokkenas enigszins in de 2 richtingen te bewegen (bij "d"). Draai in het tegengestelde geval de inlaatnokkenas rechtsom in de richting van de pijl (bij "f") tot tegen de inwendige aanslag van de nokkenasversteller (bij "e") (maximaal 30 ). OPMERKING : Als een mechanische vergrendeling van de nokkenasversteller niet mogelijk is ; Vervang de nokkenasversteller (Nokkenasversteller gezien vanaf distributiezijde). 5. Afslaan : Krukas
Afbeelding : b1ed0f4d LET OP : Als de motor is geblokkeerd, bevinden de zuigers zich halverwege. Verwijder de 2 bougies. Draai de krukas rechtsom met behulp van de bout (1) tot de blokkeerstand van het vliegwiel is bereikt : De afgeronde zijde van het referentievlak van de nokkenassen moet naar beneden wijzen (bij "h"). LET OP : Controleer of de zuigers halverwege staan met behulp van 2 meetdraden met dezelfde lengte (type "lasdraad") (bij "g") ; De draden moeten even veel uitsteken. Plaats de pen [0197-BZ] in het gat (bij "j") die zich op het krukashuis bevindt. Breng de pen in het vliegwiel aan (bij "j") ; Met behulp van de pen [0197-BZ]. Controleer of de krukas goed is geblokkeerd door de bout (1) te proberen rechtsom en linksom te draaien ; Met behulp van een pijpsleutel. LET OP : Als het gat voor de blokkeerpen wordt gepasseerd, draai dan nooit terug; draai nogmaals 2 motoromwentelingen rechtsom. 6. Meting van de afstelhoek van de inlaatnokkenas
Afbeelding : b1ed0f8d Meten A : Plaats de haak op de cilinderkop, aan distributiezijde. Plaats de hellingshoekmeter [1376-A] op de steun en zet deze op nul door de toets "Calibrate" in te drukken. Meten B : Kantel de hellingshoekmeter en de haak 90 rechtsom en druk het geheel tegen het verticale vlak van de markeringsnok van de inlaatnokkenas (bij "k"). LET OP : Wijzig het referentiepunt niet; draai de hellingshoekmeter met de haak niet in tegengestelde richting. Lees de gemeten hoek af : [89 ; 91 ]. Als de meting niet binnen de hierboven weergegeven waarden valt, is de afstelling niet in orde ; Ga naar stap : "Meting van de kettinglengte". Als de meting binnen de hierboven weergegeven waarden valt, is de afstelling in orde ; Verwijder de blokkeerpen uit het vliegwiel ; Ga verder met de montage. LET OP : Volg de aanwijzingen voor het aanbrengen van het kleppendeksel (hoofdstuk 8).
Afbeelding : b1eg0xtd LET OP : Het display van de hellingshoekmeter geeft geen waarde aan die hoger is dan 90. "C" (Hoek vervroeging) : De op de hellingshoekmeter afgelezen waarde is gelijk aan de daadwerkelijke hoek. "D" (Haakse hoek) : De op de hellingshoekmeter afgelezen waarde is gelijk aan de daadwerkelijke hoek. "E" (Hoek verlating) : De op de hellingshoekmeter afgelezen waarde is niet gelijk aan de daadwerkelijke hoek. Als het middelpunt "D" is overschreden : De hellingshoekmeter geeft de waarde in tegengestelde richting aan De richting van het aflezen van de waarde is omgekeerd De richting van de pijlen is omgekeerd Daadwerkelijke hoek "E" = 180 - Afgelezen waarde "E". Voorbeeld : Daadwerkelijke hoek "E" = 180-89 = 91. 7. Meting van de kettinglengte 7.1. Verwijderen van de bouten van de nokkenaspoelies
Afbeelding : b1ed0fod Plaats de blokkeergereedschappen voor de nokkenassen [0197-A1Z], [0197-A3]. Zet de gereedschappen [0197-A1Z], [0197-A3] vast ; Met behulp van bouten (2). De gereedschappen moeten stevig bevestigd zijn op de cilinderkop (bij "p","n"). OPMERKING : Om het aanbrengen van de afstelgereedschappen te vergemakkelijken, mogen de nokkenassen iets worden verdraaid (rechtsom en linksom) (bij "l","m") ; Met behulp van een steek/ringsleutel van 27 mm. Monteer de gereedschappen [0197-A1Z], [0197-A3] ; Met de bevestigingsbouten van de gereedschappen (a). Draai de bouten los van de nokkenaspoelies (3), (4). LET OP : Draai de bouten van de nokkenastandwielen (3), (4) vast ; Draai de bouten van de nokkenastandwielen weer 90 los ; De poelies moeten vrij rond kunnen draaien maar wel vast blijven zitten.
Afbeelding : b1ed0fpd LET OP : Houd de nokkenassen niet tegen met de zeskant van 27 mm (bij "l", "m") ; Gebruik de platte vlakken van de afstelnok (bij "b", "d"). Als de blokkeergereedschappen voor de nokkenassen [0197-A1Z], [0197-A3] niet geplaatst kunnen worden ; Houd de nokkenassen tegen ; Met behulp van een steek/ringsleutel van 30 mm (bij "b","d"). OPMERKING : Handelingen die door twee personen uitgevoerd moeten worden. Draai de bouten los van de nokkenaspoelies (3), (4). LET OP : Draai de bouten van de nokkenastandwielen (3), (4) vast ; Draai de bouten van de nokkenastandwielen weer 90 los ; De poelies moeten vrij rond kunnen draaien maar wel vast blijven zitten. 7.2. Verwijderen : Distributiekettingspanner
Afbeelding : b1ed0fqd LET OP : De spanner (7) van de distributieketting mag niet worden verwijderd zonder het afstelgereedschap voor de krukas en nokkenassen ; Kans op het verspringen van de distributieketting. Verwijder : De bouten (6) Het smoorklephuis (5) Maak de stekker los (bij "q"). Verwijder de spanner (7) van de distributieketting. Controleer de staat van de spanner (7) van de distributieketting ; Bedien de drukstift handmatig ; Vervang bij blokkering van de plunjer de spanner (7) van de distributieketting. 7.3. Montage van de dummy-spanner voor de distributieketting
Afbeelding : b1ed0frd LET OP : Olie de schroefdraad van de bout ("s") in. Zet het huis van de dummy-kettingspanner [0197-M] op de cilinderkop vast. Draai de bout ("s") van de dummy-distributiekettingspanner met het voorgeschreven aantrekkoppel vast tot de kettingspanner (bij "t") tegen de kettinggeleider (8) aan komt ; Aantrekkoppel : 0,06 danm. Blokkeer het geheel met de contramoer ("r"). 7.4. Controle van de slijtage van de complete distributieketting
Afbeelding : b1ed0dgd LET OP : De distributieketting kan een tand verspringen bij het verwijderen van de dummykettingspanner als de afstelgereedschappen voor de nokkenas [0197-A1], [0197-A3] verwijderd zijn. Verwijder de dummy-distributiekettingspanner en noteer de maat "F" tussen het contactvlak van het huis van de distributiekettingspanner [0197-M] en het uiteinde van de bout ("s"). Als de maat kleiner dan of gelijk is aan 73,5 mm : De gemonteerde distributieketting vertoont geen slijtage ; Voer de methode uit : Afstelling van de distributie. Als de maat groter is dan 73,5 mm ; Pas de methode "uitbouwen - inbouwen distributieketting" toe en vervang de distributieketting. OPMERKING : Monteer, in de 2 gevallen, de dummy-distributiekettingspanner [0197-M]. 8. Aanbrengen : Kleppendeksel (Als de afstelling in orde is) Neem de aanhaalkoppels in acht.
Afbeelding : b1ed0fsd LET OP : Vevrang systematisch de pakking van het kleppendeksel. Reinig het pakkingvlak van het kleppendeksel ; Met behulp van een schone doek. Reinig de oude pakkingstroken (bij "u"). Breng een strook pakking met een lengte van 20 mm en een breedte van 5 mm (bij "u") aan elke kant van het dubbele lager aan. Aanbrengen : Het kleppendeksel met een nieuwe pakking De bouten (Kleppendeksel) LET OP : Draai de kleppendekselbouten vast in de aangegeven volgorde. Aanbrengen : De spatplaat rechtsvoor De bescherming onder de motor Het rechter voorwiel De auto op de wielen LET OP : Voer na het aansluiten van de 12V-accu de bijbehorende werkzaamheden uit. Sluit de accuklemmen van de accu aan.