HT3: Vraag en aanbod

Vergelijkbare documenten
HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Oefeningen vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

PW EXTRA: Remediëringstaak

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod

Vraag en aanbod. Vraag en aanbod Hoeveelheid (q)

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

Oefeningen Producentengedrag

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

8. Oefeningen vraag en aanbod

Samenvatting Economie Module 2

Extra opgaven hoofdstuk 15

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Vraag 1: PRIJSVORMING

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

UIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden)

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

Samenvatting Economie Consument en producent

PW3: Overheidsinterventies. Oefening 1: Gegeven zijn vraag- en aanbodvergelijkingen op een markt gekenmerkt door volkomen concurrentie:

Eindexamen economie havo I

Examen HAVO. Economie 1

Competitieve markten

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Vraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

PEDAGOGISCHE STUDIEDAG LEERKRACHTEN ECONOMIE

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

2.1 De vraag naar spijkerbroeken

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

Oefeningen op monopolie

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors

Domein D: markt (module 3) havo 5

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Deeltoets micro-economie propedeuse

Katern 2 Markten en welvaart

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Module 3 Hoofdstuk 1

HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN

Prijsvorming bij monopolie

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Micro-economie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt

Eindexamen vwo economie II

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Correctievoorschrift HAVO

Thema 1 De kern van het ondernemen. Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro. 2 Probleemstelling. 3 Leerplandoelstellingen.

Samenvatting Economie Consument & Producent

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

VOORBEELDEXAMEN HANDELS- EN FINANCIELE VERRICHTINGEN

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Eindexamen economie havo II

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Grafieken Economie Hoofdstuk 7

Eindexamen economie 1 havo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-II

UIT theorie ASAD

Slagvaardig met geld!

Marktontwikkeling koopwoningen

Vraag Antwoord Scores. indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-I

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Transcriptie:

Lkr.: R. De Wever Naam: Nummer: HT3: Vraag en aanbod Klas: 3 ECA1 28 oktober 2016 25 Vraag 1: (6 ptn) Noteer voor elk van onderstaande uitspraken door welke grafiek (1 tot en met 8) ze worden weergegeven. Je moet geen uitleg geven. a. Zowel de consumenten als de producenten verwachten een prijsstijging. Vraag stijgt en aanbod daalt. Grafiek 1. b. De prijs van een belangrijk complementair goed is gedaald en het gemiddelde inkomen van de bevolking is gestegen. Het gaat hier over een noodzakelijk goed. Vraag stijgt. Grafiek 4. c. Ondernemingen van de betreffende sector krijgen een overheidssubsidie en de loonkosten binnen deze sector zijn gedaald. Het gaat hier over een inferieur goed. Aanbod stijgt. Met de vraag gebeurt er niets. De loonkosten zijn gedaald, maar dit betekent niet dat de nettolonen/salarissen zijn veranderd. Grafiek 7. Vraag 2: (5 ptn) Gegeven is een grafiek met vraag- en aanbodrechten van een bepaald product. De hoeveelheden op de X-as zijn telkens (x 1000), dat wil zeggen dat 1 = 1000 eenheden.

a. (3p) Vul in onderstaande tabel de hoeveelheden in op basis van de gegeven grafiek (op opgavenblad!). Maximumprijs die de kopers Prijs (EUR) Minimumprijs die de verkopers wensen te betalen wensen te ontvangen 1000 8 (2000) 1000 7 2000 1000 6 2000 1000 5 2000 1000 4 2000 b. (2p) Veronderstel dat de overheid een belasting aan de producenten oplegt van 3 EUR per eenheid (rode dubbele pijl). Zal de evenwichtsprijs hierdoor veranderen? Zo ja, hoeveel bedraagt de (eventueel) nieuwe evenwichtsprijs. Illustreer grafisch (op opgavenblad!) Evenwichtsprijs zal toenemen met 2 euro (van 5 euro naar 7 euro per eenheid). Vraag 3: (4 ptn) Gisteren was de recordprijs voor tarwe alweer goed voor grote koppen in de kranten. De Vlaamse akkerboer krijgt vandaag dubbel zoveel voor zijn graan als anderhalf jaar geleden. Eén van de oorzaken van de opwaartse tarweprijs is een kleinere productie in Oekraïne. Maar ook het Verre Oosten speelt een belangrijke rol in de prijsstijging. Het inkomen van de Chinezen groeit almaar en dat uit zich in een hogere voedselconsumptie. De Chinezen voeren ze massaal graan in. Eigenlijk moet je zeggen dat de Chinezen boterhammetjes leren eten. a. Illustreer door middel van een grafiek met vraag en aanbod (afgesproken vormvoorschriften) de huidige situatie op de tarwemarkt. (2p) 1. Minder productie in Oekraïne zorgt voor daling aanbod. 2. Inkomen in China stijgt, waardoor vraag naar tarwe stijgt.

b. Is tarwe voor de Chinezen een normaal, neutraal of inferieur goed? Leg bondig uit. (2p) Inkomen in China stijgt, waardoor vraag naar tarwe stijgt => tarwe is een normaal goed Vraag 4: (10 ptn) Los onderstaande meerkeuzenvragen op. Slechts 1 antwoord is steeds het correcte. We redeneren zoals afgesproken steeds ceteris paribus. GEEN UITLEG! Correct: +2 Foutief antwoord: -0,67 Blanco: 0 OPMERKING: Maak steeds de nodige grafieken om je redenering op de bouwen! 1. Veronderstel dat goed A en goed B complementaire goederen zijn. Op de markt van goed A is de technologie sterk verbeterd, waardoor men eenzelfde hoeveelheid kan produceren tegen een lagere prijs. Welke van volgende uitspraken is fout? Aanbod van goed A stijgt => prijs goed A daalt => vraag naar goed B stijgt Goed A Goed B a. De evenwichtsprijs van goed A zal dalen. b. De vraag naar goed B zal stijgen. c. De evenwichtshoeveelheid van goed A zal dalen. d. De gevraagde hoeveelheid naar goed A zal toenemen. 2. Veronderstel dat goed A en goed B substitueerbare goederen zijn. De producenten van goed B krijgen van de overheid een subsidie. Welke van volgende uitspraken is fout? Aanbod van goed B zal toenemen => prijs van goed B zal dalen => vraag naar goed A zal dalen

Goed B Goed A a. De evenwichtsprijs van goed A zal dalen. b. De evenwichtshoeveelheid van goed B zal stijgen. c. De evenwichtsprijs van goed B zal dalen. d. De aangeboden hoeveelheid van goed A zal toenemen. (zie groene pijl) 3. Indien de loonkosten in een bepaalde sector dalen, zal hierdoor: Aanbod stijgt. a. de gevraagde hoeveelheid van het betrokken goed stijgen. b. de verhandelde hoeveelheid van het betrokken goed dalen. c. het aanbod van het betrokken goed dalen. d. de aangeboden hoeveelheid van het betrokken goed stijgen. 4. Veronderstel dat goed A en goed B complementaire goederen zijn. Indien de prijs van goed A daalt, zal dit voor gevolg hebben dat er van goed B Vraag naar goed B zal stijgen. a. minder verkocht wordt, tegen een lagere prijs. b. minder verkocht wordt, tegen een hogere prijs. c. meer verkocht wordt, tegen een lagere prijs. d. meer verkocht wordt, tegen een hogere prijs.

5. Welke uitspraak is fout? a. Als de prijs beneden de evenwichtsprijs ligt, hebben we te maken met een vraagoverschot. b. Als bij een welbepaalde prijs de aangeboden hoeveelheid kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, zal de prijs stijgen. c. Als bij een welbepaalde prijs de gevraagde hoeveelheid kleiner is dan de aangeboden hoeveelheid zal de prijs stijgen. d. Bij een vraagtekort zal de prijs dalen.