Figuren. Macro-economie voor economen. Blok 1. Woordenlijst

Vergelijkbare documenten
Macro-economie (ES-250) Verklarende Woordenlijst

Macro-economie examenvragen

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

Macro-economische gegevens

: Macro-economie voor Bedrijfseconomie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Economie (TEW) - Formule blad

20.1 Wat is economische groei?!

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

Macro-economische gegevens

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Macro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Propedeusecursus Macro-economie (6011P0025) Proeftentamen 2

Internationale macro-economische gegevens

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Macroeconomie Hoofdstuk 1 t/m 6 en 9 t/m 12

In economische termen is geld de voorraad bezittingen die direct voor handen is om transacties te doen. Geld heeft drie functies:

Ga indien nodig naar het toilet voor je aan het examen begint. Tijdens het examen mag je het lokaal niet verlaten.

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Algemene Economie II: Definities van kernbegrippen

methode, indexen en (grond)prijzen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

UIT theorie ASAD

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Modellen. Hoofdstuk 3

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

bruto inkomen (per persoon)

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod


Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Bruto binnenlands product

Macro-economie voor AEO (225P05) Tentamen 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Eindexamen vwo economie II

Proefexamen Macro-economie: verbetering

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Eindexamen vwo economie 2013-I

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Macro-economie. Oefenpakket ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE, JAAR 1

Ruilen over de tijd (havo)

Human Action voor Pensioenfondsen. Heiko de Boer

ALGEMENE ECONOMIE /03

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

EconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

UIT theorie Fisher

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Economische conjunctuur

Propedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Inhoud. Hoofdstuk 1 Macro-economie en macro-economische vraagstukken 3

Macro-economie (6011P0125) Proeftentamen 1

Geld en prijzen op de lange termijn

Handel (tastbare goederen) Diensten (transport, toerisme, ) Primaire inkomens (rente, dividend, )

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23

Eco samenvatting H16 t/m H23

Macro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 1

rrte Un iversiteit am ste rd a m Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Algemene Econom ie Uitslag vrrye Universiteit

HOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE DE REELE SFEER

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

INHOUDSTAFEL OVERZICHT

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER UUR

Samenvatting Economie Hoofdstuk

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie

Geld en prijzen op de lange termijn

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)

H2: Economisch denken

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Transcriptie:

1 Figuren Macro-economie voor economen Blok 1 + Woordenlijst Prof.dr. A.B.T.M. van schaik Najaar 2006 fig_woord.doc

2 Trend en conjunctuur (syllabus Van Schaik, blz. 16) Feitelijke (uiteraard fictieve) waarden van Y 2004 104 2010 136 2016 154 2022 179 2028 220 2005 108 2011 140 2017 160 2023 184 2029 230 2006 114 2012 142 2018 165 2024 187 2030 236 2007 119 2013 139 2019 173 2025 195 2031 239 2008 124 2014 140 2020 180 2025 205 2032 241 2009 130 2015 146 2021 182 2027 212 2033 243 250 200 150 Y 100 2004 2009 2014 2019 2024 2029 2033 Jaren Conjunctuur 0.06 0.05 0.04 0.03 0.02 0.01 0.00-0.01-0.02-0.03-0.04-0.05-0.06 2004 2009 2014 2019 2024 2029 2033 Jaren Bij deze gegevens is de formule op blz. 16 (log van de trendmatige output): ^ l ny t = 4,6643 + 0, 0288t, waarin t = 1, 2, 3,,30 De trendmatige groeivoet is dus (afgerond) 2,9%. In de figuur (conjunctuur) staat lny lny t ^ t

3 De Wet van Okun Deze beschrijft het verband tussen de verandering van het werkloosheidspercentage (veru) en de groeivoet van het BBP (g): veru = 0,5*( g 2,88) veru g veru g 2004 0,0 2,88 2020-0,58 4,05 2005-0,48 3,85 2021 0,88 1,11 2006-1,34 5,56 2022 2,27-1,65 2007-0,75 4,39 2023 0,04 2,79 2008-0,66 4,20 2024 0,62 1,63 2009-0,98 4,84 2025-0,70 4,28 2010-0,87 4,62 2026-1,12 5,13 2011-0,03 2,94 2027-0,27 3,41 2012 0,73 1,43 2028-0,45 3,77 2013 2,50-2,11 2029-0,83 4,55 2014 1,08 0,72 2030 0,14 2,61 2015-0,70 4,29 2031 0,80 1,27 2016-1,30 5,48 2032 1,02 0,84 2017-0,51 3,90 2033 1,02 0,83 2018-0,12 3,13 2019-0,98 4,85 Topjaren: 2011, 2020, 2029. Daljaren: 2014, 2024 2.5 2.0 1.5 1.0 0.5 0.0-0.5-1.0 VERU -3-2 -1 0 1 2 3 4 5 6 G

4 23 Y L = 1 A K α MPK Arme landen Rijke landen K

5 p. 13 α = L K A L Y 0 < α < 1 25 L K δ L Y s L K > 0 L K < 0 L K * L K

6 27 Y L 3 K L 0,5 K 0,1 L K 0,3 L 0,5 2 4 9 K L Zweden Nederland Steady State

7 28 * L K δ * L Y MPK δ max * = L C 0 * = L C * L K indien MPK = δ

8 C 32 a + b (Y-T) dc MPC = = b d( Y T ) a C APC = Y T Y T

9 33 r c d c 1 d I

10 34 r S = S I I, S S = aanbod financiële middelen I = vraag financiële middelen

11 Y 39 Y 200 100 L Y W P P 0,50 2 0,25 1 100 400 L 100 200 Y Arbeidsmarkt Goederenmarkt

12 W P 41 MPL gefixeerd 0,50 reëel loon 0,25 100 400 L U = 300

13 46 r S r I + NCO NCO ε NCO NX

14 50 P LRAS AS AD Y

15 Woordenlijst Macro-economie, blok 1, algemene economie, feb, uvt, tilburg Voor hoofdstukken en/of pagina's waar de termen worden gebruikt en nader worden uitgelegd verwijzen we naar de index van het boek van Mankiw. Accelerator model of inventories Model waarbij investeringen in voorraden afhankelijk zijn van mutaties in de productie Accommodating policy Accommoderend beleid; beleid dat ervoor zorgt dat de verstorende effecten van een schok gecompenseerd worden Accounting profit Winst die toevalt aan de eigenaren van een onderneming nadat alle productiefactoren, m.u.v. de factor kapitaal, hun factorbeloning hebben ontvangen Adaptive expectations Adaptieve verwachtingen; benadering van de economische werkelijkheid die ervan uitgaat dat economische subjecten hun verwachting met betrekking tot een bepaalde variabele baseren op gegevens omtrent die variabele uit het verleden. Adverse selection Ongunstig selectieproces, veroorzaakt door asymmetrische informatie, waarbij uiteindelijk alleen de 'slechten' in de markt overblijven Aggregate demand Totale, geaggregeerde, macro-economische vraag Aggregate demand curve Geaggregeerde vraagcurve; curve die het (negatieve) verband weergeeft tussen het prijsniveau en de totale vraag Aggregate demand externality Invloed van een prijsverandering van één ondernemer op de vraag waarmee alle andere ondernemers worden geconfronteerd Aggregate supply Macro-economisch, geaggregeerd aanbod Aggregate supply curve Geaggregeerde aanbodcurve; curve die het (positieve) verband weergeeft tussen het prijsniveau en het totale aanbod Aggregate supply and demand model Geaggregeerd vraag- en aanbodmodel, waarin vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd worden Altruism between generations Onzelfzuchtigheid; het ontlenen van nut aan nut van anderen Animal spirits Afwisselende optimistische en pessimistische visie van ondernemers op de toestand van de economie, welke volgens sommige economen bepalend is voor de investeringen

16 Appreciation of a currency Appreciatie; toename van de waarde van een valuta ten opzichte van andere valuta in een systeem van flexibele wisselkoersen Arbitrage Profiteren van prijsverschillen op twee verschillende markten, voor een bepaald goed of vermogensactivum op een bepaald moment Automatic stabilizers Beleidsinstrument dat ervoor zorgt dat de omvang van economische fluctuaties automatisch gereduceerd wordt (zonder dat het beleid daarvoor gewijzigd hoeft te worden) Autonomous consumption Autonome consumptie; consumptie die plaatsvindt onafhankelijk van endogene variabelen (bijv. het inkomen) Average propensity to consume (APC) Gemiddelde consumptiequote; verhouding tussen consumptie en inkomen (C/Y) Balanced budget Evenwichtig budget; budget waarin ontvangsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn Balance-sheet Balans; overzicht op een bepaald moment van bezittingen (assets) en schulden (liabilities) Banking system Bankwezen Baumol-Tobin model of cash-management Optimale kasvoorraadtheorie van Baumol-Tobin, waarin de optimale kasvoorraad positief afhankelijk is van de totale uitgaven en de transactiekosten en negatief afhankelijk is van de gederfde interestopbrengsten (de kosten verbonden aan het aanhouden van geld) Bequest Legaat, erfenis Bond market Obligatiemarkt Bonds Obligaties Borrowing constraint Kredietrestrictie; identiteit die de beperkte mogelijkheid tot kredietopname weergeeft Bretton Woods system Internationaal wisselkoersregime in de periode 1958-1971 met vaste wisselkoersen, waarin de U.S.$ als sleutelvaluta gekoppeld was aan het goud en voor de overige valuta's een vaste koers t.o.v. de U.S.$ gehandhaafd diende te worden Budget constraint Budgetrestrictie; identiteit die aangeeft hoeveel er maximaal besteed kan worden, gegeven de hoogte van het inkomen Budget deficit Begrotingstekort; verschil tussen uitgaven en inkomsten

17 Budget surplus Begrotingsoverschot; verschil tussen inkomsten en uitgaven Business cycle Conjunctuurgolf; conjunctuurbeweging; op- en neergaande beweging van de economische bedrijvigheid Business fixed investment Investeringen in vaste activa door bedrijven Capital Kapitaal; financieel en fysiek kapitaal Capital account Kapitaalrekening; deelbalans van de betalingsbalans Capital accumulation Kapitaalaccumulatie; accumulatie van fysiek kapitaal Capital budgeting Budgetbeleid waarbij vermogenseffecten van overheidsontvangsten en uitgaven worden meegenomen Capital demand Vraag naar kapitaal (fysiek of financieel) Capital stock, steady state level of Omvang van de kapitaalgoederenvoorraad in de stationaire situatie van het evenwicht op lange termijn Central Bank Centrale bank; vaak afgekort in de V.S. als FED (Federal Reserve System) Classical dichotomy Klassieke dichotomie; gedachtenconstructie waarin de nominale en reële sfeer van een economie van elkaar gescheiden worden; in deze constructie zijn nominale variabelen niet van invloed op reële variabelen Classical economic theory Klassieke theorie; theorie die gebaseerd is op de veronderstelling dat lonen en prijzen de markten op elk moment ruimen en dat geld 'neutraal' is, d.w.z. geen invloed heeft op de reële sfeer van de economie Classical economists Klassieken; economen die de klassieke theorie aanhangen Closed economy Gesloten economie; economie zonder internationale handelsbetrekkingen Cobb-Douglas production function Cobb-Douglas productiefunctie; productiefunctie van de vorm: F(K,L) = AK á L 1-á. Hierin symboliseren K de kapitaalgoederenvoorraad, L de hoeveelheid arbeid, A de stand van de techniek en á een productieparameter Commodity money Geld met intrinsieke waarde (bijv. een gouden munt) Competition (perfect) Concurrentie (volledige); marktsituatie met veel concurrerende ondernemers die ieder afzonderlijk geen invloed uit kunnen oefenen op marktprijzen Constant returns to scale Constante meerproductie bij schaalvergroting; kenmerk van een productiefunctie dat inhoudt dat wanneer men alle inputs met een bepaald

18 percentage toe laat nemen, de productie ook met dat zelfde percentage toeneemt Constraint Restrictie Consumer Consument Consumer confidence Vertrouwen van de consument Consumer Price Index (CPI) Consumentenprijsindex; maatstaf voor prijsniveau die aangeeft met hoeveel de prijs van een bepaald pakket consumentengoederen is veranderd ten opzichte van het basisjaar Consumption Consumptie Consumption function Consumptiefunctie; vergelijking die het verband weergeeft tussen de consumptie en zijn verklarende factoren Contingent liability Voorwaardelijke, geclausuleerde verplichting Coordination failure Mislukken van coördinatie, wat leidt tot een suboptimale uitkomst van marktprocessen die door de individuele beslissers niet is beoogd Corporate income tax Vennootschapsbelasting Cost of Capital Vermogenskostenvoet Cost of living Kosten van levensonderhoud Cost-push inflation Inflatie resulterend uit negatieve aanbodschokken Countercyclical real wage Anticyclisch reëel loon; reëel loon dat zich in tegengestelde richting van productie, inkomen en werkgelegenheid ontwikkelt en dus stijgt ten tijde van een recessie en daalt ten tijde van herstel Crowding-out Verdringen van de ene vraagcomponent door de andere Currency Valuta Currency-deposit-ratio Verhouding tussen chartaal en giraal geld Current account Lopende rekening als deelbalans van de betalingsbalans Cyclical unemployment Cyclische werkloosheid; werkloosheid ten gevolge van economische fluctuaties op korte termijn, afwijking van het werkloosheidspercentage van het natuurlijk werkloosheidspercentage Debt, government Overheidsschuld

Debt-deflation theory Schuld-deflatie theorie; theorie waarin een onverwachte prijsdaling een reële vermogensoverdracht van schuldenaren naar schuldeisers impliceert, met als gevolg dat de macro-economische vraag inkrimpt Debt-GNP ratio Schuldquote; verhouding van schuld ten opzichte van het BNP Deflation Deflatie; verschijnsel van voortdurend dalende prijzen Demand Vraag Demand curve Vraagcurve; curve die het (negatieve) verband weergeeft tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijzen, waarbij alle overige variabelen constant worden gehouden Demand deposits Girale tegoeden Demand-pull inflation Inflatie resulterend uit (positieve) vraagschokken Deposit insurance Deposito verzekering; verzekering van girale tegoeden Depreciation, of capital Afschrijving van kapitaal Depreciation, of a currency Depreciatie; waardevermindering van een valuta ten opzichte van andere valuta in een systeem van flexibele wisselkoersen Devaluation of a currency Devaluatie; officiële waardevermindering door de Centrale Bank van een valuta ten opzichte van andere valuta in een systeem van vaste wisselkoersen Diminishing marginal product Afnemende meerproductie; dalend grensproduct; eigenschap van een productiefunctie die inhoudt dat naarmate men de inzet van één productiefactor verder toe laat nemen, waarbij de inzet van andere productiefactoren constant wordt gehouden, de extra productie die hiervan het gevolg is telkens kleiner zal worden Discounting Disconteren; contant maken; het vergelijkbaar maken van een huidige waarde met een waarde in de toekomst Discount rate Discontotarief van de Centrale Bank; tarief waartegen de Centrale Bank leningen afsluit met Algemene Banken Disinflation Daling van het percentage waarmee prijzen toenemen Disposable income Beschikbaar inkomen Dissaving Ontsparen Dominated asset Vermogensactivum met inferieur rendement ten opzichte van een ander vermogensactivum in elke denkbare, onzekere, toekomstige situatie Double coincidence of wants 19

20 Situatie waarin op hetzelfde moment twee individuen elk dat goed bezitten dat de ander graag wil aanschaffen Economic disturbance Verstoring; schok in de reële economie Economic fluctuations Fluctuaties; op- en neergaande beweging van economische variabelen Economic forecasting Voorspellen van economische variabelen Economic growth Economische groei; groei van de productie; groei van de arbeidsproductiviteit Economic policy (Macro-) economisch beleid Economic profit Economische overwinst; winst die toevalt aan de eigenaren van een onderneming nadat alle productiefactoren hun beloning hebben ontvangen Efficiency of labor Kwaliteitsindex van arbeid; variabele in het Solow groeimodel die gezondheid, opleiding, vaardigheden en kennis van de beroepsbevolking meet Efficiency units of labor Maatstaf voor de naar kwaliteit gewogen hoeveelheid beschikbare arbeidsuren in een economie Efficiency wage theory Theorie over reële loonstarheid en werkloosheid, die stelt dat bedrijven de arbeidsproductiviteit en de winsten op kunnen voeren door een hoger reëel loon vast te stellen dan het reële (evenwichtige) loon waarbij de arbeidsmarkt wordt geruimd. Het gevolg is dat er (wacht-) werkloosheid ontstaat Elasticity Elasticiteit; verhouding tussen de procentuele verandering van de gevolgvariabele en de oorzaakvariabele Employment Werkgelegenheid Endogenous variable Endogene variabele; variabele die door het model verklaard wordt Equilibrium of supply and demand Evenwicht tussen vraag en aanbod Ex ante real interest rate Ex ante, geanticipeerde reële rentevoet; de nominale rentevoet minus de verwachte inflatie Excess reserves Overschot-reserves; extra reserves van banken boven op de door de Centrale Bank vereiste reserve-omvang Exchange rate Wisselkoers; prijs van de binnenlandse valuta uitgedrukt in een buitenlandse valuta (Angelsaksische notatie) Exchange-rate system Wisselkoersregime

21 Exchange-rate union Een groep van landen die afgesproken hebben de wisselkoersfluctuaties binnen een bepaalde marge te houden Exogenous variable Exogene variabele; variabele die in een model als gegeven wordt beschouwd en dus onafhankelijk is van de oplossing van het model; variabele die buiten het model om wordt bepaald Expectations Verwachtingen Exports Uitvoer Ex post real interest rate Ex post, gerealiseerde reële rentevoet; nominale rentevoet minus de gerealiseerde inflatiegraad Externality Extern effect; neveneffect van een economische handeling, dat niet met die handeling wordt beoogd Factor demand Vraag naar een productiefactor Factor prices Factorbeloningsvoeten Factor of production Productiefactor; input die gebruikt wordt in een productieproces (bijv. arbeid en kapitaal) Fiat money Fiduciair geld; geld zonder intrinsieke waarde, dat geaccepteerd wordt op basis van vertrouwen Financial intermediation Financiële intermediatie; proces van indirecte financiering waarbij de financiële intermediairs de financiële middelen doorsluizen van overschothuishoudingen naar tekorthuishoudingen Financial markets Financiële markten; markten waar fondsen van overschothuishoudingen naar tekorthuishoudingen worden overgeheveld Financing constraint Beperking aan de hoeveelheid middelen die geleend kan worden Firm Onderneming Fiscal policy Budgettair beleid; begrotingspolitiek Fisher effect Stelling dat de nominale rente naast de reële rente wordt bepaald door de verwachte inflatie Fixed exchange rate Vaste wisselkoers, die in stand gehouden wordt door de aan- en verkoop van valuta door een Centrale Bank Flexible prices

22 Flexibele prijzen; prijzen die ervoor zorgen dat een (eventueel nieuw) evenwicht onmiddellijk wordt bereikt Floating exchange rate Flexibele, vrije, zwevende wisselkoers, die zich aanpast aan veranderende marktomstandigheden Flow-variable Stroom variabele; variabele gemeten als hoeveelheid per tijdseenheid Fluctuations Fluctuaties Forecasting Voorspellen Fractional-reserve banking Systeem waarbij het bankwezen tegenover aangegane verplichtingen (deposito's) slechts een beperkte hoeveelheid reserves heeft staan Frictional unemployment Frictiewerkloosheid; werkloosheid die een min of meer onvermijdelijk gevolg is van het naar een nieuwe baan gaan zoeken door een werknemer Function Functie; relatie tussen een afhankelijke en een onafhankelijke variabele GDP, Gross Domestic Product Bruto Binnenlands Product (BBP) General Equilibrium model Algemeen evenwichtsmodel; model waarin alle markten in de economie gelijktijdig in evenwicht zijn GNP, Gross National Product Bruto Nationaal Product (BNP) Golden rule level of capital accumulation Gouden groeiregel; regel die aangeeft wanneer op het pad van evenwichtige groei in het neoklassieke groeimodel de consumptie per hoofd maximaal is Gold Standard Gouden Standaard; monetair regime waaronder de valuta's direct in goud omwisselbaar/convertibel zijn Goods market Goederenmarkt Government budget constraint Budgetrestrictie van de overheid (zie budget constraint) Government budget deficit Begrotingstekort van de overheid Government debt Overheidsschuld Government purchases Overheidsaankopen; aankoop van goederen en diensten door de overheid Government purchases multiplier Multiplicator van de overheidsbestedingen; verandering in het totale inkomen ten gevolge van een dollar extra overheidsbestedingen Government spending

23 Overheidsuitgaven Great Depression De Grote Depressie; depressie in de jaren dertig Growth Groei High-powered money Basisgeldhoeveelheid; chartaal geld plus bankreserves Human Capital Menselijk kapitaal Hyperinflation Hyperinflatie; extreem hoge inflatie Hysteresis theory Theorie die stelt dat het tijdspad van een variabele bepalend is voor haar eindwaarde; padafhankelijkheid van een economische variabele Identification problem Identificatieprobleem; probleem van het identificeren van een verband tussen twee variabelen in een situatie waarin de betreffende variabelen op meer dan één manier aan elkaar gerelateerd zijn Imperfect information Imperfecte, onvolledige informatie Imports Importen Import quota Wettelijke restricties met betrekking tot het invoervolume Imputed value Toegerekende waarde; schatting van de waarde van een goed dat niet op de markt verkocht wordt en waar dus geen marktprijs voor bestaat Income Inkomen Income distribution Inkomensverdeling Income effect Inkomenseffect Income velocity of money (Inkomens-) omloopsnelheid van het geld Indexation for inflation Correctie voor inflatie, bijvoorbeeld prijscompensatie in de lonen Indifference curve Indifferentiecurve; verband tussen twee variabelen dat weergeeft welke combinatie van variabelen eenzelfde niveau van voldoening geeft Infinite geometric series Oneindige meetkundige reeksen Inflation Inflatie; verschijnsel van voortdurend stijgende prijzen Inflation, expected

24 Verwachte inflatie Inflation tax Seigniorage; opbrengsten voor de overheid die ontstaan door geldschepping Inside lag 'Interne vertraging'; tijd die verstrijkt tussen het moment dat een schok de economie treft en het moment dat beleidsmakers reageren op die schok Insiders in labor force Dat deel van de beroepsbevolking dat een baan heeft en dus invloed kan uitoefenen in de loononderhandelingen Interest rate Interestvoet; rentevoet Interest rate, nominal Nominale rentevoet; rentevoet die niet gecorrigeerd is voor inflatie Interest rate, real Reële rentevoet; voor inflatie gecorrigeerde nominale rentevoet Intertemporal budget constraint Intertemporele budgetrestrictie; budgetrestrictie die van toepassing is op bestedingen en inkomens in meer dan één periode Intertemporal choice Intertemporele keuze Inventories Voorraden Inventory investment Investeringen in voorraden Investment Investeringen Investment function Investeringsfunctie; verband tussen het investeringsniveau en de verklarende variabelen IS-curve Curve die het (negatieve) verband weergeeft tussen productieniveaus en rentevoeten waarbij er inkomensevenwicht heerst IS-LM-model Geaggregeerd vraagmodel dat, bij gegeven prijspeil, via interactie tussen het geld- en inkomensevenwicht de determinanten van het totale inkomen weergeeft Keynesian model Keynesiaans model; model dat gebaseerd is op de veronderstelling dat de markten niet (onmiddellijk) ruimen en dat de productie en werkgelegenheid mede door de geaggregeerde vraag worden bepaald (dit in tegenstelling tot het klassieke model) Labor Arbeid Labor-augmenting technological progress Arbeidsbesparende technologische ontwikkeling Labor demand

Vraag naar arbeid Labor force Beroepsbevolking; die groep uit de bevolking die een baan heeft of op zoek is naar een baan Labor-force participation rate Arbeidsparticipatiegraad; deelnemingspercentage; percentage van de volwassen bevolking dat deel uitmaakt van de beroepsbevolking Labor hoarding Verschijnsel dat ondernemingen een interne arbeidsreserve aanhouden Labor supply Aanbod van arbeid Labor unions Vakbonden Lag Vertraging Large open economy Grote, open economie; een economie die door zijn grootte een substantiële invloed kan uitoefenen op wereldmarkten Law of one price Stelling dat overal ter wereld een goed even duur is, waarbij uiteraard rekening wordt gehouden met een verschil in valutagrondslag Life-cycle hypothesis Levenscyclustheorie; consumptietheorie die sparen opvat als een vermogenstransfer van de periode uit het leven waarin het inkomen hoog is naar de periode waarin het inkomen laag is Life-cycle model Levenscyclusmodel; model waarin de 'life-cycle hypothesis' wordt toegepast Liquid assets Liquide activa; activa die snel, in grote bedragen en zonder veel kosten in geld omzetbaar zijn Liquidity creation in the banking system Geldschepping door banken Liquidity constraint Liquiditeitsrestrictie; zie ook borrowing constraint Liquidity preference Liquiditeitsvoorkeur LM-curve Curve die het (positieve) verband weergeeft tussen productieniveaus en rentevoeten waarbij de geldmarkt in evenwicht is Loanable funds theory Leenfondsentheorie Long run vs. short run Lange termijn versus korte termijn Lucas critique Lucas' kritiek op econometrische modellen; volgens de Lucas kritiek wordt er bij de analyse van toekomstig beleid niet voldoende rekening gehouden met de effecten van beleidswijzigingen op de verwachtingen van economische subjecten; volgens deze kritiek zijn econometrische modellen dan ook niet bruikbaar voor beleidsanalyse omdat gewijzigde verwachtingen ten gevolge van een beleidsverandering ertoe kunnen 25

26 leiden dat de structuur (bijvoorbeeld parameters) van het model verandert M1 Maatstaf voor de geldhoeveelheid: Chartaal + giraal geld M2 M1 + spaartegoeden M3 M2 + termijndeposito's Marginal product of capital (MPK) Marginaal product/grensproduct van kapitaal; toename van productie die resulteert wanneer de kapitaalgoederenvoorraad met één eenheid stijgt Marginal product of labor (MPL) Marginaal product/grensproduct van arbeid; toename van productie die resulteert wanneer de hoeveelheid arbeid met één eenheid stijgt Marginal product of land Marginaal product/grensproduct van grond; toename van productie die resulteert wanneer de hoeveelheid grond met één eenheid stijgt Marginal propensity to consume (MPC) Marginale consumptieneiging; marginale consumptiequote; toename van de consumptie ten gevolge van één dollar meer beschikbaar inkomen Marginal rate of substitution Marginale substitutieverhouding; verhouding die aangeeft hoeveel van het éne goed een consument wil opofferen in ruil voor een eenheid van het andere goed Market-clearing Ruiming van de markt Market prices Marktprijzen Menu costs Menukosten; 'technische' kosten van prijsaanpassing Model Model; vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid waarbij de interactie van variabelen centraal staat Monetarism Monetarisme; doctrine waarin de economische fluctuaties primair worden veroorzaakt door het geldaanbod, hetgeen impliceert dat een stabiele geldhoeveelheid zal leiden tot stabiliteit van de economische activiteit Monetary base Basisgeldhoeveelheid; chartaal geld plus bankreserves Monetary neutrality Neutraliteit van geld; stelling dat een wijziging van het geldaanbod geen gevolgen heeft voor de reële economie Monetary policy Monetair beleid; beleid van de Centrale Bank met betrekking tot het aanbod van geld Monetary system, international Internationaal monetair stelsel

27 Monetary transmission mechanism Monetair transmissiemechanisme; wijze waarop de monetaire sfeer inwerkt op de reële sfeer van de economie Money Geld Money demand function Geldvraagfunctie; relatie die het verband weergeeft tussen de vraag naar geld en de verklarende factoren Money market Geldmarkt; markt waar schuldtitels met een looptijd van korter dan één jaar worden verhandeld Money multiplier Geldscheppingsmultiplicator; ratio die de verandering van de geldhoeveelheid relateert aan een gegeven verandering van de basisgeldhoeveelheid Money supply Geldaanbod Moral hazard Het eventueel vertonen van niet-integer gedrag in een situatie waar sprake is van gebrek aan controle of asymmetrische informatie National income Nationaal inkomen National income accounts Nationale Rekeningen National saving Nationale besparingen; som van particuliere besparingen en besparingen van de overheid National spending Nationale bestedingen Natural rate Natuurlijk niveau; niveau van een economische variabele waar de economie op lange termijn naar toe tendeert Natural rate of output Natuurlijke productie Natural rate of unemployment Natuurlijk werkloosheidspercentage; werkloosheidspercentage bij normale bezetting van het productie-apparaat (op lange termijn) Neoclassical model of investment Model waarin de omvang van de investeringen bepaald wordt door de afwijking van het marginaal product van kapitaal van de vermogenskostenvoet Net exports Netto uitvoer; saldo van uitvoer en invoer Net investment Netto investeringen; bruto investeringen verminderd met de afschrijvingen; verandering van de kapitaalgoederenvoorraad Net National Product Netto Nationaal Product (NNP); Bruto Nationaal Product verminderd met de afschrijvingen New classical economics

28 Nieuw-klassieke economische theorie, die de economische fluctuaties verklaart onder de handhaving van de veronderstellingen van het klassieke model New Keynesian economics Nieuw-Keynesiaanse economische theorie, die de economische fluctuaties verklaart uit het bestaan van micro-economische marktimperfecties zoals starre lonen en prijzen Nominal interest rate Nominale rentevoet Normal good Normaal goed; goed waarvan men meer consumeert naarmate het inkomen stijgt Okun's Law Wet van Okun; negatief verband tussen werkloosheid en het reële BNP; wet volgens welke een afname van de werkloosheid met één procentpunt gepaard gaat met een additionele toename van het reële BNP met ongeveer twee procentpunten (voor de Verenigde Staten) Open economy, large Grote, open economie; economie die door zijn grootte een substantiële invloed kan uitoefenen op wereldmarkten (bijvoorbeeld de Verenigde Staten) Open economy, small Kleine, open economie; economie die zo klein is dat hij geen substantiële invloed kan uitoefenen op wereldmarkten (bijvoorbeeld Nederland) Open-market operations (OMO) Openmarkt operatie; aan- of verkoop van schatkistpapier door de Centrale Bank met het doel de geldhoeveelheid te beïnvloeden Optimization of consumption Optimalisering van het consumptieplan Output Productie; output Outside lag 'Externe vertraging'; tijd die verstrijkt tussen het moment dat beleid geïmplementeerd wordt en het moment dat het beleid effectief wordt Outsiders in the labor force Dat deel van de beroepsbevolking dat geen baan heeft en dus geen invloed kan uitoefenen op de loononderhandelingen Permanent-income hypothesis Permanente inkomenshypothese; consumptietheorie volgens welke consumenten op basis van hun permanente inkomen consumeren en waarbij sparen en lenen tijdelijke variaties in het inkomen opvangen om zo de consumptie door de tijd heen stabiel te houden Phillips curve Curve die een negatief verband tussen inflatie en werkloosheid weergeeft Pigou effect Het effect van een mutatie in de reële geldhoeveelheid op de consumptieve bestedingen Population growth

29 Bevolkingsgroei Portfolio theory of money demand Portefeuillebenadering van de geldvraag Precautionary saving Sparen op basis van het voorzorgsmotief Present value Contante waarde Price indices Prijsindexcijfers; indexcijfers die mutaties in het prijsniveau weergeven (bijvoorbeeld de Laspeyres en Paasche prijsindex) Price level Prijspeil Prices Prijzen Prices, flexible Flexibele prijzen Price stickiness Prijsstarheid Private saving Particuliere besparingen; het verschil tussen het beschikbare inkomen en de consumptieve bestedingen Procyclical real wage Procyclische reële loonontwikkeling; loonontwikkeling die in dezelfde richting gaat als de productie, het inkomen en de werkgelegenheid Producer Price Index (PPI) Producentenprijsindexcijfer Production function Productiefunctie; verband tussen de inzet van productiefactoren en de omvang van de productie Profit Winst; opbrengsten minus kosten Public policy Overheidsbeleid Public saving Overheidsbesparingen; publieke besparingen Purchasing Power Parity (PPP) Koopkrachtpariteitstheorie; doctrine volgens welke identieke goederen in ieder land even duur zullen zijn; dit impliceert dat nominale wisselkoersen de verschillen in binnenlandse prijzen weerspiegelen Quantity-equation Kwantiteitsvergelijking; vergelijking die het verband weergeeft tussen de geldhoeveelheid (M), de omloopsnelheid van het geld (V), het prijsniveau (P) en de transactiehoeveelheid (T): MV = PT Quantity theory of money Kwantiteitstheorie; doctrine die benadrukt dat wijzigingen in de geldhoeveelheid leiden tot wijzigingen in het nominale inkomen Quota Restricties met betrekking tot volumina

Random walk Zwalkgedrag; verschijnsel dat de waarden van een variabele door de tijd heen geen correlatie vertonen; onvoorspelbaar gedrag van een variabele Rational expectations Rationele verwachtingen; benadering van de economische werkelijkheid die ervan uitgaat dat economische subjecten alle beschikbare informatie gebruiken bij het vormen van verwachtingen; benadering die ervan uitgaat dat er geen systematische voorspelfouten worden gemaakt Real business cycle theory Reële conjunctuurtheorie; theorie volgens welke economische fluctuaties kunnen worden verklaard door reële veranderingen in de economie, zoals de technologische ontwikkeling, en waarbij nominale variabelen geen rol spelen Real cost of capital Reële vermogenskostenvoet; vermogenskostenvoet gecorrigeerd voor inflatie Real exchange rate Reële wisselkoers; relatieve prijs van de goederen van twee landen (uitgedrukt in één valuta); ook wel met de term ruilvoet aangeduid Real interest rate Reële rentevoet; nominale rentevoet gecorrigeerd voor inflatie Real money balances Reële kassen Real rental price of capital Reële huurprijs van kapitaal Real wage Reëel loon; nominaal loon gecorrigeerd voor inflatie Recession Recessie; periode met een aanhoudende daling van de groei van het reële inkomen Rental price of capital Huurprijs van kapitaal Reserve-deposit ratio Verhouding tussen bancaire reserves en girale tegoeden Reserve requirements Kasreserveverplichtingen van banken, opgelegd door de Centrale Bank Reserves Geld dat is aangetrokken door uitgifte van deposito's, maar nog niet is gebruikt voor het verstrekken van leningen Residential investment Investeringen in woningen Returns to scale Meerproductie/meeropbrengsten bij schaalvergroting Revaluation of a currency Revaluatie; officiële waardevermeerdering van een valuta ten opzichte van andere valuta in een systeem van vaste wisselkoersen Revenue Opbrengst Ricardian equivalence theory 30

31 Theorie van Ricardo waarin financiering van de overheidsbestedingen via belastingheffing hetzelfde effect heeft op de economie als financiering middels een emissie van obligaties, omdat rationele subjecten weten dat de emissie van obligaties in het heden gepaard zal gaan met belastingheffing in de toekomst Risk aversion Risico aversie; afkeer van risico Saving Besparingen Saving rate Spaarquote; verhouding tussen besparingen en het inkomen Sectoral shift Verschuiving van de ene sector naar de andere Seigniorage Opbrengsten voor de overheid die ontstaan door geldschepping Short run vs. long run Korte termijn versus lange termijn Small open economy Kleine, open economie; economie die zo klein is dat hij geen substantiële invloed kan uitoefenen op wereldmarkten Social Security System Sociaal zekerheidsstelsel Solow growth model Groeimodel van Solow; model dat illustreert hoe besparingen, bevolkingsgroei en technologische ontwikkeling het niveau en de groei van de productie bepalen Stabilization policy Stabilisatiebeleid Stagflation Stagflatie; combinatie van inflatie en stagnerende economische groei Standards of living Levensstandaard Steady state Stationaire situatie op lange termijn waarbij sleutelvariabelen geen veranderingen meer ondergaan, omdat ze hun lange termijn evenwichtige waarde hebben aangenomen Sticky vs. flexible prices Starre prijzen versus flexibele prijzen Sticky-price model Model met starre prijzen; model waarin prijzen zich slechts langzaam aanpassen in de richting van hun evenwichtige waarde Sticky-wage model Model met starre lonen; model waarin de lonen zich slechts langzaam aanpassen in de richting van hun evenwichtige waarde Stock market Aandelenmarkt Stock-out avoidance

32 Aanhouden van een extra voorraad goederen om bij onverwacht hoge omzetten geen 'nee' te hoeven verkopen Stocks Aandelen; voorraden Substitution effect Substitutie-effect Supply Aanbod Supply curve Aanbodcurve; (positief) verband tussen aangeboden hoeveelheid en prijzen, waarbij alle andere economische variabelen constant worden gehouden Tariffs Tarieven; invoerrechten Tax laws Belastingwetgeving Tax multiplier Belastingmultiplicator; verandering in het inkomen die resulteert wanneer de belastingen met één dollar toenemen Tax reduction Belastingverlaging Tax smoothing Stabiliseren van de belastingdruk Technical progress Technologische vooruitgang Terms of trade Ruilvoet; reciproque van de concurrentiepositie Theory of liquidity preference Liquiditeitsvoorkeurtheorie Time inconsistency Neiging van de beleidsmakers om, nadat het publiek op grond van het aangekondigd beleid haar verwachtingen heeft gevormd, een ander beleid te voeren dan dat wat aangekondigd was Tobin's q Verhouding tussen marktwaarde en vervangingswaarde van het geïnvesteerde kapitaal Total factor productivity Totale factorproductiviteit; maatstaf voor de stand van de techniek Trade deficit Tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans Transaction theory of money demand Geldvraag op basis van het transactiemotief Transaction velocity of money (Transactie-) omloopsnelheid van het geld Transfer payments Inkomensoverdrachten; betalingen aan economische subjecten waar geen directe tegenprestatie tegenover staat Transitory income Tijdelijk inkomen dat afwijkt van het normale inkomen

33 Underground economy Verborgen economische circuit; zwartgeldcircuit Unemployment Werkloosheid Unemployment rate Werkloosheidspercentage; percentage van de beroepsbevolking dat geen baan heeft Unions, labor Vakbonden Value-added Toegevoegde waarde Velocity of money Omloopsnelheid van het geld Wage rigidity Loonstarheid Wages Lonen Wait unemployment Werkloosheid die ontstaat door een tekort aan arbeidsplaatsen Wealth redistribution Vermogensherverdeling Worker-misperception model Geaggregeerd aanbodmodel waarin centraal staat dat werknemers het algemeen prijspeil niet altijd correct waarnemen Work in process Onderhanden werk World interest rate Wereldrentevoet c:\dictaat\woorden.doc