Wethouder van Bouwen en Wonen M. Norder Gemeente Den Haag Aan: de Commissie Stedelijke ontwikkeling en Ruimtelijke Ordening Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk DSO/2007.3831 - RIS 151300 Doorkiesnummer 070-353 2852/353 2966 E-mailadres Onderwerp Arbeidsmigranten en hun huisvesting Aantal bijlagen 2 Datum 18 december 2007 Geachte voorzitter, In de vergadering van de commissie SRO van 12 april jl. heb ik een brief toegezegd over arbeidsmigranten en hun huisvestingsproblematiek. Vragen die bij de commissie leefden waren onder meer: Hoeveel arbeidsmigranten zijn er? Uit welke landen zijn zij afkomstig? Waar in onze lokale economie zijn zij werkzaam? Wat is mijn aanpak van hun huisvestingsproblematiek? Openbare orde is in het kader van de arbeidsmigranten ook een punt van aandacht. Deze notitie gaat in op de huisvesting van arbeidsmigranten. Daarnaast spelen onderwerpen als welzijn, zorg en onderwijs vanzelfsprekend ook een belangrijke rol. Daarover echter zal later een notitie aan u worden voorgelegd. Feiten en cijfers (zie bijlage 1) Arbeidsmigratie vanuit Midden- en Oost-Europese landen (MOE-landen) heeft zich sterk ontwikkeld. Zo ook naar de stad Den Haag. Enerzijds heeft dit bijgedragen aan de slagkracht van de lokale economie. Anderzijds heeft de huisvestingssituatie van arbeidsmigranten de leefbaarheid van kwetsbare woonwijken onder druk gezet. Het aantal MOE-landers dat de komende jaren voor werk naar Den Haag komt wordt ingeschat op 5.000-10.000 per jaar. Dit valt af te leiden uit het aantal tewerkstellingsvergunningen dat in het eerste kwartaal van 2007 landelijk is afgegeven. Omdat veel arbeidsmigranten uit MOE-landen zich niet bij de gemeente inschrijven zijn schattingen van hun aantal arbitrair; voor meer informatie over de totstandkoming van deze inschatting verwijs ik naar de bijlage. Inlichtingen bij Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: 070-353 2852/353 2966 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Fax: 070-353 3615 Internetadres: www.denhaag.nl
DSO/2007.3831 2 Het Ministerie van SZW heeft toegezegd dat Sociale Zaken onderzoek gaat doen naar de aantallen en samenstelling van arbeidsmigranten. Zodra deze gegevens bekend zijn, zal ik u daarvan op de hoogte stellen. Het overgrootte deel (60%) van de MOE-landers die voor tijdelijk werk naar Den Haag komt heeft de Poolse nationaliteit. Andere MOE-landen waar veel migranten vandaan komen zijn: Slowakije, Roemenië en Bulgarij waar respectievelijk 12 procent, 7 procent en 8 procent van de migranten van afkomstig zijn. Uit landelijke cijfers blijkt dat zij voornamelijk in de land- en tuinbouw werken. Voor huisvesting blijken arbeidsmigranten uit MOE-landen aangewezen op particuliere huurwoningen. Daarom wonen zij veelal in wijken met relatief veel particuliere huurwoningen: Laaken Valkenboskwartier en in mindere mate in Regentessekwartier, Rustenburg en Oostbroek en het particuliere deel van Transvaal. Dit zijn echter tevens wijken waar de leefbaarheid al onder druk staat. In deze particuliere huurwoningen zijn veel arbeidsmigranten onder problematische omstandigheden gehuisvest. Zo zijn in veel gevallen te veel mensen per woning gehuisvest, vaak wel zes tot acht maar soms meer. Dit zet de leefbaarheid onder druk van de appartementen-gebouwen waar deze woningen in gelegen zijn. Ook zorgt deze overbewoning voor overlast en parkeerproblemen op straat. Daarnaast zijn de installaties in de woningen vaak slecht onderhouden en niet correct geïnstalleerd, dit zet de veiligheid in deze appartementen-gebouwen onder druk. De omstandigheden die zich voordoen bij deze vormen van onrechtmatige bewoning zijn ontoelaatbaar zowel voor omwonenden als voor de arbeidsmigranten zelf. Verantwoordelijkheden Uitgangspunt voor het huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten is dat werkgevers een verantwoordelijkheid hebben voor de huisvesting van werknemers die voor korte tijd naar Nederland komen. Ten aanzien van de Bulgaren en Roemenen is de tewerkstellingsvergunning een instrument om die verantwoordelijkheid af te dwingen, vanwege de eis dat de werkgever de werknemers van passende huisvesting moet voorzien. Ten aanzien van de Polen is de tewerkstellingsvergunning niet meer vereist. Het is daarom van groot belang dat Minister Donner snel in gesprek gaat met werkgevers, om te bezien of er nadere afspraken kunnen worden gemaakt. Zo niet, dan zal de Minister maatregelen moeten treffen. Daarnaast is het in beginsel de rol van maatschappelijke en commerciële partijen om huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten te ontwikkelen. Vanwege de hoge prioriteit die de strijd tegen onrechtmatig wonen heeft, ondersteunt de gemeente marktpartijen bij het vinden van panden en lokaties en het ontwikkelen daarvan tot huisvesting voor arbeidsmigranten. Dit doet de gemeente als flankerend beleid naast het repressieve beleid dat het voert tegen malafide woonruimteverhuur aan arbeidsmigranten (huisjesmelkerij). Huisvestingsbehoefte voor 4.500 arbeidsmigranten In het voorgaande kwam naar voren dat er jaarlijks circa 5.000-10.000 MOE-landers voor tijdelijke arbeid naar Den Haag en omgeving komen. Deze arbeidsmigranten zijn echter een zeer dynamische groep. Dit blijkt onder andere uit gegevens van het CWI die aangeven dat tewerkstellingsvergunningen in 85% van de gevallen aangevraagd worden voor de duur van minder dan 24 weken. De gemiddelde duur waarvoor een tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd komt hiermee op een half jaar.
DSO/2007.3831 3 Met dit gegeven kan de huisvestingsbehoefte voor MOE-landers ingeschat worden op de helft van de 5.000-10.000 MOE-landers die jaarlijks naar Den Haag komen, is minimaal 2.500 op een willekeurig moment. Woonwensen Wat voor eisen stellen arbeidsmigranten aan hun huisvesting? Hiervoor is het goed de grote diversiteit onder arbeidsmigranten in de gaten te houden. Inkomen en perspectief van het verblijf in Nederland zijn in dit verband relevante verschillen. Een deel van de arbeidsmigranten heeft namelijk een langer of eventueel permanent verblijf in Nederland voor ogen eventueel zelfs met gezin. Zij hebben een zelfstandige woning voor ogen en kunnen hiervoor gebruik maken van de reguliere kanalen op onze woningmarkt. Echter het grootste deel van de arbeidsmigranten heeft een korter verblijf in Nederland voor ogen zoals onderzoeksbureau Ecorys aangeeft in zijn evaluatie van de arbeidsmigratie vanuit MOE-landen. Zij prefereren onzelfstandige woonruimten. Het geld dat arbeidsmigranten middels de tijdelijke arbeid in Nederland verdienen dient er namelijk voor om hun welvaart in het land van herkomst te vergroten. Om zoveel mogelijk geld over te houden om hun financiële situatie in het land van herkomst te verbeteren, willen de arbeidsmigranten zo min mogelijk geld uitgeven aan huisvesting. Bemiddelaars in internationale arbeid geven daarom aan dat onzelfstandige woonruimte uitstekend aansluit bij hun woonwensen. Wel moet aan een zekere mate van privacy worden voldaan. Ambitie Ik heb niet de illusie de kwantitatieve en kwalitatieve woningschaarste voor deze groep geheel op te kunnen heffen. Derhalve is mijn ambitie is om naar oplossingen te zoeken om voor 2.500 arbeidsmigranten huisvesting te realiseren. Ik streef ernaar in eerste instantie in 2008/2009 een aantal van minimaal 500 slaapplaatsen voor arbeidsmigranten te ontwikkelen. Eind 2009 evalueer ik de resultaten. Aan de hand van de huisvestingsbehoefte die er voor arbeidsmigranten dan nog bestaat, bepaal ik de resterende opgave. Ik doe dat op basis van de woningmarktsituatie voor arbeidsmigranten op dat moment. Het is evident dat huisvesting voor arbeidsmigranten een regionaal probleem is. Van de andere gemeenten in de regio Haaglanden wordt daarom een navenante inspanning verwacht. Ik heb reeds de Haagse woningcorporaties, de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) en de belangvereniging van particuliere verhuurders en institutionele beleggers Vastgoedbelang bereid gevonden mee te zoeken naar oplossingen. Conclusie De omvang van de huisvestingsbehoefte van arbeidsmigranten is groot. Wanneer we niet zorgen voor legale huisvesting, blijft de huisvesting zich in de illegaliteit afspelen. Dit is ongewenst voor de stad en de arbeidsmigranten zelf. Voorgestelde aanpak Zoals in het bovenstaande al is vastgesteld vinden arbeidsmigranten momenteel huisvesting in het particuliere huursegment. Huisvesting in particuliere huurwoningen vindt echter vaak op malafide wijze plaats. De uitdaging voor de gemeente Den Haag ligt erin dat de verhuur van woonruimte op een bonafide manier gebeurt.
DSO/2007.3831 4 Door een combinatie van handhaving op malafide verhuur en het onder voorwaarden verlenen van ontheffing op het verbod op de kamergewijze bewoning, moet binnen het particuliere huursegment een omslag plaats vinden. Zoals in de raadscommissievergadering SRO van 12 april jl. naar aanleiding van convenant met de VIA is besproken. De leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare wijken staat echter al onder druk. De verruiming van kamergewijze bewoning mag er niet toe leiden dat de leefbaarheids- en veiligheidsproblematiek groter wordt. De inspanningen van de gemeente Den Haag richt zich uitsluitend op bonafide werkgevers en legale werknemers. Om er van op aan te kunnen dat werkgevers bonafide zijn en werknemers legaal, is een convenant gesloten met een overkoepelende organisatie van bonafide bemiddelaars van internationale arbeid. Deze organisatie heet Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) en stelt zich certificering van bonafide buitenlandse arbeidsbemiddelaars ten doel. De werkgevers die lid zijn van deze vereniging verbinden zich eraan te voldoen aan normen op het gebied van loon, premiebetaling, veiligheid, vervoer en verzekeringen. Zij verbinden zich er ook aan hun werknemers van huisvesting te voorzien. Onder meer door het nemen van verantwoordelijkheid voor de huisvesting van hun tijdelijke, internationale werknemers onderscheiden de leden van de VIA zich in positieve zin. Hierdoor hebben zij zich gekwalificeerd als convenantpartij. Voor de bonafide en legale huisvesting van arbeidsmigranten voer ik een tweesporenbeleid: 1. Allereerst wordt de handhaving op onrechtmatige bewoning onverminderd voortgezet (repressie); 2. Daarnaast worden de mogelijkheden voor bonafide en legale huisvesting voor arbeidsmigranten uitgebreid: a. De reeds genoemde omzetting van zelfstandige- naar kamergewijze bewoning wordt ingevolge het VIA convenant verruimd. Het betreft een pilot voor maximaal 50 panden; b. Om het beslag op de beperkte voorraad goedkope huurwoningen zo klein mogelijk te houden wordt er door de gemeente gezocht naar panden en lokaties die voorheen niet gebruikt werden voor woondoeleinden, die geschikt zijn voor omzetting naar (grootschalige) huisvestingvoorzieningen voor arbeidsmigranten. Het kan dan gaan om panden die voorheen werden gebruikt door onderwijs- en zorginstellingen maar ook om kerken, bedrijfsruimten, kantorenpanden en braakliggende terreinen. c. Ik onderzoek de ruimte om meer kamerbewoning mogelijk te maken maar kwetsbare wijken hierbij te ontzien. Ik overweeg daarom het gebied waar de leefmilieuverordening van kracht is te verkleinen. De mogelijkheden voor kamerbewoning zullen dan verruimt worden in wijken als Bomen- en Vruchtenbuurt, Bezuidenhout en Loosduinen. Tevens denk ik aan het gebruik van kwaliteitscertificaten voor kamerbewoning. Dit laatste om zodoende voldoende greep te houden op veiligheid en leefbaarheid. Ook moet er een monitoringssysteem komen om te grote concentraties van huisvesting voor arbeidsmigranten te voorkomen. Met Vastgoedbelang ben ik in gesprek op welke manier zij een bijdrage kan leveren aan het huisvesten van arbeidsmigranten. Meer kamergewijze bewoning door arbeidsmigranten hoeft trouwens niet ten koste te gaan van kamergewijze bewoning door jongeren en studenten, arbeidsmigranten zoeken in zijn algemeenheid in een lager prijssegment een kamer dan jongeren en studenten.
DSO/2007.3831 5 De woningcorporaties hebben aangeboden een bijdrage te leveren in het huisvesten van tijdelijke arbeidsmigranten. Woningcorporatie Vestia heeft een start gemaakt met het realiseren van huisvesting voor 16 arbeidsmigranten. Woningcorporatie Haagwonen heeft onlangs het besluit genomen voormalig verpleegtehuis Vijverzicht te gaan gebruiken voor het huisvesten van onder meer arbeidsmigranten. Woningcorporatie Haagwonen heeft drie opties genoemd om tot extra huisvestingmogelijkheden voor arbeidsmigranten te realiseren. Allereerst hebben de woningcorporaties de mogelijkheid om woningen die in het kader van de stedelijke vernieuwing in een sloop-nieuwbouwtraject zitten te gebruiken voor tijdelijke verhuur aan arbeidsmigranten. Het is echter niet mijn inzet om de periode die met de corporaties is afgesproken voor tijdelijke verhuur in deze sloop-nieuwbouwtrajecten, te verlengen. Dit zou een te groot beslag leggen op de voorraad goedkope huurwoningen. Dan zouden in feite zittende huurders eerder moeten vertrekken bij herstructurering om ruimte te maken voor arbeidsmigranten. Dit vinden we een onwenselijke ontwikkeling. Ten tweede noemden de Haagse corporaties de mogelijkheid om particuliere woningen te verwerven en geschikt te maken voor kamergewijze verhuur aan arbeidsmigranten. Zoals aangegeven (spoor 2a) lijkt mij dit een goede manier om additionele huisvesting voor arbeidsmigranten te realiseren zonder de omvang van de voorraad goedkope huurwoningen aan te tasten. Dit kan binnen het kader van het VIA-convenant plaats vinden. Als laatste mogelijkheid noemden zij het plaatsen van zogenaamde wooncontainers op één of meerdere vacante locaties. Dit is een oplossingsrichting die mijzelf ook aanspreekt omdat op deze wijze in relatief korte tijd voor substantiële aantallen mensen huisvesting kan worden gecreëerd. Per locatie kan het dan gaan om huisvesting voor 100 tot wel 500-2000 arbeidsmigranten. Nadeel van de wooncontainers is, dat mensen dicht op elkaar wonen. Dit komt de sociale leefbaarheid niet ten goede. Alles afwegende, wooncontainers of de problemen in kwetsbare wijken, kies is ervoor op korte termijn wooncontainers te plaatsen als tijdelijke oplossing. De woningcorporaties worden van harte uitgenodigd een rol te spelen bij het beheren en exploiteren van deze accommodaties. Panden en locaties die ik nu in beeld heb voor de mogelijke huisvesting van arbeidsmigranten op de kortere termijn van 2008 tot 2009 zijn: - Woningen die in het kader van het VIA convenant worden vergund voor kamergewijze bewoning (maximaal 50). Inmiddels is één woning van Vestia vergund en drie aanvragen van Vestia zijn in procedure. Totaal: 16 slaapplaatsen (maximaal vier per woning); - Het pand Vijverzicht 25 wordt momenteel door HaagWonen ontwikkeld voor short stay, voor onder andere studenten, starters en ook arbeidsmigranten. In totaal zijn circa 30 slaapplaatsen voor arbeidsmigranten bestemd; - Het voormalig azielzoekerscentrum (AZC) aan de Junostraat 35/37 in de Binckhorst dat mogelijk circa 200 slaapplaatsen voor arbeidsmigranten kan bieden; - Panden die geselecteerd zijn voor maatschappelijke opvang maar zijn afgevallen omdat het de gebiedsontwikkeling daar in de weg staat. Voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten zijn deze panden mogelijk wel geschikt. Totaal: circa 75 slaapplaatsen; - Braakliggende terreinen: de lokatie spoorstrook Waldorpstraat in de Laakhavens is mogelijk een geschikte lokatie.
DSO/2007.3831 6 Door het stapelen van wooncontainers zouden 200-300 slaapplaatsen voor arbeidsmigranten worden gecreëerd. Eventueel in combinatie met short stay voor andere groepen zoals studenten naar voorbeeld van Vijverzicht. Uiteraard hoop ik deze opsomming zo spoedig mogelijk uit te breiden en nader te concretiseren. Al deze panden en lokaties zijn getoetst op de mogelijkheid van bestemmingsplanwijziging. Uiteraard spelen de rentabiliteit van investeringen en de mogelijke not in my backyard (nimby) effecten evenals beheer, leefbaarheids- en veiligheidseffecten een belangrijke rol bij de daadwerkelijke realisatie van de huisvesting voor arbeidsmigranten. Conclusie De huisvesting van arbeidsmigranten is een majeur probleem. Uitgangspunt van het beleid is dat werkgevers een verantwoordelijkheid hebben voor de huisvesting van werknemers die voor korte tijd naar Nederland komen. De oplossing van dit probleem vraagt om een aantal ingrijpende maatregelen. Vanwege de hoge prioriteit die de strijd tegen onrechtmatig wonen heeft, ondersteunt de gemeente marktpartijen bij het vinden van panden en lokaties en het ontwikkelen daarvan tot huisvesting voor arbeidsmigranten. Daarom ondernemen we de volgende maatregelen: A - Het kleinschalig omzetten van zelfstandige woningen naar kamergewijs te gebruiken woonruimte; B - Het realiseren van grootschalige huisvesting (noodhuisvesting); C - Ik onderzoek de ruimte om meer kamerbewoning mogelijk te maken maar kwetsbare wijken hierbij te ontzien. Op de korte termijn (2008-2009) streef ik ernaar een aantal van minimaal 500 slaapplaatsen voor arbeidsmigranten te (laten) ontwikkelen in de volgende panden en op de volgende lokaties: de panden in het kader van het VIA-convenant, Vijverzicht 25, Junostraat 35/37 (een voormalig AZC) en de lokatie spoorstrook aan de Waldorpstraat in de Laakhavens. Met genoemde maatregelen denk ik in eerste instantie op een termijn van één tot twee jaar te voorzien in meer en betere huisvesting voor arbeidmigranten. Op deze wijze wordt zowel de huisvestingssituatie van arbeidsmigranten als de leefbaarheid in kwetsbare woonwijken verbeterd. De verwachting is dat een zeker tekort aan woonruimte voor deze groep zal blijven bestaan, zeker op de korte termijn. De huisvesting van arbeidsmigranten heeft mijn voortdurende aandacht, mede daarom wil ik u rond de zomer van 2008 tussentijds rapporteren over de voortgang van deze aanpak. Met vriendelijke groet, de wethouder van Bouwen en Wonen Marnix Norder
DSO/2007.3831 7 Bijlage 1 Arbeidsmigranten en hun huisvesting Omvang groep In Den Haag stonden op 1 januari 2007 3.171 mensen ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) die afkomstig zijn uit tien MOE-landen behorende tot de EU (zie figuur 1). Bijna 60 procent van deze mensen is afkomstig uit Polen. Andere landen waar veel migranten vandaan komen zijn: Slowakije, Roemenië en Bulgarije waar respectievelijk 12 procent, 7 procent en 8 procent van de migranten van afkomstig zijn. Figuur 1: Hagenaren met Midden- en Oost-Europese nationaliteit per 1-1-'07 Letland; 35; 1% Estland; 33; 1% Litouwen; 122; 4% Slovenië; 17; 1% Hongarije; 132; 4% Tsjechië; 132; 4% Roemenië; 213; 7% Bulgarije; 254; 8% Polen; 1858; 58% Slowakije; 375; 12% Bron: gemeente Den Haag, DBZ, bewerking DSO/Beleid/Onderzoek De GBA heeft als gegevensbron een belangrijke tekortkoming, niet elke migrant schrijft zich namelijk in. Migranten die korter dan vier maanden blijven, en dat geldt voor veel tijdelijke arbeidsmigranten, hoeven zich zelfs niet in te schrijven. In andere onderzoeken 1 wordt daarom ook vaak gekeken naar het aantal door het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) afgegeven tewerkstellingsvergunningen (t.w.v. s). 1 Evaluatie werknemersverkeer MOE-landen, Ecorys, 2006.
DSO/2007.3831 8 100.000 MOE-landers in 2007 in Nederland Het CWI Haaglanden is niet in staat om het cijfer van het aantal afgegeven t.w.v. s in de regio Haaglanden te leveren. Van het landelijk afgegeven t.w.v. s voor MOE-landers heeft het CWI echter wel cijfers. In het eerste kwartaal van 2007 zijn er 30.000 t.w.v. s afgegeven in Nederland voor MOElanders. Vanuit deze gegevens komt adviesbureau Ecorys middels een extrapolatie tot 100.000 MOElanders die in 2007 tijdelijk komen werken in Nederland. Vanaf 1 mei 2007 bestaat voor veel MOElanders geen verplichting meer om een t.w.v. aan te vragen als zij in Nederland willen werken. Deze verplichting is komen te vervallen voor burgers uit de acht MOE-landen die per 1 mei 2004 tot de EU zijn toegetreden. Hierdoor zal het totaal in 2007 aantal afgegeven t.w.v. aan MOE-landers geen reëel beeld geven van het aantal MOE-landers die 2007 in Nederland zijn komen werken. Voor burgers uit Bulgarije en Roemenië bestaat deze verplichting overigens nog wel. Hoeveel van deze 100.000 MOE-landers komen in Haaglanden te werken? Het is bekend dat nieuwe migranten reeds gemigreerde landgenoten volgen. Deze praktijk wordt in de literatuur ook wel kettingmigratie genoemd. Aan de hand van deze veronderstelling kunnen we aan de hand van de verhouding ingeschreven MOE-landers in Den Haag ten opzichte van het aantal landelijk ingeschreven MOE-landers een inschatting maken van het deel van de arbeidsmigranten uit MOElanden dat naar Haaglanden komt. In Den Haag stonden op 1 januari 2007 3.171 MOE-landers ingeschreven. Dit is 9% van aantal MOE-landers dat landelijk ingeschreven stond op 1 januari 2007 (33.771 2 ). Hierdoor komt het aantal MOE-landers dat in 2007 naar Haaglanden komt voor tijdelijk werk neer op 9% van 100.000. Dit zijn 9.000 mensen. De gegevens uit het GBA behoren tot één van de componenten op basis waarvan een schatting van het aantal MOE-landers in Den Haag is gemaakt. Een aantal MOE-landers schrijft zich namelijk niet in in het GBA. Daarom schatten we het aantal MOE-landers in Den Haag in 2007 op 5.000-10.000. Conclusie omvang groep De omvang van de groep arbeidsmigranten uit de MOE-landen in de gemeente Den Haag is niet met enige mate van zekerheid bekend. Mede aan de hand van het aantal tewerkstellingsvergunningen dat in het eerste kwartaal van 2007 landelijk is afgegeven, valt het aantal MOE-landers dat de komende jaren voor werk naar Den Haag komt in te schatten op 5.000-10.000 per jaar. Inzoomend op alleenstaande Polen Niet alle Hagenaren met een Midden- en Oost-Europese nationaliteit zijn arbeidsmigranten. Omdat er ook mensen zijn die om een andere redenen naar Den Haag kwamen, bijvoorbeeld voor relatievorming. Daarnaast zijn er Hagenaren die reeds langer tijd geleden vanuit MOE-landen naar Den Haag kwamen en naar ieders tevredenheid zijn gehuisvest. Zij zijn ook geen arbeidsmigrant in de zin die in deze context relevant is. Om toch een beeld te krijgen hoe het aantal arbeidsmigranten uit de MOE-landen zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld, hoe en waar zij gehuisvest zijn, worden in het navolgende een groep Hagenaren uit de MOE-landen in beeld gebracht die de relevante groep arbeidsmigranten goed benaderd. Deze groep is alleenstaande Polen. Mensen die in Den Haag geen huishouden hebben gevormd met partner en/of een of meerdere kinderen zijn klaarblijkelijk niet voor gezinsvorming naar Den Haag gekomen. Het is zodoende aannemelijk dat zij voor werk naar Den Haag gekomen zijn. Daarnaast worden gegevens van Polen geanalyseerd omdat zoals we zagen, 60% van de mensen uit de MOE-landen uit Polen afkomstig is. Van de 1.858 Polen die in Den Haag op 1 januari 2007 ingeschreven stonden was 65 procent (1.215) alleenstaand. Duur van verblijf Voor de huisvesting van arbeidsmigranten is het relevant om te onderkennen dat er een aantal vormen van arbeidsmigratie is. Zo kan er allereerst een onderscheid gemaakt worden tussen tijdelijke en 2 CBS, 2007.
DSO/2007.3831 9 langdurende arbeidsmigratie. Arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland werkzaam zijn hebben vaak een andere huisvestingsbehoefte dan arbeidsmigranten die hier langdurig wonen en werken. Veel Hagenaren afkomstig uit MOE-landen verblijven voor de periode van een of twee jaar in Den Haag. Dit geldt het sterkst voor alleenstaanden. Als de alleenstaanden die zich in 2004 inschreven in de GBA en afkomstig waren uit de MOE-landen door de jaren gevolgd worden, blijkt dat na twee jaar bijna de helft Den Haag weer verlaten heeft (zie figuur 2). Bekend is dat zij dan terug keren naar hun land van herkomst 3. Figuur 2: Verloop van Poolse alleenstaanden die zich in 2004 in Den Haag inschreven. 500 400 404 300 200 299 212 100 0 1 januari 2005 1 januari 2006 1 januari 2007 DSO/Beleid/Onderzoek Bron: gemeente Den Haag, DBZ, bewerking Waar werkzaam? Waar in onze lokale economie zijn de arbeidsmigranten uit de MOE-landen werkzaam? Ook voor het beantwoorden van deze vraag zijn slechts beperkt lokale of regionale gegevens voor handen. Echter de nationale gegevens over de economische sectoren waarvoor een tewerkstellingsvergunning is aangevraagd geven wel een goede indicatie van de verdeling in Den Haag en omstreken. De land- en tuinbouw is de sector waarvoor verreweg het grootste deel van de tewerkstellingsvergunningen zijn afgegeven, gevolgd door uitzendbureaus (zie figuur 3). De mensen voor wie een tewerkstellingsvergunning door een uitzendbureau wordt aangevraagd verrichten meestal in een andere economische sector hun arbeid. Opvallend is dat slechts twee procent van de vergunningen zijn afgegeven voor de bouw. Hierna zullen we zien dat in deze sector veelal zelfstandigen werkzaam zijn, in plaats van werknemers. Figuur 3: Sectorale verdeling van de in 2005 verleende 29.405 tewerkstellings- vergunningen voor MOE-migranten in Nederland 3 Zie ook Evaluatie werknemersverkeer MOE-landen, Ecorys, 2006
DSO/2007.3831 10 horeca 0,2% bouw 2% industrie 5% onderwijs 0,4% transport 5% sociaal-cult. Instellingen 2% overige 1% uitzendbureaus 9% land- en tuinbouw 75% Bron: CWI Huisvestingssituatie/ aard van verblijf Om een beeld te krijgen van huisvestingssituatie van arbeidsmigranten in Den Haag volgen we ook weer de Poolse alleenstaanden die in het GBA ingeschreven staan. In Den Haag zijn veel arbeidsmigranten uit de MOE-landen gehuisvest in de wijken Laak- en Valkenboskwartier. In mindere mate in de wijken Transvaal-, Regentessekwartier en Rustenburg en Oostbroek (zie figuur 5). Laak- en Valkenboskwartier zijn wijken met een woningvoorraad die bestaat uit overwegend particuliere woningen, zowel in de koop- als huursector. Daarnaast woont een grote groep arbeidsmigranten verspreid door de stad. Zo woont 31% van de Poolse alleenstaanden in de 25 andere wijken van Den Haag. Figuur 5: Den Haag, GBA, 1 januari 2007, alleenstaande personen met Poolse nationaliteit naar wijk van vestiging in 2006
DSO/2007.3831 11 overige wijken 30% Laakkwartier en Spoorwijk 24% Schildersbuurt 6% Regentessekwartier 8% Rustenburg en Oostbroek 8% Transvaalkwartier 9% Valkenboskwartier 15% Bron: gemeente Den Haag, DBZ, bewerking DSO/Beleid/Onderzoek Dat arbeidsmigranten zijn gehuisvest in wijken met veel particuliere huurwoningen is om de hierna volgende redenen logisch. Arbeidsmigranten zijn nog niet zo lang in Den Haag en hebben hierdoor moeilijk toegang tot de huurwoningen van de woningcorporaties. Daarnaast is het vaak niet in eerste instantie hun intentie om voor langere tijd in Nederland te verblijven. Hierdoor komen zij niet snel tot het inschrijven voor een huurwoning van een van de woningcorporaties. Het kopen van een woning is eveneens niet in overeenstemming met de intentie die er in eerste instantie is. Dit afgezien van het feit dat het verkrijgen van financiering problematisch is. Op woningniveau wordt dit beeld van arbeidsmigranten die voornamelijk gehuisvest zijn in de particuliere huursector, bevestigd. Zo staat van slechts 10 procent van de Poolse alleenstaanden vast dat zij in een huurwoning van een woningcorporatie wonen (zie figuur 6). Ruim zes keer zoveel Poolse alleenstaanden wonen in een woning in de particuliere sector. Het is om voorgenoemde redenen aannemelijk dat dit met name particuliere huurwoningen zijn. De volledigheid gebiedt echter te vermelden dat er uit deze gegevensbestanden niet met zekerheid een onderscheid valt te maken tussen een particuliere huur- en koopwoning. Figuur 6: Eigendomssituatie van woningen bewoond door Poolse alleenstaanden in 2006
DSO/2007.3831 12 onbekend; 478; 26% woningcorporatie; 180; 10% particuliere koop- en huursector; 1200; 64% DSO/Beleid/Onderzoek Bron: gemeente Den Haag, DBZ, bewerking In de particuliere huursector zijn veel arbeidsmigranten onder problematische omstandigheden gehuisvest, dit weten we onder meer uit de handhaving op onrechtmatig wonen. Zo zijn in veel gevallen te veel mensen per woning gehuisvest, vaak wel zes tot acht maar soms meer. Dit zet de leefbaarheid onder druk van de appartementen-gebouwen waar deze woningen in gelegen zijn. Het gaat dan onder meer om geluidsoverlast, niet in de laatste plaats omdat in veel van deze appartementengebouwen houten vloeren de woningen van elkaar scheiden. Ook zorgt deze overbewoning voor overlast en parkeerproblemen op straat. Als laatste wordt niet ordentelijk met het huisvuil omgegaan. Dit zorgt voor vervuiling van de straat en achtertuinen. Daarnaast zijn de installaties in de woningen vaak slecht onderhouden en niet correct geïnstalleerd. Het gaat dan om de C.V.-installatie, geisers en gasfornuis. Dit brengt onder meer brandgevaar en gevaar voor koolmonoxide vergiftiging in de appartementengebouwen met zich mee. In Den Haag vindt naar aanleiding van meldingen bij de politie en het gemeentelijke meldpunt Onrechtmatige Bewoning, controle plaats op onrechtmatige bewoning. Bij deze controles zijn in 2006 482 mensen uit de MOE-landen aangetroffen. Bij deze vorm van onrechtmatige bewoning zijn vaak illegale kamerverhuurbedrijven betrokken. De omstandigheden die zich voordoen bij deze vorm van onrechtmatige bewoning zijn ontoelaatbaar zowel voor omwonenden als voor de arbeidsmigranten zelf. Zij zijn aanleiding geweest voor het gemeentebestuur om zich in te spannen de bonafide huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten te vergroten. Door dit te doen wordt de illegale kamerverhuurbedrijven de wind uit de zeilen genomen, de leefbaarheid in de woonwijken te verbeteren en de woonomstandigheden van de arbeidsmigranten te verbeteren.