Studiegids. Bacheloropleiding voltijd. Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO)

Vergelijkbare documenten
Opleidingsprofiel Instituut Theo Thijssen - Kerntaken- en deeltaken in de verschillende fasen van de opleiding

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

Studiegids. Bacheloropleiding voltijd. Leraar Basisonderwijs

Onderwijsaanbod & Toetsing Flexibele Deeltijdopleiding ITT/HUpabo. Verantwoording

Studiegids. Deeltijdbacheloropleiding. Flexibele deeltijdopleiding Leraar Basisonderwijs

Studiegids. Bacheloropleiding deeltijd. Leraar Basisonderwijs

Beoordelingsformulieren. Aanpassingen

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Basisonderwijs Voltijd

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

1 Interpersoonlijk competent

Studiegids bacheloropleiding ACADEMISCHE LERARENOPLEIDING PRIMAIR ONDERWIJS (ALPO)

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Aantekenformulier van het assessment PDG

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Flexibele Deeltijdopleiding ITT/HUpabo

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Competentievenster 2015

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

1. Interpersoonlijk competent

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Thermometer leerkrachthandelen

Verkorte studiegids. Bacheloropleiding ACADEMISCHE LERARENOPLEIDING PRIMAIR ONDERWIJS (ALPO)

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Zelfevaluatie. Inleiding:

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

De leerkracht stelt duidelijke opbrengst- en inhoudsdoelen op en geeft concreet aan wat verwacht wordt van het werken in de klas en de omgang met

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

WPL Fase A WPL Fase B WPL Fase C WPL Fase D

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Kern van leidinggeven in het nieuwe cluster

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Op expeditie naar waarde(n)

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

CP Resultaten QuickScan

Visie op ouderbetrokkenheid

kempelscan K1-fase Eerste semester

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE

van, voor en door de leraar Discussienota Uitgangspunten Herijking Bekwaamheidseisen

Algemene voorwaarden cultuurcoördinator

Een taakgericht beroepsbeeld van de leraar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen.

ONDERWIJSBEHOEFTES VAN JONGEREN EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTES VAN MENTOREN EN LEERKRACHTEN IN KAART BRENGEN

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

2. Waar staat de school voor?

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

1 Interpersoonlijk competent

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

kempelscan P2-fase Studentversie

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Wij bieden, op maat, een uitgebreid en intensief begeleidingstraject op de werkplek aan.

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

De PLG-bril. De drie capaciteiten

Wie zijn wij? Waar staan wij voor?

BaLO welkom

FUNCTIE PROFIELDOCENT LB SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE

Samenwerking. Betrokkenheid

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

ECTS- FICHE. Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel dient de cursist over de volgende competenties te beschikken:

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo

Het huis van JBC. Stap 1 op weg naar een gezamenlijke beleving van het nieuwe schoolgebouw

Doorstroming en oriëntering

Transcriptie:

Studiegids Bacheloropleiding voltijd Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO) 2017-2018 Hogeschool Utrecht, HU Diensten Utrecht, juli 2017

Inhoudsopgave 1 Voorwoord 4 2 De opleiding 6 2.1 Beroepsprofiel... 6 2.1.1 Beroep... 6 2.1.2 Uitwerking van beroepsprofiel... 9 2.1.3 Competenties beginnende beroepsbeoefenaar... 10 2.1.4 Vaardigheden afgestudeerde... 24 2.2 Inrichting opleiding... 25 2.2.1 Opleidingsvarianten... 25 2.2.2 Verkorte en versnelde opleidingsroutes... 25 2.2.3 Getuigschriften... 25 2.2.4 Graden en titulatuur... 26 2.2.5 Opleidingsstructuur... 26 2.3 Propedeuse... 28 2.3.1 Programma... 28 2.3.2 Studieadvies... 30 2.3.3 Overstappen... 33 2.4 Hoofdfase... 34 2.4.1 Toelating hoofdfase... 34 2.4.2 Programma s... 34 2.4.3 Stages en stagewaardigheid... 36 2.4.4 Profileringsruimte... 41 2.4.5 HU-honours... 41 2.4.6 Afstuderen... 42 2.5 ICT-voorzieningen... 42 2.5.1 Algemeen... 42 2.5.2 E-mail... 43 2.5.3 MijnHU... 43 2.5.4 AskHU... 43 2.5.5 Osiris Student... 43 3 Cursussen 45 3.1 Cursusdeelname... 45 3.2 Inschrijving voor cursussen... 45 3.3 Aanwezigheidsplicht... 46 3.4 Ingangseisen... 46 3.5 Cursusbeschrijvingen... 46 4 Tentamens en examens 47 4.1 Introductie... 47 4.2 Vrijstellingen... 48 4.3 Organisatie tentamens... 49 4.3.1 Tentamenvorm en -duur... 49 4.3.2 Tentamenrooster... 50 4.3.3 Inschrijving en deelname (her)tentamens... 51 4.3.4 Voorzieningen in geval van een functiebeperking... 53 4.3.5 Legitimatieplicht bij tentamens... 54 4.3.6 Gang van zaken tijdens tentamens... 54 4.4 Beoordeling... 55 4.4.1 Toekennen resultaat en inzage... 55 4.4.2 Onregelmatigheden / fraude... 57 4.4.3 Bewaring en teruggave tentamen- en examenwerk... 58 4.4.4 Geldigheidsduur resultaten... 58 5 Diplomering 59 5.1 Procedure afgifte diploma... 59 5.1.1 Diploma-uitreiking... 59 5.2 Aantekening cum laude of met genoegen... 60 Hogeschool Utrecht, juli 2017 2/81

6 Verzoeken, klachten, bezwaar en beroep 62 6.1 Inleiding... 62 6.2 Verzoekschrift... 63 6.3 Bezwaar... 64 6.4 Beroep... 64 6.4.1 Beroep aantekenen... 64 6.4.2 Hoger beroep... 65 6.5 Klachten... 66 6.5.1 Klacht indienen... 66 6.5.2 Herzieningsverzoeken bij klachten... 66 6.6 Ongewenst gedrag... 67 6.7 Schema Verzoeken, klachten, bezwaar en beroep... 67 7 Studentzaken 68 7.1 Student Informatiepunt (STIP)... 68 7.2 Studiebegeleiding... 68 7.3 Studentendecaan... 69 7.4 Medezeggenschap... 69 7.4.1 Inspraakorganen... 69 7.4.2 Ondersteuning bestuurlijk actieve studenten... 70 8 Over de HU 71 8.1 Hogeschool- en overige regelingen... 71 8.2 Orderegels... 72 8.3 In- en uitschrijven voor de opleiding... 73 8.4 Toelatingsonderzoek... 74 8.5 Studiekeuzecheck... 74 8.6 Selectiebeleid... 74 8.7 Studiekosten, eigen bijdragen en tegemoetkoming... 75 8.7.1 Collegegeld... 75 8.7.2 Overige kosten... 76 9 Bijlagen 77 9.1 Onderwijs- en examenregeling... 77 9.2 Cursusbeschrijvingen... 80 9.3 Conversietabel... 80 Deze studiegids is op 23 juni 2017 vastgesteld door drs. Wichert Duyvendak, Instituutsdirecteur ITT/HUpabo. Een positief advies van de OC is afgegeven op 23 juni 2017. Hogeschool Utrecht, juli 2017 3/81

1 Voorwoord Beste student, Voor u ligt de studiegids 2017-2018 van uw opleiding Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO). De ALPO is een geïntegreerde vierjarige voltijdse opleiding die zowel leidt tot een bachelordiploma Leraar primair onderwijs als een bachelordiploma Onderwijskunde. Deze opleiding wordt georganiseerd door een samenwerking tussen Instituut Theo Thijsen van Hogeschool Utrecht (HUpabo) en de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht (UU/OWK). Deze studiegids beschrijft het onderwijs van de HUpabo en de Onderwijskunde binnen de ALPO. Aanvullende informatie over de bacheloropleiding Onderwijskunde vindt u via de link: http://students.uu.nl/fsw/alpo/praktischezaken/regelingen-en-procedures/oer. We hopen dat u bij onze opleiding een prettige en succesvolle studietijd heeft. De ALPO biedt vraaggestuurd en competentiegericht onderwijs. Competentiegericht wil zeggen dat u vaardigheden opdoet die aansluiten bij het beroepsleven (Beroepsprofiel). Met vraaggestuurd onderwijs streven wij er naar het onderwijs en de ondersteuning eromheen zo in te richten dat u zich tijdens uw studie kunt ontwikkelen op een manier die ú belangrijk vindt en die bij u past. In deze studiegids vindt u belangrijke spelregels en nuttige informatie over uw studie. Invloed van de student Veel van onze mogelijkheden zijn ontwikkeld en verbeterd op initiatief van uw medestudenten. De ALPO beschouwt u dan ook als partner; u maakt deel uit van onze kennisgemeenschap. De ALPO hecht veel waarde aan uw mening en ideeën. Dat begint al bij de evaluaties van alle cursussen, waar u als student uw oordeel en verbetertips kunt geven. Ook organiseren we op opleidingen en instituten onderwijsdialogen, waarin we samen in gesprek gaan over uw opleiding en alles eromheen. De HU ondersteunt actief deelname van studenten in opleidingscommissies en medezeggenschapsorganen (zie Medezeggenschap). We vragen u elk jaar de NSE (Nationale Studenten Enquête) in te vullen. En bent u bijzonder tevreden over het onderwijs van die ene docent(e), nomineer hem/haar dan als docent(e) van het jaar. Zowel HUpabo als OWK kennen een opleidingscommissie (OC) / opleidingsadviescommissie (OAC). Door de samenwerking tussen HUpabo en OWK is voor deze twee commissies ook een samenwerking gerealiseerd. ALPO-studenten die deelnemen aan de OAC van de FSW hebben binnen hun takenpakket ook taken voor de OC van ITT. Dit aanvullende pakket betreft voornamelijk advies op studiegidsteksten, OER (Onderwijs- en Examenreglement) en evaluaties en mogelijk op uitnodiging LINK Word.Document aansluiten bij onderwijsverbetertrajecten, bezoek van externe partijen zoals een auditcommissie. Daarnaast organiseren de studenten van de OAC ook aan het eind van ieder onderwijsblok panelgesprekken tussen docenten en studenten. Deze hebben als doel gezamenlijk het onderwijs te evalueren en verbeterpunten op te stellen. Excelleren De ALPO is een excellente opleiding van Hogeschool Utrecht en levert u mogelijk naast het bachelordiploma leraar basisonderwijs ook het Honours Certificaat op. U ontvangt dit certificaat naast het Pabo diploma. Hiervoor moet u de studie binnen 4½ jaar hebben afgerond. Daarnaast kunt u bij het behalen van uitstekende resultaten de aantekening Cum Laude (HU/UU) of Met Genoegen (HU) op het diploma ontvangen. Verbreden en verdiepen Binnen de ALPO vult u de profileringsruimte van de ene opleiding in met onderdelen van de andere opleiding. Verbreding en verdieping op het Paboprogramma is impliciet in de opleiding opgenomen door het geïntegreerde programma met de bachelor Onderwijskunde. Kenniscentra en lectoraten Onderzoek binnen de HU richt zich op innovatie van de beroepspraktijk en is nauw verweven met het onderwijs. De kennis komt voort uit maatschappelijke behoeften en is gericht op de professionalisering van de beroepspraktijk. In de HU-kenniscentra bundelen de lectoren en kenniskringen hun krachten. Een kenniscentrum is de thuishaven van het onderzoek en vormt een herkenbaar en erkend loket voor de beroepspraktijk. Een kenniscentrum doet onderzoek op specifieke thema s, in samenspraak met het beroepenveld Meer weten? Zie AskHU - Kenniscentra en lectoraten. Hogeschool Utrecht, juli 2017 4/81

Wat anders? U kunt uw studietijd natuurlijk ook benutten om u zo breed mogelijk te ontwikkelen en extra ervaring buiten uw reguliere studie op te doen. Wilt u een tijdje studeren in het buitenland (zie AskHU - Internationalisering)? Of denkt u erover bestuurlijk actief te worden in bijvoorbeeld een studievereniging, een gezelligheidsvereniging of een studentensportclub (zie AskHU - Sporten)? Of combineert u topsport met een studie (zie AskHU - Topsport)? Ook kunt u ervaring opdoen in medezeggenschap en opleidingscommissies. Ook is er Studium Generale dat inspirerende programma s aanbiedt (zie AskHU - Studium Generale). Er is van alles denkbaar dat door de HU actief ondersteund wordt. Studievertraging Het kan gebeuren dat uw studie niet verloopt zoals u dat graag zou willen. Zeker als bijzondere omstandigheden als ziekte een rol spelen is het belangrijk om contact te zoeken met zowel de studieloopbaanbegeleider (Studiebegeleiding) als de decaan (zie Studentendecaan). In veel gevallen is extra ondersteuning mogelijk. Haalt u bijvoorbeeld te weinig studiepunten en dreigt u een negatief studieadvies te krijgen, dan kunt u hulp krijgen bij het maken van een studieplanning (zie Studieadvies). Het is natuurlijk niet wenselijk dat u (veel) te lang over uw studie doet. Om dat te voorkomen, bieden opleidingen soms inhaaltrajecten aan. Die worden via MijnHU bekend gemaakt. Heeft u een functiebeperking? Mogelijk heeft u dan meer tijd nodig voor uw studie, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. De hogeschool kent een breed scala aan voorzieningen die u in uw studie kunnen ondersteunen (zie Voorzieningen in geval van een functiebeperking). Problemen en klachten Heeft u problemen die uw studie negatief kunnen beïnvloeden? Bij uw studieloopbaanbegeleider / leerteambegeleider (zie Studiebegeleiding) of een studentendecaan (zie Studentendecaan) bent u daarmee aan het juiste adres; zij kunnen u adviseren of doorverwijzen. Als u klachten heeft over de bejegening door studenten of medewerkers, kunt u ook een vertrouwenspersoon (zie AskHU -Vertrouwenspersonen) inschakelen. Als er sprake is van een escalerende situatie kunnen onze studentmediators helpen om verdere escalatie te voorkomen en de samenwerking weer te herstellen (zie AskHU - Mediation). En gaat er binnen de HU iets fout of bent u het niet eens met een besluit? Informatie over bezwaren en klachten (zie Verzoeken, klachten, bezwaar en beroep) is te vinden via AskHU - Klacht, bezwaar of beroep indienen. Wat verwacht de HU van u? Wij streven ernaar u een opleiding en studieklimaat te bieden waarin u zich optimaal kunt ontplooien. Daarvoor is het nodig dat iedere student zich aan de interne regels houdt (zie Orderegels). Ongewenst gedrag (bijvoorbeeld intimidatie, hatemails, verbaal of fysiek geweld) wordt niet getolereerd. Als u een diploma haalt, moet u dat ook hebben verdiend: fraude (zie Onregelmatigheden / fraude) wordt niet getolereerd. Zeker als dit gevolgen heeft voor onschuldige medestudenten, doordat tentamenresultaten ongeldig worden verklaard, zijn de straffen zwaar. Zowel ongewenst gedrag als fraude kan leiden tot verwijdering van de opleiding. Er zijn heel veel mogelijkheden bij de ALPO om een prettige studietijd te hebben. U vindt het merendeel terug in deze studiegids. Lees de gids goed door voordat u aan uw studie begint. Is iets niet duidelijk of kunt u bepaalde informatie niet vinden, kijk dan op MijnHU en raadpleeg de site http://students.uu.nl/fsw/alpo of vraag het uw studieloopbaanbegeleider / leerteambegeleider (zie Studiebegeleiding) of bij het STIP (zie Student informatiepunt). We wensen u een prettige studietijd en veel succes in dit studiejaar. Mede namens alle collega s die aan uw opleiding bijdragen, Drs. Wichert Duyvendak Directeur ITT/HUpabo Hogeschool Utrecht, juli 2017 5/81

2 De opleiding 2.1 Beroepsprofiel 2.1.1 Beroep Wanneer u bent afgestudeerd aan HUpabo, dan bent u bevoegd om te werken in het primair onderwijs, dat wil zeggen: het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs 1. Als groepsleerkracht bent u inzetbaar in groep 1 tot en met 8. Het beroep van leraar basisonderwijs is veelzijdig en uitdagend. In uw rol als leerkracht bent u kennisdrager, opvoeder, cultuurdrager, inspirator, organisator, onderzoeker en wereldburger tegelijk. Tevens bent u Onderwijskundige en kunt u als zodanig binnen of buiten het basisonderwijs aan het werk. In onze visie op onderwijs en op het opleiden van leraren basisonderwijs in het bijzonder, worden wij als HUpabo gedreven door de volgende waarden en normen: Zelfontplooiing Elk mens heeft de potentie en het recht om zichzelf (persoonlijkheid, kennis, vaardigheden en attitudes) te ontwikkelen tot een volwaardig individu en een waardevol (wereld)burger. Respect Mensen mogen zijn wie ze zijn, zolang ze een ander diezelfde ruimte gunnen, en hen gelijkwaardig behandelen, ondanks verschillende talenten, religieuze en politieke overtuigingen en levensgeschiedenissen. Duurzaamheid Alles van waarde is weerloos (Lucebert), dus kinderen, gezondheid, talent en liefde, maar ook natuur, kunst en cultuur verdienen het gekoesterd en gevoed te worden. Openheid en integriteit Uzelf (door anderen laten) kennen is een voorwaarde voor spirituele/levensbeschouwelijke, emotionele, mentale en sociale groei en dus voor onderwijs. Verbondenheid U als individu verbonden weten met het andere, of dat andere nu de medemens is of de maatschappij of de natuur of een hoger wezen. [correspondeert met het uitgangspunt van externe oriëntatie uit de HU-missie] Vanuit bovenstaande waarden concretiseert HUpabo zijn visie op de leraar basisonderwijs, de lerarenopleiding, de leeromgeving en de docenten als volgt. Onze visie: de leerkracht basisonderwijs die u uw kind wenst Wij leiden de leerkracht basisonderwijs op die u voor uw kind wenst. Binnen HUpabo werken medewerkers samen met studenten, (leerwerk)scholen en onderzoeksinstellingen in een toekomstgerichte sfeer aan de leerkracht basisonderwijs van de toekomst. Deze samenwerking kent een duurzaam en concreet karakter. Dit blijkt bijvoorbeeld uit convenanten en gezamenlijke projecten. De innovatieve leerkracht die wij nastreven, is inspirator, opvoeder, kennisdrager, cultuurdrager, organisator, onderzoeker en (wereld)burger tegelijk. Wij zien de leerkracht basisonderwijs als een veelzijdig, uitdagend beroep en dragen er met plezier aan bij dat studenten in dit beroep kunnen gaan werken. Tijdens onze opleiding houden we studenten (en onszelf) onderstaand streefbeeld voor en leggen we een stevig en vruchtbaar fundament voor de realisatie ervan, onder andere door zelf het goede voorbeeld te geven. Ons streefbeeld van de leerkracht basisonderwijs HUpabo is onderdeel van Instituut Theo Thijssen. Wij onderschrijven het beeld dat de onderwijzer Theo Thijssen zelf ooit schetste van de gelukkige klas in zijn gelijknamige boek: het hechte verbond met de klas, de liefde voor het vak en het begrip dat de leerkracht van de leerlingen heeft. De leerkracht staat midden in de maatschappij, is op de hoogte van actuele vraagstukken (diversiteit, probleemwijken, solidariteit etc.), maakt die voor kinderen toegankelijk en helpt hen eigen standpunten in te nemen, te beargumenteren en uit te dragen. 1 Door het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van de bacheloropleiding leraar basisonderwijs, voldoet betrokkene aan de bekwaamheidsvereisten zoals vastgesteld in het Besluit Bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, titel 2. Hogeschool Utrecht, juli 2017 6/81

De leerkracht geniet als kennis- en cultuurdrager aanzien bij kinderen, ouders en gemeenschap. De leerkracht is voor kinderen en ouders een rolmodel en maakt hen bewust van de rechten èn plichten van goed (wereld)burgerschap 2. De leerkracht voelt zich deel van de school waar hij of zij werkt. Dit betekent dat hij of zij actief participeert in het ontwikkelen en realiseren van de visie van de school. Dit uit zich in de organisatie van en de deelname aan discussies, projecten, bijscholingsactiviteiten en evaluaties. De leerkracht is een teamspeler: de eigen klas is geen geïsoleerd koninkrijkje, maar deel van de inspirerende leeromgeving die de school voor kinderen wil zijn. De leerkracht werkt graag samen en communiceert uitstekend; ook over moeilijke of weerbarstige onderwerpen. Hij of zij kent de eigen sterkten en zwakten, is loyaal naar teamleden en schroomt niet hen op een positieve manier aan te spreken op hun gedrag of omgekeerd: echt te luisteren als zij hem of haar ergens op aanspreken. De leerkracht combineert een onderzoekende, positief-kritische houding met durf om gebaande paden te verlaten als dit nodig of profijtelijk is. Hij of zij is zich ervan bewust dat kennis beperkt houdbaar is, geeft daar blijk van in contacten met kinderen, ouders en collega s en hecht grote waarde aan het zich blijven ontwikkelen. Hij of zij is in staat om in samenwerking met anderen de resultaten van (wetenschappelijk) onderzoek te benutten voor verbetering van de onderwijspraktijk, zowel in de eigen klas, in de eigen school als in het primair onderwijs als geheel. In dit kader is de leerkracht ook in staat om actief samen te werken met (wetenschappelijk) onderzoekers in de onderwijspraktijk. De leerkracht heeft voor de kinderen verschillende rollen. Hij of zij is voor hen inspirator, kennisdrager, onderzoeker, cultuurdrager en opvoeder tegelijk. Hij of zij inspireert de kinderen tot leerprestaties, draagt de noodzakelijke kennis en vaardigheden over en zorgt voor een rijke leeromgeving die kinderen structuur, veiligheid en inspiratie biedt. In die leeromgeving is ook aandacht voor de explicitering en onderbouwing van de eigen waarden en normen van het kind. De leerkracht ondersteunt de kinderen bij hun leerproces, zowel cognitief, emotioneel als sociaal. Hierbij heeft de leerkracht oog voor de groep (samenwerken, discussiëren, omgaan met conflicten), maar ook voor de specifieke behoeften en talenten van het individu. De leerkracht is zich bewust van diens voorbeeldrol en heeft een positieve grondhouding tegenover de leervermogens van alle kinderen, ongeacht hun aanleg, afkomst, religie of overtuiging. De leerkracht is de opvoedkundige partner van de ouders, betrekt hen bij het leerproces van het kind en fungeert zo nodig als hun gids en inspirator. De pabo die inspireert Onze visie op de opleiding tot leerkracht basisonderwijs is als volgt: De HUpabo is een open en transparante organisatie met een heldere visie op de bedrijfsvoering, die gericht is op het verwerkelijken van de hier geschetste inhoudelijke visie. Wij opereren creatief en loyaal binnen de strategische, financiële en bedrijfsmatige kaders van de HU. We koesteren hierbinnen de eigen identiteit en cultuur en benutten verder zoveel mogelijk de faciliteiten en het imago van Hogeschool Utrecht. Wij staan voor onze waarden en zijn gemakkelijk benaderbaar voor scholen, maatschappelijke instellingen en onderzoeksinstituten in onze omgeving. Wij communiceren tijdig en direct (korte lijnen), zodat zowel interne als externe belanghebbenden (studenten, HUpabo medewerkers, medewerkers van basisscholen, onderzoekers etc.) optimaal worden betrokken in de verdere ontwikkeling van het basisonderwijs in de regio Midden-Nederland en daarbuiten. Hierbij hebben we steeds ook oog voor de onderwijsketen (voorschools, vroegschools, SO, SBO en VO). Wij staan midden in de maatschappij, waarin wij op basis van onze waarden stelling nemen. Dit betekent onder andere dat wij ons onder de vlag van de HU actief mengen in de maatschappelijke discussie over doelen en inrichting van het basis- en beroepsonderwijs in Nederland. In die discussie kiezen wij voor een weloverwogen balans tussen verworvenheden uit het verleden en vernieuwing. We onderbouwen onze stellingnamen vanuit relevante resultaten van wetenschappelijk onderzoek, onze grondige kennis van de onderwijspraktijk en onze gedeelde waarden. Wij staan in de regio bekend als de pabo die inspireert. We zijn een voortrekker op het gebied van onderwijsontwikkeling. Zowel het werkveld als de wetenschap beschouwen ons daarin als een betrouwbare en waardevolle partner. We werken hiertoe binnen de regio nauw en zoveel mogelijk structureel samen met basisscholen, het kenniscentrum Leren en Innoveren, maatschappelijke instellingen en universiteiten. Wij fungeren als kenniscentrum voor basisscholen in de regio. We zorgen dat vragen uit de praktijk op de onderzoek agenda s (komen te) staan en omgekeerd, dat resultaten van wetenschappelijk onderzoek vlot en soepel voor een betere onderwijspraktijk kunnen worden benut. We richten ons als kenniscentrum op een beperkt aantal thema s die sterk in de regio leven en die aansluiten bij onze waarden. 2 Zie als kader de canon voor wereldburgerschap op www.venstersopdewereld.nl Hogeschool Utrecht, juli 2017 7/81

Krachtige leeromgeving voor studenten, werknemers basisonderwijs en HUpabo-medewerkers HUpabo draagt in zijn uitingen en activiteiten consistent de hier gepresenteerde visie op leraarschap en lerarenopleiding uit. Dit betekent dat wij als HUpabo (medewerkers, faciliteiten, gebouwen, netwerk met praktijk en wetenschap) een inspirerende en krachtige leeromgeving creëren, waarin men naar elkaar luistert en elkaar ruimte geeft. Die leeromgeving biedt niet alleen studenten en de eigen medewerkers, maar ook basisschoolleerkrachten, schoolleiders en bovenschoolse managers optimale randvoorwaarden voor (academische) vorming, kennisverwerving en vaardigheidsontwikkeling. De leeromgeving fungeert als voorbeeld voor basisscholen en lerarenopleidingen. De organisatie heeft oog voor talenten en benut de specialistische kennis van individuele medewerkers zodanig, dat zowel die medewerker als de organisatie hiervan optimaal profiteren. De talenten worden erkend, gekoesterd en waar nodig actief ondersteund om volledig tot bloei te komen (professionalisering). Het beleid van de organisatie creëert een heldere focus: de collectieve energie wordt goed gericht en gebundeld, zodat er een optimale balans is tussen vernieuwing en kwaliteit en ook tussen werklast en werkplezier. Het functionerings- en beoordelingsbeleid is gericht op persoonlijke groei in lijn met de te realiseren visie en met de standaarden van de HU en het beroepenveld 3. Kennis en didactiek van de basisschoolvakken vormen belangrijke elementen van het initiële curriculum; de verbinding en samenhang daartussen wordt aangebracht vanuit onderwijskunde en pedagogiek. Het curriculum stelt heldere eisen aan onze studenten; eisen waarin de beroepspraktijk zich herkent. De competenties van een leerkracht staan centraal in het curriculum. De studieloopbaanbegeleiding helpt studenten optimaal aan deze eisen te voldoen. Het curriculum kent een opbouw van meer aanbodgestuurd in fase 1 naar meer studentgestuurd in fase 4. Curriculum en docenten bieden studenten voldoende structuur en sturing om een stevige basis op te bouwen en laten gaandeweg meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en zelfsturing (eigen leerwegen en individuele profilering). We werken met plezier en in een goede sfeer met persoonlijke begeleiding voor studenten. Daarbij bieden we studenten zo veel mogelijk online faciliteiten. In het curriculum is voortdurend aandacht voor de taalvaardigheid van studenten, niet alleen als basisvaardigheid maar als fundamentele leercompetentie (vrijwel alle leren is uiteindelijk talig van aard). Basisschoolleerkrachten, schoolleiders en bovenschoolse managers bieden wij een passend aanbod van na- en bijscholingsonderwijs. Ons streefbeeld van de leerkracht primair onderwijs en de leeromgeving die hij of zij creëert, is hierbij steeds richtinggevend. HUpabo-medewerker De HUpabo-medewerker draagt de visie van het instituut uit en draagt actief en betrokken bij aan de realisatie ervan binnen het team waarin men opereert, of dit team nu verantwoordelijk is voor een opleiding(svariant) of voor het instituut als geheel of voor een project met externe partners. Hiertoe stimuleert hij of zij een positief kritische, onderzoekende houding bij zichzelf en bij teamleden en reflecteert hij/zij systematisch op het functioneren van zichzelf en anderen. Fouten maken wordt hierbij gezien als opstap naar verbetering en persoonlijke groei. Men heeft goed zicht op elkaars sterkten en zwakten en houdt hier rekening mee binnen het team. Creativiteit en humor vormen de natuurlijke ingrediënten voor effectieve probleemoplossing en (persoonlijke) groei binnen teams. Onze docenten zijn opleidingsdocent, met zowel taken op het gebied van een vakinhoudelijk domein als op het gebied van studieloopbaanbegeleiding en professionele vorming van aanstaande leerkrachten. Zij voelen zich verantwoordelijk voor het geheel en stellen zich in het team coöperatief op. Zij zijn ervan overtuigd dat samenwerking en integratie van deskundigheden een succesfactor voor een rijke leeromgeving vormen. Daarnaast zijn zij zich ervan bewust dat kennis veroudert en verandert. Daarom onderhouden zij hun vakkennis door ontwikkelingen op het vakgebied te volgen en in het eigen werk op te nemen. 3 Zoals die van de VELON, zie: http://www.velon.nl/beroepsstandaard/beroepsstandaard_instituutsopleiders Hogeschool Utrecht, juli 2017 8/81

2.1.2 Uitwerking van beroepsprofiel Binnen de ALPO wordt u opgeleid aan de hand van een opleidingsprofiel. Binnen dit profiel zijn kerntaken en deeltaken gedefinieerd, voorzien van indicatoren die de opbouw over vier studiejaren aangeven. Onderleggers voor dit opleidingsprofiel zijn de SBL competenties zoals die in 2004 beschreven zijn door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL), de Dublin descriptoren, de kennisbases van de verschillende domeinen binnen de pabo zoals taal, rekenen, pedagogiek/onderwijskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, natuur & techniek, de verschillende kunstvakken en de onderzoekslijn (in samenwerking met UU/OWK en specifiek voor de ALPO). HUpabo heeft zich, net als de andere pabo s in Nederland geconformeerd aan de competentiedomeinen zoals die in 2004 beschreven zijn door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). Het betreft zeven competenties die met elkaar de essentie van het beroep leraar basisonderwijs beschrijven. Deze competenties vormen als het ware het voorbeeld waaraan u tijdens uw studie steeds meer gaat voldoen. 1. Interpersoonlijk competent De leraar basisonderwijs zorgt ervoor dat in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar basisonderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken is de leraar interpersoonlijk competent. Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo n leraar bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn interactie met hen een goede balans tussen leiden en begeleiden; sturen en volgen; confronteren en verzoenen; corrigeren en stimuleren. 2. Pedagogisch competent De leraar basisonderwijs bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar basisonderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken is de leraar pedagogisch competent. Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo n leraar zorgt ervoor dat de kinderen weten dat ze erbij horen en welkom zijn; weten dat ze gewaardeerd worden; op een respectvolle manier met elkaar omgaan; uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar; initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken. 3. Vakinhoudelijk & didactisch competent De leraar basisonderwijs helpt de kinderen om zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het basisonderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar basisonderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken is de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent. Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en in zijn lessen. Zo n leraar stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen; motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden; leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen. 4. Organisatorisch competent De leraar basisonderwijs draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar basisonderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken is de leraar organisatorisch competent. Hogeschool Utrecht, juli 2017 9/81

Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen. Zo n leraar zorgt er dus voor dat zijn kinderen weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief; weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen. 5. Competent in het samenwerken met collega s De leraar basisonderwijs zorgt ervoor dat zijn werk en dat van zijn collega s op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar basisonderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken is de leraar competent in het samenwerken met collega s. Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega s, levert een bijdrage aan een goed pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo n leraar goed met collega s communiceert en samenwerkt; een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en aan de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten functioneren; een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school. 6. Competent in het samenwerken met de omgeving De leraar basisonderwijs onderhoudt contacten met de ouders of verzorgers van de kinderen. Hij zorgt ervoor dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar basisonderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken is de leraar competent in het samen werken met de omgeving van de school. Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met personen en instellingen in de omgeving van de school. Dat wil zeggen dat zo n leraar goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van de kinderen; goede contacten onderhoudt met andere personen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen. 7. Competent in reflectie en ontwikkeling De leraar basisonderwijs ontwikkelt zich voortdurend verder als mens en als professional. Dat is zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken, is de leraar basisonderwijs competent in reflectie en ontwikkeling. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo n leraar weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat; heeft een goed beeld van zijn eigen competenties; werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling; stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen. 2.1.3 Competenties beginnende beroepsbeoefenaar Voor de ALPO zijn de SBL competenties, Dublin descriptoren, aanvullende academische vaardigheden en kennisbases uitgewerkt in een opleidingsprofiel ALPO, bestaande uit kern- en deeltaken. In deze beschrijvingen, die zijn uitgewerkt in 4 opleidingsfasen, staat beschreven wat de student in zijn ontwikkeling tot startbekwaam leraar basisonderwijs moet kennen en kunnen. Opleidingsprofiel ALPO Het onderwijs in de ALPO is ontwikkeld aan de hand van het Opleidingsprofiel ALPO. De vijf kerntaken beschrijven de deelgebieden waarop de academische leraar basisonderwijs zich dient te ontwikkelen. U wordt in vier jaar tijd voor alle deelgebieden opgeleid tot startbekwaam. Hogeschool Utrecht, juli 2017 10/81

Kerntaak 1 Pedagogisch adequaat handelen Opbouwen en onderhouden van een ondersteunende relatie met kinderen, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat 1.1 Wetenschappelijk onderbouwde kennis hebben van hoe kinderen kunnen leren, zich ontwikkelen en gedragen en de context waarbinnen die ontwikkeling plaatsvindt (Wk). Fase 1, Opleidingsbekwaam Oriëntatie Kennen van het verloop van cognitieve, sociaalemotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. Kennen van (fasen in) groepsprocessen en leiderschapsstijlen. Fase 2, Basisbekwaam Vakmanschap Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaalemotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. Herkennen van (fasen in) groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. Kennis hebben van andere culturen en hun opvattingen over opvoeding en onderwijs. Fase 3, Gevorderd bekwaam Kinderen Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. Herkennen van cultuurgebonden communicatiestijlen. Fase 4, Startbekwaam Schoolontwikkeling 1.2 Aandacht en zorg hebben voor kinderen en daarbij tegemoet komen aan hun basisbehoeften. Contact maken met kinderen, empathisch reageren en een relatie met hen opbouwen. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. Planmatig passende sociaal-emotionele en morele ondersteuning bieden. 1.3 Een veilig leef- en leerklimaat creëren door duidelijk te zijn over gedragsregels en afspraken. 1.4 Goede omgang, samenwerking bevorderen en adequaat hanteren van groepsprocessen en de dynamiek daarin. Kinderen aanmoedigen en effectieve complimenten geven. Ruimte geven aan kinderen en reageren op hun ideeën en inbreng. Leiding nemen binnen de groep en afspraken maken met kinderen. Geldende klassenregels herhalen, kinderen aanspreken en het gewenste gedrag positief waarderen. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen en de dynamiek hierin herkennen in de groep. Concrete verwachtingen uitspreken over samenwerking en positieve omgang met elkaar. Conflicten tussen kinderen signaleren en erop reageren. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeën in te brengen. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. Geldende schoolregels consequent hanteren binnen en buiten de klas. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (waaronder pestgedrag) bespreken met kinderen. Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. Planmatig responsief handelen Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in het onderwijs en de klas. School- en klassenregels zo nodig in het team aan de orde stellen en afstemmen. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) bij kinderen planmatig verbeteren. Planmatig ondersteunen bij het aanleren van samenwerking. Waar nodig bij conflicten contact opnemen met collega s en ouders. Hogeschool Utrecht, juli 2017 11/81

1.5 Zich bewust zijn van en een open houding hebben bij diversiteit en dit bij de kinderen bevorderen. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep. Het goede voorbeeld geven in het rekening houden met elkaar. Een open houding laten zien ten aanzien van diversiteit en interculturaliteit. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. Vanuit een open houding diversiteit en interculturali-teit met kinderen bespreken. Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. Verschillen in opvattingen en gedrag met kinderen bespreken en waarderen. Planmatig creëren van een respectvolle sfeer in de klas samen met de kinderen. Verbinding leggen tussen thuis- en schoolcultuur Onderkennen van de invloed van de eigen cultuur op het eigen handelen. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. Bespreken van waarden en normen gericht op respect voor elkaar. Waardenontwikkelin g, ethisch handelen en moreel gedrag van kinderen stimuleren. Kerntaak 2 Professioneel voorbereiden en evalueren van onderwijsactiviteiten Professioneel voorbereiden en evalueren van onderwijsactiviteiten Fase 1, Fase 2, Fase 3, Gevorderd Opleidingsbekwaam Basisbekwaam bekwaam Oriëntatie Vakmanschap Kinderen Fase 4, Startbekwaam Schoolontwikkeling 2.1 Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschool- curriculum (K) 2.2 Beschikken over een wetenschappelijk onderbouwde vakdidactische kennisbasis Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw. Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. Herkennen en kritisch beoordelen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. Kennen en herkennen en kritisch beoordelen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. Herkennen en kritisch beoordelen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. Kennen, herkennen en kritisch beoordelen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijkheden voor differentiatie. Nieuwe ontwikkelingen signaleren en in lessen opnemen. * De doorgaande lijn van de school kennen. Beschikken over gespecialiseerde vakdidactische kennis. Relateren van vakdidactiek aan beschikbare kennis en het persoonlijk werkconcept Hogeschool Utrecht, juli 2017 12/81

2.3 Beschikken over wetenschappelijk e kennis en vaardigheden met betrekking tot het ontwerpen van onderwijsleersitu aties Kennen van recente wetenschappelijke theorieën en methoden voor het ontwerpen van leermiddelen. Kennen van en inzicht hebben in de fasering van wetenschappelijk gefundeerde ontwerpprocessen en de gegevens en criteria die daarbij een rol spelen. Construeren (ontwerpen en ontwikkelen) van leermateriaal op een wetenschappelijk verantwoorde wijze. Kennen van recente wetenschappelijke theorieën en methoden voor het ontwerpen van leermiddelen met de nadruk op ICT. Kennen van en inzicht hebben in de fasering van wetenschappelijk gefundeerde ontwerpprocessen met de nadruk op ICT en de gegevens en criteria die daarbij een rol spelen. Construeren (ontwerpen en ontwikkelen) van leermateriaal met de nadruk op ICT op een wetenschappelijk verantwoorde wijze. Construeren (ontwerpen en ontwikkelen) van leermateriaal op een wetenschappelijk verantwoorde wijze, naar aanleiding van een vanuit een vakgebied en de (eigen) praktijk gesignaleerd probleem. Kennis van en inzicht in de voornaamste factoren die de implementatie van onderwijsleermateria al in de school- of bedrijfsorganisatie bepalen. Construeren van leermateriaal op een wetenschappelijk verantwoorde wijze, naar aanleiding van een gesignaleerd probleem. Het ontwikkelde materiaal implementeren in het onderwijs en dit evalueren. Opstellen van evaluatiecriteria en evaluatie-instrumenten gericht op het eigen ontwerp. Opstellen van evaluatiecriteria en evaluatieinstrumenten met de nadruk op ICT. 2.4 Wetenschappelij k onderbouwde kennis hebben over toetsen en beoordelen van leerresultaten en diagnosticeren van leerproblemen. 2.5 In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. Kennen van de voornaamste vormen en methoden van toetsen en beoordelen en de registratie van toetsgegevens. Observeren van kinderen en signaleren van ontwikkelings-niveaus, onderwijsbehoeften. Overleggen met de praktijk-opleider over kinderen, programma, methode en activiteiten. Kiezen en ontwerpen van passende instructie, werkvormen en taken, ook individueel. Kennen van adequaat gebruik van toetsen en beoordelingen en van resultaten bij evalueren en voorbereiden van onderwijs. Kennen van interpretaties en effecten van cijfers en rapporten bij leerlingen en ouders en voorwaarden voor betekenisvol gebruik. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem (klas- en leerjaar overstijgend). De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. Inzicht hebben in de plaats en het belang van toetsen en beoordelen voor de zorgstructuur, kwaliteitszorg, externe verantwoording en schoolontwikkeling. Resultaten van analyses betrekken bij afstemming tussen leerjaren en werken aan doorlopende leerlijnen. Hogeschool Utrecht, juli 2017 13/81

2.6 Toets- en beoordelings- vormen kiezen, aanpassen en ontwikkelen op basis van wetenschappelijk onderbouwde kennis. Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. Aanpassen van toetsen beoordelingsvormen. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken Ontwikkelen van toets- en beoordelingsvormen. Adviseren over geschiktheid en implementatie van toets- en beoordelingsvormen, gericht op de school, de groep en de individuele kinderen. 2.7 Methoden, materialen en hulpmiddelen, beoordelen, ontwerpen en functioneel inzetten tbv de inrichting van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving op basis van wetenschappelijk onderbouwde kennis. Beoordelen, kiezen en ontwerpen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). Beoordelen, kiezen, ontwerpen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. Beoordelen, kiezen en ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. Adviseren over passende leermiddelen, materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de school, de groep en de individuele kinderen. 2.8 Plannen en organiseren van leeractiviteiten 2.9 Systematisch analyseren en interpreteren van evaluaties en toetsgegevens bij het voorbereiden van onderwijsactivite iten en in te zetten voor schoolontwikkeli ng. Maken van een lesplanning met het lesvoorbereidingsformulier en overleggen met de praktijkopleider. Voorbereiden van twee opeenvolgende onderwijsactiviteiten. Analyseren van het verloop van de eigen lessen en activiteiten, feedback vragen en lering trekken. Maken lesplanning, rekening houdend met niveaugroepen en de planning van de praktijkopleider. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. Evaluaties, testgegevens en toetsgegevens analyseren en gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. Evaluaties, testgegevens en toetsgegevens analyseren en gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. Conclusies trekken uit klas- en leerjaaroverstijgende evaluaties en toetsgegevens. Maken van een adequate organisatorische en inhoudelijke periodeplanning. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten op meer dagen achter elkaar. Binnen het team klasen leerjaaroverstijgende evaluaties en toetsgegevens inbrengen en bespreken. Adviseren over klas- en leerjaaroverstijgende evaluaties en toetsgegevens. Hogeschool Utrecht, juli 2017 14/81

Kerntaak 3 Uitvoeren van onderwijs en begeleiding 3.1 Met de kinderen een onderwijsactivitei t starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis. 3.2 Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van wetenschappelijk onderbouwde vakdidactische kennis. 3.3 Kinderen aan het werk zetten en houden met taken en werkvormen passend bij de lesdoelen. 3.4 Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van wetenschappelijk onderbouwde vakdidactische kennis. Professioneel uitvoeren van onderwijsactiviteiten en volgen en begeleiden van kinderen Fase 1, Opleidingsbekwaam Oriëntatie Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. Motiveren van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt en een goede werkhouding stimuleren. Geven van interactieve klassikale, groeps- en individuele instructie. Geven van instructie: presenteren en uitleggen Leergesprekken voeren: open vragen stellen, extra uitleg geven Uitleggen van taken en werkvormen en benutten van leermiddelen om de betrokkenheid te verhogen Signaleren en benoemen van taakgericht gedrag van kinderen. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. Coachen: volgen van werk-, denk- en leerproces van kinderen. Kinderen hun denken laten verwoorden. Herkennen van leer- en oplossingsstrategieën en kinderen ondersteunen. Fase 2, Basisbekwaam Vakmanschap * Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. * Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. * Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modeling) Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven Zo nodig opnieuw uitleggen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. Benoemen en eventueel bijsturen van taakgericht gedrag van de groep. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. Fase 3, Gevorderd bekwaam Kinderen Structureel rekening houden met de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leeren oplossingsstrategieën. Fase 4, Startbekwaam Schoolontwikkeling 3.5 Afronden en evalueren van de onderwijsactiviteit met de kinderen. 3.6 Behouden van overzicht en flexibel inspelen op de situatie, het lesverloop en verschillen tussen kinderen. Het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken. De hele groep en de individuele kinderen overzien en reageren op gebeurtenissen. Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten. De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. Hogeschool Utrecht, juli 2017 15/81

Kerntaak 4 Communiceren en samenwerken 4.1 Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs 4.2 Overleggen en samenwerken met ouders, collega s en andere professionals Communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega s en andere professionals Fase 1, Opleidingsbekwaam Oriëntatie Contact leggen met en constructief reageren op anderen in diverse rollen. Open staan voor ideeën en waarden van anderen. Eigen ideeën en waarden inbrengen. De waarden van de school kennen en respecteren. Zich oriënteren in het team en de taken en rollen. Eigen handelen bespreken en open staan voor feedback. Zichtbaar zijn in de school. Vragen stellen over kinderen en hun omgeving. Fase 2, Basisbekwaam Vakmanschap Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. De waarden van de school in praktijk brengen. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega s. Vragen om feedback. Komen met suggesties. Over kinderen spreken met respect en begrip. Fase 3, Gevorderd bekwaam Kinderen Communicatievaardigh eden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. In dialoog treden met anderen. Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. Een presentatie verzorgen in het team. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. Nemen van initiatieven. Over kinderen spreken met inzicht en visie. Fase 4, Startbekwaam schoolontwikkeling Communicatievaardigh eden inzetten om negatieve patronen om te buigen. In dialoog treden met het oog op wederzijds begrip. De waarden van de school kritisch bespreken en ze uitdragen naar buiten. Een presentatie verzorgen voor ouders. Presenteren van advies op basis van uitgevoerd onderzoek voor directie en team. Initiëren van overlegsituaties en zaken ter discussie stellen. Deelnemen aan collegiale consultatie en feedback vragen en geven. Anderen bij eigen activiteiten betrekken en leiding geven. Deelnemen aan en hulp aanbieden bij activiteiten buiten de lessen (vieringen, excursies e.d.). Contacten hebben met ouders. Af en toe samenwerken met ouders bij activiteiten binnen de groep. Zich verdiepen in de zorgstructuur op de school. Bij activiteiten buiten de lessen deeltaken op zich nemen en initiatieven nemen. Met ouders over de dagelijkse gang van zaken spreken. Deelnemen aan activiteiten in de school waarbij ook ouders betrokken zijn. De contacten met andere instellingen in kaart brengen. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en handelingsvoorstellen bespreken met de praktijkbegeleider. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. Inzicht hebben in de schoolorganisatie en verantwoordelijkheid en initiatief nemen voor activiteiten. Een gepland gesprek voeren met de ouders van een kind met specifieke onderwijsbehoeften en handelingsvoorstellen doen. Proactief deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. Professioneel handelen in de contacten met externen. Hogeschool Utrecht, juli 2017 16/81