Het Post-2015 doelstellingenkader Coördinatie Ontwerp Standpuntbepaling voor de Vlaamse Regering Eerste krachtlijnen VI E Staten-generaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
I. INLEIDING: HET WAAROM VAN EEN VLAAMSE POSITIE? = De UNIVERSALITEIT van het nieuwe kader a. Interne verantwoordelijkheid: => Vlaanderen zal, voor wat de eigen (exclusieve) bevoegdheden betreft, eigen bijkomende inspanningen (moeten) leveren; b. Internationaal engagement => Vlaanderen wenst een eigen bijdrage te blijven leveren aan het mee voorbereiden en realiseren van de internationale agenda, gepromoot door de VN
II. CENTRALE PRINCIPE: INTEGRATIE = ECHTE TRANSITIE 1. Er moet veel grotere aandacht voor evenwichten EN verwevenheden tussen de drie dimensies van duurzame ontwikkeling komen: 1. Sociale ontwikkeling (met primauteit t.o.v. 2); 2. Inclusieve economische ontwikkeling; 3. Milieudimensie (t.e.m. intrinsieke waarde). Waarbij 1 = garantie voor voldoende centraal stellen van de mens (People) 2 = economische ontwikkeling als instrument voor 1 en met aandacht voor duurzame productie EN consumptie (Profit but ) 3 = garantie voor consequente aandacht bij 1 en 2 voor beschermen en duurzaam beheren van de natuurlijke hulpbronnen (Planet)
2. Goed bestuur moet als kernelement van een faciliterende omgeving voor DO actief gepromoot en impliciet als een vierde dimensie gezien worden a. Erkenning van de eigen, nog steeds bestaande uitdagingen b. Verdere cultuuromslag naar een groter respect en eigen engagement voor de:» Rechtstaat/Rule of Law;» Mensenrechten;» Democratisering;» Strijd tegen corruptie;» Transparantie.
3. Er moet een sterke voorkeur zijn voor hoofddoelstellingen die een meer transversaal en dus minder sectoraal karakter hebben; vb. gezondheid als belangrijk onderdeel van een doelstelling rond welzijn 4. Armoedebestrijding moet ook na integratie de hoofddoelstelling blijven mits het gehanteerde armoedeconcept : a. Voldoende multidimensioneel ingevuld wordt (toegang tot basisrechten, diensten en kansen); b. Het intrinsiek belang van het leefmilieu niet schaadt (People vs. Planet).
5. Het kader moet kiezen voor een resolute Mensenrechtenbenadering => Doelstellingen rond het universeel realiseren van basic living conditions blijven belangijk maar moeten gecomplementeerd worden met het mikken op de highest attainable standards of living ; => Interne herverdeling en toekomstgerichte investering in sociale ontwikkeling komt centraal te staan 6. De Millenniumverklaring moet in haar volledigheid herbevestigd worden => Blijvende nood aan een (dynamische) internationale solidariteit 5+6 = Garanderen van een voldoende hoog ambitieniveau in een context van sociale, economische en ecologische crises door verantwoordelijkheden te delen = het voor de meest kwetsbaren SAMEN realiseren van de volgens de concrete nationale/lokale context hoogst bereikbare levensstandaarden
III. ELEMENTEN VOOR EEN SUCCESVOL(LER) PROCES 1. Er moet consequent aandacht zijn voor het feit dat transversaliteit sectorale organisatie doorkruist (1) Dit vergt: a. Loyauteit en maturiteit van departementen en organisaties betrokken bij de voorbereiding v.h. kader; b. Bereidheid tot out of the box thinking bij de voorbereiding v.h. kader. 2. De opmaak van de agenda kan/mag geen eenzijdige oefening zijn van een departement bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking / Buitenlandse Zaken / Leefmilieu Vroege aandacht voor het betrekken van de niveaus die de agenda lokaal zullen moeten uitvoeren (cfr. substatelijk niveau); Aandacht voor permanente betrokkenheid van transversale ministeries (bvb. financiën) Verder betrekken van middenveld, kennisinstellingen en bedrijfswereld.
3. We moeten dringend samen het beste overlegforum bepalen Garanderen van een interdepartementale / intrafederale participatie; Organiseren van interne lastenverdeling en wederzijdse vertegenwoordiging / informatie-uitwisseling; Kanaliseren van bestaande expertise uit alle niveaus en instellingen;
4. Er is dringend nood aan het synchroniseren van de inhoudelijke met de financiële discussie a. Voorkomt irrealistisch kader zonder sluitende budgettering; b. Geeft tijd en gelegenheid voor: De identificatie van de nood aan brede mobilisering van bijkomende middelen; Het bepalen en voorbereiden van eventueel nodige institutionele hervormingen; Discussies over het volledig internaliseren van sociale en/of milieukosten; Het inschatten van de uiteindelijke winsten van de initiële investeringen in de transitie naar DO
IV. EERSTE ELEMENTEN VOOR EEN SUCCESVOLLE IMPLEMENTATIE 1. Er moet consequent aandacht zijn voor het feit dat transversaliteit sectorale organisatie doorkruist (2) Dit vergt: c. Radicaal andere vormen van planning, onderlinge organisatie en algemene werking en bij de uitvoering v.h. kader; d. Bereidheid tot out of the box thinking bij de uitvoering v.h. kader. 2. Er moet voldoende aandacht komen voor het nog toegenomen belang van Beleidscoherentie voor Ontwikkeling 3. De nog lopende processen moeten voldoende gerespecteerd worden => 1+ 2 + 3 = Pragmatische nood aan een overgangsperiode