Onderzoek nieuwe inwoners Menterwolde

Vergelijkbare documenten
Onderzoek nieuwe inwoners Ferwerderadiel

Onderzoek nieuwe inwoners Wymbritseradiel

Onderzoek nieuwe inwoners

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

Veluwse Poort in beeld. Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort

Migratiestromen en inkomensontwikkelingen in de provincie Groningen

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015


Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Wijkraadpleging 2017 Woonwensen voor nu en de toekomst

Resultaten van een enquête onder de bewoners van Austerlitz - eind 2012

25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Rijen (inclusief Hulten) - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

7.6. Waspik - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Waalwijk- centrum buitenpolders + Besoyen - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Baardwijk + Laageinde + De Hoef - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

7.6 10% 7.3. Antoniusparochie + Bloemenoord + Groenewoud - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Resultaten peiling Enschedepanel Woonwensen en bouwkavels

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Duurzame energie in de gemeente Ten Boer

Om een beeld te krijgen van wat er speelde onder de inwoners van Leveroy en om duidelijk te krijgen wat eventuele behoeftes waren heeft de

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Vestiging- en Vertrekmotieven in Maastricht

Waardering van voorzieningen, vervoer en werk

Uitwerking enquête Woonbehoefte Wessem 2014.

centrum voor onderzoek en statistiek

Onderzoek wonen: Best. Rapport

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Uit huis gaan van jongeren

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

7.5. Gilze en Rijen - SAMENVATTING LEEFSTIJL 12% TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID MEEST TEVREDEN/ MEEST ONTEVREDEN AANBEVELING OM TE WONEN

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS

Alvast hartelijk dank voor het meedoen! Klik op 'volgende' om naar de eerste vraag te gaan.

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden?

Digipanel: Financiële armoede s-hertogenbosch Augustus 2006, Bureau Onderzoek en Statistiek

Woonregio Hoekse Waard. Provincie Zuid Holland

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Fietsen in Groningen 2017

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Hoofdstuk 27. RijnGouweLijn

Straten in Groningen

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Beleving windmolens A1. Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse

Tjuchem redt zich wel! Inwonersonderzoek Tjuchem 2011

Persoonlijke situatie. Buurtnummer 1

Enquête Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht. Rapportage. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht

Stadjers over afval Afval app en Diftar

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Leefbaarheid is mensenwerk. Leeuwarden, 21 maart 2013 Roosje van Leer, STAMM

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

DONATEURSVERTROUWEN METING DECEMBER Het Nederlandse Donateurspanel

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Geslacht respondenten CBS 2011* man 49% 49% vrouw 51% 51% totaal 100% 100%

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

ONDERZOEK GEMEENTEGIDS

NissewaardPanel over opvang vluchtelingen, maart 2016

Sociale samenhang in Groningen

Toelichting Basismonitor gemeente Groningen (prototype)

absoluut % van totaal % van 55+ < % - Huishoudens

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN STUDENTEN VAN HET MBO

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Niehove 3.0. Inwonersonderzoek NIEHOVE 2011

Onderzoek woningzoekenden Texel. Samenvatting. Inleiding

BURGERPANEL LANSINGERLAND

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Bewonerspanel Woonvormen

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Wonen Als men zou verhuizen blijft ongeveer 40% het liefst in Leiden wonen, daarna zijn Amsterdam en Den Haag favoriete woonplaatsen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Woonwensenenquête Drijber

Migratie en pendel Twente. Special bij de Twente Index 2015

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival

Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Fietsen in Groningen 2018

BLIJVEN OF VERTREKKEN MET EEN HOGERE OPLEIDING. TEKST: Wilma de Vries en Arjen Brander JONG!

Pensioenaanspraken in beeld

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

Stadsenquête A4 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? personen

In totaal hebben inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken!

Transcriptie:

faculteit ruimtelijke wetenschappen nr. 335 Onderzoek nieuwe inwoners R.A. Bijker, T. Haartsen en D. Strijker Januari 2011

Onderzoek nieuwe inwoners > 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Profiel nieuwe inwoners 5 3. Woonsituatie nieuwe inwoners 11 4. Reden verhuizing en motieven keuze platteland en gebied 12 5. Zoek- en keuzeproces 15 6. Beelden 17 7. Tevredenheid met keuze 18 8. Samenvatting 19

Onderzoek nieuwe inwoners > 3 Waarom gaat iemand in wonen? Om dat te achterhalen heeft de RUG in samenwerking met de gemeente een groot onderzoek uitgevoerd onder nieuwe vestigers in de periode 2005-2009. De resultaten zijn vergeleken met vergelijkbare onderzoeken in drie andere gemeenten in Noord-Nederland en met data van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De nieuwe vestigers zijn gemiddeld genomen jong, hebben (nog) geen kinderen en verhuizen vaak vanuit een omliggende gemeente. Ze werken in Groningen of in omliggende gemeenten, en dan niet in de industrie, maar in de dienstensector, vooral in de zorg. Ze worden met name aangetrokken door het aanbod van een geschikte woning. Bereikbaarheid van werk, de nabijheid van een grotere plaats en de aanwezigheid van voorzieningen in het dorp zijn belangrijk. Ze hechten minder waarde aan de nabijheid van natuur en landschappelijke kwaliteit.

Onderzoek nieuwe inwoners > 4 1. Inleiding Dit onderzoek onder nieuwe inwoners van gemeente is uitgevoerd door de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met de gemeente. In het najaar van 2009 is een vragenlijst per post verspreid onder huishoudens die zich in de periode 2005-2009 vanuit een andere gemeente in gemeente hebben gevestigd. De adresselectie is gemaakt door de afdeling Burgerzaken, die ook het versturen van de vragenlijsten heeft verzorgd. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek. De verschillende onderwerpen die in de vragenlijst aan de orde komen worden achtereenvolgens besproken: wie zijn de nieuwe inwoners, wat is hun woonsituatie, wat was de reden van de verhuizing en wat waren hun motieven om zich in dit gebied te vestigen, hoe zag hun zoek- en keuzeproces eruit, wat is hun beeld van het gebied en tenslotte, hoe tevreden zijn ze met hun keuze? Waar mogelijk worden de uitkomsten vergeleken met cijfers afkomstig uit andere bronnen om ze van meer context te voorzien. Soms is dat een vergelijking met data van het Centraal Bureau voor de Statistiek en vaak kan ook worden vergeleken met de uitkomsten in drie andere gemeenten in het Noorden waar hetzelfde onderzoek is uitgevoerd (De Marne, Ferwerderadiel en Reiderland). Dit zijn alle drie gemeenten waar in de toekomst rekening moet worden gehouden met bevolkingskrimp en net als echte plattelandsgemeenten zonder grote kern. Alleen de opvallende uitkomsten worden in de tekst besproken. Respons en representativiteit In totaal zijn 1377 vragenlijsten verstuurd. 8 vragenlijsten zijn retour gestuurd wegens verhuizing van de geadresseerde. 248 vragenlijsten zijn met behulp van de bijgesloten antwoordenvelop teruggestuurd. In 6 gevallen was de respondent niet in staat om de vragen in te vullen of viel deze buiten de doelgroep van het onderzoek. Onbedoeld hebben in een aantal gevallen beide partners in een huishouden een vragenlijst ontvangen. Omdat het de bedoeling was één vragenlijst per huishouden in het bestand op te nemen zijn 31 vragenlijsten niet ingevoerd. Daarmee zijn uiteindelijk 211 vragenlijsten ingevoerd in het databestand, een responspercentage van 16%. Vervolgens is de vraag van belang of de respondenten een representatieve vertegenwoordiging van de totale populatie nieuwe inwoners in de betreffende periode vormen. Deze vraag kan voor een deel beantwoord worden door de leeftijd en herkomst van de verhuizers te vergelijken met cijfers van de totale groep nieuwe inwoners van gemeente (CBS, voor de periode 2005-2008). Tabel 1 laat zien dat in het onderzoeksbestand de leeftijdsgroep 20-30 jaar ondervertegenwoordigd is, terwijl de leeftijdsgroep 50-65 oververtegenwoordigd is. Een mogelijke verklaring is dat de oudere groep meer bereid is mee te werken aan een dergelijk onderzoek en misschien ook meer tijd ter beschikking heeft om dat te doen. Verder blijkt uit tabel 3 dat in het onderzoeksbestand verhuizers uit aangrenzende gemeenten iets zijn ondervertegenwoordigd, terwijl verhuizers van buiten Noord-Nederland oververtegenwoordigd zijn.

Onderzoek nieuwe inwoners > 5 2. Profiel nieuwe inwoners Demografische kenmerken Dit deel beschrijft de samenstelling van de groep respondenten. Tabel 1 toont de leeftijdsverdeling. Het grootste aandeel, bijna een derde, van de nieuwe inwoners in het onderzoek wordt gevormd door de leeftijdsgroep 30-40 jaar. De vergelijking met de huidige inwoners van laat zien dat de respondenten jonger zijn. Ook in vergelijking met de drie andere noordelijke gemeenten valt op dat de respondenten in jonger zijn. Bijna de helft van de huishoudens in het onderzoek wordt gevormd door een echtpaar of vaste partners zonder kinderen. Als we de groep huishoudens zonder kinderen nader bekijken en combineren met leeftijd blijkt dat 40% van deze groep in de leeftijdsgroep 20-40 valt. Een groep dus die in de toekomst mogelijk nog een gezin gaat stichten. Dit is vergelijkbaar met het aandeel in de andere drie gemeenten. In de vergelijking met de huishoudensamenstelling van de huidige inwoners valt op dat de respondenten minder vaak deel uitmaken van een eenpersoonshuishouden en relatief vaker van een meerpersoonshuishouden zonder kinderen. Het aandeel meerpersoonshuishoudens met kinderen is gelijk. Een derde van de respondenten heeft een HBO of universitaire opleiding afgerond. 43% geeft als hoogst voltooide opleiding Havo of MBO aan. De mogelijkheid bestaat dat hogeropgeleiden de vragenlijst verhoudingsgewijs vaker hebben ingevuld dan lageropgeleiden, ook omdat het gaat om een vrij lange, schriftelijke vragenlijst. Of dit het geval is kan niet gecontroleerd worden, omdat bij CBS Statline geen gegevens over het opleidingsniveau van de groep nieuwe inwoners beschikbaar zijn. De vergelijking met de andere gemeenten laat zien dat ondanks deze mogelijke vertekening wel gezegd kan worden dat de verhuizers naar lager opgeleid zijn dan de verhuizers naar de andere drie gemeenten.

Onderzoek nieuwe inwoners > 6 Tabel 1. Demografische kenmerken nieuwe inwoners (in %) Enquête CBS cijfers Leeftijd nieuwe inwoners (2005-2008) CBS cijfers huidige inwoners (2009) 20-30 jaar 19 33*** 11*** 17* 30-40 jaar 28 27 17 20 40-50 jaar 21 18 22 17 50-65 jaar 23 15 31 34 65 jaar en ouder 9 7 18 12 Huishoudenssamenstelling Eenpersoonshuishouden 16-25** 19 Meerpersoons zonder kinderen 46-35 50 Meerpersoons met kinderen 38-40 31 Opleiding Basisschool/LBO/ MAVO/VMBO Enquête drie andere noordelijke gemeenten 25 - - 22*** HAVO/MBO/VWO 43 - - 30 HBO/Universiteit 32 - - 49 Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chikwadraat) 1 Sociaaleconomische kenmerken De verdeling van het netto maandinkomen per huishouden in tabel 2 laat zien dat ongeveer 40% van de respondenten aangeeft in de groep 1250 tot 2500 euro per maand te vallen. Eveneens 40% heeft een inkomen tussen de 2500 en 4000 euro. Dit komt overeen met de verdeling in de andere drie gemeenten. In het SCP rapport Het platteland van alle Nederlanders is de inkomensverdeling van verhuizers naar het platteland in Nederland als geheel opgenomen. Hoewel door een andere indeling van de categorieën een directe vergelijking lastig is, kan wel worden geconcludeerd dat de inkomens van onze respondenten over het geheel genomen lager zijn. Dan de vraag: hoe wordt dit inkomen verdiend? Bijna twee derde van de respondenten geeft aan loondienst als belangrijkste bron van inkomsten te hebben. Dit is een groter aandeel dan in de drie andere gemeenten. 10% verdient het inkomen met een eigen bedrijf. In de categorie anders vallen met name mensen die meerdere bronnen van inkomsten hebben en mensen die aangeven dat alleen hun partner werkt. De vraag naar de belangrijkste bron van inkomsten is gericht op de respondent zelf. Daarom is ook gevraagd of de partner werkt. Door deze twee vragen te combineren kan worden vastgesteld dat 68% van de respondenten in een meerpersoonshuishouden deel uit maakt van een tweeverdienershuishouden. Deze groep werkt zelf in loondienst of heeft een eigen bedrijf en 1 Met de chi-kwadraat wordt getoetst of de verdeling over de verschillende categorieën voor een kenmerk significant verschilt van de verdeling in het enquêtebestand. Significant betekent in dit geval dat het verschil niet op toeval berust.

Onderzoek nieuwe inwoners > 7 geeft aan dat hun partner ook werkt. In 17% van de gevallen werkt één van beide partners. In 12% van de gevallen heeft geen van beide partners betaald werk. Aan de mensen in loondienst of met een eigen bedrijf is gevraagd in welke plaats ze werken. Ongeveer een kwart is werkzaam in de stad Groningen. 22% werkt in aangrenzende gemeenten. Deze verdeling is vergelijkbaar met die in de andere drie gemeenten. In de vergelijking met de huidige inwoners van de gemeente komt naar voren dat de respondenten minder vaak in aangrenzende gemeenten werken, terwijl ze verhoudingsgewijs vaker in de stad Groningen werkzaam zijn. Naast de plaats waar mensen werkzaam zijn is ook gevraagd in hoeverre mensen thuis werken. Twee derde van de respondenten in loondienst of met een eigen bedrijf geeft aan nooit thuis te werken. 14% doet dit minder dan één dag per week. Daar tegenover staat een groep van 20% die zegt minimaal één dag per week tot meestal thuis te werken. Dit is een kleiner aandeel dan in de andere drie gemeenten, daar omvat deze groep 33%. Aan de mensen die in loondienst werken of een eigen bedrijf hebben is verder gevraagd aan te geven in welke sector ze werkzaam zijn. De sector die eruit springt is de zorg, maar liefst 27% van de werkzame respondenten werkt in deze sector. De vergelijking met de verdeling in sectoren van het werkzame deel van de huidige inwoners van de gemeente wordt enigszins bemoeilijkt doordat in deze indeling sommige sectoren niet zijn meegenomen en andere zijn samengenomen. Duidelijk wordt in ieder geval dat de respondenten vaker in de zorg werkzaam zijn, en minder vaak in de industrie en handel dan de huidige inwoners.

Onderzoek nieuwe inwoners > 8 Tabel 2. Sociaaleconomische kenmerken nieuwe inwoners (in %) Enquête CBS cijfers Enquête drie Netto maandinkomen huishouden (in euro s) huidige inwoners (2005) < 1250 9-15 1250-2500 42-46 2500 4000 40-30 > 4000 10-9 Bron van inkomsten andere Loondienst 64-49* Eigen bedrijf 10-13 Uitkering 8-12 AOW/Pensioen 13-19 Anders 5-8 Locatie werk In de gemeente zelf 12 15*** 20 In aangrenzende gemeenten 22 37 11 In de stad Groningen 26 17 31 Elders in de provincie 14 17 13 Elders in Noord- Nederland 9 6 10 Elders in Nederland 5 8 6 Op diverse plaatsen 4-4 Anders 8-6 noordelijke gemeenten Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chikwadraat)

Onderzoek nieuwe inwoners > 9 Tabel 2. (vervolg) Enquête CBS cijfers huidige inwoners (2005) Enquête drie andere noordelijke gemeenten Werkzaam in sector Landbouw en visserij 3 4 6 Industrie 7 25 6 Nutsbedrijven 1-1 Bouw 7-5 Handel en reparatie 8 14 5 Overige commerciële dienstverlening (naast handel) 26 25 29 Horeca 2-3 Vervoer en 5-5 communicatie Financiële instellingen 3-2 Zakelijke 10-9 dienstverlening Overige dienstverlening 6-10 Overige niet-commerciële dienstverlening (naast onderwijs en zorg) 6 9 8 Openbaar bestuur 6-8 Onderwijs 10 5 12 Zorg 27 16 22 Anders 6 2 7

Onderzoek nieuwe inwoners > 10 Woongeschiedenis De respondenten is ook gevraagd een overzicht te geven van hun woongeschiedenis. Op basis daarvan kan geconcludeerd worden dat 16% van de respondenten eerder in (de huidige) gemeente gewoond heeft, voor 84% is dat dus niet het geval. Dit is vergelijkbaar met de andere drie gemeenten. Daarnaast is ook gekeken naar de woonplaats voor de verhuizing naar. De respondenten hebben zelf aangegeven of het daarbij om een stad of een dorp ging. Na analyse blijkt dat een derde vanuit de stad naar verhuisd is, twee derde woonde al op het platteland voordat ze naar verhuisden. In vergelijking met de andere drie gemeenten valt op dat de respondenten in verhoudingsgewijs vaak vanuit een dorp verhuisd zijn, in de andere gemeenten is dit aandeel slechts 53%. Vervolgens zijn de woonplaatsen voor de verhuizing gecategoriseerd. In tabel 3 is te zien dat 37% van de respondenten vanuit een aangrenzende gemeente komt. 21% komt vanuit een woonplaats buiten Noord-Nederland. In vergelijking met de drie andere gemeenten valt op dat in een kleiner aandeel vanuit elders in Nederland komt, terwijl een groter aandeel uit aangrenzende gemeentes afkomstig is. Tabel 3. Herkomst nieuwe inwoners (in %) Enquête Woonplaats voor verhuizing In een aangrenzende gemeente CBS cijfers nieuwe inwoners (2005-2009) Enquête drie andere noordelijke gemeenten 37 44* 22*** De stad Groningen 15 13 8 Elders in de provincie 13 17 14 Elders in Noord- Nederland 12 12 10 Elders in Nederland 21 14 40 Anders (bijv. buitenland) 3-6 Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chikwadraat) Nu een globaal beeld is verkregen van wie de respondenten zijn en waar ze vandaan komen is de vraag van belang: kenden ze het gebied (gedefinieerd als de gemeente met omliggende gemeenten) voorafgaand aan de verhuizing al uit eigen ervaring? Voor 60% van de respondenten is dit het geval. Aan de respondenten die het gebied al uit eigen ervaring kenden is gevraagd op welke manier dit was, hierbij konden zij meerdere antwoorden aangeven. Uit de antwoorden blijkt dat iets meer dan 40% van deze groep eerder in het gebied heeft gewoond. Eveneens ongeveer 40% kent het gebied door bezoek aan familie of vrienden. 13% kent het gebied door het werk. Slechts 7% kent het gebied via vakantie en recreatie, een veel kleiner aandeel dan in de drie andere gemeenten (22%).

Onderzoek nieuwe inwoners > 11 3. Woonsituatie nieuwe inwoners Uit de analyse van de woonsituatie van de respondenten blijkt dat 80% in een koopwoning woont, 20% woont in een huurwoning. De meerderheid (59%) woont in een vrijstaande woning. 22% woont in een twee-onder-een-kapwoning, 16% in een tussen- of hoekwoning en 2% in een appartement. De respondenten is ook gevraagd naar de ligging van de woning. De grootste groep (37%) geeft aan aan de rand van het dorp te wonen, 32% woont in een woonwijk(je). 21% woont in de dorpskern en 11% woont buiten de bebouwde kom. Van een groot deel van de respondenten weten we ook hoe oud de woning is waar ze wonen. De grootste groep (42%) wordt gevormd door woningen gebouwd in de periode 1970-2000. 28% woont in een woning gebouwd tussen 1900-1945. 15% woont in nieuwe nieuwbouw gebouwd na het jaar 2000. 8% woont in een woning gebouwd voor 1900 en eveneens 8% woont in een woning uit de periode 1945-1970.

Onderzoek nieuwe inwoners > 12 4. Reden verhuizing en motieven keuze platteland en gebied De redenen voor de verhuizing staan weergegeven in tabel 4. Respondenten konden meerdere antwoorden geven. Er is een grote diversiteit aan redenen. Twee redenen die duidelijk naar voren komen zijn huwelijk of samenwonen en de vorige woning, beide worden door ongeveer een kwart van de respondenten genoemd. De meeste redenen wijken niet af van die van de respondenten in de andere drie gemeenten. Verhuizen vanwege de vorige woning en verhuizen omdat de kinderen uit huis zijn gegaan komt vaker voor dan in de andere drie gemeenten, de reden weg uit de stad wordt in juist minder vaak genoemd. Tabel 4. Reden voor de verhuizing (in %) Enquête Huwelijk of samenwonen 29 23 Vorige woning 24 17* Enquête drie andere noordelijke gemeenten Weg uit de stad 15 29*** Verandering t.a.v. werk 14 14 Vorige buurt 11 13 Scheiding/verbreken relatie/overlijden partner 9 6 Zelfstandig gaan wonen 8 4 Pensioen 6 14 Kinderen uit huis gegaan 5 2** Te hoge woonlasten 3 7 Dichterbij familie willen wonen 3 4 Gezinsuitbreiding 2 1 Gezondheid 1 3 Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chikwadraat) De respondenten is ook de (open) vraag gesteld: waarom bent u juist in dit gebied gaan wonen? De antwoorden op deze vraag zijn gecategoriseerd, de categorieën komen voort uit de gegeven antwoorden en zijn ook gebaseerd op categorieën die in vergelijkbare onderzoeken worden gebruikt. Respondenten konden meerdere redenen aangeven, daarom tellen de percentages niet op tot 100% (zie tabel 5). De meest genoemde reden (26%) om zich juist in dit gebied te vestigen zijn kenmerken van de woning. Vaak gaat het om het aanbod van een specifieke woning, zoals blijkt uit: het huis sprak ons aan, vanwege het huis, en geschikte woning. 16% noemt werk of de bereikbaarheid of nabijheid van het werk als reden om voor dit gebied te kiezen. In 15% van de gevallen was vestiging bij de partner de reden om in dit gebied te gaan wonen. 14% noemt de fysieke kwaliteiten van de leefomgeving. Voorbeelden daarvan zijn ruimte, en mooie landelijke omgeving. Eveneens belangrijk is de nabijheid van familie en vrienden (14%). Werk wordt in

Onderzoek nieuwe inwoners > 13 vaker als reden genoemd om voor dit gebied te kiezen dan in de andere drie gemeenten. Ook bereikbaarheid over de weg en per trein wordt in vaker genoemd dan in de andere gemeenten. De respondenten is ook de meer algemene open vraag voorgelegd: waarom wilde u op het platteland (blijven) wonen? De antwoorden op deze vraag zijn op dezelfde wijze gecategoriseerd. Respondenten konden meerdere redenen aangeven, daarom tellen de percentages ook in dit geval niet op tot 100% (zie tabel 5). De belangrijkste reden om op het platteland te willen (blijven) wonen is rust (45%), meteen gevolgd door de fysieke kwaliteiten van de leefomgeving, deze reden wordt door 38% van de respondenten genoemd. Voorbeelden daarvan zijn ruimte, natuur, schone lucht en uitzicht. 18% noemt woningkenmerken, daarbij kan gedacht worden aan ruime woning, vrijstaande woning en grote tuin. Eveneens belangrijk zijn de sociale kwaliteiten van de leefomgeving, genoemd door 17% van de respondenten. Hierbij worden zaken genoemd als vrijheid, sfeer en gemoedelijkheid. Door 12% worden pushfactoren van de stad genoemd als reden om op het platteland te willen wonen, voorbeelden daarvan zijn weg uit de stad en stad is te druk. Woningkenmerken worden in vaker als reden genoemd om op het platteland te willen wonen dan in de drie andere gemeenten. De fysieke kwaliteiten van de leefomgeving worden in juist minder vaak als reden genoemd.

Onderzoek nieuwe inwoners > 14 Tabel 5. Motieven voor vestiging in dit gebied en voor vestiging op het platteland (in %) Motieven voor vestiging in dit gebied Motieven voor vestiging op het platteland Enquête Enquête drie andere noordelijke gemeenten Enquête Enquête drie andere noordelijke gemeenten Kenmerken van de 26 23 18 11* woning Werk 16 9* 7 6 Vestiging bij partner 15 12 7 4 Fysieke kwaliteiten 14 28 38 50** leefomgeving Nabijheid familie en 14 13 6 6 vrienden Huizenprijzen 10 15 10 7 Geografische ligging 9 9 2 1 Bekendheid met gebied 9 7 3 1 Bereikbaarheid 7 1*** 1 2 Rust 7 10 45 46 Sociale kwaliteiten 6 10 17 20 leefomgeving Voorzieningen 4 2 2 1 Manier van leven 2 3 6 8 Pushfactoren stad 2 1 12 11 Andere gebiedsspecifieke 2 2 1 1 kwaliteiten Vanwege de kinderen - - 2 4 Bekendheid platteland - 1 9 9 Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chikwadraat)

Onderzoek nieuwe inwoners > 15 5. Zoek- en keuzeproces Bijna 90% van de respondenten heeft actief voor de huidige woning gekozen. 12% is bij hun partner ingetrokken die al een huis in de gemeente had. De analyses van het zoek- en keuze proces zijn alleen gemaakt voor de groep die deze keuze actief heeft gemaakt. De zoektijd naar de nieuwe woning loopt uiteen van 0 tot 120 maanden, met een gemiddelde van 11 maanden. Dit is komt overeen met het gemiddelde in de andere drie gemeenten. Daarbij geldt dat de meeste respondenten een duidelijke voorkeur lijken te hebben voor wonen op het platteland, voor slechts 17% was het ook een optie om in de stad te blijven of te gaan wonen. Een vijfde geeft aan vooral graag in dit gebied (deze gemeente of omliggende gemeenten) te willen wonen, voor een derde was zowel het gebied als het huis en de ligging belangrijk, maar bijna de helft geeft aan vooral op te zoek te zijn geweest naar een bepaald soort huis en ligging. Dit is vergelijkbaar met de andere drie gemeenten. Om specifiekere informatie te verkrijgen over wat belangrijk was in de keuze voor de woning is gevraagd hoe belangrijk een aantal woningkenmerken hierin waren. Een duidelijke meerderheid ziet het type woning (vrijstaand, tussenwoning, etc.), de grootte van de tuin of buitenruimte, grootte van de woning, prijs van de woning, ligging van de woning, bouwstijl van de woning en de staat van onderhoud van de woning als belangrijk. Voor 40% van de respondenten is de bouwperiode van de woning belangrijk. Deze percentages komen overeen met die in de andere drie gemeenten, alleen het aandeel respondenten dat de grootte van de woning belangrijk noemt is in groter dan in de andere drie gemeenten (77% tegenover 68%). De respondenten is ook de vraag voorgelegd hoe belangrijk verschillende kenmerken van de woonomgeving waren in de keuze voor de woning in de gemeente. Tabel 6 geeft de uitkomsten weer door middel van het percentage respondenten dat een kenmerk als belangrijk of erg belangrijk heeft aangemerkt. Een grote meerderheid van de nieuwe inwoners van noemt de bereikbaarheid van werk, de nabijheid van een grotere plaats, de aanwezigheid van een winkel voor dagelijkse boodschappen en andere voorzieningen in het dorp, het soort landschap, veiligheid, rust, ruimte en privacy als belangrijk in de keuze. Er zijn ook een aantal verschillen met de uitkomsten in de drie andere noordelijke gemeenten. Voor nieuwe inwoners van zijn het soort landschap, de nabijheid van een natuurgebied, de nabijheid van water en het gegeven dat bewoners onderling vooral hun eigen gang leken te gaan minder belangrijk dan voor de nieuwe inwoners in de drie andere gemeenten. De bereikbaarheid van werk, de nabijheid van een grotere plaats, de aanwezigheid van een winkel voor dagelijkse boodschappen en andere voorzieningen in het dorp en de nabijheid van familie en vrienden waren voor nieuwe inwoners van juist belangrijker dan voor nieuwe inwoners van de drie andere gemeenten.

Onderzoek nieuwe inwoners > 16 Tabel 6. Belang kenmerken woonomgeving in keuze woning (% belangrijk) Enquête Enquête drie andere noordelijke gemeenten Bereikbaarheid van werk 68 44*** Nabijheid van grotere plaats 62 50* Beschikbaarheid OV 43 41 Aanwezigheid winkel dagelijkse 65 54** boodschappen in dorp Aanwezigheid basisschool in dorp 43 36 Aanwezigheid voorzieningen in dorp (bijv. 65 53*** sport, huisarts, dorpshuis) Soort landschap 62 77** Nabijheid natuurgebied 44 63*** Nabijheid water (bijv. een meer, de 20 59*** Waddenzee) Nabijheid bos 33 35 Het imago van het dorp of gebied 41 43 Veiligheid 75 72 Rust 92 92 Ruimte 92 94 Privacy 86 87 De status die het wonen in het dorp of 28 22 gebied heeft De mate waarin religie een rol speelt in het 12 13 dorp Nabijheid van familie en vrienden 46 34* Bewoners leken een open houding t.o.v. 48 45 nieuwkomers te hebben Er woonden veel nieuwkomers 11 16 Er woonden mensen met dezelfde manier 23 23 van leven als ikzelf Bewoners leken onderling veel contact te 28 27 hebben Bewoners leken onderling vooral hun 16 25* eigen gang te gaan Er leek een actief verenigingsleven te zijn 25 23 Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chi-kwadraat)

Onderzoek nieuwe inwoners > 17 6. Beelden Om het beeld dat de nieuwe inwoners van hun woongebied hebben te onderzoeken is hen de vraag voorgelegd: welke vier woorden komen het eerst bij u op als u aan het gebied waarin u woont denkt? Per woord konden ze aangeven of het een positieve, neutrale of negatieve betekenis voor hen heeft. De vijf meest genoemde positieve en negatieve associaties zijn weergegeven in tabel 7. Tabel 7. De vijf meest genoemde positieve en negatieve associaties met het woongebied (in % van de in totaal 709 genoemde associaties) Positieve associaties % Negatieve associaties % Rust 12 (Geen) winkels 2 Ruimte 11 (Weinig) voorzieningen 1 Natuur 3 Kaal 1 Gezellig 2 Saai 1 Vrij(heid) 2 Arm(oede) 1 De respondenten is vervolgens ook gevraagd of ze nu een ander beeld van het gebied hebben dan voordat ze naar verhuisden. Voor ongeveer een derde van de respondenten is dit het geval. In ongeveer de helft van de gevallen is het beeld sinds de verhuizing positiever geworden, ongeveer een derde geeft een negatieve verandering van hun beeld aan, in de overige gevallen is het beeld veranderd maar is het niet positiever of negatiever geworden. De positieve verandering van het beeld heeft vaak betrekking op sociale aspecten. Mensen noemen zaken als aardige mensen, het is socialer en prettiger wonen dan verwacht en gemoedelijkheid. Ook meer landschappelijke aspecten als prachtige natuur en het gebied is rijk aan natuur en niet zo plat als ik dacht komen naar voren. Ook de centrale ligging en de het aanbod van voorzieningen worden genoemd. De negatieve verandering van het beeld heeft in een aantal gevallen betrekking op de achteruitgang van het dorpscentrum en het verdwijnen van winkels: eerst was er nog een levend centrum en nu niet meer, toen wij hier kwamen wonen was er nog een supermarkt. Ook wordt verwezen naar overlast, onder meer van jongeren, er zijn veel laagopgeleide jongeren die op brommers rondrijden en veel overlast en criminaliteit en naar verkeerslawaai, verkeer in dorpskern is drukker dan verwacht en weinig woonplezier door verkeerslawaai (crossen).

Onderzoek nieuwe inwoners > 18 7. Tevredenheid met keuze Tenslotte is de vraag ook van belang hoe tevreden de nieuwe inwoners nu zijn met hun keuze voor vestiging in. Op de vraag geef aan hoe tevreden u bent met het wonen in deze gemeente geven de respondenten gemiddeld een 7,5, op een schaal van 1 tot 10. Dit cijfer is iets lager dan in de drie andere gemeenten (7,7). Aan de respondenten is gevraagd of bepaalde aspecten van het wonen in de gemeente zijn meegevallen en zo ja, welke dat zijn. Bij het analyseren van de antwoorden valt op dat veel betrekking hebben op sociale aspecten van het wonen in, bijvoorbeeld contacten leggen met de buurt, gezellig dorp waarin je snel veel contacten opdoet en de openheid van de mensen en de behulpzaamheid. Ook de gemeente wordt in positieve zin genoemd, zoals zeer vriendelijk personeel bij de gemeente en behulpzaamheid van bouw- en woningdienst. Verder worden de gunstige ligging en bereikbaarheid genoemd, de aanwezigheid van winkels en andere voorzieningen en de omgeving ( veel mooie plekjes om te wandelen, landelijk uitzicht, rust ). Ook is de vraag gesteld welke aspecten van het wonen in de gemeente zijn tegengevallen. Bij het bekijken van deze antwoorden valt op dat veel betrekking hebben op het gebrek aan of het verdwijnen van voorzieningen, en dan met name winkels. Voorbeelden hiervan zijn de supermarkt is weg, gebrek aan winkels, niet veel voorzieningen in het dorp bv. kroeg, warme bakker en pinautomaat is verwijderd. Ook verkeersoverlast wordt vrij veel genoemd, bijvoorbeeld doorgang van het verkeer door het dorp, drukte door doorgaand sluipverkeer en verkeer, men rijdt te hard in de bebouwde kom, geen controle daarop. Sociale aspecten worden ook hier genoemd, het gaat dan onder meer om geslotenheid ( contacten leggen moeilijk ) en sociale controle ( mensen zijn erg nieuwsgierig en roddelen veel ). De gemeente zelf komt ook aan de orde: het uitvoeren van gemeentelijke plannen verloopt erg traag, de gemeente heeft het centrum onleefbaar gemaakt met hun (geldverslindende) opknapbeurt. Een aantal keren wordt de uitstraling van de woonomgeving genoemd, zoals het verpauperen van de haven en het centrum, uitstraling centrum en ook onveiligheid en overlast: vandalisme van de jeugd, overlast, s nachts regelmatig onrustig in woonwijk (jeugd)). 74% van de respondenten geeft aan vrijwel zeker niet te gaan verhuizen binnen twee jaar. Dit komt overeen met het percentage in de drie andere gemeenten. 26% van de recente vestigers denkt toch alweer aan verhuizen, en zegt misschien of zeker te gaan verhuizen. Van deze groep geeft 40% aan dat de bestemming binnen Noord-Nederland zal liggen, 25% weet nog niet waar ze naartoe zouden gaan verhuizen. 25% denkt binnen de gemeente of zelfs binnen de huidige woonplaats te gaan verhuizen. 11% verhuist naar elders in Nederland. Voor de groep die misschien of zeker binnen twee jaar gaat verhuizen is gekeken wat de reden hiervoor is, de groep die denkt binnen de gemeente te gaan verhuizen is hier buiten gelaten. In iets meer dan een kwart van de gevallen gaat het om een persoonlijke reden, bijv. gerelateerd aan werk of gezinsuitbreiding. In 20% van de gevallen heeft de reden betrekking op de woning, bijvoorbeeld een grotere woning willen of meer grond. 11% van de redenen zijn ingedeeld in de categorie overig, soms gaat het hier ook om een combinatie van verschillende redenen. De interessante categorie voor dit onderzoek is de groep die verhuist vanwege redenen die samenhangen met het gebied, dat is voor 41% van de respondenten het geval. Zaken die genoemd worden zijn: overlast en verkeersdrukte, niet thuis voelen, terugwillen naar Drenthe of naar de stad, achteruitgang van het centrum, gebrek aan winkels.

Onderzoek nieuwe inwoners > 19 8. Samenvatting Uit dit onderzoek onder huishoudens die zich in de periode 2005-2009 in gemeente gevestigd hebben blijkt dat de nieuwe inwoners gemiddeld genomen jonger zijn dan de huidige bevolking van de gemeente. Ze zijn ook jonger dan de respondenten in drie andere noordelijke gemeenten (De Marne, Ferwerderadiel en Reiderland). Een derde van de respondenten heeft een HBO of universitaire opleiding afgerond, een kleiner aandeel dan in de andere drie gemeenten. Bijna de helft van de respondenten heeft een netto maandinkomen per huishouden tussen de 1250 en 2500 euro. Het lijkt erop dat de inkomens van de respondenten lager zijn dan die van alle verhuizers naar het platteland in Nederland. Bijna twee derde van de respondenten verdient het inkomen in loondienst, 10% heeft een eigen bedrijf. Een kwart van de werkzame respondenten werkt in de stad Groningen, 22% werkt in aangrenzende gemeenten. 20% werkt minimaal één dag per week of meestal thuis, een kleiner aandeel dan in de andere gemeenten. 16% van de respondenten heeft eerder in (de huidige) gemeente gewoond. In vergelijking met de andere drie gemeenten trekt meer verhuizers vanuit aangrenzende gemeenten en een kleiner aandeel vanuit elders in Nederland. 60% van de respondenten kende het gebied al uit eigen ervaring, door bijvoorbeeld wonen en bezoek aan familie of vrienden. Slechts 7% kent het gebied via vakantie en recreatie, een veel kleiner aandeel dan in de drie andere gemeenten. De belangrijkste redenen voor de verhuizing zijn trouwen of samenwonen en de vorige woning. De meest genoemde reden (26%) om zich juist in dit gebied te vestigen was het aanbod van een specifieke woning. 16% noemt (de bereikbaarheid) van werk als reden om voor dit gebied te kiezen, een groter aandeel dan in de andere drie gemeenten. Voor 15% was vestiging bij de partner de reden van de keuze. Ook belangrijk zijn de fysieke kwaliteiten van de leefomgeving (14%, bijv. ruimte, mooie landelijke omgeving). Eveneens belangrijk is de nabijheid van familie en vrienden (14%). De kenmerken van de woonomgeving die belangrijk waren in de keuze voor de woning in de gemeente zijn bereikbaarheid van werk, de nabijheid van een grotere plaats, de aanwezigheid van een winkel en andere voorzieningen in het dorp, het soort landschap, veiligheid, rust, ruimte en privacy. In vergelijking met de andere gemeenten blijkt dat voor nieuwe inwoners van het soort landschap de nabijheid van een natuurgebied en de nabijheid van water minder belangrijk zijn. De bereikbaarheid van werk, de nabijheid van een grotere plaats, de aanwezigheid van een winkel en andere voorzieningen in het dorp en de nabijheid van familie en vrienden zijn voor nieuwe inwoners van juist belangrijker. De nieuwe inwoners geven gemiddeld een 7,5 aan het wonen in gemeente, een iets lager cijfer dan in de andere drie gemeenten.

Onderzoek nieuwe inwoners > 20 Resultaten van dit onderzoek die mogelijke aanknopingspunten voor beleid vormen: nieuwe inwoners zoeken vooral een vrijstaande woning de meestgenoemde reden om zich juist in te vestigen is het aanbod van een geschikte woning de respondenten werken vaker dan de huidige bevolking in de zorg, en minder vaak in de industrie en handel er zijn twee belangrijke werklocaties: de stad Groningen, en aangrenzende gemeenten, is voor de nieuwe inwoners duidelijk een pendel gemeente, het lijkt dus belangrijk om de voor pendel belangrijke kwaliteiten te behouden en te versterken, zoals bijvoorbeeld goede bereikbaarheid de bereikbaarheid van werk is inderdaad belangrijk voor nieuwe vestigers ook de beschikbaarheid van voorzieningen in het dorp is voor nieuwe vestigers belangrijk slechts een kleine groep kende door vakantie- en recreatie ervaringen, terwijl we in andere noordelijke gemeenten zien dat vakantie en recreatie belangrijke informatieverschaffers kunnen zijn als het over vestiging en wonen in een gemeente gaat, deze groep zou wellicht vergroot kunnen worden

Onderzoek nieuwe inwoners > 21 Colofon Onderzoek nieuwe inwoners (2011) Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, in samenwerking met gemeente Copyrights RUG-FRW Tekst Rixt Bijker, Tialda Haartsen en Dirk Strijker

Onderzoek nieuwe inwoners > 22