Raadsmededeling - Openbaar

Vergelijkbare documenten
Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015 (Bijlage 2 bij Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning)

Bijlage 2 Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden Normering huishoudelijke taken

Protocol gebruikelijke zorg en richtlijnen hulp bij het huishouden gemeente Den Helder

2. Hoeveel van hen krijgen hulp via een algemene voorziening en hoeveel via een maatwerkvoorziening?

Via het CAK hebben wij een bestand gekregen met alle thuiswonende Wlz-cliënten voor wie de gemeente de HH per 1 april 2017 moet stopzetten.

besluit van het college

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de indicatiestelling door professionals (2015Z06168).

(HH-algemeen) In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

Zoals afgesproken hier de vragen van de fractie van het CDA. Onderwerp: Onderzoeksvragen

DIGITAAL AFSCHRIFT 2016_BW_00318

WMO/HULP BIJ HET HUISHOUDEN (Gemeenten Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen)

Voorstel onderzoek PGB huishoudelijke hulp

Nadere regels Financiële compensatieregeling Algemene voorziening hulp bij het huishouden 2015 en Huishoudelijke hulp toelage

VERSLAG: BESPREKING MET DE WMO-RADEN GEMEENTE; DALFSEN, OMMEN, RAALTE, STAPHORST EN ZWARTEWATERLAND

Protocol Indicatiestelling Hulp bij het Huishouden

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179

Agenda. 1. Opening 2. Mededelingen 3. Verslag vorige vergadering 4. Presentatie uitvoering taken sociaal domein 5. Vragen

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN HOOFDSTUK 2 BASISPAKKET. Het College van Burgemeester en Wethouders,

Gelet op de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente 2015,

Bijlage 5: Normtijdentabel uren Hulp bij het Huishouden (HH)

Aan De leden van de Gemeenteraad van Landgraaf Postbus AA LANDGRAAF

Werkinstructie: Verstrekking maatwerkvoorziening h.o. in de vorm van zorg in natura Versie 02 juli

Normtijden hulp bij het huishouden

Tweede wijziging nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2015

GEMEENTE WINTERSWIJK ^ ' 26NOV Afgedaan

GEMEENTE SCHERPENZEEL

Algemene vragen over de overgang van AWBZ-Wmo

Art. 1 Begripsbepalingen in verordening Regionaal afstemmen. Art. 2 Vormen van jeugdhulp benoemen Regionaal afstemmen

Raadsmededeling - Openbaar

Thuishulp is ingedeeld in twee categorieën:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Om de resultaten van onderzoeken zo zuiver mogelijk weer te geven, worden de resultaten apart gepresenteerd op de volgende wijze:

Enquête onder de vijftien gemeenten in de Leidse regio.

Y.M.E. Boesten / februari 2017

WMO. Hulp bij het huishouden UNIT WMO

Hulp bij het huishouden

Y.M.E. Boesten / februari 2017

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

AANVRAAGFORMULIER HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Aan de commissie Inwonerszaken

Bijlage 1: Bevindingen cliëntervaringsonderzoeken Wmo 2015 en Jeugdwet, inclusief actiepunten

Vraag 1. Vragen over overgang van klassen naar uren voor Pgb-cliënten hulp bij het huishouden

informatiecentrum tel. uwkenmerk bijlage(n) (070) december 2014 besparingsopgave Wmo HH Lbr. 14/097

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

postadres Postbus 26, 3400 AA IJsselstein uw kenmerk zaaknummer datum uw brief van blad 1 van 5 behandeld door P. Budding

Enquête onder de vijftien gemeenten in de Leidse regio.

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.

Geachte mevrouw Gooijer, U heeft vragen gesteld over de eigen bijdrage in de Wmo. In deze brief geven wij antwoord op uw vragen.

Bijlage Overzicht wijzigingen nadere regels

1. Taken schoonmaakondersteuning

Besluit Ik laat u weten dat wij hebben besloten aan u verlenging van de ondersteuning, gericht op zelfredzaamheid en/of participatie, toe te kennen.

Klacht. p class="c2">rapport. Rapport over een klacht over gemeente Oldambt. Datum: 17 november Dossiernummer: 2011/342

Checklist invoering Wmo

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 december 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Implementatieplan invoering maatwerkvoorziening HH Basis

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijdemeren 2017 Versie 30 maart 2017

Betreft: Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) gemeente Dalfsen

12/2016 Schriftelijke vragen PP fractie over overname TSN-cliënten.

Onderwerp: Aanpassing verordening individueel maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bergen

In vervolg op [mijn brief / de hoorzitting] van [datum + evt. kenmerk] deel ik u het volgende mee.

Het indicatiebesluit

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015.

BIJLAGE 2 NORMENSYSTEEM

Uitvoeringsregels huishoudelijke hulp

Raadsmededeling - Openbaar

Concept-Opdracht objectief onderzoek naar normering van de basisvoorziening Schoon huis

çåë=âéåãéêâ= ìï=äêáéñ=î~ålâéåãéêâ= Äáàä~ÖÉEåF= ^ÑÇÉäáåÖ= Ris juni 2008 MZZ-VG

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

Bron: hoofdstuk 5 en 6 uit het document: Richtlijn Indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden ( MO-zaak, 2011).

Vragen en antwoorden Overeenkomst afkoop regresrecht WMO 2018 VNG Verbond van Verzekeraars

Signalen aanbieders Er zijn de afgelopen maanden diverse signalen afgegeven door aanbieders over het proces rondom (her)indicatiestelling:

Boodschappen voor het dagelijkse leven doen: Omschrijving Boodschappenlijst opstellen Boodschappen inkopen Boodschappen opslaan. 60 minuten per week

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel b e s l u i t :

Vragen en antwoorden Overeenkomst afkoop regresrecht WMO 2018 VNG Verbond van Verzekeraars

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

besluit: VERORDENING tot eerste wijziging van de "Verordening Voorzieningen WMO gemeente Geldermalsen 2012"

Samenvatting uitkomsten klanttevredenheid Ridderkerk 2014 uitgevoerd door BAR-dichtbij in opdracht van de gemeente Ridderkerk.

Bezuinigingen 2012: wat gaat er veranderen?

Voorstel voor het aanpassen van de procedure toeleiding naar een Maatwerkvoorziening Maatschappelijke Ondersteuning, tegelijk plan van aanpak

Vaststellen hoogte persoonsgebonden budget. Gertie Stokmans Projectleider PGB gemeente Eindhoven

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA B 1 14/134. Raad

Tevredenheid over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Voorstel aan de gemeenteraad

Betreft: gevraagd advies t.a.v. Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2015

Huishoudelijke werkzaamheden: stofzuigen, wc/badkamer schoonmaken

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Derde en vierde kwartaal 2007

Hulp bij het huishouden

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Antwoord op uw reactie op beleidsaanpassing hulp bij het huishouden

NORMERINGSKADER. 1.1 Boodschappen. De boodschappenservice is algemeen gebruikelijk en voorhanden.

1. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij het huishouden, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt:

Evaluatie van de Wmo-voorzieningen 2013

Gemeente Haarlem. Drs. Jur Botter, MPA. Retouradres: Stadhuis, Postbus PB Haarlem

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

Gemeente ê Bergen op Zoom

Raadsmededeling - Openbaar

ALGEMENE MODULE LEVERINGSVOORWAARDEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Wijzigingen tekst verordening WMO 2018 t.o.v. verordening WMO 2015

Bijlage 1: Notitie Algemene voorziening schoonmaakondersteuning 2017

Transcriptie:

Raadsmededeling - Openbaar Nummer : 76/2012 Datum : 2 mei 2012 B&W datum : 2 mei 2012 Portefeuillehouder : H.J. Rijks Onderwerp : Beantwoording van gestelde vragen 24/2012 door de Progessieve Partij (PP) naar aanleiding van het proces herindicering door de MO-zaak in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Aanleiding Op maandag 23 april 2012 ontvingen wij een aantal vragen van de PP over het proces van herindiceren door de MO-zaak. De MO-zaak voert deze herindicaties uit in opdracht van het college. De PP stelt deze vragen naar aanleiding van een aantal ontvangen signalen en opmerkingen van cliënten en/of hun familie en hulpverleners. De PP geeft hierbij aan dat: De raad verantwoordelijk is voor onder andere de kaderstelling bij indicatie van Wmovoorzieningen. Dat de raad tevens een controlerende functie heeft. De PP voelt zich in dat kader onvoldoende geïnformeerd over of hetgeen de PP beoogt met de Wmo ook daadwerkelijk bereikt wordt met het proces van herindicaties. Met deze Raadsmededeling willen wij de door de PP gestelde vragen beantwoorden en wat algemene informatie geven over het proces van herindiceren dat op dit moment loopt. Inhoud mededeling Algemene informatie Voordat wij de vragen van de PP beantwoorden willen wij u graag eerst nog wat algemene informatie geven over het proces van herindiceren. Naar aanleiding van a. wijzigingen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en b. de taakstelling zoals door u opgenomen in de gemeentebegroting voor 2012 en volgende jaren heeft u op 20 december 2011 de nieuwe verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2012 (verordening) vastgesteld. In deze verordening geeft u ons bevoegdheden om nadere uitvoeringsregels te stellen. Wij hebben deze uitvoeringsregels op 22 december 2011 vastgesteld door vaststelling van de beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2012 (beleidsregels). De Wmo-raad heeft bovendien positief geadviseerd ten aanzien van de inhoud van de verordening en de beleidsregels. Om de door u opgelegde taakstelling ook feitelijk te realiseren hebben wij inmiddels opdracht gegeven aan de MO-zaak om alle cliënten die gebruik maken van Hulp bij het huishouden (HH) te herindiceren conform de vastgestelde beleidsregels. Beantwoording vragen PP Kijkende naar de vragen zoals die door de PP zijn gesteld, zijn wij in zijn algemeenheid van mening dat een groot deel van deze vragen betrekking heeft op de uitvoering van de door u vastgestelde verordening. Deze uitvoering is feitelijk onze verantwoordelijkheid. Omdat wij, net als u, hechten aan een open en transparante informatievoorziening zullen wij de vragen van de PP uiteraard beantwoorden.

Door de PP zijn de vragen onderverdeeld naar de inhoudelijke herindicatie en het hierbij doorlopen proces. Onder de kop Inhoud herindicatie worden de volgende vragen gesteld: In vraag 1 wordt gevraagd hoe wordt omgegaan met de persoonlijke omstandigheden van de cliënt en welke normtijden de gemeente Aalten daarbij hanteert. Antwoord: Bij vaststelling van de beleidsregels is bepaald dat wij uitgaan van de Richtlijn indicatieadvisering huishoudelijke hulp MO-zaak 2011. Daarbij worden tevens de door de MO-zaak vastgestelde en gehanteerde normtijden toegepast. Deze normtijden zijn toegevoegd aan de beleidsregels. Er wordt onderscheid gemaakt in drie types huishouden, namelijk: een eenpersoonshuishouden in een seniorenwoning of appartement, een eenpersoonshuishouden in een eengezinswoning of een meerpersoonshuishouden. Aan elk van dit type huishouden zijn de huishoudelijke activiteiten gekoppeld met daaraan maximale normtijden. Zowel in de verordening als in de beleidsregels is opgenomen dat van deze beleidsregels kan worden afgeweken indien de persoonlijke omstandigheden daarom vragen. Voorbeeld 1: Het licht huishoudelijk werk voor een eenpersoonshuishouden in een seniorenwoning of appartement bedraagt maximaal 1 uur per week. Dit licht huishoudelijk werk bestaat uit de activiteiten stof afnemen, opruimen en afwassen. Voor elke activiteit staat een tijdsinvestering van 20 minuten begroot. In een situatie waarin deze persoon nog wel zelf stof kan afnemen ontvangt deze persoon een indicatie voor 40 minuten HH per week in plaats van een indicatie van 60 minuten In vraag 2 wordt gevraagd of de herindicaties gebaseerd zijn op de eerder genoemde Richtlijn indicatieadvisering huishoudelijke hulp (januari 2011). In deze Richtlijn staan bijvoorbeeld wel normtijden genoemd voor het doen van boodschappen en het bereiden van maaltijden, terwijl in de brief van 17 februari 2012 aan de cliënt - voor wat betreft het doen van boodschappen- wordt verwezen naar een boodschappendienst. De PP vraagt welke normen en spelregels nu gelden en hoe de cliënt, zijn familie en anderen dat nu op een transparante manier kunnen controleren? Antwoord: De herindicaties zijn inderdaad gebaseerd op de eerder genoemde richtlijn. Het klopt dat in deze Richtlijn normtijden worden genoemd voor het doen van boodschappen. Ten aanzien van de spelregels het volgende. In zowel de verordening als de beleidsregels is bij elk te bereiken resultaat bepaald dat allereerst een gesprek wordt aangegaan met de aanvrager. In het gesprek met deze persoon wordt vastgesteld wat de werkelijke vraag is. Vervolgens wordt besproken op welke wijze de aanvrager heeft geprobeerd zelf of met anderen een oplossing te realiseren. Als dat niet zo is wordt bekeken of hiervoor nog mogelijkheden zijn. Daarna wordt samen met de aanvrager gekeken of er ook nog voorliggende algemene voorzieningen zijn (zoals een boodschappendienst) waarmee de aanvrager geholpen zou zijn. Pas als de hiervoor geschetste stappen geen oplossing bieden kan mogelijk een individuele voorziening worden verstrekt. Dit kan inderdaad in het uiterste geval een indicatie zijn voor de activiteit van het doen van boodschappen. Daarom dient deze activiteit wel te worden opgenomen in de Richtlijn. Aangezien de verordening, de beleidsregels en de richtlijnen op de website staan maar ook kunnen worden ingezien zijn deze regels op een transparante manier te controleren. In vraag 3 wordt gevraagd hoe wordt omgegaan met wisselende omstandigheden waarin een cliënt kan verkeren en op welke wijze daar met de herindicaties wordt omgegaan. Antwoord: Wij zijn ons er terdege van bewust dat bij een aanvrager de situatie dusdanig kan wijzigen dat mogelijk ook een andere mate van ondersteuning nodig is. Deze wijziging kan zowel in positieve als in negatieve zin plaatsvinden. Dit fenomeen is overigens niet nieuw en behoort tot de dagelijkse gang van zaken van de medewerkers die indiceren. In het gesprek met de cliënt komt dit aan de orde en wordt de cliënt gevraagd melding te doen bij het Zorgloket op het moment dat de situatie zich wijzigt. In de beschikking die de cliënt ontvangt wordt standaard vermeld dat wijzigingen in de situatie dienen te worden gemeld aan het Zorgloket. Ook de zorgaanbieders moeten dit blijven monitoren en indien aan de orde - doorgeven aan het Zorgloket. Dit is opgenomen in de voorwaarden van het aanbestedingsbestek.

In de mate van toekenning van HH wordt daarnaast met een mogelijke wijziging in de situatie van de cliënt rekening gehouden door een gemiddelde van de benodigde ondersteuning te berekenen. De zorgaanbieder heeft de mogelijkheid om, in overleg met de cliënt, de uitvoering van de ondersteuning flexibel in te zetten. In vraag 4 wordt gevraagd hoe wij omgaan met de aanwezigheid van een (fulltime werkende) partner in een gezin met kinderen in relatie tot zijn bijdrage aan de huishoudelijke taken. Antwoord: Wij hebben in de beleidsregels vastgelegd dat wij gebruik maken van het landelijk protocol gebruikelijke zorg. Gebruikelijke zorg wil zeggen dat als de cliënt huisgenoten heeft die het huishoudelijk werk kunnen overnemen, zij verondersteld worden dit door een herverdeling van taken te doen. Dit principe is gebaseerd op de achterliggende gedachte dat een leefeenheid in gezamenlijkheid verantwoordelijk is voor het huishoudelijk werk. Verder is in het protocol duidelijk aangegeven welke taken door welke leden van de leefeenheid kunnen worden uitgevoerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in uitstelbare en niet uitstelbare taken. Kleine kinderen moeten bijvoorbeeld s ochtends wel naar school. Het uit bed halen, eten en drinken geven en naar school brengen van deze kinderen zijn gedefinieerd als niet uitstelbare taken. Deze taken kunnen in alle redelijkheid niet door een fulltime werkende partner worden uitgevoerd. Sommige schoonmaaktaken zijn bijvoorbeeld wel uitstelbare taken en kunnen ook in het weekend worden gedaan door een fulltime werkende partner. In het gesprek met de cliënt komt vorenstaande uiteraard aan de orde. Ook letten we op mogelijke overbelasting van de gezinsleden. Verder heeft de PP een aantal vragen gesteld over het proces van herindicatie. In vraag 1 vraagt de PP of het mogelijk is om een vaste hulp aanwezig te laten zijn bij een herindicatie. Dit naast de al aanwezige mogelijkheid om mantelzorgers/familie bij de herindicatie aanwezig te laten zijn., Naar mening van de PP kent deze vaste hulp de cliënt vaker beter in het dagelijks functioneren dan familie die op bezoek komt. Antwoord: Wij vinden dat de cliënt in principe zelf mag beoordelen wie bij het gesprek aanwezig is. Echter hebben wij er bewust voor gekozen in de berichtgeving aan de cliënt de hulp daarbij niet te vermelden. Uit de ervaring van onze medewerkers blijkt dat een hulp mogelijk een ander belang kan hebben dan de cliënt, bijvoorbeeld in verband met behoud van werk. Ook de medewerkers van de MO-zaak geven aan dat zij dit inmiddels in een aantal situaties hebben ervaren. Naar aanleiding hiervan hebben wij uiteraard stappen ondernomen richting de werkgevers van deze hulpen. In vraag 2 vraagt de PP of uitsluitend de uitkomst van de indicatiestelling wordt meegedeeld aan de betreffende cliënt terwijl in de vooraankondiging aan de cliënt wordt aangegeven dat de indicatiesteller in gesprek gaat met de cliënt en eventuele aanwezigen om samen te bekijken of de Wmo-voorziening door kan blijven gaan. Antwoord: Het is absoluut de bedoeling dat wij met de cliënt in gesprek gaan en niet slechts een mededeling over de indicatiestelling doen. In vraag 3 vraagt de PP of het juist is dat de verslagen/adviezen van herindicaties compleet met persoonlijke, medische en financiële gegevens die in het herindicatiegesprek verstrekt zijn via de zorgaanbieder en de hulpverlener/helpende in het zorgdossier terecht komen. Zo ja, is dit wettelijk toegestaan en niet in strijd met medisch-privacy aspecten. Zo nee, hoe is dan de juiste gang van zaken? Antwoord: De cliënt verklaart op het aanvraagformulier - door middel van het zetten van een handtekening ermee bekend te zijn dat eventueel medische gegevens worden opgevraagd bij een arts en dat deze gegevens doorgegeven kunnen worden aan instellingen die bemoeienis hebben met het verder uitvoeren van de aanvraag zoals bijvoorbeeld het CAK en de zorgaanbieder. Hierdoor wordt het verstrekken van de gegevens gelegitimeerd. Wel hebben wij inmiddels geconstateerd dat een zorgaanbieder deze gegevens meegeeft aan de hulp om deze op te bergen in het zorgdossier bij de cliënt. Deze werkwijze wordt inmiddels niet meer gevolgd. Voor het verstrekken van genoemde gegevens heeft de cliënt dus toestemming gegeven en het betreffende zorgdossier is in feite eigendom van de cliënt en ligt bij de cliënt thuis. In vraag 4 vraagt de PP of gebruik gemaakt wordt van de web-based applicatie van de beslishulp. Antwoord: Wij maken geen gebruik van deze beslishulp.

In vraag 5 stelt de PP dat het voorgeschreven is dat op grond van de herindicatie een beschikking van gemeentewege aan de cliënt gestuurd wordt (waartegen beroep openstaat) en dat de wijziging in bijvoorbeeld het aantal uren pas ingaat nadat die beschikking is ontvangen c.q. er in beroep zal zijn beslist? Is het juist dat in de huidige praktijk een zorgaanbieder zonder een dergelijke beschikking de wijzigingen al doorvoert? Antwoord: Uiteraard ontvangt de cliënt een beschikking over een wijziging op grond van de herindicatie en hiertegen is inderdaad bezwaar (en verdere rechtsbescherming) mogelijk. In principe gaat de wijziging in, drie weken nadat met de cliënt is besproken wat de nieuwe indicatie zal worden. Binnen deze drie weken heeft de cliënt de beschikking in huis. Mocht de cliënt in bezwaar gaan dan heeft dit geen opschortende werking ten aanzien van de gewijzigde indicatie. Dit is vastgelegd in de Algemene Wet Bestuursrecht Het komt echter ook voor dat de cliënt zelf aangeeft dat de wijziging direct kan ingaan. Dan wordt dit wel direct doorgegeven aan de betreffende uitvoerende organisatie. In geval van een grotere terugval in minuten (> 60 minuten) wordt een afbouwperiode gehanteerd tussen de 1 en 4 maanden. In vraag 6 vraagt de PP: Waarom is de afhandeling van bezwaren ook opgedragen aan de MO-zaak? Is het niet beter om dat aan een onafhankelijke derde of aan de medewerkers van de gemeente over te laten? Antwoord: Wij hanteren als gemeente het uitgangspunt dat degene die de beschikking opstelt ook verantwoordelijk is voor afhandeling van eventueel bezwaar. Deze persoon kent immers het dossier het best. Gelet op het feit dat de medewerkers van de MO-zaak in deze de beschikkingen opstellen is het dan ook logisch dat deze medewerkers ook verantwoordelijk zijn voor de afhandeling van eventuele bezwaren. Deze afhandeling houdt in dat door de indicatiesteller een verweerschrift wordt opgesteld en vervolgens voor advies wordt voorgelegd aan de onafhankelijke bezwarencommissie. Tevens stimuleert het de MO-zaak om de herindicaties zorgvuldig af te handelen als men ook verantwoordelijk is voor de afhandeling van eventuele bezwaarschriften. Divers Onder het kopje Divers stelt de PP dat zij van diverse personeelsleden van bijvoorbeeld Sensire signalen krijgt dat men onzeker is over voortduring van het contract dan wel de voorwaarden waaronder het contract voortgezet wordt. De PP vraagt of het College bereid is richting de zorgaanbieders hierover haar zorg te uiten en aan te bieden mee te willen denken over oplossingen (bijv. in de vorm van bepalingen van social return on investment in de (komende) contracten? Antwoord: Wij hebben regelmatig contact met de zorgaanbieders over de uitvoering van de in de raamovereenkomst vastgelegde afspraken. In deze raamcontracten is ondermeer opgenomen binnen welke termijn contracten (eerder) moeten worden opgezegd. Mocht een aanbieder bijvoorbeeld het laatste verlengingsjaar 2013 niet willen uitvoeren dan dient dit vóór 1 juli 2012 schriftelijke te worden opgezegd. Dat geeft ons dan de tijd om zowel de betreffende klanten en hulpen te matchen met de andere zorgpartijen. De volgende stukken zijn voor u bijgevoegd: - vragen PP 24/2012. De volgende stukken zijn voor u ter inzage gelegd:

21 april 2012 24/2012 Vragen Progressieve Partij n.a.v. het proces herindicering door MO-Zaak Aanleiding A. De fractie van de Progressieve Partij heeft van cliënten en/of hun familie en hulpverleners een aantal signalen en opmerkingen gekregen die aanleiding zijn nadere informatie in te winnen over het proces van herindicering. B. Raadsmededeling no. 27 (WMO herindicatie en uitvoering), waarin summier ingegaan wordt op de manier van herindicering en raadsmededeling no.60 waarin een tweetal tussenrapportages m.b.t. herindicaties ondersteunen de behoefte aan nadere informatie en dan vooral over de transparantie van het proces. C. Naar aanleiding van deze vragen is de fractie op zoek gegaan naar nadere informatie en is door een cliënt gewezen op openbaar beschikbare informatie op de site van MO-zaak, de Richtlijn Indicatie-advisering Huishoudelijke Hulp (januari 2011) en Gebruikershandleiding Hulp bij het Huishouden (22 februari 2012). Onderstaande vragen en opmerkingen zijn mede daarop gebaseerd. D. De raad is verantwoordelijk voor de kaderstelling, ook bij indicatie van WMO-voorzieningen. Daarnaast heeft de raad een controlerende functie. Het gaat bij de herindicaties vrijwel altijd om kwetsbare burgers. Onze fractie voelt zich onvoldoende geïnformeerd of datgene wat wij beogen met de WMO ook daadwerkelijk bereikt wordt met het proces van herindicaties. En, minstens zo belangrijk, of dat wat beoogd wordt ook op een menswaardige manier bereikt wordt met voldoende oog voor de onzekere en soms afhankelijke situatie waarin de burger zich bevindt. Wij maken een onderscheid tussen vragen over de inhoud (en uitkomst) van de herindicatie en het proces. Wij willen eerst weten hoe het zit en moet en dan hoe het gaat en werkt. Indien nodig willen wij dat naar aanleiding van deze vragen onmiddellijk verbeteringen worden aangebracht. Inhoud herindicatie 1. Hoe wordt omgegaan met de persoonlijke omstandigheden. Onder het kopje Normtijden wordt in de richtlijnen van MO-zaak gesteld dat veel gemeenten normtijden hanteren aan de hand van verschillende woningtypen.*) Welke normtijden hanteert de gemeente Aalten en hoe zijn deze tot stand gekomen. De rechtbank van Almelo heeft in een uitspraak van 2009 aangegeven dat in beginsel van deze normtijden gebruik kan worden gemaakt, maar dat vanwege persoonlijke omstandigheden tot hogere normtijden besloten kan worden. Graag aangeven of en hoe dit in de herindicaties van dit moment gebeurt. 2. Is het juist dat de herindicaties gebaseerd zijn op de Richtlijn Indicatie-advisering Huishoudelijke Hulp (januari 2011). In deze richtlijnen staat dat bijv. boodschappen doen en maaltijd bereiden gewoon in de indicaties meegenomen wordt, terwijl in de brief van 17 februari voor wat betreft boodschappendoen bijv. verwezen wordt naar een

boodschappendienst. Welke normen en spelregels gelden nu en hoe kunnen de cliënt, zijn familie en anderen dat nu op een transparante manier controleren? 3. Hoe wordt omgegaan met de wisselende omstandigheden waarin een cliënt kan verkeren en die bepalend zijn voor de eigen kracht. Het komt vaak voor dat iemand de ene week van alles kan en de andere week minder of niets. Hoe wordt omgegaan met het voortschrijdend proces van bijv. ouderdom; wordt daar met de herindicaties rekening mee gehouden? 4. Hoe wordt omgegaan met de aanwezigheid van een (full-time werkende) partner in een gezin met kinderen voor wat betreft de bijdrage in het huishouden. De richtlijnen en de beslishulp spreken elkaar op dit terrein nogal tegen. De richtlijnen lijken nogal willekeurig en multi-interpretabel. Is helder aan te geven hoe met aanwezige partner en kinderen wordt omgegaan? Proces: Divers 1. In de evaluatie wordt aangegeven dat er vaak mantelzorgers/familie bij de herindicatie aanwezig is. Zou dit uit te breiden zijn met de opinie van de vaste hulp? Deze kent de cliënt vaker beter in het dagelijks functioneren dan familie die op bezoek komt. 2. In de brief van 17 februari wordt aangegeven dat indicatiesteller en betrokkene/familie/mantelzorger met elkaar in gesprek gaan om samen te bekijken of de WMO-voorziening door kan blijven gaan. Is het juist dat uitsluitend de uitkomst van de indicatiestelling wordt meegedeeld? 3. Is het juist dat de verslagen/adviezen van herindicaties compleet met persoonlijke, medische en financiële gegevens die in het herindicatiegesprek verstrekt zijn via de zorgaanbieder en de hulpverlener/helpende in het zorgdossier terecht komen? Zo ja, is dit wettelijk toegestaan en niet in strijd met medisch-privacy aspecten? Zo nee, hoe is dan de juiste gang van zaken? 4. Wordt gebruik gemaakt van de web based applicatie van de beslishulp ; is deze naar aanleiding van recente berichten- voldoende veilig? 5. Het is toch voorgeschreven dat op grond van de herindicatie een beschikking van gemeentewege aan de cliënt gestuurd wordt (waartegen beroep openstaat) en dat de wijziging in bijv. het aantal uren pas ingaat nadat die beschikkin g is ontvangen c.q. er in beroep zal zijn beslist? Is het juist dat in de huidige praktijk een zorgaanbieder zonder een dergelijke beschikking de wijzigingen al doorvoert? 6. Waarom is de afhandeling van bezwaren ook opgedragen aan MO-zaak? Is het niet beter om dat aan een onafhankelijke derde of aan de medewerkers van de gemeente over te laten? 1. Van diverse personeelsleden van bijv. Sensire krijgen wij signalen dat men onzeker is over voortduring contract dan wel de voorwaarden waaronder het contract voortgezet wordt. Is het College bereid richting de zorgaanbieders hierover haar zorg te uiten en aan te bieden mee te willen denken over oplossingen (bijv. in de vorm van bepalingen van social return on investment in de (komende) contracten?

*) In de normtijden van MO-zaak wordt nl. voor een eenpersoonshuishouden met 2 kamers (woonkamer + slaapkamer) 90 minuten gerekend, en voor een zelfde huishouden met 3 kamers (en meer) 180 minuten. Dat lijkt een vreemde norm. Zeker als gesteld wordt dat alleen de gebruikte kamers geteld worden kan dat maarzo 1,5 uur per week schelen. Dat is fors.