CONCEPT VERSLAG RRO Zuidoost Brabant Datum: 1 juli 2015 Tijd: 9:15 uur 12:00 uur Locatie: Kasteel, Helmond Naam Instantie RO/strategie werken/ Afwezig economie E. van Merrienboer Provincie, voorzitter X X J. van Bussel Asten X T. Martens Asten X M. Kuijken Bergeijk X P. van de Loo Best X M. van Schuppen Best X B. Swachten Bladel X F. d Haens Bladel X X F. Kuppens Cranendonck X C. Meuwissen Cranendonck X N. Lemlijn Deurne X H. Verhees Deurne X C. Tönissen Eersel X L. Sjouw Eersel X Y. Torunoglu Eindhoven X S. Depla Eindhoven X R. Hoekman Geldrop-Mierlo X X R. Hoppezak Gemert - Bakel X A. van Extel-v. Katwijk Gemert - Bakel X W. v.d. Rijt Heeze-Leende X J. van Bree Heeze-Leende X X Y. van Mierlo Helmond X F. Stienen Helmond X F. van Zeeland Laarbeek X X M. Jansen Nuenen ca. X H. Pero Nuenen ca. X P. Machielsen Oirschot X X C. van de Ven Reusel-De Mierden X X H. Teurlings Reusel-De Mierden X W. Hanssen Someren X L. v.d. Moosdijk Someren X R. Visser Son en Breugel X X M. Wijnen Valkenswaard X E. Buiter Valkenswaard X N. Ramaekers Veldhoven X X J. Brenninkmeijer Waalre X X P. van Dijk Waterschap Aa en Maas X X L. Huijbers Waterschap Dommel X H. Savelkouls Ministerie BZK X R. de Jong Provincie X X R. Dierx Provincie, secretaris X X I. v.d. Burgt Provincie X X M. Groot-Zevert Provincie X X RRO-ZO 1 juli 2015 1
A. Schoenmakers Provincie X X C. Jansen Provincie X X M. Klempic Provincie X X K. Gilsing MRE X X J. van Zeeland MRE X X R. Harbers MRE X X 1. Algemeen 1.1 Opening Verslag: De heer Van Merrienboer opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom in het bijzonder de heer Van Dijk van waterschap Aa en Maas. 1.2 Toelichting op het bestuursakkoord. Doel: Toelichting op het nieuwe bestuursakkoord en de accenten die het college in deze bestuursperiode wil zetten. Toelichting: Toelichting door gedeputeerde Van Merrienboer Voorstel: Kennisname Bijlage: geen, zie voor het bestuursakkoord de website van de provincie: https://www.brabant.nl/subsites/collegevorming/proces-endocumenten/bestuursakkoord-2015-2019.aspx Verslag: De heer Van Merrienboer staat stil bij het bestuursakkoord en de wijze waarop hij de samenwerking met de partners in Zuidoost ziet. Hij stelt de maatschappelijke opgave als uitgangspunt voor zijn handelen. Hij ziet het RRO als een intelligent hub waar meer gebeurt dan alleen afstemmen. Hij pleit indien nodig voor thematische verdiepingsbijeenkomsten. Hij wil graag samenwerken met de partners in de regio op basis van gelijkwaardigheid en niet vanuit hiërarchie. De regionale agenda is uitgangspunt en de provincie is hierbij partner. De heer Stienen hoopt dat de regio samen met de provincie als partners op te trekken. Uitgangspunt zou moeten zijn dat indien de 21 gemeenten in Zuidoost Brabant er samen uit komen, ze de provincie aan hun zijde vinden. 1.3 Verslag POHO/RRO-ZO 26 november 2014 Doel: vaststellen verslag Toelichting: Opmerkingen op het conceptverslag zijn geïnventariseerd via de mail en evt. verwerkt in het verslag. Voorstel: Vaststellen Bijlage: 1.3 Verslag RRO-ZO d.d. 26 november 2014 Verslag: Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 2. Thema Ruimtelijke strategie 2.1 Ladder duurzame verstedelijking Doel: Ter oriënterende bespreking de handreiking die door de Brabant brede werkgroep is opgesteld. Toelichting: Toelichting door de heer Machielsen, wethouder Oirschot Voorstel: Instemmen met voorstellen handreiking, blz. 7 1. Oriënterende bespreking van de Handreiking Op weg naar Duurzame Verstedelijkings Afspraken. 2. Besluiten tot een extra RRO in de periode september-oktober 2015. In dat RRO: RRO-ZO 1 juli 2015 2
Bijlage: Verslag: a. Besluiten welke aanpassingen in de regionale afspraken nodig zijn om tot duurzame verstedelijkingsafspraken te komen per thema, m.b.t. het benodigde bestuurlijk overleg en integrale aanpak/ontkokering; b. Verdieping van kennis over de duurzame verstedelijkingsopgave en de Ladder, bijvoorbeeld aan de hand van casussen op verschillende schaalniveaus die in de betreffende regio spelen. 2.1 Handreiking Ladder duurzame verstedelijking De heer Machielsen geeft een korte toelichting op de handreiking. Hij benadrukt dat de handreiking geen formele status heeft maar hoopt wel dat hiermee een verschuiving in het denken gaat optreden van kwantiteit naar kwaliteit. Dit moet de ruimtelijke kwaliteit ten goede komen. De handreiking moet zijn doorwerking krijgen in de regionale afspraken op de terreinen wonen, werken en detailhandel. De regio is zelf verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke inrichting. De afstemming hoeft niet op alle thema s op regionaal niveau plaats te vinden. De plaats waar de terugkoppeling met de provincie plaats vindt is het RRO. De provincie zou hierbij moeten sturen op het proces en bijdragen aan een cultuurverandering. De provincie zou niet moeten sturen op de inhoud. Als aandachtspunt wordt gesignaleerd het tijdig meenemen van de raden in dit proces. De heer Visser is bang dat de handreiking toch een status krijgt. De heer Machielsen geeft aan dat de leidraad moet leiden tot een set voor goede afspraken. Mevr. Ramaekers benadrukt dat een goede ruimtelijke onderbouwing nodig is om de plannen bij RvS overeind te houden. De heer Van Merrienboer acht de ladder op inhoudelijke gronden een goed kompas, om hiermee te komen tot afspraken. De handreiking is mede door de regio Zuidoost ontwikkeld. Het gaat om de onderliggende waarden van een goede ruimtelijke inrichting. De heer Machielsen hoopt dat de regio op basis van de handreiking in het najaar op een aantal inhoudelijke thema s keuzes maakt. Het gaat hierbij om afwegingen die het schaalniveau van de individuele gemeenten te boven gaan. Het duurzaamheid denken is niet nieuw, maar wel het proces, hoe te komen tot goede afspraken. Mevr. Ramaekers benadrukt dat het belangrijk is om er als regio samen uit te komen, om te voorkomen dat anderen over ons beslissen. Het kwaliteitsdenken is iets dat we gezamenlijk nastreven. Zij heeft dan ook alle vertrouwen dat het mogelijk is hierover goede afspraken te maken. De heer Visser benadrukt dat het lijkt of we nu pas beginnen. De detailhandelsvisies zijn nu al doordrongen van het ladder denken. Hij benadrukt het belang om tot resultaten te komen. Hij pleit voor een verantwoorde ontwikkeling ook al is dit in het verleden onvoldoende gebeurd. De heer Van Merrienboer benadrukt dat het gaat om afspraken die de partners in Zuidoost Brabant met elkaar maken. De provincie hanteert deze afspraken bij de beoordeling van de plannen. De provincie heeft hierbij dus niet de rol van een verlengde van de RvS. Het beeld van de provincie als de stok achter de deur is niet het beeld dat hij wil oproepen. Het gaat om de collectieve afspraak die in de regio wordt gemaakt. In oktober staat een extra bijeenkomst gepland om te kijken of we erin slagen er ook een goede bestuurspraktijk onder te leggen. Ook kunnen hier exemplarische casussen uit de regio aan bod komen om te oefenen hoe zaken uit pakken. Hij hoopt dat er vervolgens in december afspraken liggen die ook op brede steun kunnen rekenen. De heer Van Bree pleit ook om op sub regionaal niveau met elkaar de discussie aan te gaan. Op 1 oktober er, een extra thematische bijeenkomst, om inhoudelijk met elkaar het gesprek aangegaan. Eind van het jaar kunnen dan de afspraken gemaakt worden. De bijeenkomst op 1 oktober is vorm vrij, er wordt een halve dag gereserveerd. De heer Stienen biedt aan om de ervaringen van het stedelijk gebied op het thema wonen in te brengen tijdens de bijeenkomst op 1 oktober in de vorm van een presentatie. RRO-ZO 1 juli 2015 3
De heer Machielsen geeft aan dat hij graag samen met de sub regio s het voortouw neemt voor de organisatie van de bijeenkomst op 1 oktober a.s. 2.2 BO-Mirt Doel: Stand van zaken bij de voor Zuidoost Brabant relevante dossiers BO MIRT 2015 Toelichting: In het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport van het ministerie van IenM vindt eind dit jaar weer bestuurlijke besluitvorming plaats in het bestuurlijk overleg (BO) MIRT. Het MIRT en de vormgeving van de bestuurlijke overleggen zijn onderwerp van vernieuwing waarbij o.a. naast projectbesluitvorming meer nadruk komt te liggen op strategische discussies in het BO. Daarbij worden ook overall (beleids)ontwikkelingen betrokken zoals de nationale omgevingsvisie en Agenda Stad. Om bestuurders in het ruimtelijk domein in de regio Zuidoost Brabant te informeren over welke relevante strategische projectdossiers voor het komend BO MIRT in voorbereiding zijn voor besluitvorming is hieronder een korte samenvatting gegeven van een selectie aan onderwerpen. Daarop aanvullend is het verdiepend onderzoek proeftuin Agro&Food Zuidoost Nederland opgenomen. Uiteraard lopen er ook diverse dossiers waarvoor op dit moment nog geen aanleiding is voor agendering in het komende BO MIRT. Denk aan o.m. InnovA58 en de Bestuursovereenkomst Zoetwater Regio Zuid. Voorstel: Bijlage: Verslag: De hier opgenomen samenvatting betreft de dossiers: 1. BrainportCity (vervolg MIRT-onderzoek Brainport Avenue 2020-2040) 2. MIRT-onderzoek Kennisas A2 3. MIRT-onderzoek Goederencorridor Rotterdam-Brabant-Limburg-Duitsland 4. Verdiepend onderzoek proeftuin Agro&Food Zuidoost Nederland Kennisname 2.2 Memo Stand van zaken bij de voor Zuidoost Brabant relevante dossiers BO MIRT 2015 De heer Van Bree meldt dat de werkplaats Mobiliteit en de portefeuillehouders mobiliteit druk bezig zijn met de Mirt afspraken over de A67 en de A58. De heer Van Merrienboer geeft aan behoefte te hebben aan een gesprek met de regio over Agrofood, de wijze waarop de innovatie en de transitie naar een duurzame veehouderij gestalte kan worden gegeven. Hij vraagt zich ook af wat met het Agrofood onderzoek gebeurt en op welke tafels dit besproken gaat worden. Mevr. Lemlijn neemt deze uitnodiging graag aan maar pleit voor een gezamenlijk gesprek met een delegatie uit de regio s Zuidoost en Noordoost. Het onderzoek komt voort uit de Brainport agenda. Mevr. Van Extel beschikt graag over de resultaten van het Mirt-onderzoek Agrofood. De heer Van Merrienboer biedt aan dat de provincie het voortouw neemt voor het gesprek. 3. Thema Wonen/leefbaarheid 3.1 regionale agenda wonen Doel: Actualisatie van de Regionale Agenda Wonen van de regio Zuidoost-Brabant Toelichting: Voor u ligt de Regionale Agenda Wonen. Eind 2015 zal de Regionale Agenda wederom bestaan uit twee delen (deel A regiospecifiek en deel B Brabant breed). Voor het RRO op 1 juli 2015 volstaan we met bijgaande stand van zaken notitie. De Regionale Agenda Wonen is een dynamisch document dat elk jaar met betrokken partners wordt geactualiseerd. De Regionale Agenda Wonen ligt voor ter vaststelling, de volgende thema s komen aan de orde: 1. Ladder voor duurzame verstedelijking en het wonen 2. Kwalitatieve opgaven wonen en lopende zaken Zuidoost-Brabant 3. Nieuwe Woningwet c.q. Herzieningswet RRO-ZO 1 juli 2015 4
Voorstel: Bijlage: Verslag: Korte toelichting door de heer Stienen, bestuurlijk trekker van de werkplaats Wonen, over het regionale proces. Eventueel toelichting vanuit de subregio s over processen die daar spelen. Instemmen met: Beslispunt 1 a. De inhoudelijke en procedurele uitgangspunten over de wijze waarop de regio met de Ladder voor duurzame verstedelijking om wil gaan, agenderen voor het extra RRO van oktober; b. De resultaten van de oriënterende bespreking in het RRO van 1 juli daarin meenemen. Beslispunt 2 Kennis nemen van huidige stand van zaken in de Regionale Agenda Wonen, zoals beschreven in hoofdstuk 2. Beslispunt 3 In overleg tussen gemeenten en corporaties in Zuidoost Brabant bezien óf tot een gezamenlijk advies aan de minister gekomen moet en kan worden over de indeling van de woningmarktregio s in Zuidoost Brabant op grond van de Woningwet 2015. 3.1 Regionale agenda wonen De heer Stienen leidt het agendapunt in. De voorliggende Regionale Agenda Wonen is een goed gezamenlijk stuk van provincie, MRE en gemeenten dat aangeeft op welke wijze de verschillende partijen in de regio omgaan met het onderwerp Wonen en de processen die gaande zijn. De werkplaats Wonen is volgens Stienen daarbij toekomstgericht bezig voor de gehele regio. De ladder is een middel om een visie te ontwikkelen hoe de woningbouw er naar de toekomt toe uitziet. In het Stedelijk gebied worden al afspraken gemaakt met onder meer de woningbouwcorporaties. Hij roept de andere subregio s op om, in samenspraak met de woningbouwcorporaties, te komen tot een regionale visie. Gebruik hierbij de ladder op een pragmatische manier. De heer Stienen roept op de Woonvisies zo simpel mogelijk te houden. Vanuit Werkplaats Wonen komt de vraag om een regionale woonvisie op te stellen (als paraplu van lokale visies). We hebben het steeds over nieuwbouw, maar thema s als bestaande woningvoorraad en verduurzaming zullen belangrijker worden en meer aandacht vergen. De heer Machielsen benadrukt het belang van het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. Hij pleit ervoor dat dit meer aandacht krijgt van de werkplaats Wonen. De heer Tönissen pleit ervoor om m.b.t. dit onderwerp een verbinding te maken met de werkplaats Duurzaamheid. Ook de marktpartijen zullen de slag moeten maken. De heer Visser wijst op het platform Bouwend Nederland, dit is een netwerk met veel energie. De heer Van Merrienboer pleit voor het toevoegen van kennis aan de bestaande sector evt. via WoonConnect. We moeten anders gaan kijken naar de opgave. De heer Machielsen vindt dat de huisvesting van vergunninghouders urgentie heeft. Hij wil graag duidelijkheid hoe dit wordt aangepakt in de regio. De heer Van Bree vraagt hoe de werkplaatsen borgen dat de 21 gemeenten aangehaakt blijven? De heer Stienen geeft aan dat de werkplaats Wonen na de zomervakantie met een uitwerkingsagenda voor de komende jaren komt. Hier worden de raden bij betrokken. Deze visie is strategisch en gaat nog niet in op de inhoud. RRO-ZO 1 juli 2015 5
Ten aanzien van de huisvesting vergunninghouders merkt de heer Stienen op dat dit een steeds belangrijker thema wordt. Hij signaleert een knelpunt m.b.t. de huisvesting van vergunninghouders. De reguliere bewoners dreigen niet meer aan bod te komen en er ontstaat een verdringingseffect. Hij vraagt hiervoor aandacht bij de provincie. De heer Van Merrienboer signaleert dat het systeem (met rol corporaties) niet meer toereikend is voor de opgave. Gemeenten zouden moeten kijken wat zij voor elkaar kunnen betekenen. Hij pleit er ook voor te kijken naar nieuwe marktpartijen die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing. Zo kunnen functies op projectniveau worden gecombineerd (maatwerk). Mogelijk is dit een aspect dat de werkplaats in haar methodiek mee kan nemen. De heer Stienen vraagt naar de brief die de gemeenten in Noordoost hierover geschreven hebben. Afgesproken wordt dat deze brief ter kennisname aan de leden van het RRO wordt toegezonden. De heer Torunoglu denkt ook dat andere partijen kunnen zorgen voor een deel van de oplossing. Gemeente Eindhoven heeft hier voorbeelden van en wil dit regionaal delen. Hij ziet mogelijkheden om op projectniveau afspraken te maken met marktpartijen. Zij kunnen woonvoorzieningen realiseren ook voor andere doelgroepen. Dit geldt zowel voor nieuwbouw als ook voor transformatie. Hij pleit ervoor het gesprek aan te gaan met marktpartijen. Mogelijk kan de werkplaats ideeën genereren voor een nieuw woonproduct van dynamische woonruimte. De heer Van Merrienboer pleit voor het samen oppakken om zo te komen tot creatieve oplossingen. Hij vraagt hoe de provincie hierbij kan ondersteunen? Niet door de verantwoordelijkheid over te nemen maar wel in het zoeken naar nieuwe oplossingen. Prognose in relatie tot woningbouwafspraken De heer Stienen geeft aan dat dit onderwerp voor de gemeenten die het betreft (Helmond, Eersel en Valkenswaard) een heikel punt is. Met de gemeenten Valkenswaard en Eersel heeft vorige gedeputeerde De Boer een bestuurlijk overleg gevoerd. De gemeenten Helmond en Eersel hebben zich geconformeerd, vooral de gemeente Valkenswaard heeft nog moeite met de gang van zaken. Er wordt een bestuurlijk overleg ingepland tussen Helmond, Eersel, Valkenswaard en de provincie om nog eens over de systematiek te praten. Positie gemeenten Valkenswaard en Oirschot in subregio De heer Buiter signaleert onduidelijkheid over tot welke subregio Valkenswaard behoort. Hij pleit voor de A2-regio. De gemeente Valkenswaard heeft initiatief genomen voor een overleg met de gemeenten Cranendonck en Heeze-Leende hierover. Dit overleg zal op korte termijn plaatsvinden. De heer Machielsen geeft aan dat Oirschot liever ingedeeld wil worden bij het stedelijk gebied. Hij pleit ervoor om dit mee te nemen in de Omgevingsvisie. De heer Van Merrienboer vindt dat de inhoudelijke samenhang leidend moet zijn voor de indeling naar subregio s. Misschien moet Oirschot wel aan twee tafels mee praten. Daarnaast is dit verzoek van de gemeente Oirschot in een eerder RRO al aan de orde geweest en is er geen aanleiding gezien op dit moment andere keuzes te maken dan de huidige indeling in subregio s. De drie beslispunten worden conform voorstel aangenomen. RRO-ZO 1 juli 2015 6
4. Thema Werken/Ruimtelijke economie 4.1 regionale agenda werklocaties Doel: De voorliggende Regionale Agenda Werklocaties informeert over de stand van zaken van de verschillende lopende projecten en bevat daarnaast enkele voorstellen waarop een besluit genomen moet worden. De voorstellen zijn gemarkeerd met een geel kader. Onderstaand zijn de voorstellen weergegeven met verwijzing naar de bijbehorende paragraaf van dit document. Toelichting: Zie bijlage 4.1 Voorstel: Voorstel 1: Het RRO-ZO neemt kennis van voorliggend tussenbericht over de herijking van de Regionale Agenda Werklocaties. (voor toelichting zie de rest van dit document) Voorstel 2: kennisnemen van het kwaliteitsonderzoek bedrijventerreinen : Het RRO-ZO neemt kennis van de eindrapportage van Stec Groep: Kwalitatief verdiepingsonderzoek bedrijventerreinen Noord-Brabant, d.d. april 2015 en betrekt deze bij de herijking van de programmeringsafspraken bedrijventerreinen. (voor toelichting zie paragraaf 2.2) Voorstel 3: herijking regionale afspraken bedrijventerreinen Het RRO-ZO neemt kennis van de stand van zaken van het proces tot herijking van de regionale afspraken over bedrijventerreinen. (voor toelichting zie paragraaf 2.3) Voorstel 4: regionale afspraken over detailhandel : Het RRO-ZO neemt kennis van de stand van zaken van het proces om te komen tot een regionale detailhandelsvisie en regionale afspraken. (voor toelichting zie paragraaf 3) Bijlage: 4.1 Regionale agenda werklocaties Verslag: De heer Visser leidt het agendapunt in. Detailhandel: Hij constateert dat het opstellen van de detailhandelsvisie ook op sub regionaal niveau goed verloopt. Dit wordt gedaan in samenspraak met marktpartijen. Ook de gemeenteraden worden er actief bij betrokken. Op basis van de vier subregionale visies is het zaak om te komen tot een overkoepelende detailhandelsvisie voor alle 21 gemeenten. Het is de vraag of er overeenstemming kan worden gevonden met alle 21 gemeenten, op lokaal niveau liggen er mogelijk knelpunten. Hij roept op om de knelpunten terug te koppelen naar de werkplaats. Hij hoopt in december de regionale visie af te kunnen tikken in het RRO. De heer Buiter vindt het proces helder maar de uitkomst niet. Hij vraagt hoe te handelen als een of meer gemeenten niet kunnen instemmen. De heer Visser is hiervoor niet zo bang omdat de raden goed aangehaakt zijn bij de sub regionale visies. De regionale visie mag is niet strijdig met de sub regionale visies. De heer Van Merrienboer maakt de regio een compliment voor het proces en de werkwijze. Het is nu zaak om te voorkomen dat de besluitvorming binnen de individuele gemeenten het gehele proces gaan frustreren. De heer Kuppens geeft aan dat het proces en wijze waarop de raadsleden zijn betrokken, vertrouwen geeft voor de vaststelling van de visie in december. De heer d Haens onderstreept dat de betrokkenheid van de lokale ondernemers steun geeft richting besluitvorming in de raden. RRO-ZO 1 juli 2015 7
De heer Wijnen vraagt hoe om te gaan met knelgevallen zolang de toetsingscommissie er nog niet is. De heer Michielsen geeft aan dat middels de ladder voor duurzame ontwikkeling we hier wel uit zullen komen. De heer Van Merrienboer pleit voor een zo onafhankelijk mogelijke toetsingscommissie met een goede opdracht, ingesteld samen met de markt en kennisinstellingen. Bij grootschalige ontwikkelingen is een objectief en onafhankelijk advies van groot belang. De commissie moet niet ja of nee zeggen maar een advies met een perspectief. De provincie wil graag mee denken hoe e.e.a. te organiseren. De heer Visser geeft aan dat dit onderwerp is voor de werkplaats maar heeft wel tijd nodig. Mevr. Van Mierlo wijst op de Retail agenda van het VNG. Neem hier kennis van en speel in op nieuwe ontwikkelingen. Ook van de deregulering pilots kunnen we leren. Bedrijfslocaties: De heer Visser pleit om de regionale afspraken vanuit de sub regio s in te vullen. Hij signaleert dat de logistieke wereld enorm in beweging is. Het zijn de grote vragers van ruimtegebruik. Vanuit de werkplaats proberen we inzicht te krijgen hoe deze wereld in elkaar zit om goede keuze te kunnen maken. Vlak na de zomer komen we met de lijnen voor de ruimtelijke agenda. De logistieke vraag is te groot voor de beschikbare ruimte. We moeten sturen op strategisch niveau. De heer Visser vraagt naar de situatie per sub regio. De heer Brenninkmeijer geeft aan dat het stedelijk gebied vooral kijkt naar een oplossing voor de overcapaciteit. Na de zomer komt de sub regio met oplossingsrichtingen. Duidelijk is dat het een moeilijke opgave is en dat het gaat over een verdeling van pijn. Mevr. Lemlijn legt een relatie met het buitengebied en de ontwikkelingen die niet grondgebonden zijn. Deze bedrijven willen in het buitengebied vanwege de grondprijs. Mevr Ramaekers pleit ervoor om ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de innovatie te ondersteunen. Mevr. Van Mierlo informeert naar de BIC in relatie tot de vraag waar dan wordt afgeschaald als hier medewerking aan wordt verleend? De BIC wordt specifiek in het provinciale bestuursakkoord genoemd. Is dat niet vreemd als de herijking van de afspraken in de regio nog moet plaatsvinden? De heer Hansen signaleert een accent op VAB s in het bestuursakkoord. De ruimte die hier wordt geboden heeft gevolgen voor de problematiek van de bedrijventerreinen. De heer Visser pleit ervoor om dit als apart onderwerp op te nemen in de werkplaats. De heer Hoppezak mist een discussie over ruimtelijke kwaliteit versus economie. Het RRO is de plek om deze op elkaar af te stemmen. De heer Van Merrienboer pleit voor het vraaggericht ontwikkelen. De vraag moet centraal staan: hoe doe je dat en waar hebben we dan behoefte aan? Niet uitgaan van het probleem maar kijken naar de vraag van de markt. Wat is dan het perspectief. Ook de BIC is een vraag vanuit de markt. Hij pleit ervoor om de onderwerpen zoals VAB s niet te veel te fragmenteren, er zijn onderling relaties. De ladder geeft handreikingen voor de afwegingen die voorliggen. De heer Brenninkmeijer signaleert een verschil tussen generiek afwegingen en project specifieke afwegingen. Het gaat ergens pijn doen en de vraag is dan wie betaalt de rekening? De heer Van Merrienboer geeft aan dat misschien gezocht moet worden naar een vorm van verevening. Mevr. Ramaekers signaleert dat de bedrijventerreinen samen op groen zijn gezet. Dit vraagt om een collectieve afweging en geen solitaire houding om bijvoorbeeld de BIC voor te trekken. Er zijn ook andere bedrijventerreinen die ver in ontwikkeling zijn. In dit verband is het jammer dat de heer Depla niet aanwezig is. RRO-ZO 1 juli 2015 8
De heer Van Merrienboer hoopt dat er in het najaar afspraken gemaakt kunnen worden over de herstructurering opgave en pleit voor het gebruik van de ladder hierbij. Hij pleit voor een transparant proces van afweging. De heer Kuppens signaleert dat de A2 gemeenten gestart zijn met de herijking en dat er weinig fricties zijn. De heer Hoppezak geeft aan dat de inventarisatie in de Peel compleet is. Hij verwacht weinig problemen in het economisch platform de Peel. Hij voorziet wel afstemmingsproblemen m.b.t. VAB s. Hij signaleert dat er steeds meer vraag van bedrijven is die willen doorgroeien en die de gemeenten graag passend willen faciliteren binnen hun gemeentegrens. Vanuit de plattelandsontwikkeling is er de wens om hergebruik van VAB s zo ruim mogelijk toe te staan, vanuit economisch opzicht is juist een beperking van het hergebruik wenselijk om geen concurrentie te organiseren met (woningbouw en bedrijventerrein) ontwikkelingen in de kernen. De heer Kuijken geeft aan in de Kempen geen problemen te verwachten. Mevr. Ramaekers vraagt hoe de Kempen de relatie ziet met het stedelijk gebied? Mevr. Hoekman acht het verstandig om de logistieke vraag te relateren aan Brainport. Aan Yves de Boer is gevraagd om hier een visie op provinciaal niveau op te maken om concurrentie met andere regio s te voorkomen. De heer Van Merrienboer pleit ervoor om de regio s aan elkaar te verbinden en hierover een Brabant brede discussie te voeren en met elkaar goede afspraken te maken. Mevr. Peet signaleert dat logistiek geen losse branche is maar dat er duidelijke relaties zijn met economische ontwikkelingen. Kijk naar de keten als totaal! De heer Brenninkmeijer legt een relatie met het bereikbaarheidsvraagstuk. Er wordt conform voorstel ingestemd met de vier voorstellen. 5. Mededelingen en rondvraag 5.1 Mededelingennotitie Doel: Zaken ter kennisname Toelichting: zie bijlage Voorstel: kennisname Bijlage: 5.1 Mededelingennotitie Verslag: De mededelingen worden voor kennisgeving aan genomen. 5.2 Datum en inhoud volgende bijeenkomsten Doel: Ter kennisname data volgende bijeenkomsten Toelichting: Data volgende bijeenkomsten 1 oktober 2015 9:00-12:00 uur: Breed portefeuillehoudersoverleg RO/EZ/MOB i.a.v. gedeputeerde over Ladder Duurzame Verstedelijking (locatie in de regio) 16 december 2015 9:00-12:00 uur: RRO ZO (locatie Motel Eindhoven). Voorstel: Kennisname Verslag: De data worden voor kennisgeving aangenomen. Rondvraag: De heer Visser signaleert een gebrek aan actuele kennis binnen de Statencommissie EZ. Hij biedt aan om vanuit de werkplaats een bijeenkomst te organiseren om de situatie in Zuidoost goed neer te zetten. De heer Van Merrienboer pleit ervoor om niet alleen aandacht te vragen van de commissie, maar ook de fracties op hun verantwoordelijkheid aan te spreken. Nodig hen uit in de rol van volksvertegenwoordiging. De heer Buiter signaleert dat de vergaderopstelling problematisch blijft. De heer Van Merrienboer geeft in overweging te kiezen voor een andere werkvorm. Het blijft echter goed om elkaar een paar keer per jaar gezamenlijk te ont moeten. De heer Van Merrienboer sluit onder dankzegging voor ieders bijdrage de vergadering. RRO-ZO 1 juli 2015 9
RRO-ZO 1 juli 2015 10