Determineren van planten Determineren van bloemdragende, wilde planten families geslachten soorten Bruikbaar : flora / loep / pincet of mesje r.gesquiere@telenet.be 1
Enkele belangrijke plantenfamilies Composietenfamilie Asteraceae Een van de omvangrijkste plantenfamilies. De bloemhoofdjes, die vaak voor bloemen worden aanzien, bestaan uit lintbloemen en/of buisbloemen. De groene blaadjes die tegen deze bloemhoofdjes aanliggen, vormen het omwindsel. Stroschubben : vliezige blaadjes aan de voet van elke bloem, in de bodem van het hoofdje. Vruchtbeginsel : onderstandig Vrucht : een nootje waar dikwijls een vruchtpluis (pappus), met of zonder steeltje, aanzit en waardoor het door de wind makkelijk verspreid kan worden. 2
Kruisbloemigen Brassicaceae Deze familie komt wereldwijd voor en verschaft veel van onze groenten, zoals radijs, bloemkool, spruitjes enz. 4 kelkblaadjes 4 kroonblaadjes (zelden ontbrekend) 2 korte en 4 lange meeldraden Vrucht : een hauw (langwerpig : meer dan 3x zo lang als breed) of een hauwtje (korter : minder dan 3x zo lang als breed) Snavel : bovenste deel van de vrucht. 3
Schermbloemenfamilie Apiaceae Bloeiwijze : samengestelde schermen met (vaak) aan de voet een krans van schutbladen : de omwindselbladen. Het scherm bestaat uit een aantal schermpjes met (vaak) aan de voet een krans van omwindselblaadjes. De buitenste bloemen kunnen stralend zijn : de kroonbladen van de buitenzijde zijn groter dan die van de binnenzijde. Bladen : verspreid, meestal samengesteld. Vrucht : een tweedelige splitvrucht, waarvan bij rijpheid de 2 delen van elkaar loskomen. 4
Vlinderbloemenfamilie Fabaceae (of Leguminosae) De vlinderbloemenfamilie is één van de belangrijkste plantenfamilies voor de mens, door de voedende bestanddelen van de zaden. De bloemkroon bestaat uit 5 kroonbladen : de 2 onderste vormen samen de kiel waarin de 10 meeldraden en een stamper verborgen zijn (nr 3), aan weerszijden van de kiel liggen de 2 zwaarden (nr 2) en het 5 de kroonblad bovenaan is de vlag (nr 1). Bladen : verspreid, meestal samengesteld en soms eindigend in een rank. De vruchten zijn peulen. 5
Lipbloemenfamilie Lamiaceae Een soortenrijke plantenfamilie die zijn naam dankt aan de vorm van de kroonbladeren die samengegroeid zijn tot een boven- en onderlip. Bladen : tegenoverstaand, kruisgewijs ingeplant Stengel : meestal vierkantig Vrucht : een 4delige splitvrucht, de 4 nootjes bij rijpheid uiteenvallend. Ruwbladigenfamilie Boraginaceae Vaak ruw behaard. Bladen meestal verspreid en enkelvoudig. Bloeiwijze : in de jeugd aan de top een opgerolde schicht. Bloemkroon : vergroeidbladig, vaak met keelschubben. 6
Ranonkelfamilie Ranunculaceae Bladen : meestal enkelvoudig, vaak gedeeld. Bloemen regelmatig of 2zijdig symmetrisch Meeldraden : meestal heel talrijk. Kroonbladen vaak met een honingmerk. Vrucht : dop- of kokervruchten Helmkruidfamilie Scrophulariaceae Soms halfparasieten Bladen meestal enkelvoudig. Kelk : met 4 tot 5 vergroeide kelkblaadjes Kroon : met 4 tot 5 vergroeide kroonblaadjes Staminodiën : soms aanwezig/ vervormde, onvruchtbare meeldraden Vrucht : een doosvrucht met talrijke zaden 7
Woordenlijst Bladschede : stengelomvattend, onderste deel van een blad Bloemdek : geheel van bloembladen zonder duidelijk onderscheid tussen kelk en kroon Bovenstandig vruchtbeginsel : vruchtbeginsel op de bloembodem ingeplant, zichtbaar als men in de bloem kijkt. Broedbolletjes : bovengrondse bolletjes in de bladoksels Eenslachtig : bloemen met alleen meeldraden of alleen stampers Eenhuizig : Planten met mannelijke en vrouwelijke bloemen op eenzelfde exemplaar Gevleugeld : met dunne tot brede lijsten Halfparasiet : plant in staat tot fotosynthese (bladgroen), maar gedeeltelijk afhankelijk van andere planten voor de voeding. Keel : bovenste deel van de kroonbuis. Knoop : aanhechtingsplaats van een blad op de stengel Losbladig : kelk- en kroonbladen die niet vergroeid zijn Melksap : melkachtige vloeistof in sommige planten. Kan je zien als plant gekwetst is Onderstandig vruchtbeginsel : vruchtbeginsel diep in de bloembodem gelegen. Kan je zien als je de bloem langs onder bekijkt. Rozet : groep bladen aan de stengelvoet Samengesteld blad : blad bestaande uit 2 tot meer afzonderlijke deelblaadjes Schutblad : blaadje aan de voet van een bloeiwijze of een bloemsteeltje Spoor : uitgroeiing van de kroon of kelk Stengelomvattend : blad zonder bladsteel waarbij de basis van het blad de stengel omvat Steunblad : aanhangsel aan of nabij de voet van de bladsteel Tweehuizig : eenslachtige mannelijke en vrouwelijke bloemen staan op verschillende exemplaren Wortelend : een stengel of een tak die in aanraking met de bodem bijwortels maakt Zittend : zonder blad- of bloemsteel Enkele raadgevingen -begin met grotere bloemen zodat je niet onmiddellijk loep of pincet moet gebruiken -determineer in het begin bloemdragende, wilde planten. Geen tuinplanten, varens, grassen, biezen, bomen of struiken. -determineer met een echte determinatieflora en neem een boekje mee met plantenfoto s in kleur, dan kan je na de determinatie kijken of het wel klopt. -determineer bij voorkeur op vers materiaal 8