Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 4 MAART 2015 P F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen de arresten van het hof van beroep te Luik, correctionele kamer, van 19 februari en 15 oktober De eiser voert in zijn verklaring van cassatieberoep die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. Raadsheer Françoise Roggen heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Raymond Loop heeft geconcludeerd.

2 4 MAART 2015 P F/2 II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling A. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen het arrest alvorens recht te doen van 19 februari 2014 Het arrest verklaart de tussen 19 oktober 2007 en 30 september 2011 verkregen bewijselementen nietig, omdat voor die periode de hoedanigheid van onderzoeksrechter van de daartoe aangewezen magistraat niet naar recht bewezen is door de stukken van het dossier waaruit een miskenning van het recht op een eerlijk proces volgt. De eiser voert aan dat die beslissing met name artikel 32 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering schendt. Krachtens de aangevoerde wetsbepaling wordt enkel tot nietigheid van een onregelmatig verkregen bewijselement besloten indien de nietigheid bij wet is bepaald, indien het verzuim de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast of indien het gebruik van het bewijs de eerlijke behandeling van de zaak in het gedrang brengt. Een proces is niet langer eerlijk wanneer het bewijs dat ondanks zijn onregelmatigheid ontvankelijk wordt verklaard, het risico inhoudt van een veroordeling op grond van twijfelachtige gegevens, terwijl de partij tegen wie ze worden aangevoerd in de onmogelijkheid verkeert ze op nuttige wijze tegen te spreken en de waarheid te herstellen. Het arrest oordeelt dat de aanwijzing van de onderzoeksrechter blijkt uit beschikkingen waarvan de geldigheid niet is bewezen, hetzij omdat ze geen melding maken van het advies van de procureur des Konings, hetzij omdat de aanwijzing van de onderzoeksrechter is hernieuwd op grond van artikel 80, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek, hoewel de oorspronkelijke titel was gegrond op artikel 80, eerste lid, hetzij ten slotte omdat het stuk een gewoon afschrift en geen door de griffier eensluidend verklaard afschrift is. Het advies van de procureur des Konings, dat bij artikel 80, tweede en derde lid, Gerechtelijk Wetboek is vereist, licht de voorzitter van de rechtbank in over de

3 4 MAART 2015 P F/3 wenselijkheid om een onderzoeksrechter aan te wijzen en over de keuze van een magistraat. Dat advies is niet bindend voor de voorzitter. Het niet-vermelden van dat advies, dat door het arrest wordt aangeklaagd, in één of verschillende op grond van het tweede lid van het voormelde artikel genomen beschikkingen, kan als dusdanig geen afbreuk doen aan het vermogen van de aangewezen magistraat om het onderzoek zowel à charge als à decharge te voeren alsook om te waken over de wettigheid en de loyaliteit van de bewijsvoering. Het door het hof van beroep aangeklaagde verzuim kan evenmin doen veronderstellen dat de aangewezen magistraat niet langer beschikt over de eigenschappen waarvoor hij door de voorzitter van de rechtbank werd gekozen. Het recht om gegevens à charge of à decharge tegen te spreken hangt evenmin af van de aanwezigheid in het dossier van een gewoon dan wel eensluidend verklaard afschrift van de beschikking waarbij de onderzoeksrechter wordt aangewezen. Het bestreden arrest vermeldt ten slotte niet hoe de uitoefening van het recht op tegenspraak in concreto in het gedrang wordt gebracht door de wijziging met terugwerkende kracht, naar aanleiding van een hernieuwing, van de wettelijke basis van de aanwijzing van de onderzoeksrechter. Anders dan het arrest oordeelt, laat het formele karakter van de door de appelrechters in aanmerking genomen onregelmatigheden niet toe te besluiten dat het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces zijn miskend. Die conclusie is evenmin verantwoord op grond van artikel 13 Grondwet, dat eveneens door het arrest wordt aangevoerd. De fouten die het voorbereidend onderzoek worden verweten, hebben immers niet tot gevolg dat de zaak voor een onbevoegde rechtbank wordt gebracht. De appelrechters verantwoorden hun beslissing bijgevolg niet naar recht. Het middel is gegrond.

4 4 MAART 2015 P F/4 B. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen het arrest van 15 oktober 2014 dat uitspraak doet over 1. de telastleggingen A.5, A.12 en A.16 De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen. 2. de overige telastleggingen en het bewarend beslag op onroerend goed De hierna uit te spreken vernietiging van het arrest alvorens recht te doen dat de bewijselementen uitsluit die door de onderzoeksrechter tussen 19 oktober 2007 en 30 september 2011 zijn verkregen, leidt tot vernietiging van de eindbeslissing die, op grond van die uitsluiting, die telastleggingen niet bewezen of verjaard verklaart en het beslag opheft, omdat de tweede beslissing onvermijdelijk uit de eerste beslissing voortvloeit. Dictum Het Hof, Vernietigt het arrest van 19 februari Vernietigt het arrest van 15 oktober 2014 in zoverre het de telastleggingen A.9, A.14, A.20 tot 23, B.24 tot 26 en C.27 niet bewezen verklaart, in zoverre het de telastleggingen A.1 tot 4, A.6 tot 8, A.10, A.11, A.13, A.15, A.17 tot 19 verjaard verklaart en in zoverre het arrest het onroerend beslag opheft. Verwerpt het cassatieberoep voor het overige. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde en van het gedeeltelijk vernietigde arrest. Veroordeelt de verweerder tot vier vijfde van de kosten van het cassatieberoep en laat het overige gedeelte ten laste van de Staat. Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Bergen. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door eerste voorzitter ridder Jean de Codt, afdelingsvoorzitter Frédéric Close, de raadsheren Benoît Dejemeppe, Gustave Steffens en Françoise Roggen, en in openbare te-

5 4 MAART 2015 P F/5 rechtzitting van 4 maart 2015 uitgesproken door eerste voorzitter ridder Jean de Codt, in aanwezigheid van advocaat-generaal Raymond Loop, met bijstand van griffier Tatiana Fenaux. Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Alain Bloch en overgeschreven met assistentie van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky. De afgevaardigd griffier, De raadsheer,