Inhoudsopgave. Inleiding 3 - Tellen van een ongeordende hoeveelheid - Tellen van een geordende hoeveelheid - Software

Vergelijkbare documenten
De vraag is nu: hoe oud is Nina geworden?

/ Speciaal Rekenen V Verkennen van verschillende eierdozen

Potloden, doppen en papier

Inhoudsopgave. Overzicht van activiteiten tijdens kralenlessen 7

Strategieën bedenken om ongestructureerde hoeveelheden te schatten. liniaal, potlood kopieerblad Olifanten 1970 en 1989

LES: Groepjes maken 2

LES: Wie van de drie? 2

(hoeveelheden 6 en 10 of 4 en 6 centraal)

Breuknotatie, breuken in verschillende verschijningsvormen

1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af:

Genoeg ruimte? In de methodes

LES: Snelle sommen 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

Vragen. Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4

Schattend rekenen Maatkennis over gewichten Gebruik van referentiematen. Per tweetal: kopieerblad Lift een groot vel papier

LES: Groepjes maken AFBEELDING SPELLETJE

LES: Snelle sommen. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Wie van de drie?

T-shirts op een rij. Doel van de les - de telrij opzeggen tot en met 20 - terugtellen vanaf een willekeurig getal in het getallengebied

LES: Eerlijk verdelen

- een lege verpakking van drie ijsjes - eventueel zes ijsstokjes en vijf poppetjes

Tellen Meten Meetkunde

LES: Getallenmuurtje. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Kies twee blokjes (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Rekenactiviteiten voor de onderbouw

WERKBOEK 2. WB_WK_LJ2_BL1_Lessen_ indb 1

Vier verdeelproblemen

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Tijdens de try-out gingen de groepjes verschillend aan het werk. Soms werd het werk verdeeld: één leerling had alle

9. Aftrekken met de kralenketting

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk B2 WERKEN MET GETALLEN

LES: Toverboek 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Tover een getal (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Waslijn. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Stapjes maken (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

7. Getalkaartjes bij de kralenketting

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen

LES: Vallende sommen. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad "Groter of kleiner" (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Gebruik van een breuk als deel van een aantal. In groepjes met een klassikale bespreking

Aandachtspunten. blok 1, les 3 blok 2, les 3 blok 2, les 6 blok 3, les 3 blok 3, les 6

Wie ben jij? HANDLEIDING

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten

Representeren. 4-8 jarigen

LES: Getallenmuurtje 2

1 Uit de map: Probleemoplossen in interactie

Rekenen met verhoudingen

LES: Getallenfabriek 2

LES: Vergroting. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Hoe vaak past het? (zie p. 5) rood kleurpotlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

LES: Vallende sommen 3

Resultaat van een eerlijke verdeling in de vorm van deel van een geheel naar deel van een aantal.

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Deze les levert een bijdrage aan het kerndoel: 2 De leerlingen leren rekenhandelingen uitvoeren voor het functioneren in dagelijkse situaties

Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Samenhang tussen kilogram en gram (spel)

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

Met sprongen vooruit!

Lesopbouw: instructie. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1

Voorwaardelijke vaardigheden. Lesactiviteit

Rekenfolder o.b.s. Henri Dunant groep 3

LES: Kikker 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Welk vriendje helpt? (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Aandachtspunten. blok 1, les 3 blok 3, les 11. blok 1, les 1 blok 1, les 6 blok 1, les 11 blok 2, les 1

Verrijkte reken-wiskundeopdrachten

Thema: Weekblad Donald Duck 60 jaar. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

LES: Betaal gepast 2. inzicht ontwikkelen in deelbaarheid en factoren van getallen. BENODIGDHEDEN Per leerling

Optellen van twee getallen onder de 10

Rekenoefening groep 7 Doel

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Instapmodule Niveau AA

Aandachtspunten. Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9. Specifieke aandachtspunten/observaties. Leerinhoud/ Observatie

Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Cursus Rekenspecialist. Amarantis tweede bijeenkomst 8 mei 2012 Monica Wijers

Kraters slaan. Rekenoefening groep 5&6. Doel. Materiaal. Voorbereiding. Beschrijving. groep 5&6 - Kraters slaan

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten

Rekenen: Meten groep 4 en hoger. Het leren van simpele weegopdrachten.

Leerstofaspecten Breuken(taal), eerlijk verdelen, vergelijken, meetkunde

Verbeter het automatiseren van rekenen met 10 minuten per dag

LES: Betaal gepast. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Munten of briefjes (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Vier op een rij 2

Thema: de mosasaurus. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

LES: Vallende sommen 2

De leerlingen maken aan de hand van een boodschappenlijstje kennis met de formele notatie van breuken.

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 5: de leerlingen leren omgaan met geld- en betaalmiddelen

40 Suggesties met...

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

Preventie rekenproblemen door effectief rekenonderwijs in de groepen januari 2015

ARRANGEMENTKAART REKENEN SO- AFDELING

Kerndoel Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

Analyse van getallen tot (2)

Aandachtspunten. blok 8, les 3 blok 8, les 11. blok 8, les 3 blok 9, les 6 blok 9, les 11. blok 7, les 3 blok 7, les 8 blok 9, les 6

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Eten en drinken in de dierentuin

Thema: Nieuw biljet van vijf euro. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

11. Hele en halve uren met klokkaartjes. - dagelijkse activiteiten aan de halve uren koppelen

Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen. Per tweetal een groot blad papier Vouwblaadjes Kopieën van Werkblad 8 en 9, één per leerling

De laatste les. Samenvatting van de voorbereiding. Inleiding. Beknopte lijst van tien activiteiten

groep 1&2 groep 3&4 Workshop Agenda Wat is Met Sprongen Vooruit? Wat is Met Sprongen Vooruit? Groep 1&2 Groep 3&4

REKENEN Hoe rekenen jouw hersenen? Proeven en spelletjes om te trainen

LES: Vier op een rij. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Vier op een rij (zie p. 5) kleurpotloden, potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Thema: Problemen voor V&D. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Transcriptie:

Inhoudsopgave Inleiding 3 - Tellen van een ongeordende hoeveelheid - Tellen van een geordende hoeveelheid - Software Tellen van grote ongeordende hoeveelheden 5 - Lesactiviteit: Structureren van grote ongeordende hoeveelheden (tot 100) - Lesactiviteit: Bloembollen Tellen van grote geordende hoeveelheden 11 - Lesactiviteit: Hoeveel vingers? Wanneer kunt u de activiteiten aanbieden? 13 Kopieerbladen 15 1

2

Inleiding Na de verkenning van hoeveelheden en structuren tot tien en twintig, wordt er aandacht besteed aan het getallengebied tot honderd. Vanaf ongeveer maart wordt in groep 3 een begin gemaakt met dit aandachtsgebied. In de lessenseries rondom structureren van kleinere getallen ontdekken de kinderen de zin van het kennen van structuren. Met name de handigheid van de vijf en de tien krijgen vanwege ons decimale getalstelsel daarbij de aandacht. In de nu volgende lessenserie wordt een aanzet gemaakt naar het verkennen van getallen tot honderd. Het katern Ontdek het voordeel van structuur in de kralenlessen bevat activiteiten die als vervolg op de in dit katern beschreven lessen kunnen worden beschouwd. Tellen van een ongeordende hoeveelheid Bij het getallengebied tot honderd wordt in wezen dezelfde weg gevolgd als bij de kleinere getallen: eerst wordt een grote hoeveelheid ongeordende voorwerpen geteld. Dit kan uiteraard één voor één, maar dat dat niet handig is zullen de kinderen snel ontdekken. Als je om wat voor reden dan ook gestoord wordt bij het tellen, raak je al snel de tel kwijt en moet je opnieuw beginnen. Hoe groter de hoeveelheid is, hoe storender het is als je steeds opnieuw moet beginnen. Groeperen is handiger en is ook iets wat kinderen al vrij snel zullen doen. Bovendien is er in het voortraject al zoveel aandacht geweest voor de vijf en de tien als handige ordeningsgetallen, dat het voor de hand ligt dat de kinderen met groepjes van vijf of tien komen. Het is van belang dat u de kinderen zelf laat ontdekken dat (en waarom) dit handige groepjes zijn. ongeordend rijtjes van tien In groepjes van 5 en 10 groepjes van vijf en tien 3

Verder is het goed om erop bedacht te zijn dat er verschil is in moeilijkheidsgraad tussen ongestructureerde hoeveelheden die verplaatsbaar zijn (blokjes, knikkers, kralen enzovoort) en statische, ongestructureerde hoeveelheden op werkbladen. De eerste situatie is dynamisch; hoeveelheden kunnen immers verplaatst en in een overzichtelijke structuur worden gelegd. Ongestructureerde hoeveelheden op een werkblad zitten vast en dus moet er gezocht worden naar een andere strategie om daar grip op te krijgen. Dat kan bijvoorbeeld door een handig telweggetje te kiezen, door weg te strepen, of door te omcirkelen. Als tussenniveau kunnen fiches gebruikt worden om op de te tellen objecten te leggen. Daarmee maakt u de situatie weer dynamisch en hanteerbaar. In de werkelijkheid komen we echter vaak statische situaties tegen. Het is een belangrijk leerpunt voor de kinderen om technieken te ontwikkelen om ook iets te kunnen met de statische situaties. Voor dit onderdeel zit er een aantal werkbladen in dit leertraject, waarbij kinderen bloembollen in een teiltje moeten tellen, maar ook vogels in de lucht. Tellen van een geordende hoeveelheid Vervolgens is er een activiteit waarbij de kinderen gestructureerde aantallen moeten tellen. De aantallen zijn nog wel één voor één telbaar, maar worden wel in een structuur (meestal van vijf en tien) aangeboden. Door de voorbereiding is de kans groot dat de kinderen de vijf en de tien oppikken als handige eenheid om verkort te tellen. 2 20 eieren 23 paperclips 30 blokjes Software Structureren Op de bijgevoegde cd-rom staan twee applets waarin de leerlingen voor de uitdaging staan structuur aan te brengen in een ongeordende hoeveelheid. Het is aan te raden te beginnen met het applet Lasso. In deze applet stellen de leerlingen door te structureren een ongeordende hoeveelheid (tussen 30 en 60) vast. Daarbij kiezen ze zelf voor een (handige) structuur. In de applet Vangen wordt het wat moeilijker gemaakt omdat de te ordenen hoeveelheid beweegt! 4

Tellen van grote ongeordende hoeveelheden Titel Groep / niveau eind groep 3 Leerstofaspecten Structureren van grote ongeordende hoeveelheden (tot 100) verkennen van getallen tot honderd; bewust worden van de handigheid van groeperen; verkort tellen Benodigdheden grote hoeveelheid blokjes, kralen, knikkers, knopen, Organisatie Bedoeling Voorwaardelijke vaardigheden Lesactiviteit paperclips of iets dergelijks De kinderen zitten in de kring of aan hun tafeltje. Zorg ervoor dat ze duidelijk zicht hebben op wat er voor de klas gebeurt. Als u meer dan één kind tegelijk laat tellen, worden verschillen in aanpak onmiddellijk duidelijk en kunnen dus tot discussiepunt worden gemaakt. Het is van belang dat kinderen zelf ontdekken dat het handig is om ook (of juist) bij een grote hoeveelheid structuur aan te brengen bij het tellen. Veel kinderen zullen beginnen met één voor één tellen of tellen met sprongen van twee. Het is belangrijk dat ze ervaren dat dat niet handig is, omdat je snel de tel kwijt raakt als je wordt gestoord. Het is belangrijk dat de kinderen zelf ontdekken dat een ordening met groepjes van vijf of tien handig is. Als u het (voor)zegt beklijft het minder goed. De kinderen moeten al ervaring hebben opgedaan met vijf en tien als handige getallen. Hoeveel blokjes (knikkers, paperclips, )? U heeft een grote hoeveelheid blokjes, kraaltjes, knikkers, knopen, paperclips of iets dergelijks bij de hand en laat de kinderen schatten hoeveel zij denken dat het er zijn. Noteer de schattingen op het bord. Vraag daarna hoe je erachter kunt komen hoeveel het er precies zijn. Tellen ligt voor de hand. Laat een of meerdere kinderen tellen (met zijn/haar gezicht naar de klas toe). Bespreek na enige tijd de manier van tellen van het kind. Is het handig? Waarom wel of niet? Hoe zou jij het doen? Hoe tel je handig? Als u heeft besproken dat het handig is om groepjes te maken, kunt u gezamenlijk afspreken welk groepje handig is. Spreek 5

een groepje af en laat drie kinderen die groepjes leggen. Als vijf of als zes? Het is mogelijk dat de kinderen geen handig groepje kiezen, bijvoorbeeld zes, omdat ze dat van de dobbelsteen kennen. Laat dat gebeuren en leg de activiteit stil als er een paar groepjes in de kring liggen. Hoeveel blokjes liggen er nu al? Al snel zal blijken dat zes in dit geval niet zo handig is, want zes en zes weten we wel, twaalf en zes ook nog wel, maar achttien en zes wordt al moeilijker. Kom zo gezamenlijk tot de keuze van vijf of tien als handig middel, omdat tellen met vijf en tien gemakkelijk(er) is. We kennen die getallen ook goed vanuit het rekenen met de vingers. Drie kinderen tellen in groepjes van vijf of tien Laat daarna drie kinderen groepjes van vijf of tien maken. Bij het neerleggen kunt u nog aandacht besteden aan de vraag hoe je de blokjes neerlegt. Dat kan door er gewoon tien af te tellen en op een hoop te schuiven of door een structuur te gebruiken. Doordat u drie kinderen tegelijk laat tellen zullen die verschillen er vanzelf uitkomen. Aandachtspunten daarbij kunnen bijvoorbeeld zijn: dobbelsteenstructuur of eierdoosstructuur (twee rijtjes van vijf) is handig, want dat kun je snel zien rijtje weet je niet zeker, want het verschil tussen tien en negen of elf is niet direct zichtbaar stapel is niet zeker. op een rijtje in dobbelsteen patroon Stel gezamenlijk het uiteindelijke aantal vast en tel hardop met sprongen van vijf of tien, terwijl u de groepjes aanwijst. Wie had er goed geschat? Wie zat er het dichtste bij? Als het veel moeite kost om te tellen met handige groepjes, kunt u deze activiteit het beste een paar keer met andere materialen herhalen. 6

Vervolg Ervaringen Aanverwante toepassingen Software Lesactiviteit Bloembollen : tellen van een ongeordende hoeveelheid op een werkblad. Deze les is gegeven op een sbo school. Kinderen kwamen eerst met een groepje van zes, daarna met een groepje van vier en ten slotte met een groepje van vijf. De vijf is dus zeker niet vanzelfsprekend. Er ontstond discussie over de manier waarop je de blokjes het handigst neer kon leggen. Opvallend was de grote vasthoudendheid van kinderen als ze eenmaal hadden gekozen voor een manier om te ordenen. Allerlei oefeningen waarbij grote, ongeordende hoeveelheden geteld kunnen worden. Dat kan met concreet manipuleerbare hoeveelheden, maar ook met vaste (bijvoorbeeld bloemen op een tafelkleed, bollen in een potje, vogels in de lucht). In de activiteiten rondom het werken met kralen (in het katern Ontdek het voordeel van structuur in de kralenlessen ) komt de essentie van deze les ook nog eens naar voren. Het voordeel van kralen is, dat de kleuren uitnodigen tot het maken van groepjes. Het zelf ontdekken van de handigheid van de structuur is ook hier weer van groot belang. Op de cd-rom Structureren vindt u de toepassingen Lasso en Vangen. De leerlingen oefenen in het structureren van een ongeordende hoeveelheid. 7

Titel Bloembollen Groep / niveau eind groep 3, begin groep 4 Leerstofaspecten structureren van grote, vaststaande ongeordende hoeveelheden (tot veertig); verkennen van getallen tot veertig; bewust worden van de handigheid van groeperen; symboliseren Benodigdheden fotoblad Hoeveel bloembollen? op A3-formaat werkblad Hoeveel bloembollen? voor iedere leerling potlood fiches Organisatie Bedoeling Voorwaardelijke vaardigheden Lesactiviteit De les begint met een groepsgesprek naar aanleiding van het fotoblad. Daarna kunnen de werkbladen worden uitgedeeld. De leerlingen werken individueel aan de opdracht. Vervolgens wordt tijdens de nabespreking weer klassikaal gewerkt. Het ontdekken van verschillende manieren om het aantal van een grote ongestructureerde hoeveelheid te bepalen, die niet manipuleerbaar is. Het maken van handige groepjes. Een basale kennis van de telrij tot veertig is wel wenselijk. Inleidend verhaaltje U heeft een uitvergroting van de foto met bloembollen op het bord hangen, of legt hem in de kring. Vervolgens vertelt u het volgende inleidende verhaaltje: Mieke kreeg van haar zussen voor haar verjaardag een grote teil met zand, ten minste dat dacht ze. Haar zussen zeiden haar dat ze er goed op moest passen en af en toe water moest geven. In januari waren er ineens kleine groene kopjes te zien. Het waren bloembollen, voor ieder jaar één. De vraag is nu: Hoe oud is Mieke geworden? Hoeveel bloembollen? Heb het in het groepsgesprek over mogelijkheden hoe je dit kunt aanpakken. Deel vervolgens het werkblad Bloembollen uit. Omdat de foto niet helemaal duidelijk is, is er een tekening van gemaakt. Laat de kinderen uitzoeken hoeveel bloembollen er in de bak zitten en hoe oud Mieke dus is geworden. In de nabespreking vraagt u aan een aantal kinderen hoe zij 8

de opdracht hebben aangepakt. De aanpak en de uitkomsten kunnen op het bord worden geschreven, zodat de verschillende strategieën naast elkaar te zien zijn: Eén voor één tellen Voor de hand liggend is dat leerlingen de bollen één voor één gaan tellen. Dit kunnen ze op verschillende manieren doen, bijvoorbeeld door de bollen weg te strepen, nummertjes bij de verschillende bollen te zetten of door de bollen met een lijn met elkaar verbinden. Het risico is dan, dat ze de eerste bol niet meetellen. Het maken van groepjes Het maken van groepjes is een andere mogelijkheid. Ze kunnen groepjes maken van bollen die dichtbij elkaar liggen; dat kunnen groepjes van verschillende aantallen zijn. Het maken van groepjes met dezelfde hoeveelheid Laat aan de orde komen wat een handig aantal is om groepjes van te maken. Neem daarbij mee dat het niet alleen gaat om het maken van de groepjes, maar ook om het handig kunnen optellen van de groepjes. Zo vinden sommige kinderen bijvoorbeeld de zes structuur handig (deze kennen ze misschien van een dobbelsteen), maar als ze later de groepjes moeten optellen wordt het moeilijker. Zes en zes lukt nog wel, maar zes en zes en zes wordt al moeilijker. Groepjes van vijf of tien telt makkelijker. Aanverwante toepassingen Software Variaties U kunt fiches als intermediair gebruiken. Voordeel van het gebruikmaken van fiches is dat u de statische situatie weer dynamisch maakt. De kinderen kunnen nu zelf bepalen wat zij handige groepjes vinden, zonder afhankelijk te zijn van hoe de eenheden zijn geplaatst. De kinderen kunnen hier refereren aan de eierdoosstructuur, dobbelsteenstructuur, handenstructuur of iets uit hun eigen omgeving. Laat de kinderen uitleggen waarom ze voor bepaalde groepjes hebben gekozen. Tellen met sprongen. Het applet Lasso op de cd-rom Structureren biedt de kinderen de gelegenheid om met een lasso bolletjes te omcirkelen. Als er een groepje gemaakt is, noteert het kind het bijbehorende getal op het groepje. Als het kind achteraf liever een ander groepje had willen maken, kan het er een bolletje bij pakken, of juist weghalen. Dezelfde activiteit kan nog eens met het werkblad Hoeveel vogels? worden gedaan. Kinderen kunnen ook zelf in tijdschriften en/of folders afbeeldingen zoeken die gebruikt zouden kunnen worden voor deze activiteit, dat wil dus zeggen afbeeldingen met grote hoeveelheden, gestructureerd en ongestructureerd. 9

10

Tellen van grote geordende hoeveelheden Titel Hoeveel vingers? Groep / niveau eind groep 3, begin groep 4 Leerstofaspecten tellen met sprongen van vijf en tien; tellen van hoeveelheden tot honderd Benodigdheden werkblad Hoeveel vingers? 1 Organisatie De activiteit begint klassikaal. Daarna vindt er een individuele verwerking plaats, gevolgd door een klassikale nabespreking. Bedoeling Het is de bedoeling dat de kinderen tellen met groepjes van vijf of tien. Tellen met groepjes van vijf zal nog best moeilijk zijn, maar kunt u bijvoorbeeld even hardop oefenen. Het uiteindelijke antwoord mogen de kinderen aflezen; de schrijfwijze van de getallen is immers nog onbekend. Voorwaardelijke De kinderen hebben al ervaren dat er vijf vingers aan één hand vaardigheden zitten en hebben wel eens geteld met groepjes van tien (en vijf). Lesactiviteit Steeds meer kinderen: hoeveel vingers? U vraagt een kind om voor de klas te komen en een hand op te laten steken. Hoeveel vingers? En nu twee handen, hoeveel vingers? Vervolgens roept u steeds een nieuw kind naar voren, en laat de kinderen hardop zeggen hoeveel vingers er zijn opgestoken. De leerlingen zullen ervaren, dat tellen met groepjes van tien makkelijker is dan met groepjes van vijf. Laat ze dat verwoorden. Het is ook mogelijk dat de kinderen focussen op de handen: twee handen, vier handen, zes handen enzovoort. Laat dat gebeuren en doe dan hetzelfde nog een keer, maar nu met de aandacht gericht op de tien en daarna de vijf. Noteer het aantal op het bord. U kunt eventueel gedurende de activiteit steeds op het bord bijhouden wat de stand is. Werkblad Hoeveel vingers? Vervolgens deelt u het werkblad Hoeveel vingers 1? uit en vestigt de aandacht op de grote hoeveelheid handen op het eerste plaatje. Geef de kinderen de opdracht om uit te zoeken hoeveel vingers er zijn. Observeer de kinderen terwijl ze de opdracht oplossen. Sommige handen staan niet volledig op de foto. Maak dit in de nabespreking tot een punt van discussie: wat als de hand wel compleet zichtbaar was? Hoeveel vingers zou je dan zien? En nu? Het schrijven van het uiteindelijke aantal zal voor veel kinderen nog een probleem zijn. Noteer dit zelf op het bord, of laat de kinderen het aflezen op de klassikale getallenlijn. Vervolgens maken de kinderen de rest van het werkblad af. 11

Vervolg Voortgangsindicator Ervaringen Van hetzelfde onderwerp is een werkblad beschikbaar met 450 vingers; 9 x 10 x 5 (werkblad Hoeveel vingers? 2 ). Die kan gebruikt worden in groep 5. Het tellen van geld sluit goed aan bij deze activiteit, zij het dat geld niet meer één voor één telbaar is. Het kind móet dan wel tellen met sprongen van twee, vijf of tien. U kunt aan de hand van vingers oefeningen doen, waarbij andere getallen worden verkend. Bijvoorbeeld: vier kinderen en nog drie vingers van de juf; hoeveel vingers? Als het tellen met sprongen van vijf of tien moeizaam verloopt, kunt u de activiteit waarbij u kinderen voor de klas haalt, nog eens herhalen. Dit kan eventueel ook met aantallen tenen aan voeten. Een leuke variant op deze activiteit is het afdrukken van de handen van de kinderen op een groot vel, door de binnenkant van de handen in verf te dopen en op het papier te drukken. U kunt de telrij ernaast zetten. Op een sbo school is een dergelijke variant uitgeprobeerd. Naast het feit dat de telrij met sprongen van vijf en tien zo speels naar voren komt, kan ook de telrij met sprongen van twee naar voren komen (tweetallen handen). In de betreffende les werd dit gegeven gebruikt als opstart naar het vermenigvuldigen, wat zeer voor de hand ligt. 12

Wanneer kunt u de activiteiten aanbieden? In het onderstaande s chema is aangegeven wanneer u de activiteiten uit de lessenserie Grote (on)geordende hoeveelheden kunt aanbieden. Tellen van grote ongeordende hoeveelheden Wis en Reken De lessen Structureren van grote ongeordende hoeveelheden (tot 100) en Bloembollen passen bij het eerste plaatje uit het onderdeel Getallen tot 100 uit het leerlijnenoverzicht: Pluspunt. De lessen Structureren van grote ongeordende hoeveelheden (tot 100) en Bloembollen passen bij de plaatjes Tellen van grote ongeordende hoeveelheden tot 100. De Wereld in Getallen De lessen Structureren van grote ongeordende hoeveelheden (tot 100) en Bloembollen passen bij de opstart van het onderdeel Getallen tot 100 uit het leerlijnenoverzicht: Alles Telt De lessen Structureren van grote ongeordende hoeveelheden (tot 100) en Bloembollen passen bij de opstart van het onderdeel Verkenning van getallen tot 100 in de realiteit uit het leerlijnenoverzicht. 13

Tellen van grote geordende hoeveelheden Wis en Reken Hoeveel vingers? kunt u het beste aanbieden bij Tellen van gestructureerde hoeveelheden tot 100; voortbouwen op de bekende 5- en 10 structuur. Pluspunt Hoeveel vingers? kunt u het beste aanbieden bij Oriëntatie op de tientalligheid van de eierdoos. De Wereld in Getallen Hoeveel vingers? kunt u het beste aanbieden bij Tellen van gestructureerde hoeveelheden tot 100. Alles Telt Hoeveel vingers? kunt u het beste aanbieden bij Tellen met sprongen dat aan het begin van groep 4 wordt aangeboden: 14

Kopieerbladen Hoeveel bloembollen? (fotoblad) Hoeveel bloembollen? (werkblad) Hoeveel vogels? Hoeveel vingers? 1 Hoeveel vingers? 2 15