SNOMED CT Opzoeken van attributen



Vergelijkbare documenten
Introductie in SNOMED CT. NRC België

Programma. SNOMED CT McKesson. Wat is SNOMED CT? Structuur. SNOMED CT distributie. Mirjam Baltus. Introductie SNOMED CT

Belgische release SNOMED CT

Zorginformatiebouwsteen:

Coderingen in een HL7v3 RIM EPD. 7 Brachmanoth 2008, kwart over 3 lokale tijd Utrecht Ir. Yeb Havinga

Zorginformatiebouwsteen:

Mapping van oude SNOMED versies

SNOMED CT Eenheid van taal in Nederland

SNOMED CT voor klinische documentatie aan de bron

Het 'mappen' van zorggegevens

Nedap healthcare Configuratie van het medisch overzicht

Clinical Documentation Improvement

Gestructureerd registreren

Zorginformatiebouwsteen:

SNOMED CT Startersgids

Referentiesets, mappings en nieuwe concepten maken met SNOMED CT

Zorginformatiebouwstenen

ALL-CRM Gebruikershandleiding AC-DataCumulator

Betekenis nieuwe GRI - Richtlijnen. Rob van Tilburg Adviesgroep duurzaam ondernemen DHV Utrecht, 23 November 2006

Werkelijkheid. Vindbaar maken. vastleggen

Risicoanalyse volgens de SAFER methodiek

Context Informatiestandaarden

Wearables in de gezondheidszorg. Regelgeving en normen

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth

Zorginformatiebouwsteen:

BIM-validatietool Toetst data bij aanlegprojecten

Definities- hoekstenen van onderzoeksprojecten. Ella Roubtsova Voor master studenten

Implementatie van SNOMED CT in het EPD: secundair gebruik van data voor ICD-10-BE 25/09/2015

Value Set Wijzigingen RIVMSP

Risicominimalisatie-materiaal over de risico s van atomoxetine voor zorgverleners

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing?

simplebim KUBUS templates

Datamodelleren en databases 2011

Inter-LAN Route. DrayTek Vigor 2960 & 3900

HL7 v3 in een notendop

Firewall. Facebook Blokkering

ALGEMEEN LICHAMELIJK ONDERZOEK: LICHAAMSLENGTE

Handleiding Van klinimetrie naar subdoel Versie 5.2 Juli HANDLEIDING Van klinimetrie naar subdoel

Eenheid van Taal Antibioticaresistentie

Risico analyse uitvoeren op het laboratorium. PUOZ Labdag 4 december 2014 Workshop leiders Joris van den Heuvel en Oscar Smeets

Terminologiebeleid in België De rol van SNOMED CT

SNOMED CT: achtergrond, inhoud en praktijk

23 april 2015 Dr. Hilde Pincé (UZ Leuven- KU Leuven) Dr. Ingrid Mertens (FOD Volksgezondheid)

Zorginformatiebouwsteen:

Convenant Samengesteld Product Versie 1 oktober 2017

HELDER Nedap healthcare Deze PDF is gegenereerd op

Figuur overgenomen uit Value Based Healthcare prijsinschrijvingsdocumentatie van The Decision institute die hier ook opleidingen voor aanbieden.

Disclosure belangen spreker

Nederlandse samenvatting

MyBroker. Gebruikershandleiding

De smaken binnen HL7v3: uitwisselmechanismes. Tom de Jong

Zorginformatiebouwsteen:

Sparse columns in SQL server 2008

Zorginformatiebouwsteen:

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine

Zorginformatiebouwsteen:

Y.S. Lubbers en W. Witvoet

Op zoek naar wetenschappelijke literatuur?

ER-modeling. Datamodellering Wat is ER-modeling?

ER-modeling. Wat is ER-modeling? ERD & relationeel model. ER-benadering DMO Datamodellering 2008

Definitie conditiedomein

Start informatie voor deelnemers

Klinische Bouwsteen: nl.nfu.overdrachtlevensovertuiging v1.1

Zorginformatiebouwsteen:

Het object is stabiel en zal stabiel blijven in de huidige omgevingsomstandigheden. Het object vereist geen restauratie

Wel of niet reanimeren in Noordwest.

ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie

OVERZICHT LIFETIME BEHEERDERSOPLEIDINGEN

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van Atomoxetine

Ziektelastmeter COPD in NHGDoc icm MicroHIS X

Handleiding verzuimloket

Zorginformatiebouwsteen:

Ontologie, classificatie, terminologie en codificatie in de Authentieke Bron Geneesmiddelen voor het e-health Platform in België

Terminologie in de roadmap

Summary in Dutch / Nederlandse Samenvatting

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

BIJLAGE BIJ DE HANDLEIDING NAVISION INCADEA DOSSIERBEHEER SALES REVIEW & TOOLS

Goedkeuring dr. Rambaran, naar finaal gemaakt Dr. William Goossen

Verpleegkundig onderzoek van het kind

Florecom Coderingen 1.0 Beschrijving codelijsten en distributie

ALGEMEEN LICHAMELIJK ONDERZOEK: LICHAAMSGEWICHT

Informatiebrief Hersenonderzoek.nl Biobank: bloeddonatie

Gebruikershandleiding SNOMED CT browser

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Errata Publicatieversie Zorginformatiebouwstenen Registratie aan de Bron

ONTWERP VAN GEDISTRIBUEERDE SOFTWARE ACADEMIEJAAR STE EXAMENPERIODE, 15 JANUARI 2010, 14U 17U30 VRAAG 1: INLEIDENDE BEGRIPPEN[20 MIN]

Zorginformatiebouwsteen:

Perceptive Process. Release Notes. Version: 3.5.x

Klaar voor IMWA metingen IHW. Hoe maak ik mijn systeem IMWA metingen-proof?

Beheer en onderhoud GPH

Hoe doen ze dat: een medicijn maken?

Aanduiding Laboratorium vs In-situ meting MIDDEL

Privacyreglement Huisartsenpraktijk Kloosterpad

Beheren van middelen in Web- Planboard

Access voor beginners - hoofdstuk 25

Een datamodel voor zeldzame ziekten

ICHOM en het belang voor de patiënt

CMIO Erasmus MC, Rotterdam.

Toelichting Validatieregels DBC GGZ RG12

Transcriptie:

SNOMED CT Opzoeken van attributen

Copyright 2010 Furore voor tekst en ontwerp. SNOMED CT is eigendom van IHTSDO. IHTSDO heeft Furore toestemming verleend voor het gebruik van het SNOMED CT materiaal, zoals gebruikt in deze uitgave.

Inleiding Inleiding SNOMED CT bevordert de eenduidigheid van de betekenis van medische begrippen en biedt daardoor voordelen voor elektronische uitwisselbaarheid, rapportages en gebruik van geautomatiseerde beslistools, met als doel verbetering van de zorgkwaliteit. In Nederland stimuleert het ministerie van VWS de kennismaking met SNOMED CT en het gebruik hiervan. In deze gids kunt u de attributen die per top-level hiërarchie zijn toegestaan opzoeken. Met behulp hiervan kunnen nieuwe concepten eenvoudiger worden samengesteld, ofwel: gepostcoördineerd. Tevens is de gids van nut bij het lezen van de definities van geprecoördineerde (reeds in SNOMED CT opgenomen) begrippen. Zo kan bijvoorbeeld worden aangegeven dat iemand een hersenschudding door autoongeluk heeft. In SNOMED CT termen ziet dat er als volgt uit: 110030002 concussion injury of brain : 42752001 due to = 242089005 car accident Er zijn binnen SNOMED CT nog meer attributen dan in deze gids zijn beschreven, maar deze zijn (nog) niet goedgekeurd voor gebruik omdat ze niet uitvoerig genoeg getest zijn of afkomstig zijn uit oude terminologieën. Gebruik hiervan wordt sterk afgeraden, omdat dit problemen oplevert met de semantische compatibiliteit tussen systemen. Het SNOMED CT Concept Model ondersteunt deze niet-goedgekeurde attributen niet. De informatie in deze gids is gebaseerd op de officiële documentatie die bij de SNOMED CT distributie wordt geleverd. De gids is bedoeld als quick reference guide en bevat derhalve niet de volledige beschrijving van de attributen.

SNOMED CT Opzoeken van attributen

Toepassing gids Toepassing gids Hoe wordt deze gids gebruikt? Om een concept nader te specificeren, kiest u het tabblad met het hoofdtype van het concept. Kies dan een attribuut uit de kolom attribuutrelaties en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. In de introductie van deze gids wordt een gepostcoördineerd begrip getoond voor een hersenschudding ten gevolge van een auto-ongeluk. Hieronder volgt de uitleg hoe een dergelijke postcoördinatie tot stand komt. Kies een tabblad aan de hand van het type concept dat u wilt postcoördineren. Wilt u bijvoorbeeld een bevinding verfijnen, dan kiest u het tabblad clinical finding. Wilt u een bestaand concept in een bepaalde context plaatsen, kies dan het tabblad situation with explicit context. Concussion injury of brain 110030002 dit is een clinical finding, dus kijk op het tabblad clinical finding Bepaal het (super)type van het attribuut dat u aan dit concept wilt verbinden. Car accident 242089005 dit is een subtype van Event 272379006 Kijk in de kolom toegestane waarden of deze waarde mogelijk is en kijk vervolgens in de kolom attribuutrelaties bij welke relatie (een subtype van) deze waarde kan worden ingevuld. Zijn er meerdere mogelijkheden, dan kiest u de relatie die het best past bij uw verfijning. Due to 42752001 Noteer uw gepostcoördineerde concept als volgt: concept: relatie = attribuutwaarde 110030002 concussion injury of brain : 42752001 due to = 242089005 car accident Nog een voorbeeld van een gepostcoördineerd concept, ditmaal voor het plaatsen van een stent in de aorta bij de partner : 129125009 procedure with explicit context : 363589002 associated procedure = 307701005 abdominal aortic aneurysm stenting, 408732007 subject relationship context = 42120006 significant other

Clinical Finding Een clinical finding is een bevinding in een klinisch begrippenkader. Het is een vaststelling, door de zorgverlener, van een staat of gebeurtenis. Een voorbeeld van een vaststelling is een diagnose. Dit is een bevinding op basis van andere bevindingen. Naast findings heeft SNOMED CT ook observable entities (waar te nemen grootheden). Met een voorbeeld: bloeddruk is een waar te nemen grootheid. Wanneer is waargenomen dat deze 190/100 is, zou de bijbehorende bevinding kunnen zijn: de bloeddruk is hoog. Om een clinical finding nader te specificeren, kunt u aan deze bevinding de attributen toevoegen die op de pagina hiernaast in de kolom attribuutrelaties staan vermeld. Kies een attribuut en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. Voor de toegestane waarden geldt in het algemeen dat de code, die is vermeld, mag worden gebruikt alsmede de afgeleiden (subtypes) daarvan. Waar dat niet het geval is, wordt dat in deze uitleg aangegeven. Beschrijving van de attributen De attributen causative agent, due to en after zijn afgeleiden van (en dus specifieker dan) associated with. Daarbij wordt causative agent gebruikt om de directe veroorzaker van een ziekte aan te geven, due to voor het aanduiden van de oorzaak en after wanneer een clinical finding voorkomt na een andere clinical finding of procedure. Wanneer een clinical finding een andere concept niet direct veroorzaakt, maar er wel een effect op heeft, wordt het meer algemene associated with gebruikt. Met de attribuutrelatie severity dient zorgvuldig te worden omgegaan. Hiermee kan de ernst van een finding worden aangegeven, maar dat is een subjectief begrip. De relatie pathological process mag alleen worden gebruikt wanneer het proces niet structureel is en niet met de attribuutrelatie associated morphology kan worden aangegeven. Overige opmerkingen Het attribuut has definitional manifestation kan alleen gebruikt worden voor disorders. Bij de attribuutrelaties due to, severity, clinical course, episodicity, occurrence en finding method mogen alleen de afgeleiden van de genoemde waarden worden gebruikt en niet de waarden zelf. Bij de attribuutrelatie pathological process mag bij de toegestane waarde autoimmune alleen gebruik gemaakt worden van dit concept en niet van afgeleiden ervan.

Clinical Finding Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Clinical Finding Finding site Associated morphology Associated with: - Causative agent - Due to - After Severity Clinical course Episodicity Interprets Has interpretation Pathological process Has definitional manifestation Occurrence Finding method Finding informer 363698007 116676008 47429007 246075003 42752001 255234002 246112005 263502005 246456000 363714003 363713009 370135005 363705008 246454002 418775008 419066007 Anatomical or acquired body structure Morphologically abnormal structure Clinical finding Procedure Event Organism Substance Physical object Physical force Pharmaceutical / biologic product Organism Substance Physical object Physical force Pharmaceutical / biologic product Clinical finding Event Clinical finding Procedure Severities Courses Episodicities Observable entity Laboratory procedure Evaluation procedure Findings values Autoimmune Infectious process Clinical finding Periods of life Procedure Performer of method Subject of record or other provider of history 442083009 49755003 404684003 71388002 272379006 410607006 105590001 260787004 78621006 373873005 410607006 105590001 260787004 78621006 373873005 404684003 272379006 404684003 71388002 272141005 288524001 288526004 363787002 108252007 386053000 260245000 263680009 441862004 404684003 282032007 71388002 420158005 419358007

Procedure Een procedure binnen SNOMED CT is een verrichting op medisch gebied. Dit kunnen zeer uiteenlopende handelingen zijn, waaronder het toedienen van medicijnen of het uitvoeren van chirurgische ingrepen. Om een procedure nader te specificeren, kunt u aan de verrichting de attributen toevoegen die op de pagina hiernaast in de kolom attribuutrelaties staan vermeld. Kies een attribuut en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. Voor de toegestane waarden geldt over het algemeen dat de code, die is vermeld, mag worden gebruikt, alsmede de afgeleiden (subtypes) daarvan. Waar dat niet het geval is, wordt dat in deze uitleg aangegeven. Beschrijving van de attributen De attribuutrelatie procedure site geeft aan op welk deel van het lichaam de handeling wordt uitgevoerd of welk deel er wordt beïnvloed. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen directe (procedure site - direct) en indirecte (procedure site - indirect) beïnvloeding. Wanneer dat niet aan te geven is, wordt gebruik gemaakt van het meer algemene procedure site. Met procedure morphology wordt aangegeven welke morfologisch abnormale structuur bij de verrichting betrokken is. Ook van deze relatie is er een directe en indirecte variant. Het attribuut procedure device is een algemeen attribuut om apparaten te koppelen aan een procedure. Indirect device wordt gebruikt wanneer de actie uitgevoerd wordt op iets dat zich in of op het apparaat bevindt. Hiermee kan bv. worden aangegeven dat aangroei van een prothese is verwijderd, waarbij de prothese als indirect device wordt aangegeven. Daarnaast zijn er ook de attributen using device om aan te geven welk apparaat gebruikt wordt om een actie uit te voeren en using access device wanneer het apparaat gebruikt wordt om toegang tot de plaats van de verrichting te verkrijgen. De attribuutrelatie direct substance beschrijft de substantie of het product waarop de methode van de verrichting direct van toepassing is. Wanneer de actie niet direct op een substantie wordt uitgeoefend, maar deze alleen wordt gebruikt, wordt de attribuutrelatie using substance gebruikt. De relatie recipient category wordt gebruikt om het soort individu of groep aan te duiden waarop de actie wordt uitgevoerd. Dit attribuut wordt niet gebruikt om aan te geven dat de verrichting van toepassing is op een ander dan de patiënt (zie situation with explicit context). Overige opmerkingen Bij de attribuutrelaties access, priority, has intent en surgical approach mogen alleen de afgeleiden van de genoemde waarden worden gebruikt en niet de waarden zelf.

Procedure Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Procedure Procedure site: -Procedure site - Direct -Procedure site - Indirect Procedure morphology: -Direct morphology -Indirect morphology Method Procedure device: -Direct device -Indirect device -Using device -Using access device Access Direct substance Priority Has focus Has intent Recipient category Revision status Route of administration Surgical approach Using energy Using substance 363704007 405813007 405814001 405816004 363700003 363709002 260686004 405815000 363699004 363710007 424226004 425391005 260507000 363701004 260870009 363702006 363703001 370131001 246513007 410675002 424876005 424244007 424361007 Anatomical or acquired body structure Anatomical or acquired body structure Anatomical or acquired body structure Morphologically abnormal structure Morphologically abnormal structure Morphologically abnormal structure Action Device Device Device Device Device Surgical access values Substance Pharmaceutical / biologic product Priorities Clinical finding Procedure Intents Person Family Community Donor for medical or surgical procedure Group Primary operation Revision - value Part of multistage procedure Route of administration value Procedural approach Physical force Substance 442083009 442083009 442083009 49755003 49755003 49755003 129264002 49062001 49062001 49062001 49062001 49062001 309795001 105590001 373873005 272125009 404684003 71388002 363675004 125676002 35359004 133928008 105455006 389109008 261424001 255231005 257958009 284009009 103379005 78621006 105590001

Evaluation Procedure Een evaluation procedure is een verrichting waarbij het doel is om een waarde vast te stellen of tot een beoordeling te komen, zoals bijvoorbeeld een allergietest of DNA onderzoek. Bij eerdere versies van SNOMED CT werd alleen bij measurement procedures gebruik gemaakt van de genoemde attribuutrelaties. Dit is uitgebreid tot de meer algemene groep evaluation procedures, waaronder de measurement procedures vallen. Zo kunnen ook andere vaststellingen dan metingen nader worden gespecificeerd. Omdat een evaluation procedure onder de top-level hiërarchie procedure valt, kunnen ook de attribuutrelaties worden gebruikt die bij procedure zijn opgenomen. Om een evaluation procedure nader te specificeren, kunt u hieraan de attributen toevoegen die op de pagina hiernaast in de kolom attribuutrelaties staan vermeld. Kies een attribuut en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. Voor de toegestane waarden geldt over het algemeen dat de code die is vermeld mag worden gebruikt, alsmede de afgeleiden (subtypes) daarvan. Waar dat niet het geval is, wordt dat hieronder aangegeven. Beschrijving van de attributen Het attribuut has specimen duidt het soort specimen aan waarop de meting of evaluatie wordt gedaan. Met component wordt aangegeven wat er wordt gemeten of geëvalueerd. Het attribuut time aspect geeft de temporele relatie met de verrichting aan. Het attribuut property geeft aan welke eigenschap wordt gemeten. Door de relatie scale type te gebruiken, wordt aangegeven welke schaal het resultaat van een observatie of diagnostische test heeft. Met measurement method wordt aangegeven welke methode gebruikt wordt om de verrichting uit te voeren. Overige opmerkingen Bij alle attribuutrelaties voor evaluation procedures geldt dat alleen afgeleiden van de toegestane waarden mogen worden gebruikt, behalve voor het attribuut scale type (daar mag ook het genoemde concept zelf worden gebruikt).

Evaluation Proc. Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Evaluation Procedure Has specimen Component Time aspect Property Scale type Measurement method 116686009 246093002 370134009 370130000 370132008 370129005 Specimen Substance Observable entity Cell structure Organism Time frame Property of measurement Quantitative Qualitative Ordinal value Ordinal OR quantitative value Nominal value Narrative value Text value Laboratory procedure categorized by method 123038009 105590001 363787002 4421005 410607006 7389001 118598001 30766002 26716007 117363000 117365007 117362005 117364006 117444000 127789004

Event De event hiërarchie bevat concepten om gebeurtenissen aan te duiden. Dit kunnen zeer verschillende gebeurtenissen zijn, waaronder overlijden, natuurrampen en ongevallen. De hiërarchie bevat geen concepten voor verrichtingen of ingrepen (zie daarvoor het tabblad procedure). Om een event nader te specificeren, kunt u aan een event de attributen toevoegen die op de pagina hiernaast in de kolom attribuutrelaties staan vermeld. Kies een attribuut en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. Voor de toegestane waarden geldt over het algemeen dat de code die is vermeld mag worden gebruikt, alsmede de afgeleiden (subtypes) daarvan. Waar dat niet het geval is, wordt dat in deze uitleg aangegeven. Beschrijving van de attributen Door het attribuut associated with te gebruiken, kan een relatie gelegd worden tussen twee concepten, die aangeeft dat deze meer met elkaar te maken hebben dan zomaar tegelijkertijd aanwezig te zijn. De attributen causative agent, due to en after zijn afgeleiden van (en dus specifieker dan) associated with. Daarbij wordt causative agent gebruikt om de directe veroorzaker van een gebeurtenis aan te geven, due to voor het aanduiden van de oorzaak en after wanneer een event voorkomt na een clinical finding of procedure. Wanneer een event een ander concept niet direct veroorzaakt, maar er wel een effect op heeft, wordt het meer algemene associated with gebruikt. Met occurrence wordt het specifieke deel van het leven aangeduid waarin een gebeurtenis zich voor het eerst voordoet. Overige opmerkingen Bij de attribuutrelaties due to en occurrence mogen alleen de afgeleiden van de genoemde waarden worden gebruikt en niet de waarden zelf.

Event Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Event Associated with Causative agent Due to After Occurrence 47429007 246075003 42752001 255234002 246454002 Clinical finding Procedure Event Organism Substance Physical object Physical force Pharmaceutical / biologic product Organism Substance Physical object Physical force Pharmaceutical / biologic product Clinical finding Event Clinical finding Procedure Periods of life 404684003 71388002 272379006 410607006 105590001 260787004 78621006 373873005 410607006 105590001 260787004 78621006 373873005 404684003 272379006 404684003 71388002 282032007

Specimen Een specimen is een substantie die is verkregen voor verder onderzoek of analyse. Om een specimen nader te specificeren, kunt u hieraan de attributen toevoegen die op de pagina hiernaast in de kolom attribuutrelaties staan vermeld. Kies een attribuut en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. Voor de toegestane waarden geldt over het algemeen dat de code die is vermeld mag worden gebruikt, alsmede de afgeleiden (subtypes) daarvan. Waar dat niet het geval is, wordt dat in deze uitleg aangegeven. Beschrijving van de attributen Met specimen procedure wordt de verrichting aangeduid die gebruikt wordt om een substantie te verkrijgen. Bij dit attribuut mogen alleen afgeleiden van de toegestane waarde procedure worden gebruikt. Het attribuut specimen source topography geeft aan uit welk deel van het lichaam een substantie is verkregen. De morfologische afwijking van waaruit een substantie is verkregen, wordt aangeduid met de attribuutrelatie specimen source morphology. Met specimen substance wordt het soort substantie waar een specimen uit bestaat aangeduid. De attribuutrelatie specimen source identity duidt een fysieke locatie, soort persoon of groep aan waar een specimen verkregen is.

Specimen Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Specimen Specimen procedure Specimen source topography Specimen source morphology Specimen substance Specimen source identity 118171006 118169006 118168003 370133003 118170007 Procedure Anatomical or acquired body structure Morphologically abnormal structure Substance Person Family Community Device Environment 71388002 442083009 49755003 105590001 125676002 35359004 133928008 49062001 276339004

Pharmaceutical/Biologic Product De pharmaceutical/biologic product hiërarchie is in SNOMED CT opgenomen om medicijnen of medicijnproducten te kunnen onderscheiden van de bestanddelen daarin. De bestanddelen zijn opgenomen in de substance hiërarchie, die niet in deze gids is vermeld, omdat de concepten daarvan niet verder verfijnd kunnen worden. Om een pharmaceutical/biologic product nader te specificeren, kunt u hieraan de attributen toevoegen die op de pagina hiernaast in de kolom attribuutrelaties staan vermeld. Kies een attribuut en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. Voor de toegestane waarden geldt over het algemeen dat de code die is vermeld mag worden gebruikt, alsmede de afgeleiden (subtypes) daarvan. Waar dat niet het geval is, wordt dat in deze uitleg aangegeven. Beschrijving van de attributen Met has active ingredient wordt de werkzame stof in een medicijn of product aangeduid. Het attribuut has dose form wordt gebruikt om de dosering van een product aan te geven.

Pharma./Bio. Prod. Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Pharmaceutical/Biologic Product Has active ingredient Has dose form 127489000 411116001 Substance Type of drug preparation 105590001 105904009

Body Structure De body structure hiërarchie bevat concepten voor zowel normale als abnormale anatomische sctructuur. Deze concepten kunnen onder andere gebruikt worden om bij een procedure aan te geven op welk deel van het lichaam de verrichting wordt uitgevoerd. Beschrijving van de attributen Om een body structure nader te specificeren, kunt u aan de body structure de attribuutrelatie laterality toevoegen. Hiermee wordt de kant van het lichaam aangeduid waar de structure zich bevindt. Overige opmerkingen De toegestane waarden voor laterality zijn de afgeleiden van het concept side en niet het concept zelf. De relatie laterality is (op dit moment) de enige attribuutrelatie die relevant is voor concepten uit de body structure hiërarchie.

Body Structure Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Body Structure Laterality 272741003 Side 182353008

Physical Object De physical object hiërarchie bevat concepten voor het aanduiden van zowel natuurlijke als kunstmatige, gefabriceerde voorwerpen. Beschrijving van de attributen De enige attribuutrelatie die wordt gebruikt om een physical object nader te specificeren, is has active ingredient. Hiermee kan worden aangeduid welke stof het voorwerp afscheidt.

Physical Object Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Physical Object Has active ingredient 127489000 Substance 105590001

Situation with Explicit Context SNOMED CT gaat bij concepten uit van een default context. In het geval van een concept uit de finding of procedure hiërarchie, wordt er standaard vanuit gegaan dat het concept dat in het dossier wordt opgenomen betrekking heeft op de patiënt zelf. Ook wordt aangenomen dat de procedure is uitgevoerd, of de finding aanwezig is. Ten derde doet het concept zich standaard voor op het huidig, of een specifiek aangeduid moment. Wanneer een of meer van bovenstaande standaard aannames niet gelden voor het concept dat opgenomen moet worden, zal het concept in een specifieke context moeten worden geplaatst. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het concept betrekking heeft op een familielid van de patiënt, of wanneer een procedure is ingepland en nog niet uitgevoerd, of een finding geconstateerd afwezig is. Let op: Wanneer een procedure of clinical finding in een specifieke context wordt geplaatst, is het resulterende concept context-afhankelijk geworden. Daardoor is het niet langer een afgeleide in de procedure of clinical finding hiërarchie, maar het is dan een subtype van situation with explicit context. Om een situation with explicit context nader te specificeren, kunt u aan het concept de attributen toevoegen die op de pagina hiernaast in de kolom attribuutrelaties staan vermeld. Kies een attribuut en kijk vervolgens in de kolom toegestane waarden welke waarden bij deze relatie mogen worden ingevuld. Beschrijving van de attributen Als het gaat om een clinical finding, wordt het attribuut associated finding gebruikt om de finding aan de situation te koppelen. Met finding context wordt aangegeven of de bevinding bijvoorbeeld aan- of afwezig is, of vermoed wordt. Bij een procedure wordt associated procedure gebruikt voor de koppeling van de verrichting aan de situation. Wanneer een verrichting niet is uitgevoerd, wordt ingepland of geannuleerd, wordt procedure context gebruikt. De overige twee attributen worden gebruikt voor zowel procedures als findings. Met subject relationship context wordt aangegeven welke relatie de persoon - waar de procedure of finding op van toepassing is - heeft tot de patiënt in wiens dossier het concept wordt opgenomen. Het attribuut temporal context geeft aan op welk moment de situation optreedt of is opgetreden. Overige opmerkingen Voor de toegestane waarden voor een situation with explicit context geldt dat alleen afgeleiden (subtypes) van de vermelde codes mogen worden gebruikt.

Situation with E.C. Attribuutrelatie Relatie ID Toegestane waarden Concept ID van toegestane waarde Situation with Explicit Context Procedure with explicit context Associated procedure Procedure context Subject relationship context Temporal context Finding with explicit context Associated finding Finding context Subject relationship context Temporal context 363589002 408730004 408732007 408731000 246090004 408729009 408732007 408731000 Procedure Observable entity Context values for actions Person Temporal context value Clinical finding Event Observable entity Link assertion Procedure Finding context value Person Temporal context value 71388002 363787002 288532009 125676002 410510008 404684003 272379006 363787002 416698001 71388002 410514004 125676002 410510008

Auteurs: Abel Enthoven, technisch adviseur Furore Mirjam Baltus, geassocieerde Furore

Bruggebouw Bos en Lommerplein 280 Postbus 9204 1006 AE Amsterdam Tel.: (020) 346 71 71 Fax: (020) 346 71 77 info@furore.com