DIDACTISCHE WERKVORM: DIALOGISCH LEREN WAT, HOE & WAAROM?
DIALOGISCH LEREN = VERDIEPEND LEREN Gericht op diepgaand, inhoudelijk en reflectief leren samen met anderen. Samen nadenken. de dialoog met het kunstwerk, waarbij de leerling zichzelf vragen stelt tijdens het kijken de dialoog met anderen, waarbij leerlingen vragen uitwisselen en met elkaar bespreken
DOELSTELLING: Uitgangspunt is dat leerlingen, in hun zoektocht naar betekenissen van een kunstwerk en de problemen erin, in staat zijn relevante vragen te stellen. Aparte training daarin is niet nodig. Juist de authentieke, persoonlijke vragen die leerlingen stellen zijn waardevol, omdat dergelijke vragen voortkomen uit echte nieuwsgierigheid, emotionele betrokkenheid of een persoonlijke drive die tot belangrijke leerervaringen kunnen leiden. Naar: Janssen, T. (2009) Literatuur lezen in dialoog. Vossiuspers UvA 3
MOEILIJK VOOR DOCENTEN: Dit betekent niet dat de docent en diens kennis en inzicht er helemaal niet toe doen. De docent moet zijn kennis inzetten om leerlingen te helpen waarnemen, vragen te verhelderen, te reflecteren en te communiceren met anderen (Van de Ven, 2006). Het voeren van open discussies over literatuur (kunst) vergt veel van docenten: kennis van het verhaal (kunstwerk), inzicht in het literaire leesproces (kijkproces), in de lezende (kijkende) leerling en in communicatie- en interactieprocessen. Janssen, T. (2009) Literatuur lezen in dialoog. Vossiuspers UvA 4
DIALOGISCH LEREN: In Dialogisch leren: 1) Vragen worden zorgvuldig afgebakend om reflectie en inhoudelijk goede antwoorden aan te moedigen. 2) Antwoorden zijn geen eindpunt maar een stimulans voor nieuwe vragen in een lange keten-dialoog. 3) De docent voegt alle bijdragen samen tot een coherent geheel en ondersteunt leerlingen bij het bedenken van nieuwe vragen. Wegerif. R (2010) Mind Expanding. 5
Rineke Dijkstra Still: I See a Woman Crying (Weeping Woman), Tate Liverpool, 2009 Video, Color, sound, 12 minutes, loop http://www.tate.org.uk/context-comment/video/rineke-dijkstra-weeping-woman
Spelregels bij dialogisch leren: Alle relevante informatie wordt gedeeld De groep zoekt naar overeenstemming, met inbreng van allen De groep neemt verantwoordelijkheid voor beslissingen Onderbouwing wordt verwacht Uitdagingen zijn wenselijk Alternatieven worden besproken voordat een besluit wordt genomen Iedereen in de groep wordt aangemoedigd om te praten door de anderen.
Spreek-regels: Iedereen zou een kans moeten krijgen te praten Naar iedereen zou aandachtig geluisterd moeten worden Aan iedereen zouden deze vragen gesteld moeten worden: Wat denk je? Waarom denk je dat? Of: Wat maakt dat je dat denkt? Kijk en luister naar de persoon waar je tegen spreekt Na een discussie zou de groep overeenstemming moeten proberen te bereiken op een manier waarin ieder van de groep zich kan herkennen.
BETROKKENHEID BIJ HET LEREN STIMULEREN DOOR: FLOW, NIEUWSGIERIGHEID & ESSENTIELE VRAGEN
A: the Hook NIEUWSGIERIGHEID Stimuli in de omgeving die de zintuigen prikkelen FLOW INTERESSE Stimuli die een verband leggen tussen persoonlijke interesse en leerstof. B: Mogelijkheden voor betrokkenheid gefocuste aandacht ZINTUIGLIJK SOCIAAL-EMOTIONEEL (META)COGNITIEF CREATIEF C: Voorwaarden voor Flow Intrinsieke beloning door de optimale ervaring UITDAGINGEN = VAARDIGHEDEN D: Groei van complexiteit van het bewustzijn. Als de betrokkenheid intrinsieke beloning oplevert, wil je deze beloning vasthouden. Dit leidt tot groei = toename in de complexiteit van het leren/ervaren op zintuiglijk, intellectueel en emotioneel gebied. Csikszentmihaly, M., & Hermanson, K. (2004). Intrinsic motivation in the museum: Why does one want to learn? Aangepast door M.T.A. van de Kamp, 2015 (soorten leerprocessen).
KENMERKEN VAN FLOW Een uitdagende bezigheid die vaardigheden vereist. Concentratie: Afleidingen worden uit het bewustzijn geweerd. De bezigheid heeft een duidelijk doel. De bezigheid verschaft onmiddellijke feedback. Handelen met een intense maar moeiteloze betrokkenheid. Wanneer men van een bezigheid geniet: gevoel van alles onder controle te hebben. Verlies van het bewustzijn van het zelf. Transformatie van de tijd/ tijdsbesef (de tijd lijkt om te vliegen). De optimale ervaring is zo aangenaam dat het een doel op zichzelf wordt. Czikszentmihalyi. (1999). Flow. M.T.A. van de Kamp, 2015
FLOW KUN JE BEVORDEREN DOOR: Duidelijkheid doelen en feedback zijn eenduidig & onmiddellijk. Centrering belangstelling voor wat leerlingen nu doen. Keuze leerlingen hebben het gevoel dat zij kunnen kiezen (zolang zij de consequenties maar aanvaarden). Vertrouwen het gevoel van vertrouwen zodat de leerling zich nietzelfbewust aan interesses kan wijden. Uitdaging de inspanning van de docent om leerlingen steeds complexere mogelijkheden tot handelen te bieden. Czikszentmihalyi. (1999). Flow.
NIEUWSGIERIGHEID: a) Brede interesse (exploratie): actief op zoek willen gaan naar een breed scala aan verschillende soorten nieuwe informatie of nieuwe prikkels b) Verdiepende interesse (absorptie): actief op zoek willen gaan naar een specifiek interessegebied waarin je jezelf kunt verdiepen NIEUWSGIERIGHEID KUN JE BEVORDEREN DOOR: A: Leerlingen om te leren gaan met onzekerheid en onduidelijkheid B: Exploratief gedrag door leerlingen te stimuleren Kashdan, Rose, Fincham, 2004
A: BREDE INTERESSE (EXPLORATIE) Het vermogen leren ontwikkelen om de aandacht te richten op nieuwe en uitdagende zaken te richten. Kennis of gedrag leren ontwikkelen dat in zichzelf al een positieve beloning kan vormen. HOE? Vragen te stellen of opdrachten aan te reiken waarmee je hun verwachtingspatroon probeert te doorbreken Vragen te stellen of opdrachten aan te reiken waardoor leerlingen gaan twijfelen aan hun aannames of veronderstellingen Leerlingen iets aanreiken waarover zij zich kunnen verbazen Kashdan, Rose, Fincham, 2004 14
B: VERDIEPENDE INTERESSE(ABSORPTIE): Flow-achtige betrokkenheid bij stimuli en activiteiten die op zichzelf al belonend zijn; het aanpassen van bestaande kennis aan nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten; het integreren van nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten. HOE? Open vragen aan te reiken, vragen dus waarop geen eenduidig antwoord mogelijk is Vragen te stellen die bij leerlingen weer nieuwe vragen op kunnen roepen. Leerlingen stimuleren tot verkennend gedrag gebaseerd op eigen specifieke interesses. Door vragen te stellen over die persoonlijke interesses en hen vervolgens weer nieuwe vragen daarover te (laten) stellen, kun je hen stimuleren tot de ontwikkeling van verdiepende interesse. Kashdan, Rose, Fincham, 2004
ESSENTIELE VRAGEN STELLEN ESSENTIELE VRAGEN ZIJN BELANGRIJK, TIJDLOOS, NOODZAKELIJK EN PRIKKELEND Essentiële vragen zijn provocatief en generatief, dat wil zeggen dat ze aanzetten tot verder nadenken, tot reflectie en dat ze meer vragen oproepen, waaronder goed doordachte vragen. Het zijn niet simpelweg antwoorden of het enig juiste antwoord. Ze leiden tot het doorgronden, het doorvorsen van grotere gehelen of grotere kwesties. De vragen zijn ook prikkelend en uitdagend en leiden zo tot meer betrokkenheid: Drinken wij hetzelfde water als onze voorouders? McTighe, J., & Wiggins, G. (2013). Essential Questions.
ZEVEN KARAKTERISTIEKEN VAN ESSENTIELE VRAGEN: 1. Zijn open van karakter dus niet gesloten: er is niet één juist antwoord 2. Zetten aan tot denken; zijn intellectueel uitdagend, leiden vaak tot discussie of debat 3. Vergen hogere orde denken: analyseren, afleiden, evalueren, voorspellen. Je kunt het antwoord niet vinden door alleen kennis te reproduceren 4. Verwijzen naar belangrijke, overkoepelende ideeën of kwesties binnen (en soms ook buiten) een discipline. 5. Roepen aanvullende vragen op en zetten aan tot verder onderzoek 6. Verlangen ondersteuning en onderbouwing, het is niet alleen maar een antwoord 7. Zijn terugkerende vragen: ze kunnen steeds opnieuw op een zinvolle manier aan de orde gesteld worden (in verschillende contexten). McTighe, J., & Wiggins, G. (2013). Essential Questions.
ESSENTIELE VRAGEN OVER KUNST Wat kan kunst/een kunstwerk ons vertellen over een bepaalde tijd, cultuur of over de (huidige) maatschappij? Mag je een vreselijke gebeurtenis mooi schilderen of juist niet? (ethisch, esthetisch) Welke rol kan kunst zoal spelen? Wat zijn aspecten die het maken van kunst bepalen? Tot op welke hoogte hebben kunstenaars een verantwoordelijkheid naar hun publiek? Heeft het publiek ook een verantwoordelijkheid naar kunstenaars? Waarom wel/ niet? Wat is het verschil tussen een weloverwogen en ondoordachte vorm van kritiek/betrokkenheid/engagement? Naar: McTighe, J., & Wiggins, G. (2013). Essential Questions.
DIALOGISCH LEREN FLOW, NIEUWSGIERIGHEID LEERDOELEN: WAT LEER JE VAN AANDACHTIG KIJKEN NAAR KUNST VIA DIALOGISCH LEREN? GEFOCUSTE AANDACHT GOED KIJKEN, VISUALISEREN VISUEEL EXPLOREREN KUNST BEGRIJPEN REFLECTEREN M.T.A. van de Kamp, 2015
DAVID PERKINS The intelligent eye Learning to think by looking at art Reflectief kijken 1: Neem de tijd om te kijken; 2: Kijk breed en avontuurlijk; 3: Kijk duidelijk en grondig; 4: Kijk georganiseerd. Perkins & Ritchart hebben de Visible Thinking Routines ontwikkeld gericht op reflectie & dialoog
INLEVEN, AANVOELEN Rineke Dijkstra Still: I See a Woman Crying (Weeping Woman), Tate Liverpool, 2009 Video, Color, sound, 12 minutes, loop 21
MET VERBEELDINGSVERMOGEN KIJKEN Banksy M.T.A. van de Kamp, 2015
KUNST BEGRIJPEN: FUNCTIE, PLAATS, TIJD Johannes Vermeer Irma Boom Kennis van kunstvocabulaire = beter kijken, meer zien M.T.A. van de Kamp, 2015
REFLECTEREN OP JEZELF, DE ANDER, DE WERELD, HET LEREN Together, we can find a better solution, a superior solution. Appreciate and celebrate differences instead of fearing them Stephen Covey, Het derde alternatief M.T.A. van de Kamp, 2015 24
SYNERGIE 1+1=3 Stephen Covey, Het derde alternatief