HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. VERVANGING VAN EEN REMTROMMEL

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. VERVANGING VAN EEN REMTROMMEL"

Frederik Simons
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

HANDELING Nr. H78.451-1: Werkzaamheden aan de voorremmen. 1 VERVANGING VAN EEN REMTROMMEL NB: Met ingang van februari 1967, zijn de remtrommels van een ander materiaal gemaakt.

1 HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. 1 VERVANGING VAN EEN REMTROMMEL NB: Met ingang van februari 1967, zijn de remtrommels van een ander materiaal gemaakt. Het is noodzakelijk om twee remtrommels van het zelfde model te monteren. De nieuwe trommels zijn gemerkt met een letter A, verzonken in de koelribben. UITBOUWEN. 1. Draai de wielmoeren los. 2. Krik de wagen op met behulp van steun 1801-T. Zet blokken onder de onderste draagarmen. 3. Verwijder het wiel en de wieldop. 4. Draai de remtrommel zo, dat sleutel 1810-T vrij blijft van de carrosserie. 5. Blokkeer de remtrommel door de handrem aan te trekken en maak de wielnaafmoer los (sleutel 1810-T). (Let op: aan de rechterzijde van de wagen linkse schroefdraad en omgekeerd). 6. Verwijder de bouten van het lagerdeksel met behulp van een pijpsleutel ''a'' van 11 mm, via een van de daartoe aangebrachte gaten in de trommel. 7. Verwijder de remtrommel met behulp van de slagtrekker, 1818-T.

HANDELING Nr. H78.451-1: Werkzaamheden aan de voorremmen. 2 NB: Als de kooi van het lager in de fusee achterblijft, moet de aandrijfas worden uitgebouwd.

2 HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. 2 NB: Als de kooi van het lager in de fusee achterblijft, moet de aandrijfas worden uitgebouwd. Verwijder de kooi van het lager uit de fusee met behulp van trekker MR Reinig de onderdelen. INBOUWEN. 9. Stel de remschoenen naar binnen door middel van de remstelnokken. Zet het lager op de naaf van de remtrommel en monteer lager en remtrommel op de fusee (olie de spiebaan). 10. Breng het lager en de remtrommel op zijn plaats door de wielnaafmoer aan te draaien. Draai hierna de wielnaafmoer weer los. 11. Zet de bouten van het lagerdeksel vast met 3 mkg (29,5 Nm) (veerring) door middel van pijpsleutel ''a'' van 11 mm, via een van de daartoe aangebrachte gaten in de trommel. 12. Monteer de borgplaat en de wielnaafmoer (olie de flens van de moer). 13. Zet de wielnaafmoer vast met 20 mkg (196 Nm), met behulp van sleutel 1810-T. Tik de borgplaat om. 14. Monteer het wiel en de wieldop. 15. Stel de remmen. (zie handeling H ). 16. Laat de wagen op de grond zakken. 17. Zet de wielmoeren vast.

3 HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. 3 VERVANGING VAN DE REMSCHOENEN. UITBOUWEN. 18. Verwijder de remtrommel. (zie 1 tot 8 van deze handeling). 19. Verwijder de remschoenen: a) Haak de terugtrekveren (1) los. Gebruik een schroevendraaier die is aangepast zoals in de schets hiernaast aangegeven. b) Verwijder de ankerbouten (2). Neem de excentriekbussen (3) voor de afstelling van de remschoenen los. c) Verwijder beide remschoenen. Kantel ze met behulp van een schroevendraaier naar buiten om te voorkomen dat ze achter de rand van de remankerplaat blijven steken. 20. Reinig de onderdelen. NB: Vette remschoenen mogen niet gereinigd worden maar moeten worden vervangen. INBOUWEN. OPMERKING: 1º) Gebruik slechts remvoeringen die door onze onderdelendienst worden geleverd. 2º) Om zeker te zijn van een gelijkmatige remwerking, moeten de remvoeringen van de twee wielen op dezelfde as altijd tegelijkertijd worden vervangen. 3º) Het is van even groot belang dat de remvoeringen van de wielen op een as van dezelfde kwaliteit zijn. 21. Monteer de remschoenen: a) Monteer de beide remschoenen op de remankerplaat. Steek ze achter de buitenste verbindingsplaat (4).

HANDELING Nr. H78.451-1: Werkzaamheden aan de voorremmen. 4 NB: Zorg er voor dat de remvoering bij de montage niet wordt beschadigd door de rand van de remankerplaat.

4 HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. 4 NB: Zorg er voor dat de remvoering bij de montage niet wordt beschadigd door de rand van de remankerplaat. b) Plaats de van te voren ingevette excentriekbussen (3). Monteer de ankerbouten (2). c) Haak de terugtrekveren (1) vast met behulp van een schroevendraaier die is aangepast zoals in de schets bij 19 aangegeven. NB: Als de remtrommel niet wordt vervangen, moet ze worden opgezuiverd. (zie handeling H ). 22. Centreer de remvoeringen. (zie handeling H ). 23. Monteer de remtrommel. (zie 9 tot 16 van deze handeling). 24. Ontlucht de remmen. (zie handeling H ). 25. Stel de remmen m.b.v. de remstelnokken af. (zie handeling H ). VERVANGING VAN EEN REMCILINDER OF EEN REMANKERPLAAT. 26. Verwijder de remtrommel. (zie 1 tot 8 van deze handeling). 27. Demonteer de rem: a) Maak de remleiding los van de flexibele remslang. b) Maak de handremkabel los van de twee handremhefbomen (4). c) Verwijder de handremhefbomen (4). Druk de aandrijfas naar achteren om de bevestigingsbouten van de handremhefbomen los te kunnen draaien.

HANDELING Nr. H78.451-1: Werkzaamheden aan de voorremmen. 5 d) Haak de terugtrekveren van de remschoenen los. e) Draai de bouten (5) los waarmee de rem aan de fusee vast zit.

5 HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. 5 d) Haak de terugtrekveren van de remschoenen los. e) Draai de bouten (5) los waarmee de rem aan de fusee vast zit. Met de twee onderste bouten (5) zit tevens de onderste wielremcilinder bevestigd. f) Neem de rem los van de fusee. 28. De remankerplaat kaal maken: a) Draai de twee bouten (2) los, waarmee de bovenste wielremcilinder en de verbindingsplaten vast zitten. b) Verwijder de ankerbouten (3). Neem de excentriekbussen (4) voor de afstelling van de remschoenen los. c) Verwijder de remschoenen. d) Verwijder de wielremcilinders samen met de verbindingsleidingen. e) Maak de verbindingsleidingen (8) los. INBOUWEN. 29. Opbouwen van de remankerplaat: a) Monteer de verbindingsleidingen (8) aan de wielremcilinders. b) Monteer op de buitenste verbindingsplaat (6): - de wielremcilinders voorzien van de verbindingsleidingen (8), - het afstandsstuk (10) (de grootste opening ''a'' naar de bovenste cilinder gekeerd). - de bevestigingspennen (7) voor de trekveren, - de drukarmen (9) samen met de rolletjes en de asjes. NB: Plaats de drukarmen (9) zo, dat het breedste deel ''b'' gemeten t.o.v. de hartlijn van rolletjes, naar de remschoen is gekeerd (zie foto). c) Monteer de binnenste verbindingsplaat (11). Zet de beide bevestigingsbouten (2) van de bovenste wielremcilinder vast.

6 HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. 6 d) Breng de remschoenen aan. Monteer de excentriekbussen (4), na deze vooraf te hebben geolied. Monteer de ankerbouten (3). Zet de beide verbindingsplaten tijdelijk vast bij ''a'' met behulp van een bout van 10 x 30 om de pen (7) voor de terugtrekveren op zijn plaats te houden. e) Haak de terugtrekveren (1) om de pennen. Verwijder de bout van 10 x 30 die bij paragraaf d) werd geplaatst. f) Plaats de verbindingsplaten voorzien van de wielremcilinders op de remankerplaat (5) en breng de moeren van de ankerbouten (3) aan, maar zet deze nog niet vast. 30. Monteer de rem. Monteer de remankerplaat op de fusee, Monteer de bevestigingsbouten (2 en 6) (borgplaatje onder bout 2). 31. Centreer de remmen. (zie handeling H ). 32. Monteer de handremhefbomen: a) Plaats de terugtrekveren op de assen van de drukarmen. b) Plaats de voorste en de achterste handremhefbomen. NB: De hefboom voor de bevestiging van de handremkabel, moet aan de achterkant van het wiel worden gemonteerd. c) Monteer de borgbouten van de hefbomen (duw de aandrijfas richting motor om deze bouten te kunnen plaatsen. d) Verbind de handremkabel met de hefbomen. 33. Verbind de remleiding met de flexibele remslang. 34. Monteer de remtrommel. (zie 9 tot 16 van deze handeling). 35. Ontlucht de remmen. (zie handeling H ). 36. Stel de remmen m.b.v. de remstelnokken af. (zie handeling H ).

Vergelijkbare documenten

VERVANGING VAN EEN TORSIESTAAF VOOR

HANDELING Nr. H78.433-1a: Vervanging van een torsiestaaf voor. 1 VERVANGING VAN EEN TORSIESTAAF VOOR ZEER BELANGRIJK: Gezien de nogal grote kracht die met behulp van een hefboom moet worden uitgeoefend