OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHT. Prof. dr. Rogier de Corte



Vergelijkbare documenten
Organisatie van de rechtspraak - België

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

POLITIERECHTBANK LE TRIBUNAL DE POLICE alleenzetelende politierechter = beroepsmagistraat. bijstand door griffier

Deel 1 - Burgerlijk recht BUSINESS class

Samenvattingen Afdeling IV

Hof van Cassatie van België

Publicatie : Numac :

Hof van Cassatie van België

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hof van Cassatie van België

in de school Adv ocaat

Hof van Cassatie van België

in de school Adv ocaat

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

INHOUD. Voorwoord... v Beknopte inhoud... xvii BOEK I. RECHTSFENOMEEN. Hoofdstuk I. Concepten van recht... 3

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

15 FEBRUARI Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Hof van Cassatie van België

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Arresten en documenten Gerechtelijk recht

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Gerechtelijk Privaatrecht

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

BURGERLIJKE SECTIE TEL. GRIFFIE KAMER UUR. 1e Kamer 1. Hoger beroepen tegen de vonnissen van het vredegerecht in zoverre. griffie 056/

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 76/2016 van 25 mei 2016 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vraag 1 Een nieuw Europees Verdrag zoals het Verdrag van Lissabon (2007) (a) is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

Hof van Cassatie van België

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S )

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

Hof van Cassatie van België. Arrest

Transcriptie:

OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHT Prof. dr. Rogier de Corte

BOEK IV. PROCES & BEWIJS

TITEL I. PROCESRECHT

HOOFDSTUK I. Begrip 587. Men kan stellen dat elk materieel recht zijn geëigend formeel recht heeft. Zo is er materieel en formeel privaatrecht, strafrecht, publiekrecht en tuchtrecht. Het privaatrechtelijk procesrecht is het geschillenrecht m.b.t. het privaatrecht. In tegenstelling met materieel recht heeft het niet tot voorwerp de aanspraken van burgers onderling toe te kennen, te wijzigen of vast te leggen. Materieelrechtelijke vragen zijn: welke zijn de voorwaarden om te huwen? Wie kan erven? Wanneer moet ik schadevergoeding betalen?... Het formeel privaatrecht regelt daarentegen conflicten naar aanleiding van de toepassing van het materieel recht. Het compenseert het verbod van 'eigenrichting' Indien een partij meent recht te hebben op de betaling van 0.000,- uit hoofde van lening ten aanzien van een andere partij (materieel recht), dan regelt het procesrecht hoe de uitlener de ontlener kan verplichten terug te betalen indien deze weigert (formeel recht). Het materieel strafrecht is de rechtstak waarin de misdrijven worden beschreven en de strafmaat wordt aangeduid. Het is terug te vinden in het Strafwetboek (Sw). Het formeel strafrecht regelt de wijze waarop de misdrijven worden opgespoord, vervolgd en berecht. Het voorziet tevens in de nodige instellingen en uitrusting om deze taak waar te maken. Wanneer een feit een diefstal uitmaakt, staat in het materieel strafrecht. De wijze waarop een diefstal wordt opgespoord, de ondervraging van de verdachten geschiedt, hoe de huiszoeking enz. wordt verricht, alsmede de wijze waarop een verdachte zich kan verdedigen, wordt in de strafrechtspleging uitgewerkt. Het publiekrechtelijk procesrecht wordt meestal Geschillen van Bestuur genoemd; het is het formeel recht waarin de overheid partij is met betrekking tot haar optreden als overheid. Deze geschillen worden gevoerd hetzij voor de gewone rechter (bijv. de overheidsaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad), hetzij voor de administratieve rechters (bijv. de annulatie van een administratieve rechtshandeling bij de Raad van State). Het publiekrechtelijk procesrecht is minder ver geëvolueerd dan het privaatrechtelijk en strafrechtelijk procesrecht. Het tuchtrechtelijk procesrecht is het formeel recht m.b.t. de toepassing van het tuchtrecht. Hier zijn slechts enkele algemene beginselen geformuleerd. 2

HOOFDSTUK II. Kenmerken 588. De fundamentele uitgangspunten van elk procesrecht zijn in wezen gelijk: deze regels hebben betrekking op [] de toegang tot de rechter [2] op de persoon/instelling van de rechter en [3] op de rechtspleging. Afdeling. Toegang tot de rechter 589. Noch de Belgische Grondwet, noch het EVRM, noch het Bupo bepalen expliciet dat burgers het recht hebben zich tot de rechter te wenden, m.a.w. in teksten is er geen grondrecht m.b.t. tot de toegang tot de rechter. Het EHRM heeft nochtans dit recht als een evident uitgangspunt van art. 6 erkend, m.n. dat elke burger het recht heeft zich tot de rechter te wenden voor: a. het beslechten van burgerlijke geschillen en b. het beoordelen van de gegrondheid van een strafvervolging tegen hem. Deze beide begrippen (burgerlijke rechten, strafvervolging) zijn verdragsautonome begrippen. Elke nationale wetgever kan nochtans de toegang tot de rechter regelen, dit noemt men het bepalen van toelaatbaarheidsvereisten. In het Ger. W. is dit voor de civiele rechter op algemene wijze geregeld in de art. 7-8 Ger. W. Voorwaarden van de rechtsvordering. Deze voorwaarden mogen nochtans niet zo streng zijn dat ze in feite de toegang tot de rechter uitsluiten 2. Tot het beginsel van het recht op toegang moet ook het verbod van rechtsweigering worden gerekend 3. Afdeling 2. De rechter 564. Niet alleen kan het recht op toegang tot de rechter als een grondrecht worden omschreven, ook ten aanzien van de rechter zelf zijn, zowel in de Belgische Grondwet als in het EVRM, fundamentele regels bepaald: [] de rechterlijke functie wordt door de wetgever gecreëerd, [2] de rechter moet onafhankelijk zijn en [3] de rechter moet onpartijdig zijn. 590. Door wetgever opgericht Art. 46 G.W. bepaalt dat geen rechts- Wat o.m. betekent dat de Belgische rechtsorde geen bindende inhoudsbepaling van deze begrippen kan opleggen. 2 In het arrest Aerts van 30 juli 998 (NJB 998, 567) besliste het EHRM dat in die zin art. 682 Ger. W. het art. 6 EVRM schendt, omdat geen rechtsbijstand voor cassatie in civiele zaken werd verleend daar het advies van de advocaat van cassatie negatief was. 3 Paul LEMMENS, Geschillen van burgerlijke rechten en verplichtingen, Kluwer Antwerpen, 989, 300 p. 22

college of met rechtspraak belast orgaan kan worden opgericht dan door of krachtens een wet. Los van deze grondwettelijke regel, kan uit de rechtspraak van het EHRM worden afgeleid dat het wezen van een rechterlijke instantie niet toelaat dat de rechter onder de discretionaire bevoegdheid van de uitvoerende macht valt. 59. Onafhankelijk Art. 5 G.W. bepaalt «De rechters zijn onafhankelijk in de uitoefening van hun rechtsprekende bevoegdheden.». Deze tekst werd slechts in een zeer laat stadium in de G.W. ingevoegd, m.n. bij de oprichting van de Hoge Raad voor de Justitie, n.a.v. de Dutrouxperikelen. Voordien garandeerde enkel art. 6 EVRM de verplichting van een onafhankelijke rechter aan de partijen, samen met enkele verspreide bepalingen in het Ger. W. Deze onafhankelijkheid heeft in hoofdzaak betrekking op de verhouding tussen de rechterlijke macht en de buitenwereld: een rechter mag nooit instructies kunnen krijgen met betrekking tot de behandeling van een zaak van iemand anders. De schijn van afhankelijkheid volstaat 2. Het feit dat lekenrechters, zoals in de rechtbank van koophandel en de arbeidsrechtbank, deel uitmaken van een rechtscollege, is niet noodzakelijk een schending van het onafhankelijkheidsbeginsel. 592. Onpartijdig Onpartijdigheid daarentegen heeft eerder betrekking op de houding en het gedrag van de rechter tijdens het geding m.b.t. het geschil: hij mag niet bevooroordeeld zijn. Deze onpartijdigheid heeft betrekking zowel op het persoonlijk gedrag van de rechter (subjectieve partijdigheid: een rechter die zijn mening over een conflict reeds heeft bekend gemaakt) als de eerder structurele onpartijdigheid (wanneer een magistraat eerst als lid van het O.M. de zaak behandeld heeft kan hij die zaak niet meer als zetelend magistraat behandelen). Justice must not only be done, justice must also be seen to be done. Bij de Grondwetswijziging van 20 november 998. 2 In het arrest Vermeulen van 20 februari 996 besliste het EHRM dat de aanwezigheid van het parket-generaal bij de beraadslaging van het Hof van Cassatie, zelfs in burgerlijke zaken waar het O.M. een eigen en onafhankelijke plaats inneemt, er een schijn van afhankelijkheid kan ontstaan. 23

Afdeling 3 De procedure 593. Ook ten aanzien van het verloop van de procedure zijn er een aantal fundamentele regels die dienen nageleefd te worden: [] het beginsel van de fair trial, [2] openbaarheid, [3] het recht op een uitspraak binnen een redelijke termijn, [4] een (beperkt) recht van dubbele aanleg, [5] het recht van cassatietoezicht en tenslotte [6] de verplichting om de vormen na te leven. 594. Fair trial Art. 6. EVRM garandeert elke burger het recht op een eerlijk proces. Dit betekent dat zelfs indien in een bepaald land de rechter alle wettelijke regelen heeft nageleefd, het EHRM kan oordelen dat er toch geen eerlijk proces is geweest. Het Hof beoordeelt de procesgang in feite en trekt hieruit de conclusie. Een dergelijke beslissing is derhalve zeer sterk aan de feiten gebonden. Zo controleert het Hof of de partijen gelijk worden behandeld (arrest Vermeulen), of de partijen zich voor de rechter hebben kunnen verdedigen, of de rechter de vragen van partijen heeft beantwoord,... 595. Redelijke termijn Een burger heeft niet alleen het recht zich tot een rechter te richten, de rechter mag daarenboven niet weigeren een uitspraak te verlenen (verbod van rechtsweigering), daarenboven moet de staat haar rechtspraak zo organiseren dat er binnen een redelijke termijn uitspraak wordt gedaan. De redelijke termijn wordt in concreto beoordeeld. 596. Openbaarheid De rechtspraak dient in de openbaarheid te verlopen. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen de openbaarheid van de behandeling (art. 48 G.W. en art. 6. EVRM) en de openbaarheid van de uitspraak (art. 49 G.W.). De pers speelt als controlerende factor een zeer belangrijke rol. 597. Dubbele aanleg Het recht op dubbele aanleg betekent dat iedereen de plano het recht krijgt om een zaak tweemaal voor de rechter behandeld te zien: een eerste maal voor de rechter in eerste aanleg en, indien hij niet tevreden is met de uitspraak, opnieuw voor een rechter in hoger beroep. In de strafrechtspleging is het recht op dubbele aanleg een fundamenteel Deze verdragsrechtelijke bepaling heeft België verplicht zijn wetgeving in strafzaken aan te passen door de invoering van art. 2ter Voorafgaande Titel Sv. Wanneer in strafzaken de redelijke termijn overschreden is, kan de strafrechter twee zaken doen ofwel een straf uitspreken die lager is dan het wettelijk minimum ofwel volstaan met een schuldverklaring. 24

recht dat in het EVRM is erkend. In België bestaan er twee belangrijke uitzonderingen: [] uitspraken van het hof van assisen zijn niet vatbaar voor hoger beroep en [2] in geval van voorrang van rechtsmacht 2. Voor het burgerlijk recht is dubbele aanleg 3 geen algemeen rechtsbeginsel 4 en is het ernstig de vraag of dit uitgangspunt een goed uitgangspunt is. De rechtsbedeling en het vertrouwen in justitie zouden er alleen kunnen bij winnen wanneer vooral zou geïnvesteerd worden in de kwaliteit van de rechtspraak in eerste aanleg. Dan zou men kunnen overwegen om van het recht om hoger beroep aan te tekenen een uitzondering te maken. In het huidige procesrecht zijn er reeds beperkingen op de dubbele aanleg, behoudens voor de sociaalrechtelijke geschillen 5. 598. Cassatietoezicht Cassatietoezicht betekent dat elk vonnis of arrest dat niet meer vatbaar is voor hoger beroep, door één van de partijen aan de controle van het Hof van Cassatie kan onderworpen worden. Dit rechtsmiddel is geen derde aanleg, immers het Hof van Cassatie onderzoekt de zaak niet ten gronde, zoals de rechter in hoger beroep. Het Hof onderzoekt enkel of de rechter in zijn uitspraak [] het recht correct heeft toegepast [2] en de vormen heeft nageleefd. Het Hof van Cassatie beantwoordt alleen de middelen die de partijen in het cassatieverzoek opnemen 6. In strafzaken en in fiscale zaken kan elke partij en elke advocaat cassatieberoep aantekenen, terwijl in de andere zaken de partijen een beroep moeten doen op een advocaat bij het Hof van Cassatie. 599. Formalisme Het procesrecht impliceert dat structureel steeds twee partijen tegenover elkaar staan met getrokken zwaarden. Vandaar dat de spelregels die de partijen moeten naleven voor de rechter vooraf duidelijk EVRM: art. 2,, Zevende Protocol luidt: Eenieder, die door een rechtbank schuldig bevonden werd aan een misdrijf, heeft het recht om de vaststelling van zijn schuld of zijn veroordeling, voor herziening te onderwerpen aan een hogere rechtbank. Weliswaar staat de tweede paragraaf enige uitzonderingen toe ( lichte misdrijven, als de wet het zo voorziet ) maar de grondregel is duidelijk: de dubbele aanleg is volgens het mensenrechtenverdrag wel degelijk een essentieel bestanddeel van een democratische rechtstaat. 2 Ministers of magistraten die vervolgd worden, worden in beginsel berecht voor het hof van beroep. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk. 3 Art. 66 Ger. W.: «Tegen ieder vonnis kan hoger beroep worden ingesteld, tenzij de wet anders bepaalt.» 4 Cass. 3 oktober 983, Arr. Cass. 983-84, 22 5 De vonnissen van de vrederechters en politierechtbanken beneden de.240,- en de vonnissen van de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel beneden de.860,-. 6 Behoudens in de gevallen van openbare orde, waar middelen ambtshalve kunnen worden opgeworpen. 25

moeten vastliggen: de kennis van de voorafbestaande gevechtsregels vormt voor elk van de partijen de grootste garantie voor een goed procesverloop. Het is op basis van deze spelregels immers dat de rechter één van de partijen in het gelijk stelt. Deze formele regels zijn echter niet willekeurig, maar moeten precies de grondbeginselen garanderen/concretiseren die eigen zijn aan het procesrecht: voor het strafrecht is dit het recht van verdediging en voor het burgerlijk recht het recht op tegenspraak. Ook de rechter moet alle procesregels naleven, zijn gedrag moet ook voorspelbaar zijn voor partijen. Bij het niet-naleven van de voorgeschreven vormen kan het derhalve gebeuren dat bijv. de strafrechter een verdachte moet vrijspreken ondanks de zekerheid dat hij bepaalde feiten heeft gepleegd. In het burgerlijk recht kan het zijn dat het verzoek van een partij wordt afgewezen wegens een vormverzuim. De rechter hoeft dan niet noodzakelijk de grond van de zaak te onderzoeken. Dit zal bijv. het geval kunnen zijn wanneer een dagvaarding volstrekt nietig is. Het omgaan met formalisme is nochtans een tweesnijdend zwaard: langs de ene kant maakt het doen naleven van de gestelde vormveisten een garantie uit voor de burger, anderzijds kan het blind toepassen van formalisme leiden tot maatschappelijk onaanvaardbare gevolgen. 26

HOOFDSTUK III. Het vonnis 600. Begrip De rechterlijke uitspraak of het vonnis is de rechtshandeling van een rechter waarbij de rechten van de twistende partijen worden vastgesteld of waarbij uitspraak wordt gedaan over de strafvordering tegen een verdachte. Het vonnis is als handeling de emanatie van de soevereine overheid: de rechterlijke macht. In die zin is elk vonnis bekleed met het gezag van rechterlijk gewijsde: wat de rechter heeft vastgesteld is de rechterlijke waarheid. Door uitspraak te doen heeft de rechter daarenboven zijn rechtsmacht uitgeput: hijzelf kan op de zaak niet meer terugkomen. 60. Soorten De beslissingen van de rechtbanken worden vonnissen genoemd, die van de hoven arresten. De beschikkingen van de voorzitters van de rechtbanken, zetelend in kort geding, worden bevelschriften of beschikkingen genoemd (art. 04 Ger. W.). Het vonnis is een eindvonnis 2 wanneer de rechtsmacht van die rechter over een geschilpunt ten gronde uitgeput is. 602. Basisregels De Grondwet en het Gerechtelijk Wetboek bevatten verschillende bepalingen m.b.t. het uitspreken van de vonnissen en arresten. A. Verbod van rechtsweigering. De rechter moet in ieder geval recht spreken. Er bestaat immers rechtsweigering wanneer de rechter weigert recht te spreken onder enig voorwendsel, zelfs in geval van het stilzwijgen, de onvolledigheid of de duisterheid van de wet (art. 5 Ger. W.). De rechter is alsdan strafbaar (art. 258 Sw.). B. Individuele beslissing. De rechter moet uitspraak doen bij wijze van individuele beslissing. In geen geval mag de rechter uitspraak doen bij wege van algemene en als regel geldende beschikking (art. 6 Ger. W.). C. Geen precedent. De rechter mag zich niet bindend steunen op andere vonnissen en arresten, zelfs niet op de arresten van het Hof van Cassatie. Dit beginsel vormt een bewuste keuze van de wetgever, m.n. het verwerpen van de precedentenrechtspraak. Zelfs indien het Hof van Cassatie met betrekking tot een bepaald rechtspunt een vaste rechtspraak heeft ontwikkeld, dan nog mag een Belgisch rechter in zijn vonnis niet stellen:... in concreto dient de rechtsnorm als volgt uitgelegd te worden... daar het Hof van Cassatie het zo Het enige middel tegen een vonnis is een rechtsmiddel. 2 Het is een tussenvonnis wanneer, alvorens recht te doen, de rechter een voorafgaande maatregel beveelt om de vordering te onderzoeken of de toestand van de partijen te regelen (art. 9 Ger. W.). 27

besliste. De rechter moet zelf beslissen dat volgens hem de wet zo is; bij zijn overtuiging mag hij wel de uitspraken van de andere rechters laten meespelen. Dit beginsel komt thans in conflict met de rechtsstructuur van de arresten van het Arbitragehof, het Hof van Justitie en het Benelux-Gerechtshof die rechtstreeks bindend zijn. D. Gemotiveerd. De Grondwet bepaalt dat elke rechterlijke uitspraak met redenen omkleed moet zijn (art. 49 G.W.), terwijl het Gerechtelijk Wetboek de rechter verplicht de argumenten van de partijen in zijn vonnis te beantwoorden. De controle op de naleving van de motiveringsverplichting is een voorname taak van het Hof van Cassatie. 603. Gezag van gewijsde Elke rechterlijke uitspraak is bekleed met het gezag van gewijsde, een begrip dat verwijst naar het soevereiniteitsaspect van de uitspraak. Elke rechterlijke beslissing heeft gezag van gewijsde vanaf de uitspraak; dit gezag van gewijsde blijft bestaan zolang de beslissing niet ongedaan is gemaakt (art. 26 Ger. W.). Het gevolg van het gezag van het rechterlijk gewijsde is: a. dat de rechter zijn rechtsmacht heeft uitgeput. In het Belgisch recht kan een rechter nooit zelf terugkomen op een door hem gedane uitspraak; b. dat de uitspraak de juridische waarheid vormt en als zodanig moet aanvaard worden. 604. Kracht van gewijsde Het gezag van gewijsde moet onderscheiden worden van het kracht van gewijsde. Kracht van gewijsde betekent dat een rechterlijke beslissing niet meer vatbaar is voor verzet of hoger beroep (art. 28 Ger. W.). 28

HOOFDSTUK IV. Rechtshulp Afdeling. Begrip 605. Grondrecht Art. 23 G.W. voert pas in 994 het grondrecht op juridische bijstand in. De concrete invulling van dit grondrecht is geschied bij de wet van 23 november 998 op de juridische bijstand, waar in elk gerechtelijk arrondissement een Commissie Juridische Bijstand wordt opgericht. Deze wet is volledig in werking getreden op 3 december 999. De EG-richtlijn nr. 2002/8 van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen 2 verplicht de Europese lidstaten tegen uiterlijk 30 november 2004 de nodige maatregelen in hun eigen wetgeving in te schrijven. 606. Begrip Onder rechtshulp verstaat men het geheel van feitelijke en juridische voorzieningen tot het bekomen van juridische basisinformatie, de nodige bijstand om beslissingen te kunnen nemen die de juridische sfeer beïnvloeden en om de toegang tot het gerecht voor elke burger zo groot mogelijk te maken. In feite komt het neer op het nemen van maatregelen waardoor personen, die uit hun aard of door bepaalde situaties in een grote procesongelijkheid staan, betere kansen te geven. Deze maatregelen kunnen zeer divers zijn: het stimuleren van het rechtsbewustzijn bij bepaalde bevolkingsgroepen; het in groep waarnemen van belangen die individueel niet te behartigen zijn; het informeren; het nemen van alle maatregelen waardoor de burger op een effectieve wijze een laagdrempelige toegang tot justitie bekomt. 607. De concrete regeling is uitgewerkt in Boek IIIbis van het Gerechtelijk Wetboek in de art. 508/ tot 508/23, waar het onderscheid wordt gemaakt tussen de eerstelijns en de tweedelijnsrechtshulp. Er werd een Commissie Juridische Bijstand opgericht om de rechtshulp te coördineren. Een serie uitvoeringsbesluiten van 20 december 999 verschenen in het B.S. van 30 december 999. 2 PB.L nr. 26 van 3 januari 2003 29

Afdeling 2. Commissie Juridische Bijstand 608. In elk gerechtelijk arrondissement wordt een Commissie Juridische Bijstand opgericht. Deze Commissie heeft rechtspersoonlijkheid en heeft als opdracht het organiseren van de eerstelijnsrechtshulp, het verspreiden van informatie voor de zwakste groepen en de coördinatie tussen de organisaties voor juridische bijstand. De commissies zijn paritair samengesteld, voor de helft uit advocaten en voor de andere helft uit vertegenwoordigers van het OCMW en erkende organisaties voor rechtshulp. De commissies krijgen een subsidie van de federale overheid op basis van een aantal objectieve criteria: bevolking, aantal vonnissen van de jeugdrechtbank... Afdeling 3. Eerstelijnsrechtshulp 609. Onder juridische eerstelijnsrechtshulp wordt verstaan het geven van praktische inlichtingen, een eerste juridisch advies of een verwijzing naar een gespecialiseerde dienst. De eerstelijnsrechtshulp wordt verzorgd door de advocatuur en door organisaties voor juridische bijstand, die erkend zijn, in overleg met de Commissie Juridische Bijstand, meestal in de justitiehuizen. Behoudens wanneer kosteloosheid toegestaan is, moet een vast bedrag van 500-fr worden betaald. Afdeling 4. Tweedelijnsrechtshulp 60. Onder juridische tweedelijnsbijstand wordt verstaan het verlenen van een omstandig juridisch advies en de bijstand in een procedure of een geding. Te dien einde wordt door de Orde van Advocaten zelf in elk arrondissement een Bureau voor Juridische bijstand ingesteld (art. 508/5 Ger. W.). De door de advocaten kosteloos verrichte prestaties worden door de overheid vergoed op basis van een puntensysteem met omslag. Afdeling 5. Rechtsbijstand voor de rechter 6. Rechtsbijstand voor de rechter bestaat erin degenen die niet over het nodige inkomen beschikken om de eigenlijke proceskosten (gerechtsdeurwaarder, rolstelling,...) geheel of ten dele te betalen financieel tegemoet te komen door ze vrij te stellen van het betalen van bepaalde kosten. De erkenning gebeurt door de minister van justitie. 220

Indien rechtsbijstand wordt verleend betekent dit: het ontslaan van de betaling van zegel-, registratie-, griffie-, en uitgifterechten en van de andere kosten welke de rechtspleging meebrengt; het toekennen van de kosteloze tussenkomst van openbare en ministeriële ambtenaren onder de bij de wet bepaalde voorwaarden, zoals gerechtsdeurwaarder enz. 62. Met het oog op het verlenen van rechtsbijstand bestaat er bij elke jurisdictie (uitgezonderd de vrederechter) een speciaal bureau, m.n. het Bureau voor rechtsbijstand. 22

TITEL II. DE RECHTER & ZIJN MEDEWERKERS

HOOFDSTUK I. Rechterlijke macht - Grondwettelijke macht 63. Derde macht De derde grondwettelijke macht, m.n. de rechterlijke macht, wordt gevormd door de hoven en rechtbanken, d.w.z. door de magistraten: rechters en raadsheren en de leden van het openbaar ministerie. Hoewel art. 40 G.W. de leden van het O.M. niet vermeldt als onderdeel van de rechterlijke macht, wordt hun statuut geregeld in Titel III, Hoofdstuk IV. De rechterlijke macht (art. 44-59 G.W.). De rechterlijke macht wordt uitgeoefend in naam van de natie en niet namens de Koning; enkel de uitvoering van de rechterlijke beslissingen geschiedt namens de Koning (art. 40 G.W.). In tegenstelling met de andere grondwettelijke machten beschikt de rechterlijke macht niet over een begrotingsautonomie. 64. Taak De taak van de rechterlijke macht is [] de geschillen te beslechten met betrekking tot de burgerlijke en politieke rechten en [2] de straffen uit te spreken tegen degenen die de strafwetten overtreden. 65. Onafhankelijkheid Zoals de andere staatsmachten geniet de rechterlijke macht daarom zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Het zgn. beginsel van de scheiding van de machten heeft in hoofdzaak tot doel de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te verzekeren. De rechterlijke macht is in een democratie immers de ultieme beveiliging van de burger tegen de willekeur van de overheid. Om de rechterlijke macht tegen beïnvloeding van de uitvoerende macht te beschermen bepaalt de Grondwet voor de beroepsmagistraten het volgende: de rechters worden voor het leven benoemd; zij zijn onafzetbaar. Geen rechter kan van zijn betrekking ontzet, noch geschorst worden tenzij door een vonnis. De overplaatsing van een rechter kan slechts geschieden door een nieuwe benoeming en met zijn toestemming (art. 52 G.W.); de wedden van de leden van de rechterlijke orde worden bij wet vastgesteld en niet door de regering (art. 54 G.W.); geen rechter mag van de regering enig bezoldigd ambt aanvaarden, tenzij hij het kosteloos waarneemt en behoudens de gevallen van onverenigbaarheid bij de wet bepaald (art. 55 G.W.). 66. Vergeten macht Na de grote hervorming van het gerecht door de wet van 0 oktober 967 is de belangstelling voor het rechterlijk beleid, zowel van parlement als van regering, bijna 30 jaar naar de achtergrond verdwenen. De rechterlijke macht zelf was niet uitgerust om in te spelen op de sterke maatschappelijke verschuivingen en er waren geen organen 223

aanwezig die namens de rechterlijke macht konden spreken. Op het einde van de jaren 90 komt het disfunctioneren van het gerecht door gebrek aan organisatie en middelen duidelijk op de voorgrond. Twee nieuwe instellingen moeten de motor vormen voor een dynamischer opstelling van de rechterlijke macht: de Hoge Raad voor de Justitie en de Adviesraad Magistratuur. 67. Hoge Raad voor de Justitie A. Hoge Raad. Door de grondwetswijziging van 20 november 998 wordt in art. 5 G.W. de Hoge Raad voor de Justitie ingevoerd. Deze raad bekleedt in het constitutioneel recht een heel bijzondere plaats. Hij maakt geen deel uit van één van de staatsmachten en wordt door geen enkel van de machten gecontroleerd. De rechterlijke macht is niet onderworpen aan de Hoge Raad. 68. B. Bevoegdheid. De bevoegdheid van de Hoge Raad omvat enerzijds de aanwerving en bevordering van magistraten en anderzijds de controle op de werking van het gerecht. I. Aanwerving magistraten. De Hoge Raad draagt de kandidaturen bij de minister van justitie voor tot de benoeming van rechters en tot de aanwijzing van korpschefs. Hij staat in voor de organisatie van het examen van beroepsbekwaamheid en het vergelijkend examen dat toegang verleent tot de gerechtelijke stage en staat eveneens in voor de vorming van de rechters en voor de opstelling van de standaardprofielen voor de korpsoversten. II. Controle. De Hoge raad geeft adviezen over de werking van justitie, heeft het algemeen toezicht en bevordert de interne controle en ontvangt en onderzoekt alle klachten m.b.t. de werking van het gerecht 2. 69. C. Samenstelling. De Hoge Raad is op een dubbel paritaire wijze samengesteld. Hij bestaat uit 44 leden, waarvan 22 behoren tot het Nederlandstalig en 22 tot het Franstalig college. Elk college bestaat uit rechtstreeks verkozen magistraten en uit leden aangewezen door de Senaat. De Hoge Raad wordt om de 4 jaar vernieuwd. 620. Adviesraad magistratuur De wet van 8 maart 999 richt een Adviesraad van de magistratuur op. De bedoeling is om via deze adviesraad een representatief orgaan op te richten voor de magistratuur. Deze adviesraad zal zich in het bijzonder bezig houden met het statuut en de rechten van de magistraten en hun werkomstandigheden. Isabelle DUPRÉ, De Hoge Raad voor de Justitie, R.W. 998-99, 507-527 2 Met uitsluiting van elke tuchtrechtelijke bevoegdheid. 224

HOOFDSTUK II. Hoven en rechtbanken Afdeling. Geen eenheid van rechtsmacht 62. In het oorspronkelijk ontwerp van Gerechtelijk Wetboek dat aan de grondslag van de hervorming van 967 lag, werd door Charles VAN REEPINGHEN, koninklijk commissaris voor de gerechtelijke hervorming, bij K.B. aangeduid, de eenheid van rechtsmacht betracht: in elk arrondissement werd er één arrondissementsrechtbank ingericht, waar alle zaken in eerste aanleg zouden behandeld worden ongeacht of het ging om burgerlijke, sociale zaken of handelszaken. Om politieke redenen en ingevolge de druk van allerhande belangengroepen, is de eenheid van jurisdictie niet kunnen verwezenlijkt worden: de arrondissementsrechtbank werd gesplitst in drie autonome rechtscolleges: de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel, elk met haar eigen bevoegdheid. Om de bevoegdheidsconflicten op te lossen tussen die drie rechtscolleges werd een vierde rechtscollege opgericht, m.n. de arrondissementsrechtbank. Ondertussen zijn er ook te veel arrondissementen, waardoor er te kleine rechtbanken bestaan. Afdeling 2. Alleenzetelend rechter 622. Voor de vredegerechten en de rechtbanken van eerste aanleg geldt in beginsel dat de rechter alleen zetelt, dus niet in college. Ingevolge hun gemengde samenstelling (beroeps- en lekenrechters) zetelen de rechtbanken van koophandel en de arbeidsgerechten niet met een alleenzetelend rechter, behoudens in kort geding. Het hof van beroep zetelt in beginsel met drie raadsheren (uitzonderlijk met één raadsheer). Het Hof van Cassatie zetelt in de regel met vijf raadsheren. Afdeling 3. Vredegerecht 623. Organisatie In ieder gerechtelijk kanton is er een vredegerecht dat kennis neemt van de burgerlijke en de handelsgeschillen. In totaal zijn er 87 225

vredegerechten. In ieder vredegerecht is er een vrederechter. Hij is een voor het leven benoemde beroepsrechter. De vrederechter houdt steeds zitting als alleenzetelend rechter en er is geen openbaar ministerie. 624. Bevoegdheid De materiële bevoegdheid van de vrederechter, m.a.w. welke zaken de vrederechter mag behandelen, wordt in drie grote categorieën ingedeeld: de algemene bevoegdheid, de bijzondere bevoegdheid en de exclusieve bevoegdheid. A. Algemene bevoegdheid. De algemene bevoegdheid van de vrederechter is het beoordelen van alle geschillen waarvan het bedrag.860,- niet overschrijdt. Dit geldt voor de burgerlijke en voor handelszaken (art. 590 lid Ger. W.) 2. B. Bijzondere bevoegdheid. Men spreekt van een bijzondere bevoegdheid wanneer de vrederechter kennis neemt van eisen omwille van de inhoud van het geschil, ongeacht het bedrag, ook boven.860,- dus. Dit is o.m. het geval voor de huurcontracten, de erfdienstbaarheden, de echtelijke problemen vóór de inleiding van de echtscheiding, met inbegrip van alimentatie; de geesteszieken;... C. Exclusieve bevoegdheid. Men spreekt van een exclusieve bevoegdheid wanneer de vrederechter bij uitsluiting van de andere rechters bevoegd is. Dit is het geval voor verzegeling (art. 595-597 Ger. W.), voor onteigening ten algemene nutte en voor voogdij en adoptie. 625. Rechtsmiddelen Tegen de vonnissen uitgesproken door de vredegerechten kan hoger beroep worden aangetekend wanneer de waarde van de vordering hoger is dan.240,- Indien het geschil tussen handelaars was, wordt hoger beroep aangetekend bij de rechtbank van koophandel, zo niet bij de rechtbank van eerste aanleg. 626. Algemene vergadering vrederechters Art. 340 en volg. Ger. W. richt in elk rechtsgebied van het hof van beroep een algemene vergadering op van alle vrederechters en politierechters van dat rechtsgebied. Wet van 25 maart 999 op de hervorming van de gerechtelijke kantons. Bij wet 2 augustus 2000 werd de inwerkingtreding uitgesteld tot september 200. Bij arrest van het Arbitragehof nr. 30/2000 van 6 december 2000 werden enkele bepalingen vernietigd. Een aantal bepalingen werden nadien gecorrigeerd bij wet van 27 april 200. 2 Wanneer de waarde van de eis niet bepaald is en deze niet uitsluitend tot de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg of de rechtbank van koophandel behoort, kan de eis naar keuze van de eiser gebracht worden voor de rechtbank van eerste aanleg of de rechtbank van koophandel naargelang van het geval, of voor de vrederechter (art. 592 lid Ger. W.). Maar de verweerder kan de verwijzing vragen naar een andere rechtbank (art. 592 lid 2 en 3). 226

Afdeling 4. Arrondissement 627. In ieder gerechtelijk arrondissement is er een politierechtbank, een rechtbank van eerste aanleg, een arbeidsrechtbank, een rechtbank van koophandel en een arrondissementsrechtbank (art. 73 Ger. W.). Er zijn 27 gerechtelijke arrondissementen. Niet alle arrondissementen zijn eentalig. 227

A. Politierechtbank 628. Organisatie A. Plaats. Politierechtbanken worden mits enkele uitzonderingen opgericht op het niveau van het gerechtelijke arrondissement. Er zijn 32 politierechtbanken in het totaal. B. Leden. Ze bestaan uit beroepsrechters voor het leven benoemd. C. Kamers. Elke politierechtbank bestaat uit één of meerdere burgerlijke en strafrechtelijke kamers. D. O.M. Het openbaar ministerie wordt waargenomen door de procureur des konings. 629. Bevoegdheid De in 994 vernieuwde politierechtbanken behouden hun aloude bevoegdheid m.n. de berechting van de overtredingen, zijnde de lichtste misdrijven. Daarnaast wordt de politierechtbank nu reëel de verkeersrechter. Aan de politierechtbank wordt de beslechting van het volledige verkeerscontentieux opgedragen, zowel het strafrechtelijk gedeelte als het burgerlijk gedeelte, zoals de vergoeding van de verkeersslachtoffers. 630. Rechtsmiddelen Tegen de vonnissen van de politierechtbank kan alleen hoger beroep worden aangetekend bij de rechtbank van eerste aanleg, zodat een geschil i.v.m. het verkeer in beginsel niet meer voor het hof van beroep kan gebracht worden. B. Rechtbank van eerste aanleg 63. Organisatie A. Leden. In elk gerechtelijk arrondissement is er een rechtbank van eerste aanleg. Ze bestaat uitsluitend uit beroepsmagistraten die voor het leven zijn benoemd. Binnen elke rechtbank is er een voorzitter, die de leiding heeft van de rechtbank en zitting houdt in kort geding, één of meer ondervoorzitters, die de voorzitter in zijn taak bijstaan en rechters. Tussen de rechters worden er enkelen benoemd tot onderzoeksrechter, beslagrechter en rechter in de jeugdrechtbank. 632. B. Afdelingen. De rechtbank van eerste aanleg is ingedeeld in drie of vier afdelingen: een afdeling voor burgerlijke zaken, de burgerlijke rechtbank genoemd, een afdeling voor strafzaken, de correctionele rechtbank 2 genoemd en een afdeling voor jeugdzaken, de jeugdrechtbank genoemd en in 5 rechtbanken van eerste aanleg een afdeling voor fiscale zaken. Tegen de strafrechtelijke vonnissen kan steeds in hoger beroep worden gegaan, tegen de burgerlijke uitspraken alleen als het geschil hoger is dan.240,-. 2 De correctionele rechtbank telt één of meerdere kamers voor snelrechtspraak. 228

633. C. Kamers. Naargelang de behoefte van de dienst wordt de rechtbank ingedeeld in kamers (0, 20 kamers,...). Elke kamer hoort dan tot één van de afdelingen en wordt belast, volgens het intern reglement, met een bepaald soort van zaken. Dit laat een specialisatie toe binnen elke rechtbank. In iedere rechtbank van eerste aanleg is er een bureau voor rechtsbijstand, een kort geding, een raadkamer, één of meer beslagrechters en onderzoeksrechters. Wanneer een kamer zitting houdt, bestaat die kamer uit één of uit drie rechters. In de regel worden alle zaken behandeld door een kamer met één rechter. In bepaalde gevallen kan hiervan worden afgeweken: [] partijen kunnen steeds een verwijzing vragen naar een kamer met drie rechters, [2] terwijl sommige zaken steeds aan een kamer met drie rechters moeten onderworpen worden, bijv. hoger beroep tegen vonnissen van de vrederechter en politierechtbank (art. 92 Ger. W.). De jeugdrechtbank, de onderzoeksrechter, de beslagrechter, het kort geding, het bureau voor rechtsbijstand en de raadkamer zijn steeds alleenzetelende rechters. 634. D. Openbaar ministerie. Bij de rechtbank van eerste aanleg wordt het ambt van openbaar ministerie uitgeoefend door de procureur des konings. 635. Bevoegdheid A. Volheid van bevoegdheid. Het uitgangspunt is dat de rechtbank van eerste aanleg een betrekkelijke volheid van materiële bevoegdheid heeft. Dit betekent dat alle zaken voor de rechtbank van eerste aanleg mogen gebracht worden, dus ook die zaken waarvoor een andere rechter bevoegd is. De rechtbank zelf kan zich in beginsel niet zelf onbevoegd verklaren, alleen de tegenpartij kan de onbevoegdheid opwerpen (art. 568 Ger. W.). B. Algemene bevoegdheid. De rechtbank van eerste aanleg heeft een algemene bevoegdheid voor eisen waarvan de waarde het bedrag van.860,- te boven gaat. C. Exclusieve bevoegdheid. De rechtbank van eerste aanleg neemt daarenboven bij uitsluiting van de andere rechtbanken kennis van zekere eisen ongeacht het bedrag: de eisen betreffende de staat van personen (bijv. een betwisting van vaderschap); alle betwistingen in verband met de ten uitvoerlegging van vonnissen en arresten 2 ; de echtscheiding; eisen tot exequatur (uitvoerbaarverklaring) van beslissingen in burgerlijke zaken gewezen door buitenlandse rechters (art. 570 Ger. W.); eisen in tuchtzaken Behoudens diegene die tot een exclusieve bevoegdheid van een ander rechtscollege behoren. 2 Hiervoor is de beslagrechter bevoegd. 229

tegen notarissen en gerechtsdeurwaarders (art. 57 Ger. W.); inzake directe belastingen,... D. Hoger beroep. De rechtbank van eerste aanleg neemt kennis van het hoger beroep tegen vonnissen door de vrederechter en de politierechtbank gewezen (art. 577 Ger. W.). E. Jeugdzaken. Als jeugdrechtbank treedt zij op in zaken die de jeugdbescherming betreffen en beoordeelt zij ook de strafbare feiten gepleegd door jeugdige delinquenten van minder dan 8 jaar. F. Fiscale zaken. 636. Rechtsmiddelen Tegen de beslissingen van de rechtbank van eerste aanleg, geveld in eerste aanleg, is hoger beroep mogelijk bij het hof van beroep indien het voorwerp van de vordering een waarde vertegenwoordigt van ten minste.860,-. C. Arbeidsrechtbank 637. Organisatie A. Leden. De arbeidsrechtbank bestaat uit twee soorten magistraten: uit beroepsmagistraten (rechters in de arbeidsrechtbank): het zijn voor het leven benoemde juristen en uit lekenrechters (rechters in sociale zaken): het zijn werkgevers, werknemers of zelfstandigen die tijdelijk als magistraat optreden. Het korps van de beroepsrechters bestaat uit een voorzitter, die de leiding heeft van de arbeidsrechtbank en zitting houdt in kort geding; één of meer ondervoorzitters, die de voorzitter bijstaan en rechters in de arbeidsrechtbank. 638. B. Kamers. De arbeidsrechtbank bestaat uit twee of meerdere kamers, zetelend in zaken met betrekking tot het sociaal recht en het socialezekerheidsrecht. In iedere arbeidsrechtbank is er ook een bureau voor rechtsbijstand (art. 86 Ger. W.). Er is eveneens een kort geding ingericht. Bij elke terechtzitting van de arbeidsrechtbank is de kamer gemengd samengesteld: zij bestaat uit één beroepsmagistraat, voorzitter, en twee bijzitters, lekenrechters. Welke lekenrechters zitting houden, wordt bepaald door het onderwerp van het geschil. 639. C. Openbaar ministerie. Gelet op de bijzondere taak van de arbeidsrechtbank berust het ambt van openbaar ministerie bij een auditeur, die Maar hoger beroep inzake geschillen tussen kooplieden betreffende handelingen die de wet als daden van koophandel aanmerkt, of inzake wisselbrieven, wordt gebracht voor de rechtbank van koophandel (art. 577 lid 2 Ger. W.). 230

optreedt onder het toezicht en de leiding van de procureur des konings (art. 52 Ger. W.). 640. Bevoegdheid De arbeidsrechtbank neemt in eerste aanleg kennis van de eisen in zaken uit het sociale contentieux, ongeacht de omvang van het bedrag. Het betreft zowel betwistingen van het individueel als het collectief arbeidsrecht als betwistingen m.b.t. de sociale zekerheid. 64. Rechtsmiddelen Tegen alle vonnissen van de arbeidsrechtbank is hoger beroep bij het arbeidshof mogelijk, ongeacht het bedrag van de vordering. D. Rechtbank van koophandel 642. Organisatie A. Algemeen. De rechtbank van koophandel bestaat, net zoals de arbeidsrechtbank, uit twee soorten magistraten: beroepsrechters, (rechters in de rechtbank van koophandel), het zijn voor het leven benoemde juristen en lekenrechters, (rechters in handelszaken), het zijn leken, handelaars en bedrijfslui, die tijdelijk een rechterlijke functie waarnemen. Het korps van de beroepsmagistraten bestaat uit een voorzitter, die de leiding van de rechtbank van koophandel heeft en zitting houdt in kort geding; één of meer ondervoorzitters, die de voorzitter bijstaan en rechters in de rechtbank van koophandel. Het korps van de lekenrechters bestaat uit rechters in handelszaken, die uit hun midden een voorzitter kiezen. 643. B. Kamers. De rechtbank van koophandel bestaat uit twee of meer kamers, waartussen de zaken verdeeld worden volgens hun inhoud. Een specialisatie binnen de rechtbank is dus mogelijk. Bij elke terechtzitting van de rechtbank van koophandel is de kamer gemengd samengesteld, vermits zij bestaat uit één beroepsmagistraat, voorzitter, en twee bijzitters, lekenrechters. Er is in die rechtbank van koophandel een bureau voor rechtsbijstand (art. 86 Ger. W.) en een kort geding. Daarenboven heeft de voorzitter van de rechtbank een specifieke bevoegdheid inzake handelspraktijken (stakingsrechter). 644. C. Openbaar ministerie. Het ambt van openbaar ministerie wordt, indien vereist, waargenomen door de leden van het auditoraat onder de leiding en het toezicht van de procureur des konings. 645. Bevoegdheid A. Algemene bevoegdheid. De rechtbank van 23

koophandel neemt kennis van de eisen tussen kooplieden en het bedrag.860,- te boven gaat (art. 67 lid Ger. W.). B. Bijzondere bevoegdheid. Zelfs wanneer partijen geen handelaar zijn, nemen de rechtbanken van koophandel kennis van de geschillen m.b.t. een vennootschap tussen vennoten, beheerders, enz. C. Exclusieve bevoegdheid. De rechtbank van koophandel is exclusief bevoegd: inzake faillissement en gerechtelijk akkoord. Wat de faillissementen betreft moet het evenwel gaan om eisen en geschillen die rechtstreeks zijn ontstaan uit het faillissement; inzake de vordering tot staking wegens oneerlijke handelspraktijken. Deze bevoegdheid werd toevertrouwd aan de voorzitter van de rechtbank. D. Hoger beroep. De rechtbank van koophandel neemt kennis van het hoger beroep tegen beslissingen van de vrederechter, inzake geschillen tussen kooplieden voor daden van koophandel en omtrent geschillen betreffende wisselbrieven (art. 577 lid 2 Ger. W.). 646. Rechtsmiddelen S Tegen een vonnis van de rechtbank van koophandel in eerste aanleg gewezen kan hoger beroep worden aangetekend bij het hof van beroep indien de waarde van de betwisting hoger is dan.860,- E. Arrondissementsrechtbank 647. Organisatie De arrondissementsrechtbank bestaat uit de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de voorzitter van de arbeidsrechtbank en de voorzitter van de rechtbank van koophandel. De arrondissementsrechtbank wordt afwisselend voorgezeten door één van de voornoemde magistraten, telkens voor een gerechtelijk jaar (art. 75 Ger. W.). Het openbaar ministerie wordt waargenomen door de procureur des konings. 648. Bevoegdheid Bij de hervorming in 967 is men er niet in geslaagd op het niveau van het arrondissement een eenheidsrechtscollege te installeren. Zo zijn er vijf concurrerende rechtscolleges: de vrederechter, de politierechtbank, de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel. Het was dan ook volstrekt noodzakelijk een rechtscollege op te richten om de bevoegdheidsgeschillen op te lossen, zowel deze naar de inhoud als de territoriale. De arrondissementsrechtbank heeft tot taak de bevoegdheidsgeschillen op te lossen in eerste en laatste aanleg, zelfs bij verstek. Of wanneer de verweerder koopman is. 232

649. Rechtspleging Een bevoegdheidsgeschil wordt steeds aanhangig gemaakt door een beslissing van een rechter. Dit kan op twee wijzen. Wanneer de rechter meent ambtshalve een exceptie van onbevoegdheid te mogen opwerpen, doet hij hierover zelf geen uitspraak, maar verzendt hij de zaak meteen naar de arrondissementsrechtbank. Wanneer één van de partijen de onbevoegdheid opwerpt, verzendt de rechter de zaak enkel naar de arrondissementsrechtbank indien de eiser erom verzoekt, zo niet beslecht hijzelf het bevoegdheidsincident. Tegen de beslissingen van de arrondissementsrechtbank staat alleen voorziening in cassatie open door de procureur-generaal bij het hof van beroep. Na een beslissing van verwijzing door de arrondissementsrechtbank naar een andere rechter is de aangewezen rechtbank niet meer gerechtigd zich onbevoegd te verklaren en zet deze rechtbank de zaak gewoon verder. 650. Rechterlijke bevoegdheid A. Onderscheid. Het probleem van de rechterlijke bevoegdheid moet onderscheiden worden in de materiële bevoegdheid en territoriale bevoegdheid. De materiële bevoegdheid, de bevoegdheid ratione materiae of de volstrekte bevoegdheid, is de bevoegdheid die bepaald is door het onderwerp en de waarde van de eis of de hoedanigheid van de partijen (art. 9 Ger. W.). Via een materieelrechtelijke bevoegdheidsverdeling kan aan een inhoudelijke taakverdeling tussen de rechters gedaan worden. Hierdoor ontstaat een grotere efficiëntie en specialisering. Zo komen bijv. alle faillissementen uitsluitend voor de rechtbank van koophandel. De territoriale bevoegdheid of bevoegdheid ratione loci is de bevoegdheid die aan de rechter toebehoort voor een bepaald territorium of rechtsgebied (art. 0 Ger. W.). Is het de rechtbank van eerste aanleg te Gent of te Brussel die bevoegd is? Het doel is in de mate van het mogelijke de partijen een rechter te geven van dezelfde streek, vertrouwd met de leefwereld van de rechtzoekende. Deze territoriale indeling speelt een belangrijke rol, rekening houdend met de taalgrens en dus de taal van de rechtspleging. Zo is de vraag welke vrederechter bevoegd is, die van Aalst of van Arlon, voor de gebruikte taalregeling van het grootste belang. Een rechterlijke beslissing is steeds uitvoerbaar over het gehele Belgische grondgebied. 65. B. Materiële bevoegdheid. In beginsel wordt de materiële bevoegdheid d.w.z. de verdeling volgens de inhoud, bepaald door de eis, zoals door de eiser geformuleerd. Drie aspecten kunnen een rol spelen: het onderwerp van de eis (echtscheiding, faillissement,...), de waarde van de eis (.000,- Een procesakte waarin onvertaalde citaten voorkomen in een andere taal dan de procestaal kan nietig worden verklaard, zie bijv. een arrest met een Frans citaat zonder Nederlandse weergave: Cass. 5 februari 993, R.W. 992-93, 340. 233

0.000,-...) of de hoedanigheid van partijen (handelaar, niet-handelaar) (art. 9 Ger. W.). 652. C. Territoriale bevoegdheid. De hoofdregel die de territoriale bevoegdheid van de rechter beheerst, is de woonplaats van de verweerder. Naar Belgisch recht moet de verweerder gedagvaard worden voor de rechter van zijn woonplaats. Deze regel is in beginsel van aanvullend recht, d.w.z. dat de partijen in een overeenkomst van deze wettelijke regeling kunnen afwijken. Dit noemt men bevoegdheidsovereenkomsten. Bevoegdheidsovereenkomsten kunnen afzonderlijke overeenkomsten zijn of bedingen die voorkomen in algemene voorwaarden. De rechter kan in principe deze onbevoegdheid niet ambtshalve opwerpen. Deze basisregel kent 2 uitzonderingen: één van dwingend recht en één van openbare orde: bepaalde territoriale bevoegdheidsregels zijn van dwingend recht, zo is bijv. de vrederechter van de laatste echtelijke verblijfplaats bevoegd bij geschillen tussen echtgenoten. De partijen kunnen er slechts van afwijken nadat het geschil ontstaan is. De rechter kan deze bevoegdheidsbepalingen slechts bij verstek ambtshalve opwerpen; enkele regels betreffen de openbare orde (faillissement, beslag, fiscale zaken): partijen kunnen er niet van afwijken, de rechter moet desnoods ambtshalve de onbevoegdheid opwerpen. Afdeling 5. Rechtsgebied 653. Aantal Voor elk rechtsgebied is er één hof van beroep en één arbeidshof (art. 0-04 Ger. W.). Sinds 974 zijn er voor heel België 5 hoven van beroep en arbeidshoven, nl.: het hof van beroep te Brussel, met als rechtsgebied de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; het hof van beroep te Gent, met als rechtsgebied de provincies West- en Oost-Vlaanderen; het hof van beroep te Antwerpen, met als rechtsgebied de provincies Antwerpen en Limburg; het hof van beroep te Luik, met als rechtsgebied de provincies Luik, Luxemburg en Namen en het hof van beroep te Bergen, met als rechtsgebied de provincie Henegouwen. A. Hof van beroep 654. Organisatie A. Leden. Het korps van het hof van beroep bestaat uit een eerste voorzitter, één of meer kamervoorzitters en raadsheren in het hof van beroep. Het zijn allen beroepsmagistraten. 655. B. Kamers. Het hof van beroep is ingedeeld in verschillende kamers. Een aantal van die kamers behandelen de burgerlijke en de handelszaken, 234

andere kamers behandelen de correctionele zaken en weer andere de jeugdzaken. De kamers van het hof van beroep houden in beginsel zitting met drie magistraten; het is immers een rechtscollege dat in beginsel in hoger beroep uitspraak doet. De kamers voor jeugdzaken in het hof van beroep houden echter altijd zitting met één raadsheer. In ieder hof van beroep is er een kamer van inbeschuldigingstelling en een bureau voor rechtsbijstand (art. 05 Ger. W.). Er is geen kort geding in hoger beroep. 656. C. Openbaar ministerie. Bij het hof van beroep wordt het ambt van openbaar ministerie uitgeoefend door de procureur-generaal bij het hof van beroep onder het gezag van de minister van justitie. Hij wordt bijgestaan door zijn advocaten-generaal en substituten procureur-generaal. De procureur-generaal bij het hof van beroep oefent de strafvordering niet meer uit. De uitoefening ervan, zowel in eerste aanleg als in graad van hoger beroep, is toevertrouwd aan de procureur des konings. De procureur-generaal oefent enkel de strafvordering uit in geval van voorrang van rechtsmacht (strafzaken tegen rechters en ministers). 657. Bevoegdheid Het hof van beroep neemt kennis van het hoger beroep tegen de beslissingen in eerste aanleg gewezen door de rechtbank van eerste aanleg of door de rechtbank van koophandel; tegen de uitspraken in eerste aanleg gewezen door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of door de voorzitter van de rechtbank van koophandel en tegen beslissingen van de 5 rechtbanken van eerste aanleg die bevoegd zijn inzake directe belastingen. De hoven van beroep zijn in eerste en laatste aanleg bevoegd voor de strafrechtelijke berechting van de ministers en van de magistraten (art. 03 en 25 G.W.) 2. 658. Rechtsmiddelen Tegen de arresten van het hof van beroep kan uiteraard geen hoger beroep meer worden aangetekend, omdat het reeds uitspraken zijn in graad van hoger beroep en naar Belgisch recht kan men slechts eenmaal in hoger beroep gaan. Tegen de arresten van de hoven van beroep kan wel een cassatievoorziening worden ingesteld. Art. 09bis Ger. W. bepaalt daarnaast nog in een aantal gevallen waarin andere kamers met één raadsheer zitting kunnen hebben. 2 Ingevolge de grondwetswijzigingen van 2 en 7 juni 998. 235