1. Toelichting Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard van maart 2007 (2 e herziening). Opvattingen van mensen worden onder meer gevormd op basis van de ervaringen die ze met een bepaald onderwerp hebben (positief of negatief). Ook kunnen ze beïnvloed worden door opvattingen van andere personen of door feiten uit de literatuur. Dit wil dus ook zeggen dat de hier door de deelnemers vertolkte meningen een momentopname zijn en dat deze, bijvoorbeeld door discussie al dan niet kunnen worden bijgesteld. Veel patiënten, huisartsen en praktijkassistentes zijn nog gewend aan het advies om bij diarree een aangepast dieet te volgen. Het advies van de huisarts of de praktijkassistente aan de patiënt om te eten waar hij of zij trek in heeft en wat goed valt, kan op weerstand stuiten. In dit rollenspel kunnen huisarts en praktijkassistente leren daarmee om te gaan. Door bij dit rollenspel zowel huisartsen als praktijkassistentes te betrekken, kunnen beide doelgroepen van elkaar leren. Leg de bedoeling van de volgende opdracht uit aan de hand van de hierboven geformuleerde doelstelling. Het gaat bij het oefenen niet om goed of fout. De wijze waarop men met de rol omgaat staat hier centraal. Zowel de rol van de patiënt als die van de arts of de praktijkassistente is belangrijk; rolwisseling geeft de deelnemer de kans ook eens aan de andere kant plaats te nemen. Men krijgt feedback over hoe het ging en tevens tips/suggesties ter verbetering. De nabespreking richt zich met name op deze twee punten: wat vonden de toeschouwers goed gaan en welke tips hebben zij voor de spelers? 2. Doel, doelgroep en tijdsduur Doelstelling De deelnemer kan omgaan met weerstand van de patiënt bij het 'niet geven' van een dieetadvies. Doelgroep Huisartsen en praktijkassistenten Tijdsduur 30 tot 45 minuten Groepsgrootte 4 tot 5 personen 3. Uitvoering Licht de opdracht toe aan de hand van het bovenstaande. U kunt daarvoor de tekst onder 'Toelichting' gebruiken. Vertel dat u een huisarts en een patiënt nodig heeft en dat de anderen hun gesprek zullen observeren. Vraag een vrijwilliger voor de rol van mevrouw Brouwer. 1 Vraag vervolgens wie de rol van huisarts op zich wil nemen (een variant hierop is om aan mevrouw Brouwer te vragen wie zij als huisarts wil hebben). De overige deelnemers observeren. Vertel dat het gesprek niet noodzakelijkerwijs goed afgerond hoeft te zijn en dat u als onderwijsgever het gesprek kunt afbreken (na tien minuten). Deel de Werkbladen voor de rol van mevrouw Brouwer (Werkblad 1) en voor de rol van de huisarts of praktijkassistente (Werkblad 2) aan de deelnemers uit en laat de deelnemers even de rol doorlezen. 1 Mevrouw Brouwer kan natuurlijk vervangen worden door meneer Brouwer. 1
Deel het Observatieblad (Werkblad 3) uit aan de observatoren. Vraag de observatoren te letten op de manier waarop iets gezegd wordt. Een suggestie is om de twee steekwoorden ('goed' en 'tips') op een flap-over te laten schrijven en de reacties van de observatoren hieronder te noteren. Speel gedurende maximaal 10 minuten het rollenspel, daarna breekt u het gesprek af. Vraag aan de spelers: 'Denkt u dat de patiënt uw advies op zal volgen?' (aan de huisarts of de assistente) of 'Wat vindt u ervan dat u alles mag eten/drinken van de dokter?' (aan mevrouw Brouwer). Leid de nabespreking (15 tot 30 min.). Dit is verreweg het belangrijkste onderdeel van het rollenspel. Geef eerst de spelers gelegenheid hun reactie op het rollenspel te geven. Vervolgens geeft u het woord aan de observatoren, waarbij gelet moet worden op de wijze van commentaar leveren (houd u aan de twee vragen: 'Wat vond u goed gaan?'en 'Wat heeft u nog aan tips voor de spelers?') en als laatste aan uzelf, de onderwijsgever. (Van degene met de minste informatie en de meeste betrokkenheid naar degene met de meeste informatie en de meeste afstand.) Let erop dat eventuele kritiek geuit wordt op de rol die men speelde en niet op de persoon. Daarnaast moet de kritiek dusdanig geformuleerd zijn dat de ander er wat mee kan (dus niet 'je stem was zo laag'). Het rollenspel kan bij voldoende tijd herhaald worden met een ander koppel of in de vorm van 'inspringen' als iemand denkt 'dat zou ik heel anders doen'. 4. Organisatie Bereid u voor door de NHG-Standaard goed door te nemen. Kopieer enkele exemplaren van Werkblad 1 en van Werkblad 2. Kopieer Werkblad 3 voor alle deelnemers in voldoende exemplaren. Zorg voor een flap-over en viltstiften voor de nabespreking. Neem het samenvattingkaartje van de NHG-Standaard mee voor het geval dat de arts of de praktijkassistente zich op het gesprek wil voorbereiden. 5. Werkmateriaal voor de deelnemers Zie Werkblad 1 De rol van mevrouw Brouwer Zie Werkblad 2 De rol van de huisarts of de praktijkassistente Zie Werkblad 3 Voor de observator 6. Docentmateriaal Zie Docentmateriaal 1 Nabespreking 2
Werkblad 1 De rol van mevrouw Brouwer Algemene situatiebeschrijving Mevrouw Brouwer (23 jaar) vraagt advies over haar zoontje van 3 jaar. Ze is erg ongerust want Jeroentje heeft nu al een paar dagen last van diarree. Ze heeft al van alles geprobeerd (minder drinken geven, (gesopte) beschuitjes, geraspte appel, enzovoort) maar niets helpt. Ook huilt hij erg veel, misschien heeft hij buikpijn, maar ze weet niet meer wat ze eraan doen moet. Rol van mevrouw Brouwer Het is nu al tweeënhalve dag dat Jeroentje diarree heeft. 'Het lijkt wel of er alleen maar water uit komt'. Daarom heeft u hem al wat minder te drinken gegeven, want dat komt er toch meteen weer uit. Ook de gewone dingen die stoppen helpen niet (geraspte appel, beschuit, licht eten, wit brood, rijst, enzovoort). Gisteren en vanochtend wilde hij eigenlijk niet eten, dat gaf een hoop ellende. Maar hij moet toch, want anders gaat het niet over. Misschien heeft u hem wel iets verkeerds te eten gegeven. In ieder geval heeft hij nu al ruim twee dagen zo'n 5 tot 6 keer per dag last van diarree. Hij huilt ook heel veel en vooral 's nachts. Misschien heeft hij wel buikpijn. Gisteravond heeft u voor de zekerheid ook maar even z'n temperatuur opgenomen. Hij had wel wat koorts, maar niet zoveel, rond de 38 tot 38,5 graden Celsius. U bent groot gebracht met het idee dat diëten helpen bij diarree. Eigenlijk vindt u dat de dokter u een goed dieet of een medicijn moet geven. Zonder dat voelt u zich met een kluitje in het riet gestuurd. N.B. Het gaat er in het rollenspel vooral om hoe de huisarts of praktijkassistente met het dieetadvies omgaat. U kunt dus wel een standvastige, assertieve patiënt spelen, maar het moet wel reëel blijven. Het is beslist niet de bedoeling om de huisarts of de praktijkassistente bewust klem te zetten of vast te laten lopen doordat u een extreem moeilijke patiënt neerzet. 3
Werkblad 2 De rol van de huisarts of de praktijkassistente Algemene situatiebeschrijving Mevrouw Brouwer (23 jaar) vraagt advies over haar zoontje van 3 jaar. Ze is erg ongerust want Jeroentje heeft nu al een paar dagen last van diarree. Ze heeft al van alles geprobeerd (minder drinken geven, (gesopte) beschuitjes, geraspte appel, enzovoort) maar niets helpt. Ook huilt hij erg veel, misschien heeft hij buikpijn, maar ze weet niet meer wat ze eraan doen moet. Rol van huisarts of praktijkassistente U kunt de rol zelf invullen. Het gaat erom dat u oefent met het geven van voorlichting. U kunt ter voorbereiding de samenvatting van de NHG-standaard nog even doornemen. U hoort eerst het verhaal van mevrouw Brouwer aan. U kunt ervan uitgaan dat het een gewone buikgriep is. 4
Werkblad 3 Voor de observator Algemene situatiebeschrijving Mevrouw Brouwer (23 jaar) vraagt advies over haar zoontje van 3 jaar. Ze is ongerust want Jeroentje heeft nu al een paar dagen last van diarree. Ze heeft al van alles geprobeerd (minder drinken geven, (gesopte) beschuitjes, geraspte appel, enzovoort) maar niets helpt. Ook huilt hij erg veel, misschien heeft hij buikpijn, maar ze weet niet meer wat ze eraan moet doen. U bent tijdens de oefening observator. Let tijdens de oefening op onderstaande punten. Wat gaat goed in de voorlichting aan de patiënt? Wat zou beter kunnen? Voelde mevrouw Brouwer zich gehoord/begrepen? Kwamen de adviezen en argumenten over? 5
Docentmateriaal 1 Nabespreking Laat de nabespreking aan de hand van onderstaand schema verlopen. U heeft hiervoor tien minuten de tijd. - Hoe vond de huisarts of de praktijkassistente het gaan? Wat ging goed? Wat kon anders? - Hoe vond mevrouw Brouwer het gaan? Voelde zij zich gehoord/begrepen? Kwamen de adviezen en argumenten over? - Laat elke observator de punten inbrengen die hij/zij geobserveerd heeft. 6