WIESEL GEMEENTELIJK BESCHERMD DORPSGEZICHT 5 Apeldoorn kent naast beschermde objecten (gemeentelijke- en rijksmonumenten, beeldbepalende en karakteristieke panden), ook rijks- en gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten. Gaat het bij objecten doorgaans om gaaf bewaarde architectuur uit het verleden, bij de gebieden gaat het om gaaf bewaarde nederzettingen of stadsdelen waarvan de ontwikkelingsgeschiedenis nog duidelijk herkenbaar is. Wiesel is daar een voorbeeld van. Om het fraaie historische landschap van Wiesel te kunnen behouden, is het gebied in 2001 aangewezen als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. In deze brochure kunt u lezen waarom tot gebiedsbescherming is overgegaan.
Schaapskooi ter herinnering aan de schapenhouderij, die tot ver in de negentiende eeuw een grote rol speelde in Wiesel Vrijstaande boerderij aan een smalle weg liggend met een mooi doorkijkje op weiland en omringend bos Tracé van de nooit voltooide Rijksweg in gebruik als paardenwei Beschrijving Het te beschermen gebied is een min of meer geïsoleerd gelegen agrarisch landschap, in oorsprong grotendeels omgeven door bossen en heidevelden. De Wieselse Beek doorsnijdt het gebied van west naar oost. Min of meer centraal in het gebied ligt wat over is van de enk, waar ten dele nog de oude verkaveling in smalle percelen is te herkennen. Ten zuiden van de beek bevinden zich meer kleine zelfstandige akkers, omgeven door houtwallen, zogenaamd akkerkampen. Dit beeld treft men ook aan in het westen van het gebied. Verder bevat het gebied diverse bospercelen. Het gebied bevat een diversiteit aan gebouwen: (voormalige) boerderijen, schaapskooien, land- en bosarbeiderswoningen, middenstandswoningen, kleine landhuizen en voormalige bedrijfsgebouwen. De situering daarvan is gerelateerd aan de functie. Een aantal boerderijen staat met de achterzijde gekeerd naar de weg en een aantal landhuizen staat georiënteerd op een specifiek uitzicht. Aan de noordzijde van het beschermde gezicht ligt een hoge akkerrandwal (of enkwal ). Deze was bedoeld om het stuivende zand van het Wieselse Veld tegen te houden en vee en wild van de akkers te weren. Verspreid over het gebied bevinden zich houtwallen, hagen, bomenlanen en solitaire bomen. De houtwallen dienden van oorsprong als vee- en wildkering. Het gebied wordt doorsneden door wegen, verhard en onverhard. De oudere zijn vaak bochtig; de jongere recht. Oudere wegen en paden waren van oorsprong vaak schaapsdriften, waarover de kuddes van de kooi naar de heide werd geleid. Een heel bijzondere weg is geen weg: het groene tracé van de nooit voltooide rijksweg Apeldoorn-Zwolle uit de dertiger jaren, langs de oostrand van het gebied. Het tracé is duidelijk herkenbaar aan verharding, sloten en houtopstanden langs de randen, en door de taluds van het nooit gerealiseerde viaduct bij de Wieselse Kampweg. VRIJSTAANDE WONINGEN OP RUIME KAVELS; OPEN AKKERS 1
Enkwal De Zandhegge. Typisch beeld van Wiesel, open weilanden omzoomd door bossen. De Wieselse beek stromend van oost naar west door het hart van het gebied. Water was van vitaal belang voor de akkerbouw, veeteelt en wasserijen. Geschiedenis De ondergrond van Wiesel en omgeving is voor een groot deel ontstaan in de voorlaatste ijstijd (ca. 200.000 125.000 jaar geleden). In deze periode ontstond de stuwwal van de Veluwe, ten westen van Wiesel, doordat landijstongen de bodem voor zich uit stuwden. In het IJsseldal, ten oosten van Wiesel, lag zo n landijstong die met zijn gewicht de bodem wegdrukte. Zodoende loopt het reliëf in het gebied af van west naar oost. Tijdens de meest recente ijstijd (ca. 100.000 12.000 jaar geleden), bereikte het landijs ons land niet. Wel was de bodem constant bevroren en was er weinig begroeiing. De wind had vrij spel, en daardoor werd in het gebied dekzand afgezet in de vorm van duinen en lage ruggen. Sinds ongeveer 10.000 jaar geleden (in de geologische periode van het Holoceen), steeg de temperatuur en raakte het gebied begroeid met bos. Op de wat hoger gelegen delen in het gebied vestigden zich de eerste permanente bewoners. Wat zij aan sporen hebben nagelaten is goed geconserveerd in de bodem. Bovengronds treffen we alleen nog hun grafheuvels aan. Een aantal oude vestigingsplaatsen bleef vele eeuwen in gebruik. Daarnaast ontstonden er ook nieuwe vestigingsplaatsen, vanaf de tiende eeuw op en nabij de gemeenschappelijke landbouwgronden. De bewoners gebruikten de wat hoger gelegen vruchtbare gronden voor akkerbouw, de natte, lagere gronden voor wei-en hooiland en de omringende bossen en heidevelden voor beweiding door schapen. Vanaf de vijftiende eeuw werd de schapenmest in schaapskooien vermengd met heideplaggen en vervolgens gebruikt voor bemesting van de akkers. De continue aanvoer van mest en plaggen hebben ervoor gezorgd dat de akkers steeds hoger werden, met een dik pakket donkere enkeerdgrond, waaronder de oudste bewonerssporen tot op heden goed zijn bewaard. Waar de akkers van verschillende eigenaren eeuwenlang bij elkaar lagen (en deels nog liggen) spreken we van een enk. In dit geval de Wiesselsche Enk. Na de uitvinding van de kunstmest in de negentiende eeuw nam de noodzaak van schapenteelt af, omdat de schapenmest niet meer nodig was. De heidevelden, waar voorheen de schapen werden geweid, werden toen ontgonnen en gebruikt als landbouwgrond. Vanouds lag er een natuurlijke beek in het gebied. Deze werd gevoed door kwelwater dat aan de voet van de stuwwal aan de oppervlakte kwam. Al in de veertiende eeuw werd het beekwater gebruikt om de Wenumse watermolen aan te drijven. In de zeventiende eeuw ontstond er een grote behoefte om meer watermolens te bouwen, om hier papier te kunnen maken en metaal te verwerken. Maar daarvoor was ook meer water nodig. Om zoveel mogelijk water in de beek te krijgen werden de beken naar het westen toe verlengd en werden sprengkoppen gegraven. Dit zijn kunstmatige bronnen waar het grondwater wordt aangeboord. Meestal liggen deze met meerdere bij elkaar, ongeveer zoals de vingers aan een hand. Vanaf deze sprengkoppen werd het water zo horizontaal mogelijk naar de nieuwe molens verplaatst, die verder naar het oosten waren gelegen, om daar een maximaal hoogteverschil te creëren zodat een groot waterrad kon worden aangedreven. De bedding van die kunstmatige beken, die sprengen worden genoemd, lag vlak bij de sprengkoppen verdiept in het landschap en verder stroomafwaarts juist hoger dan het omliggende land, tussen kades. In de negentiende eeuw werden de watermolens vaak omgevormd tot wasserijen, die tot ver in de twintigste eeuw dienst hebben gedaan. Maar de locaties van de voormalige papiermolens zijn in het landschap nog wel te herkennen aan restanten van waterwerken en gebouwen. Aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw raakte het gebied in trek als vestigingsplaatst voor welgestelden. Er verrezen klein landhuizen en landgoederen als De Ploeg en De Zandhegge. In de tweede helft van de twintigste eeuw onderging Wiesel diverse wijzigingen: de bedrijvigheid van wasserijen en landbouw nam af; wonen, recreatie en natuurbescherming en -ontwikkeling kwamen in de plaats. Veel agrarische grond is omgevormd tot natuurgebied en een ander deel wordt gebruikt voor de recreatieve veehouderij (paarden en pony s). 2
Houten schuur in cottagestijl aan de Greutelseweg. Voormalige jachtopzienerswoningen aan de Wieselseweg, gebouwd tweede helft 19e eeuw. Eén van de verharde wegen in het gebied. Karakteristieken Het beschermde dorpsgezicht Wiesel wordt gekenmerkt door de volgende karakteristieken: Bouwwerken Kleinschalige woningbouw van één bouwlaag met een eenvoudige rechthoekige vorm. In uitzonderlijke gevallen twee bouwlagen waar het gaat om oudere landhuizen of voormalige bedrijfsgebouwen. Geen geschakelde woonhuizen; Lintbebouwing op de nieuwe ontginningen met doorzichten tussen de woningen; Gebruik van natuurlijke bouwmaterialen; keramische producten (baksteen, niet geglazuurde dakpan), riet, houten vensters en deuren; Landelijke architectuur en uitstraling; Geen overdadige ornamentiek; Veelal zadeldaken en wolfdaken bij agrarische bebouwing, gebroken daken en soms samengestelde daken bij de overige woonhuizen; Afwisseling van buitengevels in baksteen en pleisterwerk; Traditionele kleuren als groen en wit voor vensters en deuren. Bijgebouwen deels in hout en overwegend donker van kleur; Vrijstaande woningen op ruime kavels; Geen directe plaatsing aan de openbare weg; Situering veelal gerelateerd aan de (voormalige) functie; (voormalige) boerderijen, een aantal met de achterzijde gekeerd naar de weg; Woonhuizen midden op de kavel met de voorgevel naar de openbare weg; Landhuizen, een aantal georiënteerd op de windstreek of op een uitzicht; Vrijstaande bijgebouwen, die in maat ondergeschikt zijn aan de woningen. 3
Voormalig evangelisatiegebouw Pniël aan de Wieselse Kampweg. De beeldbepalende bebouwing van de Sprengenhorst verwijst naar de vroegere Dijkgraafmolen. Een voormalige hallehuisboerderij met afgewolfd zadeldak uit vermoedelijk het midden van de 19e eeuw. Openbaar, niet openbaar groen, erven e.d. Grafheuvels aan de Wieselseweg; Natuurlijke erfafscheidingen: beuken-, meidoorn- en ligusterhagen langs wegen en erven, soms in combinatie met bomenrijen en sloten; Houtwallen of houtsingels, zowel een enkele bomenrij als bredere wallen met een dubbele bomenrij; Eiken in drogere gebieden, elzen in nattere gebieden; Bomenlanen; Akkerrandwal Zandhegge en enkwalletjes; Open akkers en/of weilanden; Grote solitaire staande bomen; Sier- en/of moestuinen, soms met oudere elementen zoals fruitbomen. Infrastructuur e.d. Diversiteit aan wegen; Slingerende oude wegen, echte jongere wegen; Verhard en onverhard; Smalle wegprofielen met groene bermen; Geen strepen, borden, fietsstroken of stoepen; Restanten van schapendriften: weggetjes waarlangs schapen vervoerd werden van de ene wei naar de andere; Begeleiding van wegen met hagen, bomen, wallen en/of water; Sprengen en beken doorkruisen het gebied; Van cultuurhistorisch belang: het tracé van de onvoltooide rijksweg. VRIJSTAANDE WONINGEN OP RUIME KAVELS; OPEN AKKERS 4
Wenum Wiesel Beschermd dorpsgezicht Copyright Gemeente Apeldoorn Uitgifte: maart 2016 Deze kaart is met de hoogste graad van nauwkeurigheid samengesteld. De Gemeente Apeldoorn kan echter niet aansprakelijk gesteld worden voor enige schade die veroorzaakt wordt door eventuele onvolledigheid van deze kaart of een verkeerde interpretatie hiervan. Niets uit deze uitgave mag gekopieerd worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de Gemeente Apeldoorn. Schaal in meters 0 100 200 300 400 Colofon Uitgave: Gemeente Apeldoorn Bronnen: Beschrijving beschermd gezicht, MAB Nijmegen, 2000 Cultuurhistorische analyse Wenum Wiesel, Lantschap, bureau voor landschap en cultuurhistorie, 2010 Foto s: Gemeente Apeldoorn Lantschap Imre Csany John de Jong mei 2016 5