Steunpunt Werk en Sociale Economie

Vergelijkbare documenten
Steunpunt WSE Werkpakketten 2012

Lokale arbeidsmarktindicatoren in de Vlaamse Arbeidsrekening (VAR)

Steunpunt Werk en Sociale Economie. Jaarplan Promotor-coördinator: Prof. Dr. Luc Sels Coördinator: Wim Herremans

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Lerarentekort? Handvaten voor een berekeningsmodel. Wim Herremans Steunpunt Werk

Wat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht

Vier jaar loopbaanonderzoek binnen Steunpunt WSE. Wat leerden we over loopbanen in Vlaanderen (en daarbuiten)?

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

ARBEIDSMARKTCONGRES WSE

Korte jobs: springplank naar een duurzame baan?

WSE Arbeidsmarktcongres 7 februari Laura Jacobs, Vicky Heylen en Caroline Gijselinckx HIVA- KULeuven

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

KRAPTE OP DE ARBEIDSMARKT, KANSEN VOOR VROUWEN? EEN SECTORALE INVALSHOEK

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

Vlaamse Arbeidsrekening.

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

Omschrijving: De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkenden ( volgens IAB-statuut) in de bevolking.

SUBREGIONALE ANALYSE VAN DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT. Departement WSE

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Loopbanen in Vlaanderen (en daarbuiten)

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

De Vlaamse arbeidsmarkt Een terugblik

HOOFDSTUK 2. Onze opdracht.

SESSIE 4: ORGANISATIES EN INZETBAARHEID

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Sanctionering van werklozen : effecten op hun volgende arbeidsmarktpositie. Joost Bollens Vicky Heylen HIVA-K.U.Leuven

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

De impact van een flexibele zoektocht naar nieuw werk bij werklozen op de kans en kwaliteit van hertewerkstelling. Sarah Vansteenkiste

De Employability Scan Arbeidsmarktcongres 2013: Organisaties en inzetbaarheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

Duurzame inzetbaarheid Op de arbeidsmarkt van morgen. Luc Sels Decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

SONAR - 24 april 2008 Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? E. Omey & W. Van Trier

De loopbaan van een werkloze

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

SESSIE 2: PENSIOENHERVORMING EN UITTREDE

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening

DE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN

Diversiteit op de werkvloer 30 APRIL

De overgang van school naar werk: EAK-module 2000 versus Sonar-data

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Vlaanderen laten werken voor meer werk

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Vlaamse Arbeidsrekening

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2017

KLAAR VOOR MORGEN?! Dirk Vanderpoorten. 29 november 2018

Studiedag ACV Leeftijdsbewust Personeelsbeleid Gent, 25 oktober Stand van zaken in de overheid. Eva Platteau - KU Leuven

CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

De wortel of de stok?

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

Vlaamse Arbeidsrekening Logboek

Doelgroepen aan het werk? Een blik op de arbeidsmarktpositie van de doelgroepen uit het Vlaams Doelgroepenbeleid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Uitgerust op rustpensioen

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

6/10/14. De arbeidsmarkt 3.0 FONS LEROY GEDELEGEERD BESTUURDER VDAB

Arbeidsmarkt en vergrijzing: een macrosectorale invalshoek

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Regionale economische vooruitzichten

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

Vergrijzing in de. Waar is de nood aan vervanging het hoogst? Boie Neefs Arbeidsmarktcongres Steunpunt WSE 7 februari 2013

CONCEPTNOTA VLAAMSE ARBEIDSREKENING

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars

Het meten van mobiliteit op de arbeidsmarkt

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

Strategisch arbeidsmarktonderzoek. Vlaanderen

Uitdagingen op de Arbeidsmarkt

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Werk en inkomen

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Uitdagingen op de arbeidsmarkt van morgen Chemie, kunststoffen en life sciences. Luc Sels Decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004;

Concept Vlaamse arbeidsrekening

Diagnose van de Vlaamse Arbeidsmarkt

VLAAMSE ARBEIDSREKENING: METHODOLOGISCH RAPPORT BIJ DE HET AANTAL VESTIGINGEN MET PERSONEEL

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

Analyse van het tewerkstellings- en doelgroepenbeleid Minder doelgroepen voor meer jobs

Transcriptie:

1 Steunpunt Werk en Sociale Economie Jaarplan 2013 Promotor-coördinator: Prof. Dr. Luc Sels Coördinator: Wim Herremans Versie 31 oktober 2012

2 Inhoudstafel Inleiding... 3 Kenniscentrum arbeidsmarkt... 3 Vier onderzoekscentra... 3 Multidisciplinair... 4 Wetenschappelijke disseminatie... 5 Kortetermijnopdrachten... 6 Samenwerking met andere Steunpunten... 6 Transversale maatschappelijke thema s... 7 Jaarplan 2013 CELM... 7 WP1. Vlaamse arbeidsrekening... 7 WP2. Thematische boordtabellen... 8 WP3. Regionale arbeidsmarktprestaties... 9 WP4. Arbeidsmarktsimulaties en prospectief onderzoek... 10 WP5. Data-ontwikkeling... 11 WP6. Econometrische analyses op administratieve bestanden... 11 WP7. Wetenschappelijke dienstverlening... 11 WP8. Netwerking en valorisatie... 11 Jaarplan 2013 CCR... 13 WP1. The impact of flexible job search behavior... 13 WP2. Employability... 14 WP6. Deeltijdwerk op het einde van de loopbaan... 15 WP7. Een internationale vergelijking van loopbaantransitionaliteit... 15 Jaarplan 2013 CALP... 16 WP1 Evaluatie van het nieuwe werkloosheidsverzekeringsstelsel voor schoolverlaters... 16 WP2: Openbare aanbesteding van tewerkstellingsdiensten: lange termijn effectiviteit en de rol van de aard van de externe dienstverlener... 16 WP3. Aanmoedigen actief ouder worden... 17 WP4. Effectiviteit van opleiding... 18 WP5. Effectiviteit van verwijzingen... 18 WP6. Wetenschappelijke dienstverlening... 18 Jaarplan 2013 SERC... 20 WP1. Uitbreiding van de monitor SE... 20 WP 1a Uitbreiding van de populatie van sociale ondernemingen omvat door de monitor sociale economie... 20

3 WP 1b Assessment van de multiple meerwaarden gerealiseerd door de sociale economie... 20 WP2. Community empowerment door sociale ondernemingen... 21 WP3. Analyse van jobcreatiemogelijkheden voor doelgroepwerknemers in de reguliere arbeidsmarkt 21 Schematische weergave jaarplan 2013... 23 Financiaal luik: toe te voegen als bijlage... 30 Inleiding Kenniscentrum arbeidsmarkt Het Steunpunt Werk en Sociale Economie (WSE) is een kenniscentrum dat expertise opbouwt en ter beschikking stelt over de thema s werk, arbeidsmarkt en sociale economie. Het stelt zich tot doel de kennis over deze thema s te bundelen en uit te breiden door middel van eigen onderzoek. Het Steunpunt WSE is door de Vlaamse Regering erkend als Steunpunt Beleidsrelevant Onderzoek (Vlaams Programma Strategisch Arbeidsmarktonderzoek en Programma Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek), met de steun van de Stuurgroep Strategisch Arbeidsmarktonderzoek en het Vlaams Interuniversitair OnderzoeksNetwerk Arbeidsmarktrapportering VIONA. In opdracht van de Federale Overheid (Programma AGORA - Federaal Wetenschapsbeleid) ondersteunt het Steunpunt WSE mee de uitbouw en exploitatie van sociaaleconomische databanken over arbeid en arbeidsmarkt. Vier onderzoekscentra Het Steunpunt Werk en Sociale Economie bestaat uit vier onderzoekscentra, waarvan één instaat voor de uitbouw van de monitoring van de Vlaamse arbeidsmarkt en de drie andere zich specifiek richten op onderzoek van een bepaald thema gerelateerd aan werk, arbeidsmarkt en sociale economie: 1) Het Expertisecentrum Arbeidsmarktmonitoring (Centre of Expertise for Labour Market Monitoring, CELM) neemt de taken over van de Unit Data-Ontwikkeling uit de vorige Steunpuntperiode. De belangrijkste taken van het CELM zijn de ontsluiting van arbeidsmarktinformatie voor beleidsdoelen, de ontwikkeling van de Arbeidsrekening (geïntegreerd arbeidsmarktstatistiekmodel) en strategische boordtabellen over de Vlaamse arbeidsmarkt, de simulatie van activiteits- en werkzaamheidsgraden, de methodologische ondersteuning van VLAMT (Vlaams Arbeidsmarktonderzoek voor de Toekomst), de opvolging van de vacaturemarkt en de benchmarking van de Vlaamse arbeidsmarktprestaties in Europees perspectief. Het CELM is de draaischijf voor arbeidsmarktinformatie in Vlaanderen, ontwikkelt daartoe een interactieve website en continueert het tijdschrift Over.Werk. Het CELM werkt actief samen met het Departement WSE. 2) Het Centrum voor Loopbaanonderzoek (Centre for Career Research, CCR) legt zich toe op de studie van transities op de arbeidsmarkt, met bijzondere aandacht voor de transities van werk naar werk, de analyse van zoekgedrag bij transities en de succesvoorwaarden van heroriëntering in arbeidsloopbanen. In het CCR krijgt ook het onderzoek naar de (determinanten van vervroegde) uittrede uit en herintrede in

4 de arbeidsloopbaan bij 50-plussers bijzondere aandacht. Ook de implicaties voor het beleidsinstrumentarium van bijvoorbeeld de overgang van job- naar loopbaanzekerheid en de verlenging van de actieve loopbaan krijgen volop aandacht in het CCR. 3) Het Onderzoekscentrum Activerend Arbeidsmarktbeleid (Centre for Research on Active Labour Market Policies, CALP) legt zich toe op het onderzoek naar de efficiëntie en effectiviteit van activeringsinstrumenten (bijvoorbeeld het sluitend maatpak, de uitbreiding systematische aanpak 50-plus, loonkostensubsidies, sociale inschakelingsinstrumenten, enzovoort). Hierbij gaat bijzondere aandacht naar de inschakeling van kansengroepen en de transitie van werkloosheid naar werk, maar er is ook ruimte voor onderzoek naar de werking van loopbaaninstrumenten ter ondersteuning van transities van werk naar werk. 4) Het Onderzoekscentrum Sociale Economie (Social Economy Research Centre, SERC) specialiseert zich in de sociale en meerwaardeneconomie en het sociaal ondernemerschap. Het SERC zal instaan voor de uitbreiding van de monitor van de sociale economie (uitbreiding van populatie en indicatoren). Gedreven door het empowerment -paradigma (in aansluiting op en in synergie met het Vlaams Armoedesteunpunt) worden instrumenten en schalen ontwikkeld voor de meting van empowerment en worden beleidsaanbevelingen geformuleerd voor een faciliterend beleid. Multidisciplinair De studie van werk, arbeidsmarkt en sociale economie vraagt om een multidisciplinaire aanpak. Daarom wordt het Steunpunt Werk en Sociale Economie gedragen door een interuniversitair en interfacultair consortium zodat de voornaamste disciplines die een rol spelen in het arbeidsmarktonderzoek vertegenwoordigd zijn. De deelnemende instellingen bezitten samen de nodige expertise om het Steunpunt WSE inhoudelijk en methodologisch gestalte te geven. Bovendien bouwt het consortium verder op de expertise van het vorige Steunpunt WSE 2007-2011 (dat op zijn beurt gegroeid is uit het Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid, Vorming (WAV) dat in de periode 1991-2006 de arbeidsmarktmonitoring in Vlaanderen op de kaart heeft gezet). Volgende faculteiten en onderzoeksgroepen maken deel uit van het consortium van het Steunpunt WSE: - Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen: Prof. Dr. Luc Sels (hoofdpromotor) - HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving: Dr. Caroline Gijselinckx Lessius - Departement Handelswetenschappen: Prof. Dr. Anneleen Forrier Universiteit Antwerpen - Faculteit Sociale en Politieke Wetenschappen: Prof. Dr. Dimitri Mortelmans Antwerp Management School - Prof. Dr. Ans De Vos Universiteit Gent - Faculteit Economie en Bedrijfskunde: Prof. Dr. Bart Cockx Hogeschool Gent - Vakgroep Management en Organisatie: Prof. Dr. Nathalie Moray De structuur van het Steunpunt WSE wordt weergegeven in het volgende schema:

5 Leading promoter Luc Sels K.U.Leuven CELM Centre of Expertise for Labour Market Monitoring CCR Centre for Career Research CALP Centre for Research on Active Labour Market Policies SERC Social Economy Research Centre Coordinator: W. Herremans (K.U.Leuven) Coordinator: D. Mortelmans (University of Antwerp) Coordinator: B. Cockx (University of Ghent) Coordinator: C. Gijselinckx (HIVA/K.U.Leuven) Co-promoters: L. Sels (K.U.Leuven) S. De Winne (Lessius/K.U.Leuven) I. Van Beveren (Lessius/K.U.Leuven) Co-promoters: A. De Vos (Antwerp Mgt School) N. Dries (K.U.Leuven) A. Forrier (Lessius/K.U.Leuven) M. Verbruggen (K.U.Leuven) Co-promoters: J. Bollens (HIVA/K.U.Leuven) Co-promoters: N. Moray (Ghent University College) M. Lamberts (HIVA/K.U.Leuven) Wetenschappelijke disseminatie Het Steunpunt WSE wil als kenniscentrum helder communiceren over haar wetenschappelijke resultaten. Daartoe worden diverse kanalen gebruikt. Over.Werk is het driemaandelijks tijdschrift van het Steunpunt WSE. In Over.Werk rapporteren we over nieuw gepubliceerd arbeidsmarktonderzoek uit Vlaanderen, België en Nederland. Daarnaast biedt Over.Werk ook ruimte voor discussie- of opinieteksten van beleidsactoren. Op die manier vervult Over.Werk een brugfunctie tussen onderzoek en beleid. Voor abonnees zijn de artikels van Over.Werk eveneens toegankelijk in elektronische vorm via de website www.steunpuntwse.be. De output in het kader van de monitoringfunctie van het Steunpunt WSE (Expertisecentrum Arbeidsmarktmonitoring) wordt zoveel mogelijk aangeboden via de website www.steunpuntwse.be. Het e-zine wordt gebruikt voor de aankondiging van nieuwe publicaties of studiedagen. Via het e-zine verspreidt het Steunpunt WSE ook haar arbeidsmarktflitsen. Dit zijn korte berichten over nieuwe cijfers, markante onderzoeksresultaten of onbekende aspecten van de arbeidsmarkt. De onderzoeksresultaten en beleidsstandpunten van het Steunpunt WSE worden gepubliceerd in een reeks WSE reports die elektronisch beschikbaar worden gesteld via de website. Met de organisatie van het Arbeidsmarktcongres willen we op basis van onderzoek en ervaringen het debat over de werking van de arbeidsmarkt aanscherpen.

6 Kortetermijnopdrachten Er zijn verschillende pistes uitgewerkt om aan ad hoc vragen en kortetermijnopdrachten tegemoet te komen. Het Steunpunt WSE biedt ondersteuning bij het raadplegen en interpreteren van arbeidsmarktinformatie en streeft ernaar om objectieve en gevalideerde arbeidsmarkcijfers beschikbaar te stellen ten behoeve van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid en van het algemeen maatschappelijk debat. Hiervoor verzorgen we de hotline arbeidsmarktinformatie, waarbij vragen naar feitelijke data over de arbeidsmarkt op korte termijn toegeleverd worden aan externe gebruikers. Hiermee komen we tegemoet aan de grote vraag naar arbeidsmarktgegevens bij een breed publiek (beleidsmedewerkers, sociale partners, agentschappen, onderzoekers, journalisten, studenten, bedrijven, individuen). Jaarlijks worden op deze manier 150 tot 200 ad hoc vragen behandeld. Het meerjarenplan van CELM werd opgesteld in algemene termen op een geaggregeerd niveau. Dit laat toe om de werkpakketten met betrekking tot de monitoring meer concreet uit te werken in de jaarplannen. In overleg met de Stuurgroep en met het Departement WSE kunnen prioriteiten bepaald worden en specifieke thema s geselecteerd worden. Dit laat toe om de monitoringopdrachten bij te sturen volgens de actuele behoeften. Daarnaast leveren we ad hoc ondersteuning bij het analyseren en verzamelen van specifieke arbeidsmarktinformatie. Deze ondersteuning kan verschillende vormen aannemen: het opleveren van cijferreeksen en analyses in het kader van een omgevingsanalyse, het beantwoorden van actuele vragen in verband met arbeidsmarktmonitoring, het aanleveren en interpreteren van groeiscenario s in functie van het opstellen van streefcijfers, de effectiviteitsmeting van beleidsmaatregelen in het kader van evaluatieprocedures, het verzorgen van presentaties en het deelnemen aan discussies of werkgroepen inzake arbeidsmarktbeleid De inplanning van deze opdrachten wordt ad hoc bekeken op het ogenblik dat er zich een concrete vraag stelt vanuit het beleid (stuurgroep, kabinet, Departement WSE, sociale partners, VDAB ). De afstemming van deze kortetermijnopdrachten met de jaarplanning gebeurt in overleg met het Departement WSE. Dit kan resulteren in een verschuiving van andere lopende opdrachten in de jaarplanning. Over het verloop en de output ervan wordt ook steeds teruggekoppeld naar de Stuurgroep. Voor de hotline arbeidsmarktinformatie en de kortetermijnopdrachten in het kader van de monitoring voorziet CELM een doorlooptijd van 3,5 maanden per jaar. Voor de kortetermijnopdrachten in het kader van de effectiviteitsmeting van beleidsmaatregelen voorziet CALP een doorlooptijd van 1,3 maanden per jaar. Samenwerking met andere Steunpunten Tussen het Steunpunt WSE en het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen werd overeengekomen om een gezamenlijk werkpakket uit te bouwen, gericht op een exploratieve studie omtrent de koppeling van onderwijsdata, schoolverlatersdata en arbeidsmarktdata. Indien deze koppeling gerealiseerd kan worden, kan een belangrijke stap voorwaarts gezet worden in de ontwikkeling van een aanbodpijler van een geïntegreerd arbeidsmarktstroommodel voor Vlaanderen. In het werkingsjaar 2013 wordt de werkgroep databanken met vertegenwoordigers van de betrokken Vlaamse administraties, de twee steunpunten en de KSZ gecontinueerd. Om de mogelijkheden en lacunes van de (gekoppelde) databanken na te gaan, werken we in samenspraak met het Steunpunt SSL en de werkgroep databanken een pilootproject uit waar-

7 bij we een aanvraag indienen voor het koppelen van onderwijsgegevens (bv. vanuit de LED-databank) met gegevens uit het DWH AM&SB. Er is eveneens een actieve samenwerking voorzien met het Steunpunt Armoede en Sociale Uitsluiting met betrekking tot de ontwikkeling van een empowerment-theorie van sociaal ondernemerschap. Met deze ontwikkeling werd een aanvang gemaakt in 2012 (gebaseerd op een literatuurstudie). In 2013 wordt dit theoretische werk verder gezet en wordt een concrete methodologie en stappenplan uitgetekend voor het empirische actie-onderzoek dat in 2014 is gepland. In dit onderzoek richten we ons op de processen en uitkomsten van empowerment binnen en door sociale ondernemingen en focussen we zowel op de intra-, inter-, als extra-organisationele componenten (Peterson & Zimmerman, 2004). Bedoeling hiervan is in een proces van co-creatie door onderzoekers en praktijkmensen management schalen/-instrumenten te ontwikkelen die het empowerment van sociale ondernemingen en hun stakeholders monitoren en ondersteunen. Het is tevens de bedoeling om beleidsaanbevelingen te formuleren voor een ondersteunend beleid terzake. Dit actie-onderzoek zal synchroon lopen met dat van het Steunpunt Armoede en Sociale Uitsluiting (VLAS), volgens de methodologie van de empowerende academische werkplaats die in het kader van VLAS wordt ontwikkeld. Het CELM voorziet ook de mogelijkheid tot het uitwisselen van data met andere Steunpunten binnen de grenzen van de contractuele bepalingen ten aanzien van de dataleveranciers en van de privacywetgeving, en rekening houdend met technische en organisatorische mogelijkheden. Dit resulteert onder andere in een gegevensuitwisseling met het Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie. Transversale maatschappelijke thema s In het kader van de 2020-werkzaamheidsdoelstellingen wordt bijzondere aandacht besteed aan het inschakelen van alle bevolkingsgroepen op de arbeidsmarkt. Voor bepaalde kansengroepen werden ook specifieke streefcijfers en groeipaden uitgewerkt (Pact 2020). Omwille van de vaak lage werkzaamheidsgraden (bv. 55-plussers), de persistentie van de werkzaamheidskloven (bv. bij migranten) en de uiteenlopende loopbaanuitkomsten (bv. loonkloof) komt de positie van vrouwen, 55-plussers en kansengroepen als een transversale dimensie aan bod in de verschillende werkpakketten van de vier onderzoekscenters van het Steunpunt WSE. Jaarplan 2013 CELM Het meerjarenplan van CELM bestaat uit acht werkpakketten. Hieronder lichten we elk werkpakket kort toe en beschrijven we de voorziene output in het werkingsjaar 2013. WP1. Vlaamse arbeidsrekening De Vlaamse arbeidsrekening is een raamwerk voor het integreren van arbeidsmarktstatistieken en bevat een intern consistente raming van kernvariabelen met betrekking tot de arbeidsmarkt. In de Vlaamse arbeidsrekening wordt bestaande arbeidsmarktinformatie in een logisch geheel van op elkaar aansluitende gegevens geïntegreerd met duidelijk gedefinieerde begrippen en identiteitsrelaties. De primaire doelstelling bestaat er in om op een systematische en geïntegreerde wijze inzicht te bieden in de Vlaamse, subregionale en lokale arbeidsmarkten. Consolidatie van het basismodel

8 In het werkingsjaar 2013 zullen we verder inzetten op het actualiseren van de reeksen en het optimaliseren van het integratieproces (o.a. inkorten en beheersen van de doorlooptijden). De updates zijn steeds onder voorbehoud van de (tijdige) beschikbaarheid van de gegevens. Voor de update 2011 is er omwille van een herziening van de tewerkstellingscijfers bij de overheid (Capelo-project) een vertraging te verwachten bij het aanleveren van RSZ- en RSZPPO-gegevens. De update 2011 zal hierdoor pas in het voorjaar van 2013 uitgevoerd kunnen worden. Harmonisatie en uitbreidingsmodules In overleg met de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO), het Federale Planbureau, de Nationale Bank van België, De Federale Overheidsdienst Economie, het Institut Wallon de l évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS) en ACTIRIS zullen de federale en regionale arbeidsrekeningen verder geharmoniseerd worden. Bedoeling is om in 2014 tot een gemeenschappelijk gedragen methodologie te komen. Hiervoor werden reeds verschillende dataaanvragen geharmoniseerd (zodat iedereen met dezelfde basisgegevens zal werken) en gemeenschappelijk ingediend (o.a. bij RSVZ, RSZPPO, DWH). In het werkingsjaar 2013 zullen we het overleg verderzetten, alsook de technische analyses en kwaliteitscontroles van deze nieuwe data. Daarnaast staan nog twee uitbreidingen op het programma die in ontwikkeling zijn, met name (1) de verdeling van de bevolking naar socio-economische positie en herkomst en (2) de afstemming tussen de bedrijfsvestigingen in de Vlaamse arbeidsrekening en in de Verrijkte Kruispuntbank voor Ondernemingen (VKBO). Aangezien de beschikbaarheid van de gegevens hiervoor pas tegen eind 2012 verwacht wordt, zullen we de validiteit en mogelijkheden ervan verder onderzoeken in het werkingsjaar 2013. WP2. Thematische boordtabellen Naast de Vlaamse arbeidsrekening, stellen we als tweede pijler van een geïntegreerd arbeidsmarktstatistiekmodel voor Vlaanderen een reeks van boordtabellen voor met betrekking tot actuele en strategische arbeidsmarktthema s. In een boordtabel worden de belangrijkste ken- en stuurgetallen met betrekking tot een specifiek beleidsrelevant arbeidsmarktthema in één schema samengebracht. Het betreft veelal indicatoren die op maat ontworpen worden en die in het kader van de specifieke boordtabel een logische samenhang vertonen. Trendrapport Vlaamse arbeidsmarkt Aan de hand van de voornaamste kerncijfers worden de prestaties op de Vlaamse arbeidsmarkt (en in Europees perspectief) van nabij opgevolgd. Hierover wordt gerapporteerd in het Trendrapport Vlaamse arbeidsmarkt. De kerncijfers en het Trendrapport zijn gemeenschappelijke realisaties van het Steunpunt WSE en het Departement WSE. In het werkingsjaar 2013 voorzien we volgende output: - Kerncijfers over de Vlaamse arbeidsmarkt en Europese lidstaten op basis van de Labour Force Survey. Deze kerncijfers worden in de zomer 2013 geactualiseerd. - Publicatie van het Trendrapport Vlaamse arbeidsmarkt 2013 in Over.Werk nr. 4/2013. Ondersteuning bij updates door het Departement WSE Het Departement WSE staat in voor de updates en vervolgmetingen van de thematische boordtabellen. Het Steunpunt WSE biedt ondersteuning bij de dataverzameling, methodologische aspecten, validering en valorisatie van de gegevens.

9 Voor het werkingsjaar 2013 stellen we voor om volgende boordtabellen te actualiseren: - Boordtabel Opleidingsinspanningen: update van de EAK/LFS-opleidingsindicatoren - Boordtabel sectoren / paritaire comités: update van de boordtabel o.b.v. RSZ- en DWH-gegevens - Boordtabel jongeren: update van de EAK/LFS-gegevens i.v.m. de overgang onderwijs-arbeidsmarkt (o.a. EU2020-indicatoren, transitieperiode, positie schoolverlaters) Nieuwe boordtabellen en uitbreidingen Het Steunpunt WSE staat in voor het ontwikkelen van nieuwe indicatoren of uitbreidingen van de thematische boordtabellen. Voor het werkingsjaar 2013 voorzien we volgende uitbreidingen: - Boordtabel opleidingsinspanningen: ontwikkelen van een nieuwe methodologie voor het berekenen van de opleidingsinvesteringen in bedrijven (i.s.m. CRB) en het regionaliseren van sociale balansgegevens. Bedoeling is om tot een gemeenschappelijk gedragen methodologie te komen en de outputverschillen zo veel mogelijk te beperken. Hiervoor werden nieuwe gegevens opgevraagd (door Steunpunt WSE, Departement WSE en CRB) bij de Nationale Bank van België en bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, deze gegevens zijn tegen eind 2012 te verwachten. In het werkingsjaar 2013 gaan we hiermee aan de slag voor het ontwikkelen van een nieuwe methodologie en het berekenen van de indicatoren. - Boordtabel vacatures en krapte: (1) update van de VDAB-vacaturegegevens (o.a. evolutie vacatures in de beroepsgroepen, krapte, knelpuntvacatures). (2) ontsluiten en rapporteren van de gegevens uit de European Vacancy Monitor. In deze monitor worden op initiatief van de Europese Commissie gegevens verzameld over de vraag naar arbeid in een Europees vergelijkend perspectief. Hiervoor worden o.a. gegevens aangewend van de publieke bemiddelingsdiensten, de Labour Force Survey en de European Job Vacancy Statistics. Deze gegevens laten toe om ook de vraagzijde van de arbeidsmarkt in een Europese context te analyseren, wat voorlopig sterk onderbelicht is. (3) Exploratie van de Cedefop prognosegegevens voor België met betrekking tot verwachte vraag-aanboddiscrepanties (zie ook WP4) - Boordtabel onderwijs-arbeidsmarkt: analyse van gekoppelde gegevens van onderwijs (o.a. LED of Leer- en ErvaringsbewijzenDatabank) en arbeidsmarkt (o.a. DWH AM&SB) in functie van het ontwikkelen van nieuwe indicatoren over de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt. Zie ook WP4 over het koppelen van onderwijs- en arbeidsmarktgegevens. WP3. Regionale arbeidsmarktprestaties Benchmarking regionale arbeidsmarktprestaties Op basis van een vergelijking van de arbeidsmarktprestaties van de Europese regio s brengen we de relatieve positie van Vlaanderen in een regionaal vergelijkend perspectief in kaart. In deze comparatieve analyses clusteren we de Europese regio s op basis van een set van voor het beleid centrale arbeidsmarktindicatoren. Hierbij zal in 2013 aandacht gaan naar een Europese vergelijking van de algemene arbeidsmobiliteit en van de instroomkansen van werkzoekenden (in diverse leeftijdscategorieën). Aansluitend bij deze vergelijking zal een institutionele vergelijking uitgevoerd worden van de in diverse lidstaten gehanteerde criteria voor toekenning van werkloosheidsuitkeringen, met een bijzondere aandacht voor vereisten in verband met (flexibel) zoekgedrag (cf. definitie van passende dienstbetrekking), de wijze waarop dit zoekgedrag opgevolgd en geïnventariseerd wordt, en de sancties die gehanteerd worden wanneer vastgesteld wordt dat die zoekgedrag onvoldoende intensief/flexibel is. Deze inventaris en kritische vergelijking sluit aan bij de focus op de analyse van flexibel zoekgedrag in de onderzoekslijn CCR.

10 WP4. Arbeidsmarktsimulaties en prospectief onderzoek Simulaties werkzaamheidsgraad (EU2020) In 2012 ontwikkelden we een nieuw basismodel voor de simulatie van de werkzaamheidsgraad in 2020. De werkzaamheidsgraad wordt hierbij afgeleid van een projectie van de beroepsbevolking in combinatie met een prognose van de werkloosheidsgraad. Voor de projectie van de beroepsbevolking hanteren we de cohort component methodologie. Voor de prognose van de werkloosheidsgraad maken we gebruik van de resultaten uit HERMREG. In 2013 voorzien we een actualisering van deze projecties, een update van de simulatietool op de website en rapportering van de scenario s en resultaten in het Trendrapport. Haalbaarheidsstudie koppeling onderwijs- en arbeidsmarktloopbanen Tussen het Steunpunt WSE en het Steunpunt SSL werd overeengekomen om een gezamenlijk werkpakket uit te bouwen, gericht op een exploratieve studie omtrent de koppeling van onderwijsdata, schoolverlatersdata en arbeidsmarktdata. Indien deze koppeling gerealiseerd kan worden, kan een belangrijke stap voorwaarts gezet worden in de ontwikkeling van een aanbodpijler van een geïntegreerd arbeidsmarktstroommodel voor Vlaanderen. In het werkingsjaar 2013 wordt de werkgroep databanken met vertegenwoordigers van de betrokken Vlaamse administraties, de twee steunpunten en de KSZ gecontinueerd. Om de mogelijkheden en lacunes van de (gekoppelde) databanken na te gaan, werken we in samenspraak met de werkgroep databanken een pilootproject uit waarbij we een aanvraag indienen voor het koppelen van onderwijsgegevens (bv. vanuit de LED-databank) met gegevens uit het DWH AM&SB. Berekening vervangingsvraag De vervangingsvraag is een belangrijke component in het kader van prospectief arbeidsmarktonderzoek. Het is de vraag die ontstaat vanwege (vervroegde) pensionering, andere uittredes, sterftes, migraties en jobmobiliteit. Deze is sterk afhankelijk van het leeftijdsprofiel van de werkende populatie. Sectoren, beroepen of regio s met relatief veel oudere werknemers kunnen zich aan een hogere vervangingsvraag verwachten omwille van vervroegde arbeidsmarktuittrede of pensioneringen. De vervangingsvraag en de uitbreidingsvraag (of tewerkstellingsgroei) vormen samen de totaal te verwachten arbeidsvraag. In 2012 ontwikkelden we een eerste versie van een sectoraal model waarbij de vervangingsvraag bij uittrede gesimuleerd werd tot op niveau van sectoren en provincies. In het werkingsjaar 2013 voorzien we de verdere ontwikkeling van een interactieve webtoepassing voor het simuleren van sectorgegevens en een aantal uitbreidingen van het projectiemodel: - ontwikkelen van afgeleide componenten (bv. totale vervangingsvraag, aanzuiveringsbehoefte) - toevoeging van nieuwe bronnen (RSZPPO, RSVZ) - een module o.b.v. arbeidsvolumes - een module o.b.v. paritaire comités. In 2012 werden daarnaast ook aanvragen ingediend voor beroepengegevens (FOD Economie EAK) en voor stroomgegevens (KSZ DWH). In het werkingsjaar 2013 zullen we deze databanken ontginnen en de kwaliteit en mogelijkheden ervan onderzoeken. Analyse Cedefop arbeidsmarktprognoses

11 Bij Cedefop wordt gewerkt aan een pan-europees prognosesysteem voor ontwikkelingen in tewerkstelling en vaardigheden aan vraag- en aanbodzijde op middellange termijn. Met dit onderzoek wil Cedefop informatie aanreiken om te anticiperen op toekomstige trends en potentiële discrepanties tussen vraag en aanbod. De resultaten van het project worden gebundeld in de zogenaamde Country Workbooks. De Country Workbooks bevatten voor de lidstaten een gedetailleerde en geharmoniseerde set van historische data, een benchmarkprojectie en een reeks van alternatieve scenario s. In het werkingsjaar 2013 willen we werk maken van het ontsluiten en rapporteren van de Belgische gegevens zodat de informatie kan doorvloeien naar belanghebbenden die betrokken zijn bij het prospectief arbeidsmarktonderzoek. We voorzien een analyse van de prognosegegevens voor België met betrekking tot verwachte vraagaanboddiscrepanties. De rapportering ervan wordt gekaderd binnen de boordtabel vacatures en arbeidsmarktkrapte (WP2). WP5. Data-ontwikkeling In functie van de ontwikkeling van de instrumenten voor arbeidsmarktmonitoring, de inhoudelijke en methodologische ondersteuning van de WSE onderzoekslijnen en de ondersteuning van externe gebruikers (beleidsactoren, administraties, wetenschappelijke instellingen, middenveld, ) bij hun zoektocht naar de meest geschikte arbeidsmarktinfo en bij de correcte interpretatie van deze informatie, zullen we verder investeren in de ontwikkeling en ontsluiting van bestaande en nieuwe statistiekbronnen. Hiervoor leggen we ons prioritair toe op reeds beschikbare databanken zodat de aanwezige informatie verder ontgonnen wordt en momenteel in het arbeidsmarktonderzoek onderbenutte databanken verder ontsloten worden. Dit houdt onder meer in dat we werk maken van de dataverzameling en ontwikkeling van primaire databanken (o.a. EU-LFS microdata, EU-SILC microdata), dat we deelnemen aan werkgroepen inzake arbeidsmarktstatistieken en monitoring. (o.a. RVA expertengroep werkloosheidsgraad, expertengroep federale vacature-enquête, Gebruikersgroep DWH ), en dat we waar mogelijk afstemmen met andere WSE onderzoekscentres en andere Steunpunten. WP6. Econometrische analyses op administratieve bestanden Er zijn geen projecten voorzien in het werkingsjaar 2013. WP7. Wetenschappelijke dienstverlening Het Steunpunt WSE biedt ondersteuning bij het raadplegen en interpreteren van arbeidsmarktinformatie en streeft ernaar om objectieve en gevalideerde arbeidsmarkcijfers beschikbaar te stellen ten behoeve van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid en van het algemeen maatschappelijk debat. Enerzijds verzorgen we hiervoor de hotline arbeidsmarktinformatie, waarbij vragen naar feitelijke data over de arbeidsmarkt op korte termijn toegeleverd worden aan externe gebruikers. Anderzijds leveren we ad hoc ondersteuning bij het analyseren en verzamelen van specifieke arbeidsmarktinformatie. WP8. Netwerking en valorisatie Website arbeidsmarktinformatie Voor het vervullen van de algemene netwerkfunctie enerzijds en de valorisatie van steunpuntproducten anderzijds vormt de website van het Steunpunt WSE een centrale spil. Op deze website worden arbeidsmarktonderzoek (WSE Reports, Over.Werk-artikels) en arbeidsmarktcijfers (Cijferrubriek, simulatietool) gebundeld en beschikbaar gesteld voor externe gebruikers. CELM staat in voor de technische ont-

12 wikkeling en het content-beheer van de website. Omwille van technische mankementen aan de bestaande website hadden we initieel voorzien om een uitgebreide upgrade van het content management systeem door te voeren. Uit de technische besprekingen hierover met de ontwikkelaar bleek echter dat de bestaande website intussen zodanig verouderd is (intussen zeven jaar oud) dat een upgrade zeer kostelijk zou zijn en onvoldoende kwaliteitsverbeteringen zou bieden. Daarom zijn we in 2012 van start gegaan met de ontwikkeling van een volledig nieuwe website. Dit proces wordt in 2013 afgerond. Tijdschrift Over.Werk Met het Tijdschrift Over.Werk willen we het arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen en Europa op de voet volgen, kort op de bal spelen bij nieuwe, beleidsrelevante vraagstukken, met bondige en toegankelijke artikels aan de brug tussen wetenschap en beleid werken, en het netwerk van arbeidsmarktonderzoekers versterken. In Over.Werk is er ruimte voor arbeidsmarktonderzoek (met centrale focus op Vlaanderen en Nederland), thematische uitdiepingen, publieke discussie, cijfermatige analyses en recensies. In het werkingsjaar 2013 voorzien we opnieuw vier edities: Nr1. Gepubliceerd arbeidsmarktonderzoek Nr2. Themarubriek Nr3. Gepubliceerd arbeidsmarktonderzoek Nr4. Trendrapport Vlaamse arbeidsmarkt Arbeidsmarktcongres Op 7 februari 2013 wordt in het Provinciehuis te Leuven een arbeidsmarktcongres georganiseerd met enerzijds een plenaire voorstelling van de diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt en anderzijds een aantal thematische parallelsessies. Momenteel is het programma nog in ontwikkeling en worden contacten gelegd met de potentiële sprekers. E-zines en arbeidsmarktflitsen Geïnteresseerden (beleidsmedewerkers, onderzoekers, journalisten, studenten ) kunnen zich via de website vrij inschrijven voor het e-zine van het Steunpunt WSE. Met het e-zine communiceren we op regelmatige basis over nieuwe WSE rapporten, updates in de cijferrubrieken en studiedagen van het Steunpunt WSE. Daarnaast verspreiden we met het e-zine ook de arbeidsmarktflitsen. Dit zijn korte berichten over nieuwe cijfers, opmerkelijke analyses of onbekende aspecten van de arbeidsmarkt.

13 Jaarplan 2013 CCR Het jaarplan 2013 van CCR (Career Research) bestaat uit vier werkpakketten. Hieronder lichten we elk werkpakket kort toe en beschrijven we de voorziene output in het werkingsjaar 2013. WP1. The impact of flexible job search behavior In werkpakket 1 onderzoeken we bij werkloze werkzoekenden de impact van flexibel zoekgedrag op de feitelijke heroriëntatie in loopbanen en op het objectief en subjectief loopbaansucces. Flexibel zoekgedrag verwijst naar de mate waarin werkzoekenden kandideren voor jobs die qua inhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidstijd, afwijken van de vooropleiding en de jobs die in het verleden zijn uitgevoerd. Dataverzameling Twee cohortes werklozen, namelijk (1) individuen die pas werkloos geworden zijn en (2) individuen die al 4 maand werkloos zijn, werden op drie meetmomenten bevraagd. Voor de eerste cohorte vonden de bevragingen plaats 1, 4 en 7 maand na instroom in de werkloosheid. De tweede cohorte werd 4 maand, 7 maand en 10 maand na instroom in de werkloosheid bevraagd. Op het eerste meetmoment werden uitsluitend werklozen bevraagd. Vanaf meetmoment 2 konden de respondenten zowel werkloos als werkend (of inactief) zijn, afhankelijk van het succes van hun zoekgedrag. Deze bevraging kon plaatsvinden dankzij een samenwerking met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB). Voor de eerste bevraging werden in totaal 6 000 personen (3 000 in de eerste cohorte; en 3 000 in de tweede cohorte) aangeschreven door de VDAB. Enkel personen die een job hadden gehad voor de werkloosheid (dus geen studenten of inactieven) werden bij deze studie betrokken. De eerste bevragingsronde vond plaats in oktober november 2011; de tweede bevragingsronde in januari februari 2012; de derde in april mei 2012. In de eerste bevragingsronde participeerden 1 750 werkzoekenden (respons = 29%). Aan de tweede bevragingsronde namen 1 159 personen deel (respons = 66%) en aan de derde 966 personen (respons = 81%). De dataverzameling werd daarmee volledig afgerond in 2012 en de volledige longitudinale dataset zal verder gebruikt worden in 2013 en de daarop volgende jaren. Een multidimensionale maatstaf In dit werkpakket ontwikkelen we in eerste instantie een multidimensionale maatstaf voor de meting van flexibel zoekgedrag. We maken een onderscheid tussen flexibiliteit op vlak van: - Inhoud: de mate waarin men ook zoekt naar jobs die qua inhoud niet aansluiten bij de gevolgde studies of de loopbaanhistoriek, of die, meer in het algemeen, een beroep doen op geheel nieuwe competenties. - Jobniveau: de mate waarin men ook zoekt naar jobs die onder het niveau liggen van voorgaande jobs, met minder verantwoordelijkheid gepaard gaan en/of een lager diploma vereisen. - Progressie: de mate waarin men ook zoekt naar jobs die minder loopbaanprogressie toelaten, minder groeiperspectief en/of minder leermogelijkheden bieden. - Loon: de mate waarin men ook jobs zoekt die minder betalen dan voorgaande jobs of waarvoor het loon niet in overeenstemming is met waar men aanspraak op denkt te kunnen maken gegeven het scholings- of ervaringsniveau.

14 - Regime: de mate waarin men ook jobs zoekt met een uurrooster dat sterk afwijkt van wat men in vorige jobs gewoon was of die een andere ordening vragen van de afstemming tussen werk en privéleven. - Geografie: de mate waarin men ook jobs zoekt die een beduidend langere verplaatsingstijd vereisen en/of een verhuis kunnen noodzakelijk maken. - Identiteit: de mate waarin men ook jobs zoekt die minder aansluiten bij de eigen identiteit of het zelfbeeld; of bij werkgevers waarvan men de waarden niet geheel deelt. In 2012 werden reeds eerste exploratieve analyses uitgevoerd waarbij elk van deze flexibiliteitsvormen van naderbij werden bekeken (zie o.a. Vansteenkiste, S., Verbruggen, M. & Sels, L. (2012). Vijftigplus en werkloos: een blik op de zoektocht naar nieuw werk. Over.Werk, Tijdschrift van het steunpunt WSE, 2, 112-121). In 2013 is het de bedoeling hierop verder te werken en te bekijken welke flexibiliteitsvormen belangrijk zijn om zoekuitkomsten te helpen verklaren. Verdere analyses In 2013 wordt verder onderzoek uitgevoerd naar de antecedenten en gevolgen van flexibel zoekgedrag. Daarbij is het de bedoeling om ook aandacht te hebben voor de evolutie van flexibel zoekgedrag doorheen de werkloosheidsperiode. Er kan immers vermoed worden dat het zoekgedrag van werklozen niet stabiel blijft doorheen de werkloosheidsperiode. Slechts een beperkt aantal wetenschappelijke studies hebben geprobeerd de dynamische aspecten van zoekgedrag in kaart te brengen. Bijgevolg bestaat hierover tot hier toe maar een beperkt beeld. Een beter zicht ontwikkelen over hoe en waarom zoekgedrag evolueert doorheen de werkloosheid is erg belangrijk om de wetenschappelijke kennis hierover uit te breiden en om interventies in de toekomst nog beter te kunnen afstemmen op werkloze werkzoekenden. In 2013 willen we dit daarom diepgaander bestuderen om zo een beter zicht te krijgen op hoe de evolutie van het zoekgedrag er uit ziet en welke factoren hierop inspelen. WP2. Employability In het onderzoek van het CCR staat de notie loopbaanzekerheid centraal. Een belangrijk aspect van loopbaanzekerheid is de mogelijkheid om werk te behouden of nieuw werk te bekomen. Dit wordt ook wel aangeduid met de term inzetbaarheid of employability. In het huidige loopbaanlandschap waarin werkzekerheid bij één werkgever minder vanzelfsprekend is, wordt employability belangrijker. Deze verschuiving van levenslange werkzekerheid naar levenslange inzetbaarheid wordt ook vaak in verband gebracht met een nieuw psychologisch contract tussen werkgever en werknemer. In dit nieuwe psychologisch contract staat loyaliteit en zekerheid minder centraal. In ruil voor de prestaties van de werknemer, biedt de werkgever de werknemer naast een loon niet langer werkzekerheid maar wel de mogelijkheid om zijn of haar inzetbaarheid te verruimen. De vraag rijst echter in welke mate dit nieuwe psychologisch contract haalbaar is. Werkgevers worden meer en meer geconfronteerd met krapte op de arbeidsmarkt en voeren een war for talent met andere werkgevers. Waarom zouden ze dan investeren in de employability van hun werknemers als dat hen aantrekkelijker maakt voor andere werkgevers? In dit werkpakket gaan we dieper in op dit spanningsveld. We bestuderen onder meer hoe (a) investeringen in inzetbaarheid (bv. door deelname aan HR praktijken, jobdesign, ) de inzetbaarheid beïnvloeden en (b) of een hogere inzetbaarheid de kans op verloop verhoogt. In het licht van de vergrijzing is het bovendien belangrijk om na te gaan of onderzoeksmodellen in verband met inzetbaarheid en loopbaangedrag gelden voor verschillende leeftijdsgroepen. Daarom zullen

15 we bovendien nagaan of bovenstaande relaties verschillen tussen leeftijdsgroepen en in welke mate inzetbaarheid meespeelt in een specifieke loopbaanstap voor oudere werknemers, nl. pensioen. We zullen deze relaties onderzoeken aan de hand van de data van golf 1en golf 2 de data van het WSE loopbaanpanel. Door de data van golf 2 toe te voegen, hebben we niet alleen informatie over de intentie tot verloop (in golf 1)maar kennen we ook het feitelijke verloop (in golf 2). WP6. Deeltijdwerk op het einde van de loopbaan Werk-gezinconflicten bestaan ook op oudere leeftijd. Naast gezondheid, inkomen en huishoudkenmerken, zijn het ook voorspellers van een vroege uittrede van de arbeidsmarkt. In dit werkpakket ligt de focus op het directe en indirecte effect van deeltijds (versus voltijds) werk op de geplande of de feitelijke pensioensleeftijd. Er wordt gekeken in welke mate de werk-levenbalans interfereert met de beslissing om op pensioen te gaan of om het aantal uren op de arbeidsmarkt te reduceren. Anders gesteld wordt de vraag onderzocht of deeltijds werkenden langer op de arbeidsmarkt blijven als zij er in slagen hun werklevenbalans te optimaliseren. Om deze hypothese te testen wordt gewerkt met het theoretisch model van Kubicek (2010). Die beargumenteerde dat om de invloed van gezins- en werkfactoren op de uittredebeslissing te meten, een multidimensioneel padmodel nodig was. Naast het werk zelf en de familiale omstandigheden, wordt in dit model ook de individuele perceptie van die condities en het conflict tussen beide levenssferen mee opgenomen. Het werkpakket maakt gebruik van de loopbaansurvey van WSE. Met behulp van de instrumenten die conflicten meten op werk-leven en leven-werk combinaties en de kwaliteit-van-leven-indicatoren die in de survey aanwezig zijn, worden structurele vergelijkingsmodellen geschat. Door zowel de geplande als de feitelijke pensioensleeftijd te gebruiken, gecontroleerd voor achtergrondkenmerken, mikken we op het in kaart brengen van de invloed van een reductie van de arbeidsduur op het pensioneringsproces. WP7. Een internationale vergelijking van loopbaantransitionaliteit In dit werkpakket worden de gevolgen en covariaten van een transitionele loopbaan onder de loep genomen. Hierbij wordt (1) een internationale vergelijking gemaakt van de mate waarin in Europa loopbanen reeds een transitioneel karakter vertonen (op basis van de mate van mobiliteit op de arbeidsmarkt en de timing van deze mobiliteit). Vervolgens worden (2) individuele verschillen in loopbaanpatronen vergeleken naar achtergrond- en huishoudkenmerken. Deze analyse wordt opgesplitst naar geslacht om de genderspecifieke patronen en effecten op deze patronen in kaart te brengen. In 2012 werd in dit werkpakket een taxonomie ontwikkeld van Europese loopbaanpatronen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van sequentiemethoden op basis van de Sharelife studie. Die derde golf van het Europese Share-onderzoek heeft een retrospectieve bevraging van de loopbaan die ons in staat stelt een clustering te maken van loopbaanpatronen over een grote tijdsspanne. In de sequenties zijn statussen opgenomen als inactiviteitsperioden, werkloosheid, werk en pensioen. De taxonomie werd apart voor mannen en vrouwen geconstrueerd omdat loopbanen dermate gendered zijn dat een gezamenlijke clustering onduidelijke resultaten zou opleveren. In 2013 wordt dit werkpakket afgerond met een analyse op de eerder geconstrueerde typen. Bijkomende vergelijkende analyses worden gemaakt naar huishoudcompositie doorheen de levensloop, objectieve en subjectieve succesindicatoren over ed loopbaan en uiteindelijk pensioneringsleeftijd en activiteitsgraad

16 Jaarplan 2013 CALP Het meerjarenplan van CALP bestaat uit zes werkpakketten. Hieronder lichten we elk werkpakket kort toe en beschrijven we de voorziene output in het werkingsjaar 2013. WP1 Evaluatie van het nieuwe werkloosheidsverzekeringsstelsel voor schoolverlaters Dit werkpakket vervangt het initieel geplande pakket Een eenvoudig instrument voor de evaluatie van de activering door de VDAB. Deze vervanging was nodig omdat de data voor het initieel werkpakket niet verzameld konden worden. Het nieuwe werkpakket dient nog formeel goedgekeurd worden, maar er werd al een informeel akkoord bereikt met de administratie, het kabinet van de minister en de VDAB. In bijlage is de nota van 27 augustus 2012 opgenomen waarover een informeel akkoord werd bereikt. Op 18 september vond er nog verder overleg plaats. Op deze vergadering, waarop de promotor (Bart Cockx), een vertegenwoordiger van de administratie (Erik Samoy) en van de VDAB (Geert Degraeve) aanwezig waren, werd bevestigd dat de VDAB de benodigde data voor de voorgestelde analyses kan bezorgen. Er werd ook afgesproken dat de VDAB eerst informatie zou aanleveren over hoe het Jeugdwerkplan de laatste jaren concreet werd geïmplementeerd, met in het bijzonder informatie over het moment in de werkloosheidsperiode dat bepaalde specifieke acties ondernomen werden. De promotor zou dan, op basis van de aangeleverde informatie, een concrete gegevensaanvraag opstellen. Het project beoogt de evaluatie van drie aspecten van het nieuwe werkloosheidsverzekeringsstelsel voor schoolverlaters: (i) de verlenging van de wachttijd van negen maanden naar één jaar; (ii) de beperking in de tijd van het recht op uitkeringen voor niet-bevoorrechte samenwonenden tot drie jaar; (iii) de activering van het zoekgedrag van werkzoekende schoolverlaters via zesmaandelijkse evaluaties. Afhankelijk van de politieke besluitvorming wordt mogelijk een vierde aspect in deze evaluatie betrokken, nl. de mogelijkheid om via een stage de wachttijd in te korten. Daarnaast dient er ook nog rekening gehouden worden met de systematische contacten die de VDAB zal organiseren in het kader van het hogergenoemde Jeugdwerkplan. Het is de bedoeling om in de laatste maanden van 2012 en de eerste van 2013 verder te verduidelijken op welke wijze deze verschillende aspecten geëvalueerd kunnen worden en welke data hiervoor nodig zijn. Omdat er wellicht een koppeling van data tussen VDAB en RVA nodig zal zijn en, in een latere fase, een koppeling met de Datawarehouse, zal de dataverzameling wellicht een aantal maanden in beslag nemen. Het is niettemin de bedoeling om al in 2013 de data in gereedheid te brengen voor de analyse en de eerste analyses van één aspect van deze evaluatie (wellicht (i)) te realiseren. WP2: Openbare aanbesteding van tewerkstellingsdiensten: lange termijn effectiviteit en de rol van de aard van de externe dienstverlener Sinds 2005 besteedt de VDAB een deel van zijn begeleidingsdiensten en opleidingen uit aan externe dienstverleners. Een deel van deze externe dienstverleners zijn non-profit organisaties (NPO)en een ander deel organisaties met winstoogmerk, for profit (FPO). In dit onderzoek wensen we de relatieve korte- en lange-termijn effectiviteit te onderzoeken van de aard van de externe dienstverlener: FPO, NPO en publieke dienstverlening geleverd door de VDAB. In de wetenschappelijke literatuur vindt men eviden-

17 tie dat korte termijn effectiviteit weinig relatie heeft met deze op lange termijn en dat FPO s op korte termijn effectiever zijn dan FPO s en publieke instellingen, maar dat op langere termijn de relatie kan omkeren. In deze studie willen we nagaan of we dit ook vinden in de Vlaamse context. We beogen hiermee een beter inzicht te krijgen in factoren die de efficiëntie van deze openbare aanbestedingen kunnen verhogen. In dit onderzoek hebben we ervoor gekozen om de proeftuin trajecttendering, die in 2005 van start ging en gericht was op langdurige werklozen, opnieuw te evalueren vanuit de bovenvermelde specifieke invalshoek. Het voordeel van deze tendering is dat de dienstverlening door de drie organisatietypes is gebeurd. Bovendien gebeurde deze aanbesteding ver genoeg in het verleden zodat we langetermijneffecten kunnen onderzoeken. In de loop van 2012 hebben we de benodigde data van de VDAB ontvangen. Op dit ogenblik kuisen we deze data en bereiden we ze voor de analyse voor. Hierbij kwam er aan het licht dat de data fouten bevatte. De VDAB heeft ondertussen de foutieve data vervangen, maar dient nog bijkomende informatie te leveren. In het laatste kwartaal van 2012 hopen we de eerste analyses te kunnen uitvoeren. In de loop van 2013 hopen we de eerste evaluaties met betrekking tot de kortetermijneffecten te kunnen uitvoeren. In de loop van 2013 zullen we ook bij de Kruispuntbank van Sociale Zekerheid een aanvraag indienen tot koppeling van de VDAB gegevens met deze van de Datawarehouse. Dit moet toelaten om de arbeidstransities op langere termijn en kenmerken van de tewerkstelling in kaart te brengen. Met deze gegevens zullen we vervolgens de langetermijneffecten onderzoeken. Parallel met deze empirische analyses loopt een literatuurstudie. WP3. Aanmoedigen actief ouder worden In dit werkpakket bestuderen we de outplacement maatregel. De uitgangshypothese is dat de effectiviteit van outplacement kan worden geschat met een regression discontinuity design (RD). Deze methode maakt gebruik van het feit dat er leeftijdsgebonden drempels bestaan ten gevolge van de reglementering. Zo moet in geval van een individueel ontslag de werkgever outplacement aanbieden aan werknemers ouder dan 45 die minstens één jaar anciënniteit hebben. Voor werknemers beneden de 45 bestaat die verplichting niet. Wat betreft het collectief ontslag werden een aantal wijzigingen doorgevoerd door de Economische herstelwet van 2009. Tot april 2009 was men alleen verplicht een werkgelegenheidscel op te zetten voor ontslagen werknemers boven de 45. Hierdoor ontstaat een discontinuïteit tussen werknemers boven en onder 45 jaar, al zal dit wellicht geen absolute grens zijn, er kan immers niet worden uitgesloten dat ook werknemers jonger dan 45 deelnamen aan outplacement. De economische herstelwet breidde de verplichting om een werkgelegenheidscel op te zetten (en om te betalen voor outplacement) in geval van collectief ontslag uit naar alle ontlagen werknemers. Bedrijven met minder dan 21 werknemers zijn evenwel vrijgesteld. Op deze grens kan er zich dan ook een discontinuïteit bevinden. Beide wijzigingen zullen mogelijk toelaten om RD toe te passen bij het meten van de effectiviteit van outplacement als maatregel voor het stimuleren van werk naar werk transities.. Er is evenwel nog wat onzekerheid of the exacte details van de regelgeving en de beschikbare data een toepassing van RD zullen toelaten. Daarom wordt er gestart met een haalbaarheidsonderzoek met drie mogelijk uitkomsten: (1) RD kan inderdaad worden toegepast; (2) RD is niet mogelijk of niet wenselijk, maar het is wel mogelijk om de effectiviteit van outplacement met een andere methode te onderzoeken; (3) De regels en/of de beschikbare data laten niet toe om de effectiviteit van outplacement te schatten, dus zal een andere maatregel moeten worden gezocht.

18 Het haalbaarheidsonderzoek waarvan sprake wordt uitgevoerd in de loop van 2012. Als de uitkomst (1) of (2) is, zal een data-aanvraag worden opgesteld. In de loop van 2013 kan dan gestart worden met analyse van deze data. Het onderzoek loopt door tot 2014, dus zal de finale output in 2014 worden opgeleverd. Op het einde van ieder werkjaar wordt wel een verslag gemaakt met de stand van zaken. WP4. Effectiviteit van opleiding In dit werkpakket wordt de effectiviteit van beroepsopleiding voor werklozen onderzocht. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van de timing-of-events benadering. Hier wordt gebruik gemaakt van het feit dat de opleiding start na het begin van de werkloosheidsperiode. Als opleiding een effect heeft, zal dit effect zich alleszins pas kunnen manifesteren vanaf de start van die opleiding en niet voordien (tenminste, als anticipatie kan worden uitgesloten). Uit buitenlands onderzoek blijkt dat opleiding niet noodzakelijk het verblijf in de werkloosheid verkort (eerder integendeel, het zogenaamde "locking in" effect), maar wel gunstige effecten heeft op de situatie nadien: men vindt vb. beter werk, of men kan dit werk langer behouden, etc. Het is dan ook erg belangrijk om niet alleen te kijken naar het effect van opleiding op de kans om de werkloosheid te verlaten, maar om bovendien ook steeds de verdere gevolgen mee in de analyse te betrekken. Vooraleer deze oefening aan te vatten, moeten eerst een aantal inhoudelijke vragen worden uitgeklaard (welke opleidingen evalueren en welke niet, periode, etc.). In de loop van 2012 wordt daar een voorstel rond geformuleerd en voorgelegd op een werkgroepvergadering. Eenmaal die knopen doorgehakt, kan dan worden gestart met de analyse, die loopt van 2013 tot en met 2015. In een eerste fase (2013) zal de timing of events methode worden gebruikt om de korte termijn effecten op de werkloosheid te onderzoeken. In een latere fase zullen dan vervolgens de lange termijn effecten op werkgelegenheid en werkloosheid worden bekeken. WP5. Effectiviteit van verwijzingen In werkpakket 5 wordt de effectiviteit van het verwijzingsinstrument onder de loep gehouden. Een verwijzing houdt in dat de VDAB een werkloze verwijst naar een geschikte vacature. De werkloze wordt dan geacht om hier een gevolg aan te geven (vb. sollicitatie). Aangezien het krijgen van een eerste verwijzing voorkomt op alle werkloosheidsduren, kan ook hier gebruik gemaakt worden van de timing of events methode. Dit pakket wordt uitgevoerd in 2012. In 2013 worden geen activiteiten gepland. Wel zal worden nagekeken of het opportuun is een vervolgonderzoek op te starten rond het effect van verwijzingen op de kwaliteit van de gevonden jobs. WP6. Wetenschappelijke dienstverlening Onder dit werkpakket vallen de zogenaamde ad hoc opdrachten. In 2012 wordt deze ruimte besteed aan de problematiek van de bevoegdheidsoverdracht (op het vlak van het werkgelegenheidsbeleid) van de Federale Overheid naar de Vlaamse Overheid, zoals die wordt voorzien in de zesde staatshervorming (cf. Regeerakkoord Federale Regering). Meer in het bijzonder zal gekeken worden naar het geheel van de loonkostensubsidies bij indienstneming van bepaalde doelgroepen.