Balansventilatie; Onderzoek naar de effectiviteit van de genomen maatregelen en naar de tevredenheid van de bewoners van de wijk Vathorst



Vergelijkbare documenten
Balansventilatie in Vathorst Effectstudie van de verbetermaatregelen

Het binnenmilieu binnenste buiten

Landelijk onderzoek naar de prestaties van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen

et presteen echanische entilatie- Het presteren van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen

Ventilatie van woningen

Vervuilde lucht in huis ligt vaak aan gedrag bewoners. We ventileren veel slechter dan we denken

Gezond ventileren lekkere lucht is hoofdgerecht van gezond wonen. Evert Hasselaar Onderzoeksinstituut OTB, TUDelft 12 november 2009

Bewoners, huisdieren en planten produceren dagelijks tien liter vocht. onderhouden+verbouwen. Ventilatie Onderhoud. eigen huis magazine

Het ontwerpen van een

GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST; onderzoek naar de relatie tussen gezondheidsklachten, binnenmilieukwaliteit en woningkenmerken.

Bevordering naleving Ventilatie en EPC regels. Verslag uitgevoerde activiteiten Datum 13 december 2010 Status Definitief

Meten is weten (wat te doen) Gezondheid in woningen, scholen en kinderdagverblijven. Presentatie 3e kennisdag Bouwfysica 14 mei 2009

VentilatiemetenmetCO2alstracergas2009

Mechanische ventilatie in de school GGD - Informatieblad voor schoolleiding

Op weg naar een beter binnenmilieu in bestaande schoolgebouwen

Installatiegeluid in woningen

Woningventilatie en renovatie

Bouwfysica. Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica. eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte

Toetswaarden voor ventilatie in scholen en kindercentra

Samenvatting. Invloeden op de gezondheid en op het cognitief functioneren

OVERZICHT. De Raad Aanvang: 19:00. Het Plein. Raadzaal Tijd. Vermeerzaal Molendijkzaal :00

Woningventilatie. Geluidarme systemen. Piet Jacobs

Verzeker jezelf van een goede oplevering.

Goed ventileren in huis

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Check Je Kamer Rapportage 2014

Ventilatievoorzieningen, Daglicht, VWA en HWA

Rapportageformulier. Rapportage jaar School Locatie adres. (In te vullen door de preventiemedewerker) vorige volgende. Binnenmilieuscan Basisscholen

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 13 juli 2006 PO/B&B/06.

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Molendijkzaal Overlast gevende huis-houdens (voorheen woonunits onaange-paste huurders)

Ventilatieberekening. Projectnummer Project : Vrijstaande woning aan de Roswinkelermarke 15 ter Apel

Gemeente Landsmeer. Wmo-klanttevredenheid over juni 2014

Verzeker jezelf van een goede oplevering.

ComfoFan CMF 14 Handleiding voor de gebruiker

Uw ventilatiesysteem: Vraaggestuurde ventilatie met natuurlijke toevoer, mechanische afvoer;

Uitspraak. van de Huurcommissie

Concept second opinion voor de Schaepmanstraat, Katwijk

Model opnamerapport mechanisch ventilatiesysteem

Resultaten ventilatie-onderzoek Aedes Inhoudsopgave

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt

Hoofdbediening CO 2. RF en Uitbreidingssensor CO 2. RF Handleiding voor de gebruiker. Verwarming Koeling Ventilatie Filtering

Balansventilatie en gezondheid

GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST; BIJLAGEN 1-3

Instructie Ventilatie

1. Welk lesaanbod/lespakket voert de school uit voor het thema binnenmilieu? (meerdere antwoorden mogelijk)

We denken dat ventilatie in huis vanzelf goed gaat, maar onderzoek na onderzoek wijst uit. dat systemen verkeerd

Gezond wonen. Een gezond binnenmilieu De belangrijkste boosdoeners Ventileren en luchten

Gezonde, frisse lucht in huis

Uw ventilatiesysteem: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer

Artikelen. Energiegebruik

Beoordeling elektromagnetische veldsterkte rondom hoogspanningslijnen in Nieuwland, Amersfoort. November 2009 GGD Midden-Nederland

Rapport: ventilatieberekening voor de verbouw van de woonboerderij aan de Min. Cremerstraat 10 te Zeijen

Gezond Wonen. Binnenmilieu en gezondheid. Ad Dilven Monique Scholtes

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

Gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning (wtw)

voorkomt schade aan uw woning door vocht en schimmel

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Op weg naar bijna energieneutrale gebouwen, met gezonde ventilatie

Notitie Luchtverversing

Uw ventilatiesysteem: Decentrale ventilatie

WOONLASTEN Zijn de maandlasten voor huur + energie in een Passiefhuis lager dan in een normale woning? 4

Sensorgestuurde, natuurlijke ventilatie. Vent-O-System CO2. Een optimaal binnenklimaat zonder omkijken

Methodiek Binnenmilieuprofiel

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

ComfoFan CO 2 -systeem. Koeling Ventilatie Filtering

Onderzoeksverslag Ontwikkelen evaluatiemethode Gezond en Fris

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Briefrapport /2009 S. Bader R.O. Blaauboer. Mechanische ventilatie in nieuwbouwwoningen: gebruik, geluidsniveau en beleving

PEILING VROUWENHOF VENTILATIEPROBLEMEN IN NIEUWBOUWWONINGEN IN DE WIJK VROUWENHOF ONDER DE LOEP GENOMEN

Achtergrondinformatie behorend bij het project: Mechanisch geventileerde scholen in Flevoland

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door goede ventilatie. voltalimburg.nl/ventilatie

Rapportage Energiebus

Inhoud. Regelgeving. J.E. StorkAir. Jerôme Corba Adviseur woningbouw. - Regelgeving. - Bouwbesluit berekening / installatie ontwerp - EPC.

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

ComfoFan S R 275 Handleiding voor de gebruiker Manuel de l utilisateur

Hoe werkt uw ventilatiesysteem?

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

[ENQUETE COMMUNICATIE]

ventileren wonen met karakter

Resultaten Bewonersenquête De Gravin Utrecht Zijn de WKO-problemen verholpen? Kunt u afrekenen met Mitros Warmte BV?

Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica

Ventileren in huis. Handleiding warmte-terug-win-installatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Toezichthouders in de wijk

Werkbelevingsonderzoek 2013

Binnenmilieu op de basisschool verdient meer aandacht

Zo eenvoudig kan ventileren zijn. Gebruiksvriendelijk Comfortabel Geluidsarm Energiezuinig Optimaal binnenklimaat

Froukje van Dijken. Bouwstenen voor Frisse Scholen

Onderzoek Meer- /minderwerk 2011

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Rapport aanvraag omgevingsvergunning Altra College Bleichrodt te Amsterdam

ComfoFan S 425 Handleiding voor de gebruiker Manuel de l utilisateur

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Uitspraak. van de Huurcommissie

Transcriptie:

Balansventilatie; Onderzoek naar de effectiviteit van de genomen maatregelen en naar de tevredenheid van de bewoners van de wijk Vathorst

Balansventilatie; onderzoek naar de effectiviteit van de genomen verbetermaatregelen en naar de tevredenheid van de bewoners van de wijk Vathorst A.J.W. Verkade, F. Duim, A.M. Merckx, A. Meijer, G.H. ten Bolscher September 2009 Dit is een publicatie van: GGD Midden-Nederland De Dreef 5 Postbus 51 3700 AC Zeist T 030-6086086 F 030-6086000 E info@ggdmn.nl I www.ggdmn.nl Opdrachtgever: Gemeente Amersfoort 3 Ondersteund door: Ministerie van VROM

Samenvatting Balansventilatie Vathorst, fase IV; september 2009 In 2006 zijn bij de toenmalige GGD Eemland gezondheidsklachten gemeld door bewoners van de nieuwbouwwijk Vathorst. Zij vermoedden dat de klachten veroorzaakt werden door het systeem voor gebalanceerde ventilatie in hun woning. Om zicht te krijgen op deze klachten en de mogelijke oorzaken is een onderzoek uitgevoerd waarover in 2007 door de GGD is gerapporteerd. Daarbij werd aanbevolen om de gebreken te herstellen, gevolgd door een herhaling van de enquête. Aangegeven is dat het redelijk zou zijn te beginnen met eenvoudige verbeteringen en pas ingrijpende veranderingen uit te voeren indien de eenvoudige verbeteringen niet afdoende zijn. Om na te gaan of deze maatregelen hebben geleid tot verbeterde werking van het ventilatiesysteem en tot minder gezondheidsklachten en grotere tevredenheid bij bewoners is in 2009 een tweede onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is in feite de afronding van fase IV zoals die in het vorige rapport beschreven staat: het uitvoeren en evalueren van eenvoudige verbeteringen. Het onderzoek is verricht door de GGD Midden- Nederland, de opvolger van de GGD Eemland. De opdracht is verleend door de Gemeente Amersfoort, met ondersteuning van het ministerie van VROM. Het huidige onderzoek bestaat uit drie delen. 1. Gezondheid en tevredenheid in woningen die in 2007 onderzocht zijn: Is er een verandering in de gezondheidsklachten en tevredenheid van de bewoners na de verbetermaatregelen? 2. Binnenmilieu in woningen met balansventilatie die in 2007 onderzocht zijn: Is er een meetbare verandering van het binnenmilieu na de verbetermaatregelen? 3. Tevredenheid en gezondheid in woningen met balansventilatie in heel Vathorst: Zijn de bewoners tevreden en vinden ze zichzelf gezond na de verbetermaatregelen? Vooraf is een aantal deelvragen geformuleerd. De uitkomsten zijn als volgt. 1) Effecten op gezondheid en tevredenheid In welke mate ervaart men na genomen maatregelen een verandering in gezondheid en tevredenheid? Uit de uitkomsten van de telefonische enquête door Onderzoeksinstituut OTB bij 58 bewoners blijkt dat het percentage woningen zonder bewoners met woninggebonden gezondheidsklachten vrijwel hetzelfde is als in 2007 in dezelfde groep. De meeste van deze gezondheidsklachten komen in 2009 voor in ongeveer hetzelfde percentage als in 2007. In deze groep verschilt de gemeten tevredenheid in 2009 niet duidelijk ten opzichte van de in 2007 gemeten tevredenheid. Het percentage bewoners dat hinder van geluid of tocht ondervindt is in 2009 beduidend lager dan in 2007. 2) Effecten op het binnenmilieu Wat is de gemeten situatie na de genomen maatregelen ten aanzien van geluid? Het in 2009 gemeten geluidniveau in woon- en slaapkamers geeft in alle standen van het ventilatiesysteem een verbetering te zien van de gemiddelde geluidniveaus in de door DWA onderzochte 38 woningen, vooral in de woonkamer. De verbetering is het grootst in stand 3 van het systeem en minder groot in stand 2, respectievelijk 4,3 db(a) en 2 db(a). In veel woningen is de geluidsterkte waarneembaar afgenomen. 4

Het ventilatiesysteem behoort in stand 2 of 3 te staan wanneer er personen thuis zijn. De installatie behoort dan minder dan 30 db(a) te produceren omdat anders verstoring kan optreden. In de bouwpraktijk van de afgelopen jaren is een geluidniveau lager dan 30 db(a) een redelijkerwijs te verwachten kwaliteitsniveau. Bij stand 2 en 3 is het geluidniveau in veel woon- en slaapkamers nog te hoog. Dit is nog steeds de oorzaak van geluidhinder en het daardoor onvoldoende gebruiken van stand 2 en 3. Wat is de gemeten situatie na de genomen maatregelen ten aanzien van de capaciteit om lucht te verplaatsen? De gemeten ventilatiestromen in de woningen als geheel zijn niet beter dan in 2007. Dit komt doordat de capaciteit van het systeem niet is vergroot. Het percentage woningen met voldoende toevoercapaciteit is vrijwel gelijk gebleven: namelijk 80% (was 77%). De andere 20% voldoet niet aan de wettelijke eis voor de capaciteit van de luchttoevoer die in bestaande woningen voorgeschreven is in het Bouwbesluit 2003. In een aantal gevallen is de verdeling over de woning wel verbeterd. Na de maatregelen is het percentage woningen met voldoende afvoercapaciteit in zowel keuken, toilet en badkamer toegenomen van 15% naar 44%. Meer dan de helft van de woningen voldoet niet aan de wettelijke eis voor de capaciteit van de luchtafvoer. Wat is de gemeten situatie na de genomen maatregelen ten aanzien van CO 2? De in 2009 gemeten CO 2 -concentraties verschillen niet statistisch significant van die in 2007. Een verbetering van de luchtverversing is dus niet aangetoond. 3) a) Tevredenheid genomen maatregelen Vathorst-breed In alle woningen met balansventilatie Welke maatregelen zijn er genomen? Plaatsen van akoestische slangen. Betere inregeling van de luchtstromen. Andere aanpassingen aan het systeem. Informatieverstrekking over goed schoonmaken en vervangen van filters. Informatieverstrekking over een juist gebruik van het systeem. In welke mate is men tevreden over de genomen maatregelen? Van de bewoners is ongeveer een kwart tevreden en ongeveer 40% ontevreden over het balansventilatiesysteem terwijl de rest er neutraal tegenover staat. De belangrijkste reden voor ontevredenheid is dat het systeem teveel lawaai maakt, vooral in stand 2 en 3. Ook tocht, onfrisse lucht, het ontbreken van andere mogelijkheden om te ventileren, en het geluidniveau in stand 1 worden in veel woningen als probleem ervaren, vooral door huurders. Ervaart men na de genomen maatregelen een verandering in de tevredenheid over de balansventilatie? Van de bewoners geeft 33% aan dat hun tevredenheid na de maatregelen is toegenomen terwijl 19% een afname aangeeft. Er is dus een netto verbetering van de tevredenheid van de bewoners. Ervaart men veranderingen in de gezondheid? Van de bewoners geeft 81% aan geen verschil in gezondheid van henzelf en de huisgenoten te ervaren na de maatregelen. Er is ongeveer evenveel verbetering als verslechtering. 5

In koopwoningen met balansventilatie In de Vathorst-brede enquête zijn extra vragen gesteld aan bewoners van een eigen huis. Bij welk deel van de huiseigenaren zijn er veranderingen aangebracht? Bewoners van 5 woningen (ca. 1%) hebben het balansventilatiesysteem niet meer in gebruik. Bij 27% van de huiseigenaren zijn verbeteringen aangebracht, vooral wegens geluidhinder. Te weinig capaciteit van de balansventilatie werd niet als reden genoemd, hoewel uit de metingen gebleken is dat dit een knelpunt is. Wat bedroegen de kosten? Ruw geschat waren de kosten rond de 300 euro per woning. De kosten zijn in een aantal gevallen verhaald op de installateur. b) Tevredenheid genomen maatregelen: het Non-respons onderzoek Zijn de deelnemers aan de Vathorst-brede -enquête representatief voor de doelgroep? Er is een aantal telefonische vragen gesteld aan een deel van de degenen die niet hebben gereageerd op de digitale en schriftelijke Vathorst-brede enquête. De uitkomsten van de telefonische vragen verschillen enigszins maar niet in belangrijke mate van de Vathorst-brede enquête. Er is een klein verschil gevonden in tevredenheid en aantal klachten. Hiermee is rekening gehouden in de conclusies. De resultaten van de enquête Vathorst-breed zijn voldoende representatief om er globale conclusies aan te verbinden voor alle woningen met balansventilatie in Vathorst, zoals verwoord in de samenvatting. 4) Conclusies per aspect De resultaten van alle deelonderzoeken laten een aantal overeenkomsten zien. Die zijn beschreven voor geluid, ventilatie, tevredenheid en gebruik van ventilatievoorzieningen. 4.1. Geluid Het geluidniveau is een belangrijk probleem bij mechanische ventilatiesystemen. Lawaai van de installatie is een belangrijke bron van hinder. Dit wordt onderkend en heeft geleid tot een voorgenomen wijziging van het Bouwbesluit 2003, waarin voorgeschreven gaat worden dat de eigen installatie niet meer dan 30 db(a) mag produceren. Na verbetermaatregelen is het geluidniveau lager; in de woonkamers is de daling aanzienlijk. Het percentage bewoners dat geluidhinder aangeeft in stand 2 is gedaald van 57% naar 24%. In veel woonkamers en een kleiner deel van de slaapkamers is het geluidniveau echter nog steeds hoger dan 30 db(a). Dit kan een oorzaak zijn van het geringe gebruik van de hogere ventilatiestanden en daardoor de minimale verbeteringen in ventilatie. 6

4.2. Ventilatie Uit de metingen blijkt dat de totale luchtverplaatsing van de installaties als geheel niet is verbeterd. De verdeling van de luchtstromen is na inregelen echter wel verbeterd. Het percentage woningen met voldoende afvoercapaciteit is gestegen van 15% naar 44%. In 56% van de woningen met balansventilatie is de totale afvoercapaciteit kleiner dan het wettelijke voorschrift in het Bouwbesluit. In 31% van de woningen met balansventilatie is de toevoercapaciteit in de woonkamer onvoldoende. In sommige van deze woningen is de vereiste capaciteit alsnog te halen door de installatie te reinigen of in te regelen of door de ventilator-unit hoger af te stellen. In andere woningen is de ventilator-unit te zwak of te lawaaiig om voldoende afvoercapaciteit te leveren in zowel keuken, toilet en badkamer of voldoende toevoercapaciteit in de woonkamer. Er zijn minder klachten over tochthinder. Dit kan een gevolg zijn van een verbeterde verdeling van de mechanische luchttoevoer over de verschillende ventielen in één ruimte en van een verbeterde verdeling over de verschillende ruimtes in een woning. Uit de CO 2 -gehalten blijkt dat de ventilatie niet beter geworden is. Hoge concentraties komen vaker voor in een slaapkamer dan in de woonkamer. Dit kan bijdragen aan de klachten over een gebrek aan frisse lucht. De meeste bewoners laten het ventilatiesysteem in stand 1 staan terwijl ze thuis zijn. Het valt te betwijfelen of meer voorlichting dat kan verhelpen als de ventilatiesystemen niet verbeterd worden. 4.3. Tevredenheid Van de bewoners van woningen met balansventilatie in de wijk Vathorst is een kwart tevreden over het balansventilatiesysteem terwijl ongeveer 40% ontevreden is. De belangrijkste reden die voor ontevredenheid aangegeven wordt, is dat het systeem teveel lawaai maakt, vooral in stand 2. In mindere mate worden ook de volgende factoren afbreuk aan de tevredenheid: tocht, onfrisse lucht, het ontbreken van andere mogelijkheden om te ventileren en het geluidniveau in stand 1 en 3. Na de verbetermaatregelen bestaat er netto een verbetering van de tevredenheid bij de bewoners van woningen met balansventilatie in de wijk Vathorst. Het is niet mogelijk dit te vergelijken met gegevens uit 2007. Dit is toen niet gemeten. Bij de bewoners van de woningen die in 2007 onderzocht zijn, is geen significante verandering in tevredenheid geconstateerd. 4.4. Gebruik Van de bewoners van woningen met balansventilatie in de wijk Vathorst geeft 27% aan dat hun ventilatiegedrag veranderd is: het percentage bewoners dat het ventilatiesysteem nu op de voorgeschreven wijze gebruikt is 12%. En 15% geeft aan een hogere stand te gebruiken. 63% geeft aan dat het gebruik niet veranderd is. 7

5. Conclusies op hoofdlijnen De maatregelen in woningen met balansventilatie hebben geleid tot verbetering van het geluidniveau, vermindering van de geluidhinder, betere verdeling van de luchtstromen en toename van het percentage woningen met voldoende capaciteit voor luchtafvoer. Er zijn echter nog veel woningen met een nodeloos en storend hoog geluidniveau, onvoldoende ventilatiecapaciteit en een te hoge CO2-concentratie. Veel bewoners gebruiken te vaak de laagste ventilatiestand. Het percentage woningen met bewoners met gezondheidsklachten is niet afgenomen. Het percentage bewoners dat ontevreden is over de balansventilatie in hun woning is groter dan het percentage tevredenen. Maar de bewoners geven zelf aan dat hun tevredenheid is toegenomen. 6. Aanbevelingen Sommige aanbevelingen gelden specifiek voor de woonwijk Vathorst, andere gelden meer in het algemeen. 6.1. Aanbevelingen voor Vathorst Organisatie, onderzoek en oplossingen De knelpunten in de ventilatie zijn technisch van aard maar voor het oplossen zijn ook andere aspecten van belang. Het is aan te bevelen dat de woningontwikkelaars en verhuurders nu in overleg treden met bewonersorganisaties om gezamenlijk de problemen verder in beeld te brengen en goede oplossingen te zoeken. Gemeente en GGD kunnen daarbij een ondersteunende rol spelen. Bij het in beeld brengen zijn nadere (meet)gegevens nodig die het mogelijk maken per woning of per woningtype vast te stellen en vast te leggen hoe het ventilatiesysteem functioneert en wat de toestand ervan is. Dit geldt niet alleen voor woningen met balansventilatie maar ook voor woningen met natuurlijke luchttoevoer. Maatwerk en maatregelen Het is aan te raden dat de woningontwikkelaars en verhuurders met bewonersorganisaties afspraken maken over maatregelen die op maat kunnen worden aangeboden aan alle bewoners. Een aanbod op maat betekent uiteraard niet dat bewoners recht hebben op elke oplossing die zij wensen. Er bestaat geen noodzaak om maatregelen op te leggen aan bewoners die daar niet voor voelen omdat er geen risicofactoren zijn aangetroffen die overal bestreden zouden moeten worden. Als oplossing dienen meerdere sporen naast elkaar gevolgd te worden. 1. Het verlagen van de het geluidniveau van het ventilatiesysteem. 2. Het vergroten van de ventilatiecapaciteit en eventueel het toevoegen van raampjes of roosters. 3. Het informeren van bewoners over hun ventilatiesysteem en over het gebruik ervan. Maatregelen gericht op het geluid van de installatie Het geluidniveau van het ventilatiesysteem is in veel woningen een probleem. Dit kan een reden zijn om de installatie onvoldoende te gebruiken waardoor de ventilatie tekort schiet. Volgens de kwaliteitsrichtlijn NEN 1070;1999 is het geluidniveau storend als meer dan 30 db(a) van de installatie afkomstig is. Deze NEN-norm is niet bindend, maar heeft in 1999 vastgelegd wat beschouwd werd als conform de huidige bouwpraktijk. 8

Het is aan te bevelen om het geluidniveau van het ventilatiesysteem te verlagen tot minder dan 30 db(a). Omdat 30 db(a) van een luchttoevoer in een slaapkamer voor velen hinderlijk is, is het wenselijk daar te streven naar een geluidniveau lager dan 25 db(a). Dit niveau wordt in ventilatiestand 3 in veel slaapkamers in Vathorst overschreden. Bij van een geluidniveau van meer dan 25 db(a) in stand 2 van het ventilatiesysteem zijn maatregelen aan te bevelen. Om het geluidniveau vast te stellen moet voor metingen een standaardmethode gehanteerd worden die omschreven is in NEN 5077 en een eenvoudiger methode die omschreven wordt in de Beoordelingsrichtlijn BRL 8010 van de Ventilatieprestatiekeuring. Het is aan te raden de uitkomsten vast te leggen in een meetrapport. Het is de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar of verkoper om een goede installatie te leveren en dus om te laten vaststellen hoe hoog het geluidniveau is. Het is daarbij raadzaam te bevorderen dat bij twijfel gemakkelijk een indicatieve geluidmeting gedaan kan worden door een bewoner of diens vertrouwenspersoon. Maatregelen gericht op de ventilatiecapaciteit In meer dan de helft van de woningen is een ventilatiesysteem aanwezig dat in de hoogste stand niet genoeg lucht verplaatst om te voldoen aan de wettelijke eis. Het is daarom aan te bevelen om per woning of woningtype met klachten of twijfel over het functioneren van het ventilatiesysteem opnieuw de luchtstromen (debieten) te meten. Dit dient te gebeuren volgens een standaardmethode voor metingen die omschreven is in NEN 8087. Het is aan te raden de uitkomsten vast te leggen in een inregelstaat. Het is de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar of verkoper om een goede installatie te leveren en dus om te laten vaststellen wat de capaciteit is. Het is daarbij raadzaam te bevorderen dat bij twijfel gemakkelijk een capaciteitsmeting gedaan kan worden door een vertrouwenspersoon van de bewoner. Als de luchtstromen samen kleiner blijken te zijn dan de wettelijke eisen, moet nagegaan worden wat de oorzaak is. In de woningen met een ventilatiesysteem dat niet voldoet aan de wettelijke eisen, moeten zeker maatregelen genomen worden. Als de capaciteit onvoldoende is door achterstallig onderhoud, dan is het aan te raden eerst onderhoudsmaatregelen te nemen, zoals reiniging of inregeling. Als bij meting enige tijd na het inregelen de luchtstromen weer niet goed verdeeld blijken te zijn, dan is het aan te bevelen om andere ventielen te plaatsen die minder gevoelig zijn voor verstoring van de inregeling. Als de capaciteit op enkele meetpunten onvoldoende is, maar op alle meetpunten samen een ruim voldoende overcapaciteit bestaat, is overal de vereiste capaciteit alsnog te halen door de ventilator-unit hoger af te stellen. Dan dient wel het geluidniveau gemeten te worden. Het is raadzaam de nodige overcapaciteit te behouden omdat het systeem robuust moet zijn tegen verstoring, vervuiling, enz. In een ventilatiesysteem zonder overcapaciteit kan korte tijd na inregeling de capaciteit weer onvoldoende zijn. In andere woningen is de ventilator-unit te zwak of te lawaaiig om voldoende afvoercapaciteit te leveren in zowel keuken, toilet en badkamer of voldoende toevoercapaciteit in de woonkamer en de slaapkamers. Als het tekort aan capaciteit niet tijdelijk maar structureel is, dient een systeem met grotere capaciteit geplaatst te worden. Voorafgaand aan de keuze voor een sterkere ventilatie-unit is het wel zaak om te laten nagaan of de kanalen en ventielen zich lenen voor een grotere luchtstroom, zodat er geen extra geluidhinder of tochthinder gaat optreden. Is dat niet het geval, dan is het plaatsen van een krachtiger unit geen oplossing, tenzij ook kanalen/en/of ventielen worden aangepast. 9

Een alternatieve oplossing voor het plaatsen van een ventilatie-unit met een grotere capaciteit is het aanbrengen van een ander ventilatiesysteem met bijvoorbeeld roosters in ramen of een toevoer via de buitenmuur, bijvoorbeeld achter radiatoren. Een andere mogelijkheid is het toevoegen van uitzetraampjes in woningen met balansventilatie voor degenen die behoefte hebben aan meer verschillende mogelijkheden om te ventileren. Als de luchtstromen samen weinig groter zijn dan de wettelijk vereiste capaciteit, dan is het raadzaam een andere ventilatie-unit met een grotere capaciteit te plaatsen. Maatregelen gericht op het gebruik van ventilatievoorzieningen Te hoge CO 2 -gehalten komen regelmatig voor en er zijn klachten over een gebrek aan frisse lucht. Het is aan te bevelen om de volgende informatie te blijven aanbieden. - Het ventilatiesysteem moet tenminste in stand 2 staan wanneer er iemand thuis is. - Tegelijk moeten er roosters open staan in een woning met natuurlijke luchttoevoer. - Het is voor de gezondheid belangrijker de slaapkamer intensief te ventileren tijdens het slapen dan erna. - Roosters, toevoerkanalen, toevoerfilters en -ventielen moeten worden gereinigd voordat ze zichtbaar verontreinigd zijn. De leverancier heeft hiervoor richtlijnen. - Een luchttoevoer die niet gereinigd kan worden, moet vervangen worden. - Het openen van ramen of roosters kan hoogstens de warmteterugwinning verstoren, maar is niet schadelijk voor de ventilatie of het balansventilatiesysteem. - Een zolder zonder goede ventilatie is niet geschikt om als slaap/speel/werkkamer te gebruiken. 10

6.2. Overige aanbevelingen Regelgeving Een installatie voor mechanische ventilatie wordt meestal zo ontworpen dat de capaciteit in de hoogste stand net voldoet aan de wettelijke eis. Bij een aanlegfout, verstoring, vervuiling of slijtage schiet de capaciteit tekort. Het toepassen van een ruimere capaciteit is gewenst. Dit kan opgelegd worden door een wettelijk verplichte capaciteit voor te schrijven voor de aanwezigheidsstand van mechanische ventilatiesystemen. De aanwezigheidstand is stand 2 in een ventilatiesysteem met de volgende standen, een eventuele nulstand niet meegeteld. 1. afwezigheidsstand 2. aanwezigheidsstand 3. hoogstand voor intensieve ventilatie tijdens douchen, koken, enz. Als stand 2 wordt ontworpen boven het niveau van de wettelijke eis, dan heeft stand 3 een aanzienlijke reservecapaciteit. Ook is het aan te bevelen om expliciet in de regelgeving op te nemen dat de wettelijke capaciteitseis voor nieuwbouw blijft gelden na oplevering van de woning. Dat is noodzakelijk ter bescherming van huurders en het is momenteel niet duidelijk geregeld. Voor nieuw te bouwen woningen is het raadzaam om een laag geluidniveau, zoals hierboven aanbevolen, blijvend verplicht te stellen. Het voornemen bestaat in 2010 in het Bouwbesluit voor te schrijven dat het geluidniveau afkomstig van de eigen installaties in woningen niet hoger mag zijn dan 30 db(a). Omdat 30 db(a) van een luchttoevoer in een slaapkamer voor velen hinderlijk is, is het wenselijk voor te schrijven dat het geluidniveau afkomstig van eigen installaties daar niet hoger mag zijn dan 25 db(a) als de ventilatiestand overeenkomt met de wettelijke vereiste capaciteit. Verder is het raadzaam om verplicht te stellen dat in alle verblijfsruimten voldoende natuurlijke ventilatie mogelijk is, ook in woningen met gebalanceerde ventilatie. Beoordelingscriteria In het kader van energiebesparing kunnen criteria gehanteerd worden die gunstig uitvallen voor balansventilatie, bijvoorbeeld de EPC-berekening of stimuleringsregelingen voor nieuw te bouwen woningen. Het is aan te raden in dergelijke kaders aan de toepassing van gebalanceerde ventilatie de voorwaarde te verbinden dat het geluidniveau ervan lager is dan 25 db(a) in de woonkamer en 20 db(a) in de slaapkamers, aansluitend bij de niet-verplichte NEN 1070. Dat lage niveaus in de praktijk in gewone woningen kunnen worden gehaald, blijkt uit een recent RIVM-rapport. 11

Inhoud Samenvatting... 4 Inhoud... 12 Voorwoord... 13 1. Inleiding... 15 2. Opzet, methoden, technieken en statistiek... 18 2.1. Telefonische enquête... 18 2.2. Metingen in de woningen... 19 2.3. Vathorst-breed onderzoek: digitale/schriftelijke enquête... 22 2.4. Analyses... 23 2.5. Statistische toetsing... 23 2.6. Weergave... 24 3 Uitkomsten... 25 3.1. Kenmerken van de geënquêteerde woningen, bewoners, hun gezondheid en tevredenheid... 25 3.2. Binnenmilieu: metingen... 30 3.3. Vathorst-breed enquête... 36 3.4. Het non-respons onderzoek... 45 4. Beschouwing... 49 5. Conclusies... 54 5.1. Antwoorden op onderzoeksvragen... 54 5.2. Conclusies per aspect... 56 5.3. Conclusies op hoofdlijnen... 57 6. Aanbevelingen... 58 6.1. Aanbevelingen voor Vathorst... 58 6.2. Overige aanbevelingen... 61 7. Literatuur... 62 12

Voorwoord Begin 2006 heeft de GGD Eemland 1 meldingen over gezondheidsklachten gekregen van bewoners van de nieuwbouwwijk Vathorst. Onder deze bewoners bestond het vermoeden dat de klachten mede veroorzaakt werden door het ventilatiesysteem. Om zicht te krijgen op deze klachten en de mogelijke oorzaken is vanaf de zomer van 2006 tot het voorjaar van 2007 een onderzoek uitgevoerd. Opdrachtgever was de gemeente Amersfoort in samenwerking met de woningcorporaties Alliantie en Portaal. Het onderzoek werd gecoördineerd door de GGD Eemland. De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in het rapport Gezondheid en ventilatie in woningen in Vathorst. Belangrijke conclusies waren onder andere: - De capaciteit van de mechanische ventilatie voldeed in het merendeel van de woningen niet aan de wettelijke eisen. - Eveneens blijkt een sterke statistische correlatie te bestaan tussen gezondheidsklachten en balansventilatie. Belangrijke aanbevelingen uit het rapport waren: - Ventilatiesystemen opnieuw inregelen om zodoende te voldoen aan de voorschriften. - Geluidsreducerende maatregelen nemen. - Bewoners informeren over het gebruik en onderhoud van hun balansventilatiesysteem. Om na te gaan of de aanbevelingen uit dit rapport werkelijk hebben geleid tot verbetering van de installaties en tot minder gezondheidsklachten en grotere tevredenheid bij bewoners is een tweede onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is in feite de afronding van fase IV zoals die in het vorige rapport beschreven staat: fase IV: herstel van gebreken, gevolgd door een herhaling van de enquête. De gemeente Amersfoort heeft besloten tot uitvoering van fase IV, met ondersteuning van het ministerie van VROM. De deelaspecten van het onderzoek zijn door dezelfde instituten uitgevoerd, te weten: 1. Uitvoering telefonische enquête: Onderzoeksinstituut OTB, Technische Universiteit Delft. 2. Uitvoering van woninginspectie en metingen: adviesbureau DWA, Rijssen. 3. Uitvoering enquête Vathorst-breed, non-response onderzoek, begeleiding en eindrapportage: GGD Midden Nederland, Amersfoort. De uitvoering van deze deelonderzoeken vond plaats in de maanden februari tot mei 2009. Het rapport is op basis van deze gegevens geschreven. 1 Vanaf 1 januari 2009 zijn de GGD Eemland en de GGD Midden Nederland samengegaan onder de naam GGD Midden Nederland. 13

Het onderzoek is begeleid door de volgende personen: R.A.C.L. Héman, arts M&G, MBA, GGD Midden Nederland, adjunct-directeur J. van Gessel, Hoofd Bouw- en Woningtoezicht, Gemeente Amersfoort Mw. J. du Pon, Hoofd Zorg en integratie, Gemeente Amersfoort G. van der Tol, Senior Beleidsadviseur, Gemeente Amersfoort A. Pekel, woningcorporatie De alliantie Eemvallei K. Koelewijn, woningcorporatie De alliantie Eemvallei E.Kunst, manager Onderhoud woningcorporatie Portaal P.Snippe, projectleider Onderhoud woningcorporatie Portaal F.Duijm, milieu-arts, GGD Groningen. G.H. ten Bolscher, Senior consultant DWA, Rijssen A. Meijer, Senior onderzoeker, OTB, Technische Universiteit, Delft Mw. A.M.Merckx, milieugezondheidskundige, GGD Midden Nederland A.J.W. Verkade, milieugezondheidskundige, GGD Midden Nederland Als waarnemers waren daarbij aanwezig: P.J. van Luijk, Ministerie VROM, DGWWI C.J.M. van den Bogaard, VROM-inspectie 14

1. Inleiding Balansventilatie Vathorst, fase IV; september 2009 In 2006 hebben 36 bewoners van Vathorst zich bij de GGD Eemland gemeld met gezondheidsklachten. Zij vermoedden dat deze klachten mogelijk werden veroorzaakt door het ventilatiesysteem in hun woningen. De GGD Eemland heeft in 2007 een onderzoek verricht in opdracht van de Gemeente Amersfoort en in samenwerking met het ministerie van VROM. De uitkomsten zijn gepubliceerd in het rapport Gezondheid en ventilatie in woningen in Vathorst (Duijm et al. 2007). Uit het onderzoek bleek dat het vóórkomen van een aantal gezondheidsklachten statistisch samenhangt met de aanwezigheid van een balansventilatiesysteem. Ook was er een samenhang tussen gebalanceerde ventilatie en een aantal binnenmilieufactoren. De kwaliteit van het binnenmilieu was in de meeste woningen, ook die zonder balansventilatie, ongunstig wat betreft geluid en vervuiling van de mechanische ventilatie, CO 2 -concentratie, formaldehydeconcentratie en de binnentemperatuur in de zomer. Er was echter geen duidelijk verband tussen de gezondheidsklachten en afzonderlijk onderzochte binnenmilieufactoren. In het rapport werd gesteld dat in veel woningen de ventilatiecapaciteit niet aan de wettelijke eisen voldeed. In het rapport zijn een aantal aanbevelingen gegeven om de bewoners te helpen, onder andere: - Communicatie met bewoners over de eigen mogelijkheden om bij te dragen aan verbeteringen door een beter gebruik van het ventilatiesysteem (stand, reiniging, zelf actief ventileren). - Verbeteringen aan het ventilatiesysteem: reinigen, inregelen, geluidsverminderende maatregelen. Aangegeven is dat het redelijk is te beginnen met eenvoudige verbeteringen en pas ingrijpende veranderingen uit te voeren indien dat noodzakelijk blijkt. Na publicatie van het onderzoeksrapport is een aantal stappen gezet. Zo hebben de betrokken woningcorporaties De Alliantie-Eemvallei en Portaal in de eerste helft van 2008 in hun 354 huurwoningen met balansventilatie maatregelen genomen. Deze maatregelen waren: De Alliantie-Eemvallei Onderhoud, eens in de vijf jaar: - volledig nakijken en schoonmaken ventilatiekanalen - opnieuw inregelen van de installaties om te voldoen aan de wettelijke eisen Onderhoud, jaarlijks: - levering van 2 sets filters - bijbehorende schoonmaak- en vervangingsinstructie Portaal Onderhoud, eenmaal per jaar: - volledige controle van de installatie - achterlaten filtersets bij bewoners Vervanging van installatie - In 38 woningen is de installatie vervangen met als reden de geluidhinder te reduceren tot onder de 30 db(a). De capaciteit van ventilatiesystemen in woningen is niet aangepast. In een deel van de woningen is het wel mogelijk om de ventilator in te stellen op een groter luchttransport (debiet), maar dit leidt tevens tot een hoger geluidniveau en tot snellere slijtage. 15

Voor de particuliere woningbezitters in Vathorst fungeert het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) als centraal punt voor het aanvragen van een meting aan het ventilatiesysteem door een installatiebedrijf. Medio april 2008 hadden 360 van de 900 woningbezitters zich gemeld en is ongeveer 60% van de aangemelde woningen geïnspecteerd en aangepast (OBV rapportage mei 2008; zie bijlage). De gemeente Amersfoort heeft in periode februari-mei 2009 onderzoek laten uitvoeren naar de effectiviteit van de genomen maatregelen aan, en naar de tevredenheid over het systeem van balansventilatie met warmteterugwinning in woningen in Vathorst. De gemeente heeft aan GGD Eemland gevraagd om dit onderzoek op te zetten, te coördineren en te rapporteren. Doelstelling Het onderzoek geeft inzicht in de effectiviteit van de genomen maatregelen, op zowel technisch als gezondheidskundig gebied en inzicht in de tevredenheid van de bewoners over deze genomen maatregelen. Vraagstelling De belangrijkste vragen van het onderzoek in 2009 betreffen de effectiviteit van de genomen maatregelen. 1. Gezondheid en tevredenheid in woningen die in 2007 onderzocht zijn: Is er een verandering in de gezondheidsklachten en tevredenheid van de bewoners na de verbetermaatregelen? 2. Binnenmilieu in woningen met balansventilatie die in 2007 onderzocht zijn: Is er een meetbare verandering van het binnenmilieu na de verbetermaatregelen? 3. Tevredenheid en gezondheid in woningen met balansventilatie in heel Vathorst: Zijn de bewoners tevreden en vinden ze zichzelf gezond na de verbetermaatregelen? Deelvragen Naar aanleiding van bovenstaande vraagstelling is een aantal deelvragen geformuleerd. 1. Effecten op gezondheid en tevredenheid in de in 2007 onderzochte woningen Hebben de bewoners nu minder gezondheidsklachten en zijn ze meer tevreden na de verbetermaatregelen? 2. Effecten op het binnenmilieu in de in 2007 onderzochte woningen met balansventilatie Is er een afname in het gemeten geluidniveau? Is er een toename in gemeten capaciteit om lucht te verplaatsen? Is er een afname in de gemeten CO 2 -concentraties? 16

3. Effecten op gezondheid en tevredenheid in de woningen met balansventilatie Vathorst-breed Bij alle woningen: Is er een afname in de gemeten CO 2 -concentraties? In welke mate is men tevreden over de genomen maatregelen? Ervaart men na de genomen maatregelen een verandering in de tevredenheid over de balansventilatie? Ervaart men veranderingen in de gezondheid? Bij koopwoningen: Is er een afname in de gemeten CO 2 -concentraties? Welk deel van de huiseigenaren heeft veranderingen aangebracht? Welke maatregelen zijn er genomen? Wat bedroegen de kosten? 3b. Het Non-respons onderzoek In aanvulling op dit onderzoek is een korte telefonische enquête gehouden onder ruim 100 willekeurige adressen van de bewoners die wel balansventilatie in de woningen hebben, maar niet reageerden op de schriftelijke enquête. Hier is eveneens gevraagd naar de mate van tevredenheid over het balansventilatiesysteem, de eventuele genomen maatregelen en of de tevredenheid na de maatregelen veranderd is. Vervolgens is gekeken of er significante verschillen waren tussen de groepen die wel en niet hebben gereageerd op de schriftelijke enquête. 17

2. Opzet, methoden, technieken en statistiek Locatie Om een vergelijking te kunnen maken met de resultaten uit 2007, zijn de bewoners onder wie een telefonische enquête gehouden is (deelvraag 1), en de woningen waar metingen zijn uitgevoerd (deelvraag 2) afkomstig uit dezelfde steekproef zoals die beschreven is in het vorige rapport. Een deel van de bewoners wilde niet meer meewerken aan dit vervolgonderzoek. Het gebied waarin de onderzochte woningen liggen is hetzelfde als het gebied waarvan sprake is in het rapport 2007, kort gezegd: het noordelijke deel van de wijk Vathorst. Daarnaast is in heel Vathorst een enquête gehouden onder bewoners van alle woningen met een systeem van balansventilatie (deelvraag 3a). Deze enquête is aangevuld met een onderzoek onder non-responders (deelvraag 3b). 2.1. Telefonische enquête Doel: in kaart brengen van effecten van genomen maatregelen op gezondheid en tevredenheid Voor het onderzoek, uitgevoerd in 2007 naar balansventilatie in Vathorst, heeft Onderzoeksinstituut OTB een vragenlijst opgesteld. Aan deze enquête zijn vragen toegevoegd over de genomen verbetermaatregelen om de situatie vóór en na maatregelen te kunnen vergelijken. De vragenlijst staat in bijlage 1. De vragenlijst behandelt de volgende thema s: 1. Woningkenmerken (woningtype, bouwjaar, aantal kamers, type ventilatiesysteem, enz.). 2. Gebruik van de woning (ventilatiegedrag, koken, wasdrogen, douchen, vloerbedekking, enz.). 3. Leefsituatie (aantal bewoners, uren verblijf buitenshuis, roken, huisdieren, enz.) 4. Klachten over gezondheid en hinder (luchtwegklachten, vermoeidheid, tocht, geluid, verkleuring van wanden, enz.). 5. Genomen verbetermaatregelen. 6. Tevredenheid over verbetermaatregelen. De 99 adressen uit 2007 waar bewoners hebben meegewerkt aan de telefonische enquête, zijn in 2009 opnieuw benaderd voor het vervolgonderzoek. Een week voorafgaande aan het telefonisch benaderen is een aankondigingbrief op naam verstuurd naar de bewoners. De resultaten zijn anoniem verwerkt. De telefonische enquête is uitgevoerd door drie medewerkers van onderzoeksinstituut OTB onder toezicht van een senior onderzoeker. Het afnemen van de enquête kostte ongeveer 40 minuten per geënquêteerde. Uiteindelijk hebben 58 bewoners deelgenomen aan de telefonische enquête van het vervolgonderzoek. Het betreft 26 adressen met natuurlijke ventilatie en 32 adressen met balansventilatie (door DWA vastgesteld in 2007). De responsgroep (N=58) is kleiner dan die uit het vorige onderzoek. Redenen hiervoor zijn: verhuisd, bij herhaling op verschillende tijden telefonisch niet bereikbaar, of niet bereid om mee te werken wegens tijdgebrek, desinteresse of demotivatie ( ik ben het probleem helemaal zat ). 18

De bewoners van 4 woningen zijn na de vorige enquête om onbekende redenen verhuisd. De nieuwe bewoners van deze 4 woningen zijn wel geënquêteerd, maar bij hen is er geen vergelijking mogelijk met de gegevens uit 2007 betreffende gezondheid en tevredenheid. De respondenten zijn net als in 2007 onder te verdelen in drie groepen: Casusgroep: bewoners van 14 woningen die zichzelf met gezondheidsklachten hebben gemeld bij de GGD voordat het onderzoek in 2007 was opgezet. Volgens opgave van de bewoners bevindt zich in 12 woningen balansventilatie; in 2 woningen bevindt zich natuurlijk/mechanische ventilatie. Gematchte groep: bewoners van 18 woningen waarvan 16 met balansventilatie en 2 met natuurlijk/mechanische ventilatie vastgesteld door DWA. Controlegroep: bewoners van 26 woningen, bestaande uit 5 woningen met balansventilatie en 21 woningen met natuurlijk/mechanische ventilatie vastgesteld door DWA. De bewoners uit de gematchte groep en uit de controlegroep hebben zichzelf niet gemeld bij de GGD voordat het onderzoek in 2007 was opgezet. Deze bewoners hebben op verzoek van de enquêteurs meegedaan aan het onderzoek. 2.2. Metingen in de woningen Doel: in kaart brengen van effecten van de genomen maatregelen op het binnenmilieu Het onderzoeksbureau DWA heeft de bewoners van de 52 woningen met balansventilatie uit het onderzoek van 2007 opnieuw per brief en per telefoon benaderd om een afspraak te maken voor metingen. Bewoners van 38 adressen wilden meewerken aan het vervolgonderzoek. Er waren 2 bewoners onbereikbaar en degenen die niet weer wilden meewerken, gaven hiervoor de volgende redenen op. Tabel 1: Redenen om niet deel te nemen aan onderzoek in 2009 Reden Aantal personen Wil niet meer meewerken 8 Roosters geplaatst 1 Ventilatiesysteem staat uit 1 Luchttoevoer staat uit 1 Luchttoevoer is dicht geplakt 1 Ventilatiesysteem is verwijderd 1 Totaal 13 Van de 38 bewoners die metingen uit lieten voeren, wilden er 10 niet meer meewerken aan of waren niet bereikbaar voor de telefonische enquête. OTB heeft in 33 woningen met balansventilatie een enquête afgenomen, waarvan er 5 niet door DWA zijn onderzocht. Dit is weergegeven in tabel 2. Tabel 2: Overzicht van woningen met metingen en/of enquêtes DWA-meting geen DWA-meting Totaal OTB-enquête 28 5 33 Geen OTB-enquête 10 9 19 Totaal 38 14 52 De metingen zijn verricht tussen februari en april 2009. Het onderzoek is uitgevoerd door 3 medewerkers van ingenieursbureau DWA, onder toezicht van een senior onderzoeker. DWA heeft de metingen uitgevoerd volgens dezelfde methoden en technieken als het onderzoek naar balansventilatie in Vathorst in 2007. 19

In de onderzochte aspecten is een selectie gemaakt ten opzichte van het onderzoek in 2007. Daarbij zijn de formaldehydemetingen en de metingen aan vluchtige organische stoffen (VOS) vervallen. Deze zijn geen goede maat voor het effect van maatregelen omdat de concentraties vanzelf afnemen door natuurlijke uitwaseming van dit gas uit de (nieuwe) bouwmaterialen. De metingen zijn gericht op de volgende aspecten van de kwaliteit van het binnenmilieu: 1. Geluid 2. Ventilatievoorzieningen 3. CO 2 -concentratie 1. Geluid De geluidmetingen zijn volgens de methoden beschreven in NEN 5077 uitgevoerd in de woonkamer en de belangrijkste slaapkamer. In de GIW-garantieregeling zoals die tot 2009 in een koopcontract kon worden vastgelegd, is de norm voor ventilatiegeluid in verblijfsruimten gesteld op maximaal 30 db(a) bij oplevering. Daarna is in de GIW-regeling deze norm afgezwakt tot een advies. De GIW-garantieregeling is alleen geldig in woningen waarvoor deze regeling is afgesloten tussen koper en verkoper. In de norm NEN 1070 staan richtwaarden voor de geluidniveaus binnenshuis. Daarin is in 1999 bij consensus binnen de bouwsector vastgelegd dat conform de bouwpraktijk een maximum van 30 db(a) het niveau is dat beschermt tegen ontoelaatbare verstoring, hoewel te verwachten is dat ongeveer 10-25% van de bewoners hinderklachten zullen hebben. Een geluidniveau van meer dan 30 db(a) kan dus een hoger percentage gehinderden en een ontoelaatbare verstoring veroorzaken. Deze richtlijn voor kwaliteit geldt in alle woningen van na 1999, maar is niet wettelijk verplichtend. Het Bouwbesluit vereist voor nieuwbouw dat een mechanisch ventilatiesysteem niet meer dan 30 db(a) veroorzaakt in een aangrenzende woning. Het ministerie van VROM is voornemens om in 2010 een herziene versie van het Bouwbesluit vast te stellen met daarin het nieuwe voorschrift voor nieuw te bouwen woningen dat het geluidsniveau van het ventilatiesysteem ook in de eigen woning niet hoger mag zijn dan 30 db(a). Dit wettelijke voorschrift is nog niet van kracht, maar kan dienen als indicatie voor een niveau waar de geluidsterkte onder dient te blijven. In paragraaf 3.2 is voor de uitkomsten van de metingen een toetswaarde van 30 db(a) gehanteerd, gebaseerd op de bovengenoemde richtlijn en op de voorgenomen wettelijke norm. 2. Ventilatievoorzieningen Gemeten is de feitelijke capaciteit van de gebalanceerde ventilatie volgens NEN 8087. De capaciteit is de luchtstroom van de afvoer en die van de toevoer in de hoogste stand (= stand 3) van de ventilator. Deze capaciteit is te toetsen aan de voorschriften in het Bouwbesluit 2003. Het Bouwbesluit 2003 eist in toilet, badkamer en keuken een minimum afvoercapaciteit van respectievelijk 7, 14 en 21 liter per seconde. Dit komt overeen met 25, 50 en 75 kubieke meter per uur. De toevoercapaciteit moet ten minste 0,7 liter per seconde zijn per vierkante meter vloeroppervlak van o.a. de woonkamer en per slaapkamer. Dit komt overeen met ongeveer 2,5 kubieke meter per uur. Het Bouwbesluit eist bovendien in nieuw te bouwen woningen een toevoercapaciteit van ten minste 0,9 liter per seconde per vierkante meter vloer in een verblijfsgebied. Dit komt overeen met ruim 3 kubieke meter per uur. Een verblijfsgebied bestaat uit 1 of meer aan elkaar grenzende kamers op 1 verdieping. Dit voorschrift voor nieuwbouw geldt 20

niet meer na oplevering van de woning, maar als in de nieuwe woning de capaciteit beduidend lager is, dan kan dat erop wijzen dat bij de oplevering niet voldaan is aan het wettelijke voorschrift voor nieuw te bouwen woningen. In paragraaf 3.2 zijn de uitkomsten van de metingen getoetst aan de norm waaraan alle woningen altijd moeten voldoen, namelijk een afvoercapaciteit van minimaal 7, 14 en 21 L/s in respectievelijk toilet, badkamer en keuken, en een toevoercapaciteit van minimaal 0,7 L/s per m 2 vloeroppervlak per kamer. 3. CO 2 -concentratie De CO 2 -metingen zijn gedurende minimaal een week uitgevoerd in de woonkamer en in de belangrijkste slaapkamer. De metingen zijn gedaan op leefhoogte: 0,6 tot 1,5 meter boven de vloer. In de woonkamers zijn de CO 2 -meetgegevens van 07.00 tot 23.00 uur geanalyseerd; in de slaapkamers die van 23.00 uur tot 07.00 uur. Deze tijdvensters zijn vergelijkbaar met die in 2007, de metingen zijn op dezelfde wijze uitgevoerd. Elke vijf minuten is de CO 2 - concentratie gemeten, gemiddeld en geregistreerd. Per woning is zo een groot aantal meetwaarden van de CO 2 -concentratie geregistreerd. De gemeten CO 2 -concentraties zijn op zichzelf geen probleem, maar een hoge concentratie geeft een aanwijzing dat de ventilatie in de ruimte op dat moment onvoldoende is. De CO 2 is vooral afkomstig van de lucht die de bewoners uitademen. Als er weinig uitademingslucht wordt afgevoerd, wordt er ook weinig afgevoerd van andere stoffen die binnen vrijkomen. Dan kunnen de concentraties van verontreinigingen hoog oplopen. Een CO 2 -concentratie van het binnenmilieu wordt daarom beschouwd als indicator voor de luchtkwaliteit wanneer er mensen aanwezig zijn. Voor de CO 2 -concentratie in woningen bestaat geen wettelijke of bestuurlijke norm. De capaciteitseisen in het Bouwbesluit zijn er, met instemming van de Gezondheidsraad, op gericht om het mogelijk te maken de geurhinder te vermijden die bij 1200 ppm CO 2 kan optreden (ppm = parts per million = bijvoorbeeld liters per miljoen liter). De Gezondheidsraad heeft daarbij aangetekend dat er meer ventilatie nodig is als er andere bronnen van luchtverontreiniging in een woning zijn dan de aanwezige personen. Volgens de niet-wettelijke normen NEN 15251 en 13779 is de luchtkwaliteit als matig te beschouwen wanneer de CO 2 -concentratie hoger is dan 1000 ppm. De toetswaarden in paragraaf 3.2 zijn gebaseerd op het uitgangspunt van het Bouwbesluit en op de twee NEN-normen. 21

2.3. Vathorst-breed onderzoek: digitale/schriftelijke enquête Doel: in kaart brengen van de effectiviteit van de genomen maatregelen in geheel Vathorst Om antwoord te krijgen op de vraag of de tevredenheid over het balansventilatiesysteem in de wijk Vathorst is veranderd na de genomen verbetermaatregelen, is door de GGD Midden Nederland een enquête verstuurd aan alle woningen met balansventilatie. De vragen van de enquête Vathorst-breed zijn opgesteld door de afdeling Medische Milieukunde (MMK) in samenwerking met de afdeling epidemiologie van de GGD Midden Nederland. De vragenlijst is weergegeven in bijlage 4. In deze enquête waren 43 vragen opgenomen die betrekking hadden op: 1. tevredenheid over balansventilatie; 2. tevredenheid over de verbeteringen; 3. redenen om wel/geen meting te laten uitvoeren in koopwoningen; 4. percentage eigenaren dat verbeteringen liet uitvoeren aan hun ventilatiesysteem en de kosten van deze verbeteringen. Het adressenbestand is geleverd door de gemeente Amersfoort. Het betreft 375 huurwoningen en 900 koopwoningen. In het adresbestand was overlap met een deel van de 99 woningen die in 2007 hebben deelgenomen aan het onderzoek. Personen op adressen die aan het onderzoek van OTB(2009) deelnamen zijn uitgesloten van deelname aan de Vathorst-breed enquête, zodat de enquêtes elkaar niet overlappen. De 1275 adressen zijn per post benaderd. De bewoners werd schriftelijk verzocht de enquête online in te vullen op de websites van de GGD en Eemland of Midden Nederland. De antwoorden kwamen dan rechtstreeks in het programma Netquestionnaire. Twee weken later is aan de bewoners die niet digitaal reageerden, een papieren versie van dezelfde enquête toegestuurd. De schriftelijke antwoorden zijn door de GGD Midden Nederland ingevoerd in het programma Netquestionnaire. De toezending geschiedde anoniem en de respondenten blijven ook anoniem. Van de 1275 benaderde adressen gaven 235 woningen aan niet in het bezit te zijn van balansventilatie. De doelgroep van het onderzoek is daardoor afgenomen tot 1040 adressen. Van deze doelgroep hebben 484 respondenten een digitale of schriftelijke enquête ingevuld. De respons bedraagt daarmee 46,5% en de non-respons 57,5%. Om de resultaten van de digitale en schriftelijke enquêtes goed te kunnen interpreteren, is het belangrijk om te weten of de mensen die niet gereageerd hebben (de nonresponders) essentieel verschillen van degenen die wel gereageerd hebben (de responders). Het bleek wenselijk van de non-responders tenminste iets te weten over de mate van hun tevredenheid. Vathorst-breed onderzoek: de non-respons enquête Uit de groep mensen die niet gereageerd heeft op de schriftelijke uitnodiging van de GGD Midden Nederland om mee te doen aan het onderzoek, is een aselecte steekproef getrokken uit de resterende 616 adressen. Deze willekeurig gekozen adressen zijn telefonisch benaderd. In totaal zijn 137 non-responders telefonisch geënquêteerd. De enquête bestond, afhankelijk van de antwoorden van de respondent, uit maximaal 13 korte vragen. Deze vragen waren afkomstig uit de enquête van het Vathorst-breed onderzoek. In deze sterk verkorte vragenlijst werd vooral gefocust op tevredenheid en klachten na het nemen van verbetermaatregelen (bijlage 6). De antwoorden zijn door de onderzoekers ingevoerd in Netquestionnaire. 22

2.4. Analyses De gegevens afkomstig van Onderzoeksinstituut OTB en adviesbureau DWA zijn in 1 digitaal bestand gebracht en geanalyseerd. DWA heeft een deel van de uitkomsten getoetst aan het Bouwbesluit voor zover dit vast te stellen was op basis van de uitgevoerde inspecties en metingen. Onderzoeksinstituut OTB heeft de overige uitkomsten statistisch geanalyseerd. GGD Midden Nederland heeft de resultaten van de digitale/schriftelijke enquête en het non-respons onderzoek onder de bewoners van heel Vathorst met balansventilatie geanalyseerd. 2.5. Statistische toetsing Statistische bewerkingen van de gegevens zijn uitgevoerd met SPSS-software. De keuze van de statistische test hangt mede af van de aard van de meetschaal van de variabelen. De meeste variabelen zijn van nominale aard (d.w.z. ingedeeld in een aantal categorieën). Andere variabelen zijn continu numeriek. Sommige variabelen zijn dichotoom (d.w.z. in te delen in twee categorieën, bijvoorbeeld ja/nee). In dit onderzoek zijn non-parametrische tests gebruikt om dezelfde redenen als het onderzoek in 2007. Tenzij anders vermeld is, is de Cramer s V test gebruikt. Deze test geeft informatie over de sterkte van de samenhang tussen variabelen. Daarnaast zijn odds ratio s (OR) bepaald door logistieke regressieanalyse na vaststelling van statistisch significante verbanden tussen gezondheidsklachten en binnenmilieuparameters of woningkenmerken. Daarbij zijn meerdere verklarende variabelen in onderling verband getoetst. Deze OR-waarde geeft de relatieve toename van de klachten bij aanwezigheid van de betreffende binnenmilieu-conditie ten opzichte van het aantal klachten wanneer een conditie niet geldt of afwezig is. In de gegevens van de enquête Vathorst-breed zijn kruisverbanden getoetst met de Chi-kwadraat test. Deze test geeft aan of een verband significant is. 23

2.6. Weergave De gegevens van de gezondheidsklachten die ontleend zijn aan de telefonische enquête, zijn uitgesplitst in 3 onderzoeksgroepen: casusgroep, gematchte groep en controlegroep (zie paragraaf 2.1). De telefonische-enquêtegegevens over tevredenheid en geluidhinder zijn uitgesplitst naar de feitelijk door DWA vastgestelde aanwezigheid van balansventilatie of natuurlijk/mechanische ventilatie. De resultaten van de metingen zijn grafisch of in de vorm van tabellen weergegeven. Dit geldt eveneens voor de resultaten van de enquête Vathorst-breed. De resultaten zijn overwegend gepresenteerd in de vorm van kruis- en frequentietabellen. Daarin worden per rij en kolom totalen van de betreffende variabelen weergegeven. Het komt voor dat het totaal van dezelfde variabele verschilt per tabel. De oorzaak daarvan is gelegen in ontbrekende waarnemingen of ongelijke aantallen waarnemingen per variabele. Zo kunnen antwoorden op enquêtevragen ontbreken omdat de geënquêteerde het antwoord niet weet of niet wil zeggen. Bij metingen kunnen waarden ontbreken doordat bijvoorbeeld een meting niet uitgevoerd kan worden. Voor het berekenen van verbanden tellen alleen de woningen mee waarin beide variabelen bekend zijn. Het totaal aantal waarnemingen van een bepaalde variabele in een kruistabel hangt dus mede af van het aantal waarnemingen van de andere variabele in dezelfde kruistabel. 24