Materiaal : P L A S T I C I N E Je kan zelf plasticine maken. Ik probeerde het als volgt : - 175gr zout - 175gr bloem - 2 eetlepels sla-olie - 1 koffielepel aluin (bij apotheker te verkrijgen of zelf een aluinsteetje raspen lukt ook prima!) - 300 ml water - voedingskleurstof (te verkrijgen in supermarkt) Doe bloem, zout en aluin in een pan. Voeg water, olie en kleurstof toe. Roer met houten lepel. - Zet op een zacht vuurtje. Blijf roeren zodat er niets kan aanbakken. - Het deeg wordt steeds dikker. Blijf kneden met de lepel tot het een dikke bal geworden is. - Als je één grote bol hebt haal je die uit de pan. - Kneed het deeg goed door terwijl het nog warm is. - Bewaar in een gesloten doos of een plastiekzakje. Begin met experimenteren. Geef kleuters voldoende kans om te ontdekken wat mogelijk/niet mogelijk is met de plasticine. Vooraleer je verrijking in je doos gaat steken zijn afspraken belangrijk. SPEEL MEE en demonstreer hoe je met de verschillende extra materialen aan de slag kan gaan. G E T A L L E N OA 68 W I S K U N D E - veel, weinig, evenveel, niet evenveel, te veel, te weinig, over, te kort, meer, minder, meest, minst, is meer dan, is minder dan, is gelijk aan, is niet gelijk aan, naast, voor, na, tussen, eerste, middelste, laatste, vorige, volgende, voorlaatste, juist voor, juist na, rangtelwoorden, tellen - Eén één relatie - Hoeveelheden herkennen zonder te tellen - Conservatie - Tellen door turven - Rijen maken volgens patronen patronen Evenveel één één relatie Leg in elk vakje van het ijsblokdoosje/pralinedoosje een bolletje plasticine Je kan er eventueel een knijptang, pincet, suikertang bijleggen om het aantrekkelijker te maken. Met een kleurendobbelsteen erbij maak je er een spel van. (op het voorbeeld voor 2 kleuters) Elke kleuter krijgt hetzelfde aantal bolletjes en gooien om beurten met de kleurendobbelsteen. Wie als eerste de bolletjes in het ijsblokdoosje heeft kunnen leggen is de winnaar.
In de boom Opdrachtkaarten met aantallen in de boom. Je kan eventueel gebruik maken van een dobbelsteen welke kaart moet je maken? (differentieer in je dobbelsteen naar gelang het niveau van je kleuters en de kaarten die je bij welke kleuters kan aanbieden) Iedereen zijn deel. Maak een aantal bolletjes klaar. Naar gelang de leeftijd maak je gebruik van 3 4 5 of 6 popjes. Verdeel de bolletjes onder de poppen, de dobbelsteen geeft aan hoeveel bolletjes elk popje in zijn mandje/doosje krijgt. Je kan gebruik maken van een dobbelsteen (differentieer in je dobbelsteen naar gelang het niveau van je kleuters : 1-2-3 of 1-2-3-4 of 1-2-3-4-5 of 1-2-3-4-5-6) Je kan de popjes vermeerderen/verminderen. Je kan er ook een kleurendobbelsteen bij gebruiken om te weten welke kleur het volgende bolletje moet zijn. Piepen in de doos. Je speelt het spel met twee. Laat de kleuters naast elkaar zitten. Niet tegenover elkaar. Speler 1 legt willekeurig - een aantal bolletjes in de piepdoos (in het voorbeeld zijn potjes bevestigd met velcro kan ook zonder) zonder dat speler 2 het kan zien (eventueel evenveel als de dobbelsteen weergeeft) speler 2 mag heel kort piepen, de doos gaat dicht. Speler 2 legt evenveel bollen vergelijk of er evenveel zijn (kan eventueel via één-één relatie). - Maak gebruik van verschillende getalbeelden door de potjes anders in de doos te bevestigen. (conservatie). Op het voorbeeld werd gebruik gemaakt van het kwadraatsbeeld. De potjes kunnen ook op een rij door elkaar dobbelsteenbeeld
Als eerste tien! Twee spelers. Maak elk 10 bolletjes. Gooi om beurten met de dobbelsteen. Wie als eerste de tien bollen op de verzamelkaart kan verzamelen is de winnaar. (= rangorde). - Je kan differentiëren in soorten getalbeelden en aantallen te verzamelen. - je kan er ook een kleurendobbelsteen bijleggen. Op die manier moeten kls verzamelen naar aantal en kleur. Probeer zoveel mogelijk te laten verwoorden : aantallen meer/minder veel/weinig Potjes vullen. Op de potjes staan getalbeelden. De bedoeling is dat er de juiste aantallen plasticinebolletjes in komen. Je kan het combineren met een dobbelsteen en/of een kleurendobbelsteen. Je kan het ook met twee kleuters spelen wie als eerste zijn potjes correct heeft kunnen vullen is de winnaar. Maak gebruik van verschillende getalbeelden. B E W E R K I N G E N OA68 (1 doelstelling in leerplan B1 enkel oudste kleuters!) - rekenhandelingen uitvoeren en verwoorden : evenveel maken, bijdoen, wegdoen, samentellen, vermeerderen, verminderen, aantal keer iets nemen, verdelen, de helft nemen, het dubbele nemen, Eentje meer/eentje minder - Er zijn opdrachtkaarten/foto s met een bepaald aantal bollen. Leg evenveel eentje meer eentje minder (kan in kwadraatsbeeld-kan in dobbelsteenbeeld kan in een rij ) - Je kan dit ook met twee kleuters doen kleuter 1 legt een aantal kleuter 2 legt er eentje meer/minder/evenveel. De drie opdrachten kunnen eventueel door een picto terug te vinden zijn op een dobbelsteen.
Optellen en aftrekken Opgelet! We gaan niet vervroegd gaan lesgeven! Geef deze opdracht alleen aan kleuters die er klaar voor zijn en die uitdaging nodig hebben. Dit is geen basisaanbod. - Er zijn opdrachtkaarten/foto s met een bepaald aantal bollen. (kan in kwadraatsbeeld -dobbelsteenbeeld kan in een rij ) Leg de som en de uitkomst in bolletjes plasticine. - Gebruik twee verschillende kleuren van plasticine. - Overleg even met de leerkracht van het eerste leerjaar wat kan/mag en de manier waarop je dit kan/mag doen. - Probeer zoveel mogelijk te laten verwoorden. (meer-minder / bijdoen-wegdoen / vermeerderen-verminderen /optellen aftrekken / erbij-eraf) M E T E N E N M E T E N D R E K E N E N OA 69 - Twee dingen vergelijken : kleur, geluid, levensduur, hardheid, lengte, gewicht, oppervlakte, inhoud, volume, tijdsduur, temperatuur, snelheid - en verwoorden : donkerder, luider, langer, groter, kleiner, even ver, lichter, even groot, later, kortst, kouder - Conservatie : dingen worden niet zwaarder, lichter, langer, korter door ze in een andere vorm te doen. - Dingen rangschikken, gelijk maken, ongelijk maken, sorteren, meten, schatten, Even groot langer dikker korter dunner Op een groot blad laat je kleuters strepen trekken lang en kort in de kleuren van je plasticine Op een groot blad laat je kleuters balken tekenen dik en dun in de kleuren van je plasticine Op een groot blad laat je kleuters bollen tekenen groot en klein in de kleuren van je plasticine Laat de kleuters ervaren wat de verschillende begrippen zijn door ze vol te leggen met de gevraagde vormen.
Je kan dit ook per twee doen. Twee kleuters zitten naast elkaar. Ze nemen een opdrachtkaart die omgekeerd op tafel ligt. Wat zegt de opdracht? Kleuter één legt een slang of maakt een bol. Hoe moet de slang/bol van kleuter 2 zijn? Plasticine wegen. Leg een bol plasticine op de weegschaal. Begin met experimenteren rond even zwaar maken. Hoeveel blokjes weegt mijn bol plasticine? - Je kan eventueel werken met een registratieblad alleen als er voldoende mogelijkheid was tot experimenteren. M E E T K U N D E OA 66 - In, uit, buiten, binnen, open, gesloten, tussen, rondom, eerste, tweede, middelste, voorlaatste, laatste, op, naast, voor, achter, boven, onder, op elkaar, ver weg, dichtbij, tegen, tegenover, links, rechts, omhoog, omlaag, achteruit, naar mij toe, van mij weg, dichterbij komen, opzij, langs, door, over, in de richting van, schuin, recht, gebogen, krom, gebroken, rond, driehoekig, vierhoekig, plat, recht, rond, gebogen, hoekig, - Patroon herkennen en verder zetten - Plaats en richting bepalen : foto s, maquettes, plattegronden, afstand - Spiegelbeelden schaduwbeelden - symmetrie, asymmetrie - Schaduw : experimenteren met licht en donker, schaduw bepalen - Constructie namaken - Positie bepalen van zichzelf, voorwerpen en anderen, grondplannen, gezichtspunten, in de ruimte een voorstelling maken (maquette, kijkdoos, plattegrond, kaart ) - Beweging en richting : omhoog, omlaag, vooruit, achteruit, links, rechts pijlen, kortste weg vinden in de zaal, doolhof Patronen herkennen constructies namaken zelf stappenplannen maken - Maak zelf of samen met de kleuters foto s of schematische voorstelling opdrachtkaarten. - Laat kleuters namaken. - Zorg dat er een mogelijkheid is dat kleuters ook zelf een opdrachtkaart kunnen maken. (vb met een Ipad of fototoestel aan de slag laten gaan). - Neem ook foto s van taferelen die kleuters gemaakt hebben. Zo kan je een map aanleggen met opdrachtkaarten van de kleuters zelf. De satékok Elk dier in zijn hok Cup cakes
Slotenmaker In de bakkerij Zelf een tafereel maken met stappenplan Knopen in een rij In het restaurant Spiegelen Maak het spiegelbeeld van de opdrachtkaart - Ja kan differentiëren door het aantal vakjes, aantal bollen, figuren Maak absoluut gebruik van een spiegel. Plattegrond Er is een plattegrond van de klas. Verstop voor je medespeler een bolletje plasticine in de klas en toon met je vinger op de plattegrond waar het ligt. Je medespeler gaat op zoek naar het bolletje. - Maak je plattegrond op een groot stuk karton in verschillende fases met verschillende groepjes. Zo heeft iedereen er kunnen aan meewerken en is de info beter verinnerlijkt. Ja kan schematisch gaan werken, met foto s of met concrete materialen.
Geometrische figuren Op de opdrachtkaarten kan je met geometrische vormen figuren vinden. Kan je de figuur namaken? - Plasticine erop leggen of naast de opdrachtkaart werken is een differentiatie. - Je kan patronen maken van sleutels, uitsteekvormen, - Kleuters kunnen ook zelf deze opdrachtkaarten maken. N E D E R L A N D S MONDELING TAALGEBRUIK Luisteren - geluiden, geluidsbronnen, reeksen geluiden, hoogte, sterkte, duur, timbre van beluiden, klanken onderscheiden, rijmwoorden, klanknabootsingen, tongbrekers, lettergrepen, vormen van lichaamstaal, lichaamsexpressie, boodschappen begrijpen, Spreken - over belevenissen, ervaringen, waarnemingen, gebeurtenissen, beschrijving geven, gericht antwoorden, vragen stellen, uitleggen, telefoneren, de juiste lichaamstaal gebruiken bij wat je zegt, expressief spreken, ademhalingsspelletjes, experimenteren met stemgeluiden, mond- tong- lip spelletjes, Dubbeldam - je speelt het spel met twee kleuters. Het is de bedoeling dat de ene kleuter een patroon van bollen plasticine gaat verwoorden en dat de andere kleuter dit gaat namaken door te luisteren naar wat de andere zegt. Je kan dit in een schoendoos doen die verdeeld is in vlakken, je kan dit in een eierkarton (van 4 of 6 of 10 of 12- doen waarbij elk plekje een andere kleurt heeft. Je differentieert dus in het aantal vakjes die je gebruikt en de kleuren plasticine die je inzet. Je kan ook een rooster maken met verschillende prenten erin. Kleuter 1 gaat de opdracht als volgt verwoorden : ik leg een blauwe bol op de auto Kleuter 2 voert uit wat kleuter 1 zegt. Als er alle bollen een plaats hebben gekregen gaan de kleuters hun resultaat vergelijken. Het moet hetzelfde patroon zijn.
Drama met popjes - je kan dit met twee (of zelfs drie) kleuters spelen. Elke kleuter maakt een figuurtje uit plasticine (om hen inspiratie te geven kan eventueel een kijkboek aanleggen met sprookjesfiguren, dieren, beroepen ) - je hebt kaartjes met de gevoelens erop (blij, bang, boos, verdrietig) - je hebt kaartjes met locaties (zwembad, speeltuin, auto, kapper, supermarkt, park, slaapkamer, keuken ) - je hebt een zak met prulletjes : ring telefoon wasknijper medaille autootje - ) Het dramaspel kan beginnen als iedereen zijn figuur heeft gekozen en gemaakt. Elke deelnemer neemt een gevoelskaartje. (hun figuurtje krijgt het gevoel dat op het kaartje staat) De groep neemt 1 kaartje waar een plaats op staat. (vb : we zijn in het zwembad) De groep neemt 1 voorwerp uit de zak. (vb : de ring) Het uitspelen van het verhaal kan beginnen. Een situatie kan er als volgt uitzien - kleuter 1 heeft als figuur een hond en deze is blij - kleuter 2 heeft als figuur oma en deze is verdrietig - we zijn in het zwembad en het gaat over een ring Je kan differentiëren door alleen de figuren te laten maken en hun enkel een gevoel te geven. Later kan je er een eventueel een plaats bijvoegen nog later kan je er eventueel een voorwerp bijvoegen.
SCHRIFTELIJK TAALGEBRUIK LEZEN - visuele voorstellingen, gelijkenissen en verschillen, soorten letters, gedachten en gevoelens achter tekeningen, boodschappen, leesrichting, symbolen, prenten, tekeningen, SCHRIJVEN - visuele boodschappen, expressies, ervaringen, verhalen weergeven door visueel materiaal, onvolledige beelden aanvullen, Letterstempels - Laat de kleuters letters maken met strijkparels. - Maak kaarten met namen van de kleuters - Kleuters maken hun eigen naam en de naam van andere kleuters. - Je kan woordkaarten maken in verband met het thema. Probeer gebruik te maken van verschillende soorten letters : drukletters, schrijfletters, leesletters Plasticineletters - woorden - Naam namaken in plasticine - Letters beleggen met plasticine
NADENKEN OVER TAALGEBRUIK Taalbeschouwing (enkel leerplandoelen voor oudste kleuters!!) - NADENKEN over taal : klanken discrimineren, analyseren, vervangen, nadenken over begin-midden- en eindklanken klankcombinaties, rijmwoorden, structuur van woorden, samengestelde woorden, meervoud, enkelvoud, verkleinwoordjes, fantasietaal/werkelijke taal, Rijmen op kleur Speel het spel met vier kleuters elke kleuter krijgt een kaart met prenten die rijmen op de kleuren van de plasticine groen = schoen, zoen, meloen rood = brood, noot, boot geel = keel, penseel, kasteel blauw = mouw pauw touw De kleuters gooien om beurt met de kleurendobbelsteen leg een gekleurd bolletje plasticine op de juiste plaats op je kaart gooi je een kleur waarvan je al alle bollen hebt afgelegd dan gaat de beurt door. Wie als eerste de kaart vol heeft is de winnaar. Dezelfde beginletter Er zijn 12 kaarten die beginnen met dezelfde letter van de plasticinekleuren. Groen/Geel = Gras Glas Geeuw Geit Rood = Rok Reus Ring Rook Blauw = Bloem Boek Boom Bal Leg de juiste kleur op de kaartjes. Ook hier kan je eventueel een spelletjes van maken met een letterdobbelsteen of een kleurendobbelsteen.