Nederland in KP >> Als het gaat om innovatie

Vergelijkbare documenten
Nederland in KP >> Als het gaat om innovatie

Nederlandse topsectoren in KP7. >> Als het gaat om innovatie

Wegwijzer Horizon 2020

De definitieve opzet van Horizon 2020

Horizon 2020 Kansen voor Hogescholen

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen

Zevende Kaderprogramma Analyse. Nederlands mkb in KP7

Nieuwsbrief KP7 en Eureka: R&D over de grens

Horizon 2020 Secure Societies

Horizon MKB instrument & Fast track to Innovation. Martijn Lammers. Nationaal Contactpunt voor het MKB in Horizon 2020.

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

Stimulering Europees Onderzoek

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005)

DOC en EZ-innovatiebeleid: dat moet (kunnen) passen. Luuk Klomp Plv directeur Innovatie en Kennis. 19 oktober 2016

Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties. Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie:

Innovatie in samenwerking. Jasper Wesseling Plaatsvervangend directeur-generaal Bedrijfsleven & Innovatie Ministerie van Economische Zaken

Logistieke uitdagingen en kansen binnen Horizon 2020

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

ScaleUp Dashboard 2015

Stimulering Europees Onderzoek

Navigatie topsectoren

Topsectoren. Hoe & Waarom

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Holland High Tech High Tech Solutions for Global Challenges Topsector High Tech Systemen en Materialen

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bio-based economy programma's onder. Horizon mei Koos de Korte

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States

Nederland. Nederland

Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN)

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau

Regionale financiering voor SMART CITIES in Brussel. Beata Bibrowska Senior Advisor- Dep Europa, OOI beleid en programma's- Innoviris

Regiobericht 1.0 Noord

Europese feestdagen 2019

Wat zijn feiten en cijfers rond geneesmiddelenonderzoek?

Overzicht O&O ICT. oproepen/opportuniteiten. 31/1/2008 PiCToR Info Sessie

Subsidies in de regio

Europese feestdagen 2018

Excellente partnerschappen binnen Europa: de KIC s

Exportmonitor Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. over het Europese burgerinitiatief "Eén van ons"

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Call for proposals. Westerdijk Talentimpuls. Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Life Sciences & Health TKI 2015

Europese feestdagen 2017

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op de artikelen 4, 6 en 32 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Vinci Rapport: Analyse van Deelname Nederlandse MKB bedrijven in Horizon2020 SME Instrument

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top!

Highlights Nationale Studenten Enquête 2015

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Factsheet innovatiebeleid

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Sociale bescherming in belgië

Internationale handel visproducten

Subsidiemogelijkheden EFRO Oost-Nederland

R&D-barometer Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven. November 2018

the state of renewable energies in europe

Europese toppositie voor Management onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam

Datum 28 november 2016 Uitvoering motie Bruins/Duisenberg: monitor omvang alfa-, bèta-, gamma-, en technische wetenschappen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Even voorstellen. Drs. Frank Verleg RA (Partner) Subsidiespecialist binnen Blömer accountants Lid van Centraal Management Team Brussel

Vlaamse deelname aan Europese financieringsprogramma s

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

Marktontwikkelingen varkenssector

Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen

Horizon 2020 Secure, clean and efficient energy Q-meeting TKI wind op Zee

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

Start van het CHIC project: Cichorei als multi-inzetbaar gewas voor voedingsvezel en medicinale terpenen

De evolutie van de partijfinanciering op het niveau van de Europese Unie ( )

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

Initiatiefvoorstel Fractie Front Verhogen bedrag bestuursbeurzen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme

Horizon Route naar

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

World Economic Forum publiceert Global Information Technology Report

Datum 19 juni 2014 Betreft Terugblik Nederlandse deelname aan het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling (KP7)

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers

Overzicht Lotingstudies WO Laatste wijziging:

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Londen-Malaga-verklaring over. Onderzoeksinvestering. In Astma

MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND. Juli 2014 December 2017

Agendapunt 6: Op weg naar KP8

AANGENOMEN TEKSTEN. P8_TA(2016)0419 Kwijting 2014: Gemeenschappelijke Onderneming Eniac

Valorisation Grant. Richtlijnen voor het aanvragen van financiering voor Valorisation Grant fase-1 en fase-2 projecten

De dienst van de Europese Commissie voor wetenschap en kennis

Het creëren van een innovatieklimaat

RM onderzoekmogelijkheden in Nederland en Europa

Minicongres Finishing

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Transcriptie:

Nederland in KP7 2010 >> Als het gaat om innovatie

Voorwoord Above all, Framework Programme is a programme for Europeans. It provides tangible evidence of how the EU can improve people s lives. Máire Geoghegan-Quinn, European Commissioner for Research, Innovation and Science De Europese Commissie streeft ernaar van Europa de meest kennisintensieve, concurrerende en duurzame economie ter wereld te maken. Met het Europese Kaderprogramma, dat loopt van 2007 tot en met 2013, wil de Europese Commissie de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese Unie verbeteren en de Europese concurrentiekracht versterken. EG-Liaison is als National Contact Point het Nederlandse expertisecentrum voor het Kaderprogramma en draagt bij aan een zo goed mogelijke aansluiting van Nederlandse organisaties bij dit subsidieprogramma. Jaarlijks publiceert EG-Liaison over de Nederlandse deelname aan het Zevende Kaderprogramma. De analyse die voor u ligt, Nederland in KP7 2010, beschrijft de Nederlandse deelname gedurende de eerste drie jaren van het Zevende Kaderprogramma. Tijdens deze periode hebben Nederlandse organisaties ruim één miljard euro subsidie verkregen uit het Zevende Kaderprogramma. Een mijlpaal! In deze publicatie vindt u alle achtergronden. De publicatie bestaat uit twee onderdelen die afzonderlijk van elkaar zijn te lezen. In het eerste deel van de analyse wordt de Nederlandse deelname aan het Zevende Kaderprogramma als geheel bekeken. In het tweede deel vindt u meer gedetailleerde informatie over de verschillende onderdelen van het Zevende Kaderprogramma: de Cooperation thema s, Ideas, People en Capacities. Ieder hoofdstuk geeft antwoord op vragen als: Hoe presteert Nederland ten opzichte van de rest van Europa? Hoeveel subsidie ontvangen Nederlandse? Aan hoeveel nemen Nederlandse organisaties deel? Wie zijn de grote Nederlandse spelers? Met wie werken zij samen? En ten slotte: Welke trends nemen wij waar? Wij hopen u met deze publicatie een goed inzicht te geven in de prestaties van Nederland in het Zevende Kaderprogramma en wensen u veel internationale inspiratie toe. EG-Liaison, september 2010 Voorwoord

Inhoudsopgave Voorwoord 2 Samenvatting 4 Toelichting op de behaalde resultaten 5 Het Zevende Kaderprogramma 7 Over deze analyse 9 Deel I. Nederland in het Zevende Kaderprogramma 12 Nederland in het Zevende Kaderprogramma 13 Deel II. Nederland in het Zevende Kaderprogramma per onderdeel 23 Cooperation 24 Health 25 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB) 33 Information and communication technologies (ICT) 41 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP) 50 Energy 58 Environment 68 Transport 76 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH) 85 Space 94 Security 102 Ideas 111 People 118 Capacities 127 Colofon 137 Inhoudsopgave

Samenvatting In deze publicatie worden de resultaten van Nederlandse organisaties in het Zevende Kaderprogramma geanalyseerd. Het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling (KP7) loopt van 2007 tot en met 2013. Deze analyse is gebaseerd op informatie over de KP7-oproepen in 2007, 2008 en 2009. In deze periode is 15,9 miljard euro aan subsidie verstrekt. In totaal ontvangt Nederland hiervan ruim 1 miljard euro. Nederland staat daarmee op een vijfde plaats in Europa. Alleen Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië ontvangen meer subsidie. Nederland behaalt een retour van 6,6% van het subsidiebedrag. Dit is hoger dan de bijdrage van circa 5% aan KP7. Nederland ontvangt daarmee ruim 250 miljoen euro meer dan het bijdraagt aan KP7 in deze periode. Tot nu toe is aan 9.806 subsidie toegekend. Nederland is vertegenwoordigd in 2.006 van deze, een aandeel van 20%. In het onderdeel Cooperation behaalt Nederland zelfs een aandeel van 40%. In Cooperation worden samenwerkings op het gebied van tien technologische thema s gefinancierd. Nederland krijgt zo dus toegang tot een groot deel van de kennis die op deze thema s wordt gegenereerd. Alleen de allerbeste subsidievoorstellen komen in aanmerking voor financiering. Het slagingspercentage is in KP7 gemiddeld 18%. Nederlandse organisaties nemen over het algemeen deel aan goede consortia en behalen een gemiddeld slagingspercentage van 23%. Een belangrijke doelstelling van KP7 is het verbeteren van de Europese concurrentiepositie. Daarom stimuleert de Europese Commissie de deelname van het bedrijfsleven en dan met name het midden- en kleinbedrijf (mkb). Tot nu toe is 14% van het totale KP7-budget aan het mkb toegekend. Het Nederlandse mkb ontvangt 12% van het aan Nederland subsidiebedrag. In de eerste drie jaar van KP7 is 15,9 miljard euro aan subsidie toegekend. In de resterende vier jaar wordt nog 39 miljard euro uitgegeven. Het jaarlijkse KP7-budget neemt dus behoorlijk toe. Nederland staat voor de uitdaging de goede prestaties in de komende jaren voort te zetten. 4 Samenvatting

Toelichting op de behaalde resultaten De managers van de afdeling EG-Liaison van Innovatie, Jan Reint Smit en Koos de Korte, geven een toelichting op de belangrijkste resultaten en blikken vooruit op de resterende jaren van het Zevende Kaderprogramma. Hoe presteert Nederland in het Kaderprogramma? Smit: Nederland heeft de afgelopen drie jaar uitstekend gepresteerd. We hebben ruim één miljard euro ontvangen: een retour van 6,6 procent. We staan daarmee op een vijfde plek achter de grote landen Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië. Daarnaast ligt ook het slagingspercentage hoog voor met Nederlandse deelname. Over de hele linie hebben met Nederlandse deelname een slagingspercentage van 23 procent. Dit is beduidend beter dan de 16 procent voor zonder Nederlandse deelname. Nederlandse organisaties nemen dus veel en efficiënt deel aan KP7: meer dan 20 procent van alle KP- heeft één of meerdere Nederlandse, in totaal zijn dat meer dan tweeduizend! Waarin blinkt Nederland uit? De Korte: Nederland heeft een goede kennisinfrastructuur. Nederland is een grote speler op het gebied van gezondheid, agrofood en milieuonderzoek. De prestaties van Nederland op het gebied van ICT zijn gunstig ten opzichte van eerdere Kaderprogramma s. Ook op het fundamenteel wetenschappelijke onderdeel Ideas scoren we goed. Dat geeft aan dat Nederlandse wetenschappers in Europa toonaangevend zijn. 5 Toelichting op de behaalde resultaten

Wat is de uitdaging voor de komende jaren? De Korte: Nederland heeft in KP7 in drie jaar tijd ruim één miljard euro ontvangen, dat is een substantiële bijdrage aan het innovatiebeleid in Nederland. De komende jaren zal er nog meer budget beschikbaar zijn in KP7, de mogelijkheden zijn groot. Smit: De universiteiten en onderzoeksorganisaties zijn verantwoordelijk voor 75 procent van de Nederlandse retour. Voor deze organisaties, de grootste doelgroep, wordt het KP steeds belangrijker. Onderzoeks zijn steeds vaker grensoverschrijdend en de nationale financiering is beperkt. Ook voor het mkb liggen er kansen. De deelname van het Nederlandse mkb blijft met 12 procent achter bij het Europese streefcijfer van 15 procent. Het is onze taak en ambitie de niet-deelnemende mkb-bedrijven te bereiken en de KP7-deelname te stimuleren om zo ook deze doelgroep optimaal te laten profiteren van de toenemende mogelijkheden binnen KP7. De managers van EG-Liaison, Jan Reint Smit (links) en Koos de Korte, in gesprek over de door Nederland behaalde resultaten 6 Toelichting op de behaalde resultaten

Het Zevende Kaderprogramma Doelstelling van het Zevende Kaderprogramma De Europese Commissie heeft voor de periode 2013 ruim 50 miljard euro gereserveerd voor het stimuleren van innovatie. Dit geld zal worden besteed via het Zevende Kaderprogramma (KP7) voor onderzoek en ontwikkeling. Met dit programma wil de Europese Commissie het internationale concurrentievermogen van Europa verhogen en haar positie in de wereldwijde kenniseconomie versterken. Daarnaast wordt het Kaderprogramma ook ingezet om oplossingen te vinden voor belangrijke maatschappelijke vraagstukken op Europees of mondiaal niveau. Voorbeelden hiervan zijn vraagstukken op het gebied van milieu, duurzame energie, vergrijzing en volksgezondheid. Het geld dat binnen het Zevende Kaderprogramma beschikbaar is, wordt uitgegeven in de vorm van subsidies. Deze subsidies zijn bedoeld om onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie te cofinancieren. In bijna alle gevallen gaat het om waarin bedrijven en wetenschappelijke instellingen internationaal samenwerken. Deze internationale samenwerking is veelal noodzakelijk om de benodigde expertise voor het oplossen van een vraagstuk bij elkaar te krijgen. Internationale samenwerking is daarmee het fundament van KP7. Opbouw van het Zevende Kaderprogramma Het Zevende Kaderprogramma is verdeeld in vier onderdelen: Cooperation, Ideas, People en Capacities. Daarnaast is er nog een apart programma voor Nuclear Research (Euratom). Cooperation is verreweg het grootste onderdeel: bijna tweederde van de subsidies wordt binnen dit blok besteed. Cooperation biedt financiële ondersteuning aan Europese bedrijven en universiteiten die in internationaal verband onderzoek verrichten. Het onderzoek moet een bijdrage leveren aan de versterking 7 Het Zevende Kaderprogramma

van de concurrentiepositie van de Europese industrie, én het moet passen in één van de tien thema s van Cooperation: Health Food, agriculture and fisheries, and biotechnology Information and communication technologies Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies Energy Environment (including climate change) Transport (including aeronautics) Socio-economic sciences and humanities Space Security Ideas stimuleert excellente onderzoekers om de wetenschappelijke grenzen binnen hun vakgebied te verleggen (frontier research). Het onderzoek kan plaatsvinden op elk wetenschaps- of technologiegebied. Het is niet noodzakelijk dat dit onderzoek in internationaal verband wordt uitgevoerd. Hiermee vormt Ideas een uitzondering binnen het Kaderprogramma. De uitvoering van het onderdeel Ideas is in handen van de European Research Council. People is gericht op het versterken van de capaciteit van onderzoekers in Europa, zowel kwalitatief als kwantitatief. People biedt onderzoekers bij bedrijven en universiteiten ondersteuning bij het uitbouwen van hun internationale onderzoekscarrière. Zo zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden om (met financiële ondersteuning) gedurende een bepaalde periode onderzoek te doen in het buitenland en om buitenlandse onderzoekers tijdelijk in dienst te nemen. Deze initiatieven worden gefinancierd met zogenoemde Marie Curie-beurzen. Binnen het onderdeel Capacities is een aantal uiteenlopende regelingen te vinden die erop zijn gericht de Europese capaciteit voor het verrichten van onderzoek te versterken. De belangrijkste onderdelen zijn het programma Research Infrastructures voor het versterken van de onderzoeksinfrastructuur, en Research for the benefit of SMEs (Small and Medium sized Enterprises) voor onderzoek dat ten goede komt aan het mkb. Binnen het onderdeel General activities wordt hoofdzakelijk een aantal ERA-NET gefinancierd naast de ERA-NET binnen de Cooperation thema s. Het Euratom-programma financiert onderzoek en ontwikkeling op het gebied van kernenergie. De verkregen kennis zal bijdragen aan de veiligheid en duurzaamheid van kernenergie. 8 Het Zevende Kaderprogramma

Over deze analyse Deze publicatie beschrijft de prestaties van Nederlandse organisaties in het Zevende Kaderprogramma (KP7) op twee niveaus. In deel I wordt de deelname van Nederlandse organisaties in KP7 in het geheel beschreven. Deel II gaat in op de details voor de KP7-onderdelen en thema s. De opbouw van ieder hoofdstuk in deel I en deel II is gelijk. Het eerste overzicht geeft een aantal kerncijfers bij het betreffende KP7-onderdeel of thema. Daarna volgen overzichten over de positie van Nederland in Europa, de deelname per onderzoeksgebied of subprogramma, de Nederlandse spelers, de internationale samenwerkingspartners en ten slotte een beschrijving van de ontwikkelingen door de jaren heen. Brongegevens Voor deze analyse wordt gebruikgemaakt van twee databases waarin de Europese Commissie (EC) de informatie over ingediende projectvoorstellen en afgesloten contracten registreert. In de eerste database, de evaluatiedatabase, is alle informatie over KP7-subsidieaanvragen opgenomen. Deze gegevens zijn gebaseerd op informatie zoals deze door de indieners van de subsidieaanvragen zelf is opgegeven. In de tweede database die voor deze analyse gebruikt werd, de contractendatabase, zijn de gegevens opgenomen van de uiteindelijke afgesloten contracten met de EC (grant agreements). Voor deze publicatie wordt gebruikgemaakt van de door de EC op 25 maart 2010 vrijgegeven versies van beide databases. In deze databases zijn de gegevens van de subsidieaanvragen binnen oproepen met sluitingsdata in de periode 2007 tot en met 2009 alsook de ERA-NET oproep welke in januari 2010 sloot opgenomen. Een beperkt aantal oproepen met sluitingsdata in eind 2009 zijn nog niet verwerkt in de databases. Dit is aangegeven bij de betreffende thema s. De informatie over succesvolle,, subsidieaanvragen in deze analyse is grotendeels gebaseerd op de gegevens in de contractendatabase. Dit zijn de meest accurate gegevens waarbij aan de organisaties tevens een uniek registratienummer is toegekend. Dit maakt het mogelijk om deelname van specifieke organisaties in kaart te brengen. De overzichten 5 en 7 van ieder hoofdstuk zijn op deze gegevens gebaseerd. 9 Over deze analyse

Informatie over succesvolle waarvoor de contractonderhandelingen nog gaande zijn en informatie over niet-succesvolle subsidieaanvragen is afkomstig uit de evaluatiedatabase. Voor deze publicatie wordt voor de eerste maal gebruikgemaakt van de gegevens in de contractendatabase. Hierdoor kunnen enkele cijfers afwijken van eerdere publicaties die uitsluitend op de evaluatiedatabase gebaseerd waren. Een deel van de subsidieaanvragen is ingediend in een procedure bestaande uit twee stappen. Alleen de coördinator van een voorstel in de eerste stap wordt in de evaluatiedatabase geregistreerd. Alle overige worden niet zichtbaar in de databasegegevens. Dit heeft tot gevolg dat met Nederlandse en een buitenlandse coördinator die niet succesvol waren in de eerste stap, niet zijn meegenomen in deze analyse. In de evaluatiedatabase is onvolledige informatie opgenomen over de hoogte van de subsidies die worden aangevraagd binnen People. De subsidies bij People zijn wel bekend voor afgesloten contracten. De in deze analyse opgenomen informatie over de hoogte van de subsidies binnen People is gebaseerd op afgesloten contracten behorend bij de oproepen met sluitingsdata in 2007 2008. Oproepen met sluitingsdata in 2009 zijn niet meegenomen in de overzichten met financiële informatie. Begrippen en achtergronden Adhoc oproepen Voor de thema s Health, NMP, Energy, Environment, Transport, Space en Security en de onderdelen People en Capacities zijn Adhoc oproepen gepubliceerd, waarin thema-breed een aantal gefinancierd worden. De overzichten met kerncijfers aan het begin van ieder hoofdstuk zijn inclusief de binnen de Adhoc oproepen. Omdat uit deze oproepen niet zijn ondergebracht bij een specifiek onderdeel van een thema, ontbreekt informatie hierover in overzicht 3 ( Toegekende subsidie ) en overzicht 4 ( Deelname aan ). Joint Technology Initiatives (JTI s) In de periode die in deze publicatie geanalyseerd wordt zijn vijf Joint Technology Initiatives (JTI s) gestart. De JTI s schrijven zelf oproepen uit. Het budget is voor de helft afkomstig uit één of meerdere KP7-onderdelen. De andere helft wordt bijgedragen door private partijen. De voor deze analyse gebruikte KP7-databases bevatten geen informatie over deze oproepen. De (Nederlandse) deelname aan de JTI s is dan ook niet opgenomen in deze analyse. De financiële bijdrage van de verschillende thema s aan de JTI s wordt in de betreffende hoofdstukken in deel II gespecificeerd. Midden- en kleinbedrijf (mkb) en groot bedrijfsleven Een organisatie wordt beschouwd als mkb als wordt voldaan aan de volgende definitie: een organisatie met minder dan 250 fte aan werknemers en minder dan 50 miljoen euro omzet en/of 27 miljoen euro op de lopende balans. De aandelen mogen voor niet meer dan 25 procent in handen zijn van een niet-mkb. Gezien deze definitie kunnen ook niet-commerciële organisaties zoals onderzoeksorganisaties zich als mkb registreren. Commerciële organisaties die niet voldoen aan deze criteria vallen in deze analyse onder de categorie groot bedrijfsleven. Nederlandse financiële KP7-bijdrage en retourpercentage De Nederlandse afdracht aan de Europese Unie bedraagt voor de periode 2007 2009 circa 4,85% van de totale EU-begroting (bron: Begrotingen Europees Parlement definitieve vaststelling van de gewijzigde begroting nr. 10 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (2010/162/EU, Euratom). Omdat ook de aan KP7 geassocieerde lidstaten meebetalen aan KP7, is de Nederlandse bijdrage aan KP7 voor de genoemde periode zelfs nog iets kleiner dan 4,85% van het totale budget. Het retourpercentage geeft aan welk deel van het KP7-budget aan Nederlandse is toegekend. 10 Over deze analyse

Prognose KP7 budget Voor de prognose van de KP7-budgetten in de overzichten 8 ( Subsidie en in 2009 ) wordt gebruik gemaakt van de cijfers gepubliceerd in SEC(2010) 473 Statement of estimates of the Commission for 2011 Document II Financial programming 2012-2013. Projecten, deelnames en slagingspercentage In deze analyse wordt gerekend in. Wanneer bijvoorbeeld gesproken wordt over het slagingspercentage, wordt het projectslagingspercentage bedoeld: het deel van de ingediende met Nederlandse dat voor financiering in aanmerking komt. Aan de met Nederlandse deelname nemen één of meerdere Nederlandse partijen deel. In de tekst bij overzicht 4 is daarom ook aangegeven hoeveel keer Nederlandse organisaties deelnemen aan de gefinancierde. 11 Over deze analyse

Deel I. Nederland in het Zevende Kaderprogramma

Nederland in het Zevende Kaderprogramma Overzicht: Kerncijfers Nederland in het Zevende Kaderprogramma totaal KP7 subsidie 15.928,9 subsidie 1.045,7 retourpercentage 6,6% subsidie mkb 126,3 totaal aantal KP7 9.806 aantal met 2.006 aandeel 20,5% slagingspercentage KP7 17,5% slagingspercentage 23,0% 13 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

1. Deelname 1.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland in KP7 een vijfde plaats (overzicht 1). In totaal ontvangt Nederland 1.046 miljoen euro, 6,6% van het subsidiebedrag in KP7. Voor Nederland ligt de financiële bijdrage aan KP7 rond de 5% 1). Daarmee ontvangt Nederland netto dus ruim 250 miljoen euro vanuit KP7. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië ontvangen meer subsidie dan Nederland, maar leveren ook een grotere bijdrage aan KP7. Over het algemeen blijkt dat met name de grotere landen meer bijdragen aan KP7 dan zij aan subsidie ontvangen. Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie retourpercentage retourpercentage 1 Duitsland DE 2.672,0 16,8% 2 Verenigd Koninkrijk UK 2.264,7 14,2% 3 Frankrijk FR 1.904,7 12,0% 4 Italië IT 1.351,0 8,5% 5 Nederland 1.045,7 6,6% 6 Spanje ES 1.006,6 6,3% 7 Zwitserland CH 722,1 4,5% % 8 Zweden SE 629,1 3,9% 9 België BE 615,4 3,9% 10 Griekenland EL 429,3 2,7% % DE UK FR IT ES CH SE BE EL Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7 budget (15.929 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Nederland behaalt een zesde plaats wanneer gekeken wordt naar het aantal (overzicht 2). Spanje behaalt nu een vijfde plaats; in vergelijking met Nederland nemen Spaanse organisaties vaker deel aan KP7- maar ontvangen hiervoor relatief minder subsidie. In vergelijking met de andere landen in de top-10 behaalt Nederland een relatief hoog slagingspercentage van 23%. Alleen Zwitserland en IJsland (niet in top-10) behalen een hoger slagingspercentage, maar deze landen zijn vertegenwoordigd in minder. Het slagingspercentage van 23% voor met een of meer Nederlandse is beduidend hoger dan het slagingspercentage van 16% voor zonder Nederlandse. Hieruit blijkt dat Nederlandse organisaties erin slagen om zich aan te sluiten bij succesvolle consortia. Kijken we specifiek naar Cooperation dan is het verschil tussen met en zonder Nederlandse nog groter. Subsidieaanvragen met een Nederlandse deelnemer behalen een slagingspercentage van 23% terwijl subsidieaanvragen waarin geen Nederlandse organisaties deelnemen slechts een slagingspercentage van 12% behalen. 1) Zie het hoofdstuk Over deze analyse voor een verdere uitleg over de Nederlandse financiële bijdrage aan KP7. 14 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 4.083 21,1% Aantal 2 Duitsland DE 3.576 19,5%. 3 Frankrijk FR 3.031 22,1% 4 Italië IT 2.651 15,7% 5 Spanje ES 2.427 18,4% 6 Nederland 2.006 23,0%... IT ES DE UK FR 7 België BE 1.485 22,0% 8 Zwitserland CH 1.417 23,7% 9 Zweden SE 1.312 20,9% 10 Griekenland EL 1.152 15,5%. EL SE BE CH % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 9.806 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. Meer informatie over de positie van Nederland binnen de specifieke KP7-thema s en onderdelen is te vinden in Deel II van deze publicatie. 1.2. Subsidie en De totale projectkosten voor Nederlandse organisaties in KP7 bedragen 1.370 miljoen euro. Hiervan wordt 1.046 miljoen euro (76%) middels KP7-subsidie vergoed. Nederlandse organisaties dragen zelf dus 324 miljoen euro bij. Nederland behaalt een hoge retour in Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB; 11,4%), Environment (9,9%), Health (9,0%) en Socio-economic sciences and humanities (SSH; 8,0%) in vergelijking met de gemiddelde Nederlandse retour van 6,6%. De behaalde retour is een stuk lager dan de gemiddelde retour in General Activities (GA; 1,6%), Space (2,6%), Euratom (4,5%) en Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP; 4,8%; overzicht 3). In absolute bedragen ontvangt Nederland de meeste subsidie uit Information and Communication Technologies (ICT; 202 miljoen euro), het KP7-onderdeel waarvoor het grootste budget beschikbaar is. Daarnaast ontvangt Nederland een groot subsidiebedrag uit Health (168 miljoen euro), Ideas (134 miljoen euro) en Capacities (112 miljoen euro). Een groot deel van het subsidiebedrag in Environment en Health is bestemd voor de bijdrage voor Nederlandse organisaties als coördinator, respectievelijk 46% en 45%. In het thema Transport daarentegen bedraagt dit percentage slechts 17%. 15 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

Overzicht 3: Toegekende subsidie KP7 thema / onderdeel subsidie KP7 subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 0 50 100 150 200 250 Health 1.863,4 167,9 9,0% 74,9 832,4 FAFB 622,7 71,2 11,4% 24,5 259,6 ICT 3.755,7 201,7 5,4% 62,0 1.001,1 NMP 1.403,3 67,7 4,8% 19,1 412,8 Energy 707,8 47,8 6,8% 18,3 296,0 Environment 648,9 64,3 9,9% 29,6 247,1 Transport 1.061,9 56,0 5,3% 9,5 230,8 SSH 208,4 16,7 8,0% 6,2 123,6 Space 244,0 6,3 2,6% 2,3 17,4 Security 303,6 17,2 5,7% 6,5 100,9 Ideas 1.716,6 133,5 7,8% 133,3 1.327,8 People 1.091,1 74,3 6,8% 37,8 75,0 Capacities 1.994,1 111,6 5,6% 39,5 340,7 GA 146,7 2,3 1,6% 0,6 2,7 Euratom 160,7 7,2 4,5% 1,2 14,2 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-onderdelen 2). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-onderdelen. 2) Gebruikte thema afkortingen: FAFB: Food, agriculture and fisheries, and biotechnology ICT: Information and communication technologies NMP: Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies SSH: Socio-economic sciences and humanities GA: General activities 16 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

Nederlandse organisaties namen deel aan 8.712 subsidieaanvragen in KP7. Hiervan werden 2.006 toegekend (23%). Aan deze 2.006 nemen Nederlandse organisaties 2.957 keer deel. Daarnaast scoorden 2935 subsidieaanvragen (34%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Dit geeft aan dat er naast de gefinancierde met Nederlandse veel goede subsidieaanvragen met Nederlandse partijen werden ingediend. Nederland is vertegenwoordigd in 2.006 oftewel 20% van de in totaal 9.806. Nederland behaalt een zeer groot aandeel in FAFB (65%), Environment (56%) en Health (50%). Nederland behaalt een kleiner aandeel in Space (29%), ICT (31%) en NMP (35%). In vergelijking met Cooperation (gemiddeld 40%) zijn de aandelen in Ideas (8%), People (8%) en Capacities (27%) lager. Over het algemeen behaalt Nederland voor de verschillende KP7 onderdelen een slagingspercentage dat veel hoger ligt dan het gemiddelde slagingspercentage op het betreffende onderdeel (overzicht 4). Alleen voor het onderdeel People ligt het Nederlandse slagingspercentage lager dan het gemiddelde. Het Nederlandse slagingspercentage binnen de thema s NMP, FAFB en Energy is in vergelijking met het KP7-gemiddelde opmerkelijk hoog. Nederland coördineert 584 in KP7. Dit aantal omvat ook coördinaties binnen Ideas en People, die voor een groot deel bestaan uit individuele beurzen. In Cooperation coördineert Nederland 221, 7% van het totaal aantal. Nederland heeft een groot aandeel in de coördinatie van binnen Environment (13%), FAFB (13%) en Health (12%). Het Nederlandse aandeel als coördinator is beperkt in Transport, Space en NMP (steeds 4%). In KP7 behaalt Nederland een slagingspercentage als coördinator van 22%. Dit is hoog in vergelijking met het gemiddelde slagingspercentage van 18%. In de thema s Environment, FAFB, Health en Energy en het onderdeel Capacities hebben met een Nederlandse coördinator een duidelijk hogere slaagkans dan het gemiddelde binnen die onderdelen. In deze onderdelen is Nederland dus een sterke en toonaangevende speler. Meer details over de subsidie en voor de onderzoeksgebieden binnen de verschillende KP7-thema s en onderdelen zijn te vinden in Deel II van deze publicatie. 17 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

Overzicht 4: Deelname aan KP7 thema / onderdeel KP aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 0 100 200 300 400 Health 439 220 882 24,9% 17,4% 52 FAFB 197 128 473 27,1% 14,9% 25 ICT 1.127 346 1.710 20,2% 15,4% 53 NMP 350 122 412 29,6% 11,4% 15 Energy 176 85 341 24,9% 14,5% 17 Environment 214 119 500 23,8% 15,3% 28 Transport 327 126 437 28,8% 23,1% 13 SSH 133 59 424 13,9% 9,2% 11 Space 48 14 44 31,8% 23,0% 2 Security 86 34 175 19,4% 13,9% 5 Ideas 1.059 82 918 8,9% 6,9% 80 People 4.552 359 1.390 25,8% 31,9% 242 Capacities 1.012 273 940 29,0% 18,2% 38 GA 22 6 9 66,7% 44,0% 1 Euratom 64 33 57 57,9% 44,4% 2 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-onderdelen 3). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-onderdelen. 3) Gebruikte thema afkortingen: FAFB: Food, agriculture and fisheries, and biotechnology ICT: Information and communication technologies NMP: Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies SSH: Socio-economic sciences and humanities GA: General activities 18 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

2. Nederlandse organisaties Organisaties gevestigd in de regio Amsterdam ontvangen gezamenlijk ongeveer een vijfde van het aan Nederland subsidiebedrag (200 miljoen euro). Ook wordt veel subsidie toegekend aan organisaties gevestigd in de regio s Delft (138 miljoen euro), Utrecht (108 miljoen euro), Eindhoven (94 miljoen euro) en Wageningen en omstreken (90 miljoen euro; overzicht 5). Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-subsidie voor de Nederlandse regio s. Onderstaande organisaties vormen de top-15 gebaseerd op het aantal gesloten KP7-contracten tot nu toe: 1. TNO (Delft, 115 contracten) 2. TU Delft (Delft, 99 contracten) 3. Dienst Landbouwkundig Onderzoek (Wageningen UR; Wageningen, 91 contracten) 4. Universiteit Utrecht (Utrecht, 90 contracten) 5. Wageningen Universiteit (Wageningen UR; Wageningen, 86 contracten) 6. Vrije Universiteit en VU Medisch Centrum (Amsterdam, 83 contracten) 7. Technische Universiteit Eindhoven (Eindhoven, 73 contracten) 8. Universiteit van Amsterdam (Amsterdam, 65 contracten) 9. Radboud Universiteit (Nijmegen, 65 contracten) 10. Universiteit Twente (Enschede, 64 contracten) 11. Erasmus Universitair Medisch Centrum (Rotterdam, 58 contracten) 12. Rijksuniversiteit Groningen (Groningen, 50 contracten) 13. Universiteit Leiden (Leiden, 48 contracten) 14. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Amsterdam, 46 contracten) 15. Universiteit Maastricht (Maastricht, 45 contracten) 19 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

Van het aan Nederland subsidiebedrag is 12% bestemd voor het mkb (overzicht 6). Het Nederlandse groot bedrijfsleven ontvangt 8% van het aan Nederland subsidiebedrag. Nederland blijft hiermee achter bij het gemiddelde aandeel van het mkb en het groot bedrijfsleven in KP7 dat respectievelijk 14% en 13% van het totaal budget ontvangt. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig (, M ) % mkb (, M ) % groot bedrijfsleven (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-onderdelen voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). Kijken we naar het aantal deelnames in plaats van naar het verkregen subsidiebedrag, dan wordt een soortgelijk patroon zichtbaar. Het Nederlandse mkb en groot bedrijfsleven zijn verantwoordelijk voor respectievelijk 16% en 12% van alle Nederlandse deelnames aan KP7-. In KP7 als geheel zijn het mkb en het groot bedrijfsleven verantwoordelijk voor 18% en 13% van het totaal aantal succesvolle deelnames. Het Nederlandse mkb en groot bedrijfsleven neemt daarmee in verhouding tot de niet-private onderwijs- en onderzoeksinstellingen iets minder vaak deel aan KP7. Positieve uitzonderingen op dit beeld zijn de thema s Energy en NMP. In beide thema s gaat 23% van het subsidiebedrag naar het Nederlandse mkb. Voor Energy is dat duidelijk boven het gemiddelde voor dit thema (18%) en voor NMP is dat vergelijkbaar met het gemiddelde voor NMP (24%). Meer informatie over de Nederlandse en het aandeel van de verschillende organisatietypen binnen de KP7-thema s en onderdelen is te vinden in Deel II van deze publicatie. 20 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

3. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 2.006 met Nederlandse het meest wordt samen gewerkt met organisaties afkomstig uit Duitsland (3.039 keer) en het Verenigd Koninkrijk (2.507 keer). Daarnaast wordt er veel samengewerkt met organisaties uit Frankrijk (1.951 keer), Italië (1.784 keer), Spanje (1.273 keer) en België (1.049 keer). Binnen deze landen wordt tenminste 100 maal samengewerkt met Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk), Fraunhofer Instituut (Duitsland), Commissariat à l Energie Atomique (CEA; Frankrijk), Consiglio Nazionale delle Richerche (CNR; Italië) en Max Planck Instituut (Duitsland). Daarnaast werken Nederlandse organisaties er minimaal 100 keer samen met Joint Research Centre (JRC; Europese Commissie) en Valtion Teknillinen Tutkimuskeskus (VTT; Finland). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - -.. -.. -. Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-subsidieaanvragen per land. Meer details over de internationale samenwerkingspartners voor de verschillende KP7-thema s en onderdelen zijn te vinden in Deel II van deze publicatie. 21 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

4. Trends Nederland heeft in de periode 2009 een retour van 6,6% behaald. In 2008 is aan Nederlandse organisaties relatief veel subsidie toegekend waardoor de behaalde retour is gestegen van 6,3% in 2007 tot 6,6% in de periode 2009. Het Nederlandse slagingspercentage is in deze periode ook toegenomen (overzicht 8). In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus gestegen ten opzichte van de stijging van het totaal beschikbare budget binnen KP7. Bovendien hebben Nederlandse organisaties daar met een toenemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: Toegekende subsidie KP7 begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Linkeras: Toegekende subsidie 2007 6.707 421,4 6,3% 851 20,7%. 2008 11.496 762,6 6,6% 1.406 21,7%. 2009 15.883 1.043,3 6,6% 1.992 22,9%. 2010* 2011* 2012* 25.871 34.457 43.991.... 2013* 54.555 * * * * De totaal beschikbare KP7-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-subsidie hierbij opgeteld. De ontwikkelingen binnen de verschillende KP7-thema s en onderdelen lopen sterk uiteen. Meer specifieke informatie hierover is te vinden in Deel II van deze publicatie. 22 Nederland in het Zevende Kaderprogramma

Deel II. Nederland in het Zevende Kaderprogramma per onderdeel

Cooperation Overzicht: Kerncijfers Nederland in Cooperation totaal KP7 Cooperation subsidie 10.966 subsidie 719,1 retourpercentage 6,6% subsidie mkb 93,3 totaal aantal KP7 Cooperation 3.119 aantal met 1.259 aandeel 40,4% slagingspercentage KP7 Cooperation 15,2% slagingspercentage 23,3% 24 Cooperation

Health Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema Health totaal KP7 Health subsidie 1.863 subsidie 167,9 retourpercentage 9,0% subsidie mkb 11,3 totaal aantal KP7 Health 439 aantal met 220 aandeel 50,1% slagingspercentage KP7 Health 17,4% slagingspercentage 24,9% 25 Health

1. Het thema Health Alle binnen het Health-thema dienen direct of indirect bij te dragen aan de verbetering van de gezondheid van de Europese burger. Om die reden ligt de nadruk binnen dit thema duidelijk op translationeel onderzoek. Europa speelt hiermee een belangrijke rol in de aanpak van wereldwijde gezondheidsproblemen. Samenwerking met (ontwikkelings)landen wordt dan ook gestimuleerd binnen dit thema. Het Health thema is verdeeld in vier onderzoeksgebieden: 1. Biotechnology, generic tools and medical technologies for human health 2. Translating research for human health 3. Optimising delivery of healthcare to European citizens 4. Other actions across the Health theme Het eerste onderzoeksgebied Biotechnology, generic tools and medical technologies for human health richt zich voornamelijk op het ontwikkelen van technologieën voor high-throughput research, nieuwe imaging methodes en onderzoek naar nieuwe, innovatieve behandelingsmethodes. Translating research for human health omvat translationeel onderzoek naar een aantal belangrijke gezondheidsproblemen. Hieronder valt onder meer de dreiging van wereldwijde opkomende epidemieën, maar ook onderzoek naar het verouderingsproces, kanker, hart- en vaatziekten en diabetes. Daarnaast is er aandacht voor chronische aandoeningen en zeldzame ziekten. Het derde onderzoeksgebied Optimising delivery of healthcare to European citizens richt zich op verschillende aspecten rond de gezondheidszorg. Binnen dit gebied vraagt de Europese Commissie om die het vertalen van de resultaten uit klinisch onderzoek naar de klinische praktijk bevorderen. Verder is er ruimte voor onderzoek naar de kwaliteit en efficiëntie van gezondheidszorgsystemen en is er aandacht voor ziektepreventie en initiatieven ter bevordering van de volksgezondheid. Binnen het vierde onderzoeksgebied, Other actions across the Health theme, wordt vooral financiering gegeven voor beleidsondersteunende en onderwerpen die politiek hoog op de agenda worden gezet door het Europese parlement. Vanuit het thema Health wordt ook een bijdrage van 1 miljard euro geleverd aan het Joint Technology Initiative (JTI) Innovative Medicines Initiative (IMI). De gegevens over de Nederlandse deelname binnen dit JTI zijn niet in deze analyse opgenomen. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland in dit thema een vierde plaats (overzicht 1). De behaalde retour in dit thema (9,0%) is hoog in vergelijking met de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). 26 Health

Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 Health retourpercentage retourpercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 324,7 17,4% 2 Duitsland DE 318,2 17,1% 3 Frankrijk FR 198,6 10,7% 4 Nederland 167,9 9,0% 5 Italië IT 143,6 7,7% 6 Zweden SE 103,5 5,6% 7 Spanje ES 85,9 4,6% % 8 Zwitserland CH 82,5 4,4% 9 België BE 71,8 3,9% 10 Oostenrijk AT 50,3 2,7% % UK DE FR IT SE ES CH BE AT Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-Health-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-Health-budget (1.863 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Nederland behaalt een vijfde plaats wanneer we kijken naar het aantal (overzicht 2). In vergelijking met de andere landen in de top-10 behaalt Nederland het hoogste slagings percentage (25%). Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 Health waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 324 21,1% 2 Duitsland DE 318 20,5% 3 Frankrijk FR 250 22,6% 4 Italië IT 225 17,1% 5 Nederland 220 24,9% 6 Spanje ES 161 18,4% 7 Zweden SE 155 23,3% 8 Zwitserland CH 145 24,1% 9 België BE 141 23,5% 10 Denemarken DK 93 23,9% Aantal UK DE FR IT ES SE CH BE DK % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-Health-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 439 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 27 Health

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 168 miljoen euro subsidie uit het KP7-Health-thema. Nederland behaalt een hoge retour in Optimising the delivery of health care (12,8%) en Translating research (9,5%). De behaalde retour van 6,2% in het onderdeel Biotechnology, generic tools and medical technologies blijft hierbij iets achter (overzicht 3). Bijna tweederde van het tot nu toe aan Nederland Health-budget is toegekend aan binnen onderdeel 2. Voor dit onderdeel is iets meer dan de helft van het totaal subsidiebedrag bestemd voor Nederlandse coördinatoren. Overzicht 3: Toegekende subsidie in Health KP7 Health onderdeel subsidie KP7 Health subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Biotechnology, generic tools and medical technologies for human health 395,5 24,4 6,2% 1,8 197,6 2. Translating research for human health 1.167,0 110,5 9,5% 57,4 549,1 3. Optimising the delivery of healthcare to European citizens 176,8 22,6 12,8% 9,8 52,0 4. Other actions across the Health theme 122,4 10,4 8,5% 5,9 33,7 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-Health-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-Health-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-Health-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 882 subsidieaanvragen in KP7-Health. Hiervan werden 220 toegekend (25%). Daarnaast scoorden 331 subsidieaanvragen (38%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 339 keer deel aan de 220 succesvolle. Met deze 220 is Nederland vertegenwoordigd in 50% van alle 439. In vergelijking met de andere KP7-Cooperation-thema s is dit een groot aandeel (gemiddeld 40%). Nederland behaalt een groot aandeel binnen Optimising the delivery of health care (57%) en Translating research (52%). Het aandeel in het onderdeel Biotechnology, generic tools and medical technologies is met 41% iets lager. 28 Health

Nederland is vertegenwoordigd in 220 KP7-Health-. Het merendeel daarvan, 130, valt binnen het onderzoeksgebied Translating research (overzicht 4). Ruim de helft van deze valt binnen het subonderzoeksgebied Major diseases (kanker, cardiovasculaire ziekten, diabetes, obesitas, zeldzame ziekten en overige chronische ziekten). Ruim eenderde van de valt binnen Major infectious diseases (resistentie, HIV/AIDS, malaria, tuberculose, epidemieën en zeldzame ziekten). Het Nederlandse slagingspercentage voor alle onderzoeksgebieden is hoger dan het gemiddelde KP7-Health slagingspercentage. Nederland behaalt een hoog slagingspercentage van 38% in Optimising the delivery of health care, terwijl het gemiddelde slagingspercentage 22% bedraagt. Ook het slagingspercentage in Translating research is met 25% beter dan het gemiddelde. Waar Nederland in de onderdelen 2 en 3 steeds een veel hoger slagingspercentage behaalt dan het gemiddelde, is het Nederlandse slagingspercentage in Biotechnology, generic tools and medical technologies slechts iets hoger dan het gemiddelde. Nederlandse organisaties behalen daar een slagingspercentage van 15% terwijl het gemiddelde slagingspercentage 13% is. Overzicht 4: Deelname aan in Health KP7 Health onderdeel aantal KP7 Health aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 Health aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Biotechnology, generic tools and medical technologies for human health 68 28 182 15,4% 13,1% 2 2. Translating research for human health 249 130 526 24,7% 16,7% 34 3. Optimising the delivery of healthcare to European citizens 69 39 102 38,2% 22,4% 9 4. Other actions across the Health theme 51 23 72 31,9% 26,3% 7 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-Health-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-Health-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-Health-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-Health-onderdelen. Nederland coördineert 52 van de 439 binnen KP7 Health (11%). In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) heeft Nederland in dit thema een groot aandeel als coördinator. Nederland heeft een groot aandeel in de coördinatie van binnen Translating research (14%) en Optimising the delivery of health care (13%). Nederlandse organisaties coördineren slechts 3% van de in Biotechnology, generic tools and medical technologies. Het slagingspercentage van Nederland als coördinator is met 28% hoog in vergelijking met het gemiddelde voor alle Cooperation thema s. Met een slagingspercentage van 38% presteert Nederland vooral goed als coördinator in het onderdeel Optimising the delivery of health care: 9 van de 24 als coördinator ingediende subsidievoorstellen komen in aanmerking voor subsidie. 29 Health

3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio s Amsterdam, Utrecht en Rotterdam, gevolgd door Leiden, Nijmegen en Groningen (overzicht 5). Dit is te verklaren door de frequente deelname van de academisch medische centra. Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-Health-subsidie voor de Nederlandse regio s. Van het aan Nederland subsidiebedrag is 7% bestemd voor het mkb (overzicht 6). Daarnaast gaat 1% naar het groot bedrijfsleven. Nederland blijft hiermee achter bij het gemiddelde in het thema Health waar respectievelijk 11% en 3% van het subsidiebedrag is toegekend aan het mkb en het groot bedrijfsleven. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig % (, M ) mkb (, M ) % groot bedrijfsleven % (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema Health voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 30 Health

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 220 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk (414 keer), Duitsland (355 keer), Italië (238 keer) en Frankrijk (236 keer). Binnen deze landen werken Nederlandse organisaties tenminste 16 maal samen met Institut National de la Santé et de la Recherche Médicale (INSERM; Frankrijk), University College London (Verenigd Koninkrijk), Max Planck Instituut (Duitsland), Universiteit van Oxford (Verenigd Koninkrijk), Universiteit van Cambridge (Verenigd Koninkrijk), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk), King s College (Verenigd Koninkrijk), Medical Research Council (MRC; Verenigd Koninkrijk), Universiteit van Manchester (Verenigd Koninkrijk), Imperial College of Science Technology and Medicine (Verenigd Koninkrijk) en Universiteit van Edinburgh (Verenigd Koninkrijk). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 16 keer samen met Karolinska Institutet (Zweden), Katholieke Universiteit Leuven (België), Universiteit van Zurich (Zwitserland) en Universiteit van Kopenhagen (Denemarken). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-Health-subsidieaanvragen per land. 31 Health

5. Trends Nederland heeft in de periode 2009 een retour behaald van 9,0%. In 2008 en 2009 is aan Nederlandse organisaties relatief veel subsidie toegekend waardoor de behaalde retour is gestegen van 8,3% in 2007 tot 9,0% in de periode 2009. Het Nederlandse slagingspercentage is in deze periode constant gebleven (overzicht 8). In 2009 is er een vierde oproep geweest, maar de resultaten hiervan zijn nog niet opgenomen in deze analyse. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus gestegen ten opzichte van de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema Health. Nederlandse organisaties hebben daar met een gelijk gebleven slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 Health subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 Health begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Health Linkeras: Toegekende subsidie 2007 1.218 101,6 8,3% 153 25,0%. 2008 1.713 152,0 8,9% 209 24,9%. 2009 1.859 167,8 9,0% 218 24,8%. 2010* 2.525. 2011* 3.196. 2012* 3.843 2013* 4.651 * * * * De totaal beschikbare KP7-Health-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-Health-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-Health-subsidie hierbij opgeteld. 32 Health

Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB) Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema FAFB totaal KP7 FAFB subsidie 622,7 subsidie 71,2 retourpercentage 11,4% subsidie mkb 6,7 totaal aantal KP7 FAFB 197 aantal met 128 aandeel 65,0% slagingspercentage KP7 FAFB 14,9% slagingspercentage 27,1% 33 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

1. Het thema FAFB De doelstelling van dit thema is het ontwikkelen en versterken van de Europese Knowledge-Based Bio-Economy. Wetenschap, industrie en andere belanghebbenden worden bij elkaar gebracht om te werken aan een aantal uitdagingen: duurzaam gebruik en productie van biologische hulpbronnen, duurzaamheid, dierenwelzijn en veiligheid van landbouw, aquacultuur en visserij, de groeiende vraag naar veilig en gezond voedsel, veranderende voedingsbehoeften van consumenten, en het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese bio-based industrie. Het thema Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB) is verdeeld in vier onderzoeksgebieden: 1. Sustainable production and management of biological resources from land, forest and aquatic environment 2. Fork to farm: food (including seafood), health and well being 3. Life sciences, biotechnology and biochemistry for sustainable non-food products and processes 4. Other activities Onderzoeksthema s die aan de orde komen in het onderzoeksgebied Sustainable production and management of biological resources from land, forest and aquatic environment zijn onder meer gezondheid van plant en dier, dierenwelzijn en sociaal-economisch en beleidsondersteunend onderzoek voor de agrarische sector. Onderzoeksonderwerpen binnen onderzoeksgebied Fork to farm: food (including seafood), health and well being zijn voeding, voedselverwerking, voedselveiligheid en de relatie tussen voeding en milieu. Binnen onderzoeksgebied Life sciences, biotechnology and biochemistry for sustainable non-food products and processes wordt onderzoek gefinancierd naar nieuwe bronnen van biomassa, bioraffinage en mariene-, industriële- en milieubiotechnologie. Onder Other activities valt een beperkt aantal ondersteunende. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland in dit thema een tweede plaats (overzicht 1). Alleen het Verenigd Koninkrijk ontvangt in absolute zin meer subsidie uit dit onderdeel. Nederland behaalt in dit onderdeel de hoogste retour (11,4%) in vergelijking met alle andere onderdelen van KP7. In vergelijking met de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%) is dit zeer hoog. 34 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 FAFB retourpercentage retourpercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 81,7 13,1% 2 Nederland 71,2 11,4% 3 Frankrijk FR 66,8 10,7% 4 Duitsland DE 66,0 10,6% % 5 Italië IT 45,5 7,3% 6 Spanje ES 38,6 6,2% % 7 België BE 35,7 5,7% 8 Zweden SE 26,3 4,2% % 9 Finland FI 23,4 3,8% 10 Denemarken DK 22,8 3,7% % UK FR DE IT ES BE SE FI DK Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-FAFB-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-FAFB-budget (623 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Nederland behaalt een derde plaats wanneer we kijken naar het aantal (overzicht 2). In vergelijking met de andere landen in de top-10 behaalt Nederland een relatief hoog slagingspercentage van 27%. Alleen Zwitserland behaalt een hoger slagingspercentage, maar dit land is vertegenwoordigd in minder. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 FAFB waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 145 20,5% 2 Duitsland DE 129 18,8% 3 Nederland 128 27,1% 4 Frankrijk FR 125 22,6% 5 Italië IT 119 16,8% 6 Spanje ES 101 16,3% 7 België BE 83 25,2% Aantal ES IT DE UK FR DK SE BE CH 8 Zwitserland CH 62 29,5% 9 Denemarken DK 60 22,1% 10 Zweden SE 59 22,9% % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-FAFB-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 197 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 35 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

2.2. Subsidie en per onderdeel Uit de overzichten 3 en 4 blijkt dat Nederland sterk vertegenwoordigd is in alle onderdelen van het thema FAFB. In totaal ontvangt Nederland 71 miljoen euro uit FAFB, een gemiddelde retour van 11,4%. Nederland behaalt de hoogste retour in de onderdelen Fork to farm (13,1%) en Life sciences and biotechnology (13,0%). De retour voor het onderdeel Sustainable production (9,3%), het gebied waarvoor de meeste subsidie beschikbaar is, blijft daarbij iets achter. In absolute zin zijn in dit onderzoeksgebied de meeste toegekend en is Nederland hier vertegenwoordigd in het grootste aantal. De in dit onderzoeksgebied zijn iets kleiner (gemiddeld 2,7 miljoen euro) dan de in onderdeel 2 (3,7 miljoen euro) en onderdeel 3 (3,6 miljoen euro). In het eerste onderzoeksgebied wordt relatief vaker beleidsondersteunend onderzoek gefinancierd. Overzicht 3: Toegekende subsidie in FAFB KP7 FAFB onderdeel subsidie KP7 FAFB subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Sustainable production and management of biological resources from land, forest, and aquatic environment 269,5 25,2 9,3% 7,9 80,3 2. Fork to farm: food (including seafood), health and well being 194,5 25,4 13,1% 9,1 100,7 3. Life sciences, biotechnology and biochemistry for sustainable non-food products and processes 155,2 20,2 13,0% 7,1 78,2 4. Other activities 3,6 0,4 12,0% 0,4 0,4 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-FAFB-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-FAFB-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-FAFB-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 473 subsidieaanvragen in KP7-FAFB. Hiervan werden 128 toegekend (27%). Daarnaast scoorden 255 subsidieaanvragen (54%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 218 keer deel binnen de 128 succesvolle. Met deze 128 is Nederland vertegenwoordigd in 65% van alle 197. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s (gemiddeld 40%) behaalt Nederland daarmee het grootste aandeel in FAFB. Dit aandeel is het hoogste voor het onderdeel Fork to farm (73%). Nederlandse partijen zijn vertegenwoordigd in respectievelijk 64% en 56% van de gefinancierde in de onderdelen Sustainable production en Life sciences and biotechnology. 36 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

Nederland behaalt een hoog slagingspercentage in het thema FAFB. Op alle onderzoeksgebieden scoort Nederland beter dan gemiddeld. Op de onderzoeksgebieden Fork to farm en Life sciences and biotechnology is veel concurrentie. Het slagingspercentage is daar het laagste. Op de onderzoeksgebieden Sustainable production en Fork to farm ligt het Nederlandse slagingspercentage ligt twee maal hoger dan het gemiddelde van KP7-FAFB. Circa eenderde van het subsidiebedrag is toegekend aan Nederlandse coördinatoren. Nederland coördineert 25 van de 197 in het thema FAFB. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) heeft Nederland in dit thema een groot aandeel van 13% als coördinator. Relatief gezien heeft Nederland het grootste aandeel als coördinator binnen het onderdeel Fork to farm (15%), gevolgd door het onderdeel Sustainable production (12%) en Life sciences and biotechnology (9%). Als coördinator van subsidievoorstellen haalt Nederland een hoog slagingspercentage van 31% waarbij 25 van de 81 als coördinator ingediende voorstellen succesvol waren. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s is dit voor Nederland het hoogste slagingspercentage als coördinator. Overzicht 4: Deelname aan in FAFB KP7 FAFB onderdeel aantal KP7 FAFB aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 FAFB aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Sustainable production and management of biological resources from land, forest, and aquatic environment 100 64 177 36,2% 18,9% 12 2. Fork to farm: food (including seafood), health and well being 52 38 170 22,4% 11,4% 8 3. Life sciences, biotechnology and biochemistry for sustainable non-food products and processes 43 24 124 19,4% 12,9% 4 4. Other activities 2 2 2 100,0% 100,0% 1 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-FAFB-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-FAFB-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-FAFB-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-FAFB-onderdelen. 37 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

3. Nederlandse organisaties Verreweg de meeste subsidie (41 miljoen euro) is toegekend aan organisaties met een hoofdvestiging in de regio Veluwe (overzicht 5). Dit komt met name door het grote aantal projectdeelnames van Wageningen UR. Daarnaast is ook een aantal bedrijven en onderzoeksinstellingen in deze regio gevestigd. Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-FAFB-subsidie voor de Nederlandse regio s. Van het aan Nederland subsidiebedrag is 9% bestemd voor mkb-organisaties (overzicht 6). Daarnaast gaat 5% naar het Nederlandse groot bedrijfsleven. De deelname van private partijen aan dit onderzoeksthema is daarmee beperkt. Met 17% van de subsidie neemt het Nederlandse mkb wel opvallend vaak deel binnen het onderdeel Life sciences and biotechnology. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig % (, M ) mkb (, M ) % % groot bedrijfsleven (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema FAFB voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 38 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 128 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk (176 keer), Duitsland (174 keer) en Frankrijk (157 keer). Binnen deze landen wordt tenminste 7 maal samengewerkt met Institut National de Recherche Agronomique (INRA; Frankrijk), The Secretary of State for Environment, Food and Rural Affairs (Verenigd Koninkrijk), Centre de Coopération Internationale en Recherche Agronomique pour le Développement (CIRAD; Frankrijk), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk), Universiteit van Newcastle upon Tyne (Verenigd Koninkrijk), Friedrich Loeffler Institut (FLI; Duitsland) en Institute of Food Research (Verenigd Koninkrijk). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 11 keer samen met Universiteit Gent (België), Technische Universiteit Denemarken, Alma Mater Studiorum-Universita di Bologna (Italië), Universiteit van Ljubljana (Slovenië), Agencia Estatal Consejo Superior de Investigaciones Cientificas (CSIC; Spanje) en de Sveriges Lantbruksuniversitet (Zweden). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-FAFB-subsidieaanvragen per land. 39 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

5. Trends Uit overzicht 8 blijkt dat Nederland in de oproepen van 2007 zeer succesvol was. In de jaren 2008 en 2009 is het niet gelukt om deze uitzonderlijk goede prestatie te evenaren. De behaalde retour is in de afgelopen jaren gedaald van 12,4% in 2007 tot 11,4% in de periode 2009. Ook het slagingspercentage is in diezelfde periode gedaald van 29% in 2007 tot 27% in de periode 2009. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus iets achtergebleven bij de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema FAFB. Nederlandse organisaties hebben daar met een iets afnemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 FAFB subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 FAFB begrote totaal beschikbare subsidie KP7 FAFB Linkeras: Toegekende subsidie 2007 193,4 24,1 12,4% 40 29,4%. 2008 407,4 47,7 11,7% 82 28,6%. 2009 621,7 71,2 11,4% 127 27,0% 2010* 835,6. 2011* 1.103,5 2012* 1.420,6 2013* 1.796,0 * * * * De totaal beschikbare KP7-FAFB-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-FAFB-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-FAFB-subsidie hierbij opgeteld. 40 Food, agriculture and fisheries, and biotechnology (FAFB)

Information and communication technologies (ICT) Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema ICT totaal KP7 ICT subsidie 3.756 subsidie 201,7 retourpercentage 5,4% subsidie mkb 27,5 totaal aantal KP7 ICT 1.127 aantal met 346 aandeel 30,7% slagingspercentage KP7 ICT 15,4% slagingspercentage 20,2% 41 Information and communication technologies (ICT)

1. Het thema ICT Information and Communication Technologies (ICT) speelt een centrale rol bij de ontwikkeling van de Europese kenniseconomie en -maatschappij. In KP7 is ruim 9 miljard euro uitgetrokken voor de periode 2013. ICT is daarmee het grootste thema. Het doel is om het wereldwijde leiderschap van de Europese industrie in ICT te behouden en te vergroten, en om oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke vraagstukken op het terrein van mobiliteit, energiegebruik, milieu en gezondheidszorg. Het ICT-thema is verdeeld in tien onderdelen: 1. Pervasive and trustworthy network and service infrastructures 2. Cognitive systems, interaction, robotics 3. Components, systems, engineering 4. Digital libraries and content 5. Towards sustainable and personalised healthcare 6. ICT for mobility, environmental sustainability and energy efficiency 7. ICT for independent living, inclusion and governance 8. Future and emerging technologies 9. Horizontal support actions 10. Contribution of the ICT theme to public-private partnerships for R&D In de onderzoeksgebieden 1, 2 en 3 ligt de nadruk op het versterken van de concurrentiekracht van de Europese industrie. De onderdelen 4, 5, 6 en 7 richten zich op sociale en economische uitdagingen. Onderdeel 8, Future and Emerging Technologies, betreft fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en is vooral gericht op academische instellingen. In onderdeel 9 worden ondersteunende gefinancierd en in onderdeel 10 is de bijdrage van het thema ICT aan de publiek-private partnerschappen Factories of the Future, Energy Efficient buildings en Green Cars ondergebracht. De richting van de onderzoeksgebieden wordt per tweejarig werkprogramma aangepast aan actuele ontwikkelingen. Vanuit het thema ICT wordt ook een bijdrage van respectievelijk 1,35 en 1,5 miljard euro geleverd aan de twee Joint Technology Initiatives (JTI s), ARTEMIS en ENIAC. De gegevens over de Nederlandse deelname in deze JTI s zijn niet in deze analyse opgenomen. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Nederland behaalt in het ICT-thema een zesde plaats, na de vijf grote Europese landen. Dit geldt zowel voor het subsidiebedrag (overzicht 1) als voor het aantal gedurende deze periode (overzicht 2). De behaalde retour in dit thema (5,4%) blijft achter bij de gemiddelde behaalde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Wel gaat in absolute zin, met ruim 200 miljoen euro, de meeste subsidie naar Nederland in vergelijking met de andere thema s. 42 Information and communication technologies (ICT)

Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 ICT retourpercentage retourpercentage 1 Duitsland DE 821,3 21,9% 2 Verenigd Koninkrijk UK 421,3 11,2% 3 Frankrijk FR 381,2 10,2% 4 Italië IT 374,9 10,0% 5 Spanje ES 247,2 6,6% 6 Nederland 201,7 5,4% 7 Zwitserland CH 166,0 4,4% 8 België BE 158,7 4,2% % 9 Griekenland EL 153,1 4,1% 10 Zweden SE 136,9 3,6% % DE UK FR IT ES CH BE EL SE Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-ICT-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-ICT-budget (3.756 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages In vergelijking met de andere landen uit de top-10 heeft Nederland het hoogste slagingspercentage: 20% van de met Nederlandse komt in aanmerking voor subsidie. Dit is hoger dan het gemiddelde slagingspercentage voor het thema ICT (15%). Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 ICT waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Duitsland DE 820 17,2% Aantal 2 Verenigd Koninkrijk UK 629 15,4%. 3 Italië IT 594 15,4% 4 Frankrijk FR 590 18,8% 5 Spanje ES 457 15,0% DE UK IT FR 6 Nederland 346 20,2% ES CH 7 Zwitserland CH 313 18,5% 8 België BE 305 20,0% 9 Griekenland EL 280 12,5% 10 Oostenrijk AT 249 18,0% EL AT BE % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-ICT-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 1.127 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 43 Information and communication technologies (ICT)

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 202 miljoen euro subsidie uit het ICT-thema. Nederlandse ontvangen de meeste subsidie uit het onderdeel Components, systems, engineering (overzicht 3). De behaalde retour voor dit onderdeel (7,4%) is duidelijk hoger dan de gemiddelde retour voor ICT (5,4%). Ook wordt een hoge retour behaald in het onderdeel Digital libraries and content. Omdat hier in totaal minder budget voor beschikbaar is, is de subsidie lager. Voor beide onderdelen geldt dat ongeveer de helft van de subsidie is toebedeeld aan Nederlandse coördinatoren. Nederland behaalt een relatief lage retour in het onderdeel Pervasive and trustworthy network and service infrastructures, het onderzoeksgebied waarvoor het grootste budget beschikbaar is. Deze lage retour wordt veroorzaakt doordat er in Nederland weinig telecomindustrie actief is. Ook in het onderzoeksgebied Cognitive systems, interaction, robotics behaalt Nederland een lage retour. Overzicht 3: Toegekende subsidie in ICT KP7 ICT onderdeel subsidie KP7 ICT subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Pervasive and trustworthy network and service infrastructures 1.172,8 42,1 3,6% 5,2 204,1 2. Cognitive systems, interaction, robotics 291,3 10,7 3,7% 2,3 75,0 3. Components, systems, engineering 819,7 60,4 7,4% 28,8 218,9 4. Digital libraries and content 327,5 26,7 8,1% 12,1 168,5 5. Towards sustainable and personalised healthcare 272,8 15,7 5,8% 3,5 92,1 6. ICT for mobility, environmental sustainability and energy efficiency 286,3 16,5 5,8% 5,0 60,8 7. ICT for independent living, inclusion and governance 147,9 8,5 5,8% 2,4 61,0 8. Future and emerging technologies 327,8 19,0 5,8% 2,4 111,8 9. Horizontal support actions 35,8 0,7 1,8% 0,4 2,0 10. Contribution of the ICT Theme to Public-Private Partnerships for R&D in the European Economic Recovery Plan 73,7 1,3 1,8% 0 6,0 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-ICT-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-ICT-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-ICT-onderdelen. 44 Information and communication technologies (ICT)

Nederlandse organisaties namen deel aan 1.707 subsidieaanvragen in het ICT-thema. Hiervan zijn 346 toegekend (20%). Daarnaast scoorden 509 subsidieaanvragen (30%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 518 maal deel binnen de 346 succesvolle. Met deze 346 is Nederland vertegenwoordigd in 31% van alle 1.127. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation waar een gemiddeld aandeel van 40% wordt behaald is dit vrij weinig. Nederland behaalt het grootste aandeel (50%) in het vierde onderzoeksgebied Digital libraries and content. Ook het Nederlandse aandeel in de onderdelen 6 en 7 is redelijk groot (40%). Het aandeel van Nederland in onderzoeksgebieden 1 en 2 is laag (23%). Wanneer we kijken naar de absolute aantallen is Nederland vertegenwoordigd in het grootste aantal binnen Components, systems, engineering. Het slagingspercentage van met Nederlandse ligt op vrijwel alle ICT-onderdelen boven het KP7-gemiddelde (overzicht 4). Alleen in het onderdeel Towards sustainable and personalised healthcare behaalt Nederland een slagingspercentage dat iets lager ligt dan het gemiddelde slagingspercentage. De behaalde retour op dit onderdeel is wel in lijn met de prestaties van Nederland op de andere onderdelen. Het onderzoeksgebied ICT for mobility, environmental sustainability and energy efficiency kent een hoog Nederlands slagingspercentage (27%) in vergelijking met het gemiddelde slagingspercentage (19%). Nederland coördineert 53 van de 1.127 binnen dit thema, een aandeel van 5%. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) is dit een klein aandeel. Nederland coördineert relatief veel in onderdeel 4 Digital libraries and content. Het aandeel aan coördinaties in de onderdelen 1, 2 en 8 is met 2 tot 3% zeer klein. Het slagingspercentage van Nederland als coördinator is met 22% ongeveer gelijk aan het gemiddelde voor alle Cooperation-thema s. 45 Information and communication technologies (ICT)

Overzicht 4: Deelname aan in ICT KP7 ICT onderdeel aantal KP7 ICT aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 ICT aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Pervasive and trustworthy network and service infrastructures 301 68 322 21,1% 18,3% 5 2. Cognitive systems, interaction, robotics 77 18 99 18,2% 13,7% 2 3. Components, systems, engineering 255 88 353 24,9% 19,0% 20 4. Digital libraries and content 82 41 310 13,2% 7,1% 9 5. Towards sustainable and personalised healthcare 61 15 111 13,5% 14,5% 3 6. ICT for mobility, environmental sustainability and energy efficiency 83 34 124 27,4% 18,7% 5 7. ICT for independent living, inclusion and governance 49 20 111 18,0% 13,1% 2 8. Future and emerging technologies 137 45 242 18,6% 12,3% 4 9. Horizontal support actions 61 12 20 60,0% 37,4% 3 10. Contribution of the ICT Theme to Public-Private Partnerships for R&D in the European Economic Recovery Plan 21 5 15 33,3% 27,6% 0 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-ICT-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-ICT-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-ICT-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-ICTonderdelen. 46 Information and communication technologies (ICT)

3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio s Eindhoven, Delft, Amsterdam en Twente (overzicht 5). Organisaties die veel deelnemen aan het thema ICT zijn de drie technische universiteiten, TNO en Philips. Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-ICT-subsidie voor de Nederlandse regio s. Van het aan Nederland subsidiebedrag is 14% bestemd voor het Nederlandse mkb (overzicht 6). Dit is vergelijkbaar met het mkb-aandeel van 15% voor het gehele thema. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation gaat een groot deel van het ICT-budget (21%) naar het groot bedrijfsleven. Voor Nederland geldt dat 18% van het subsidiebedrag naar het groot bedrijfsleven gaat. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig % (, M ) mkb (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) groot bedrijfsleven (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema ICT voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 47 Information and communication technologies (ICT)

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 346 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit Duitsland (707 keer), Italië (399 keer), het Verenigd Koninkrijk (357 keer) en Frankrijk (334 keer). Binnen deze landen werken Nederlandse organisaties tenminste 20 maal samen met Fraunhofer Instituut (Duitsland), Commissariat à l Energie Atomique (CEA; Frankrijk), Consiglio Nazionale delle Richerche (CNR; Italië), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk), Institut National de Recherche en Informatique et en Automatique (INRIA; Frankrijk) en SAP (Duitsland). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 20 keer samen met het Interuniversitair Microelectronica Centrum (IMEC; België), Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL; Zwitserland), Valtion Teknillinen Tutkimuskeskus (VTT; Finland), Eidgenössische Technische Hochschule Zürich (ETH; Zwitserland), Chalmers Tekniska Hoegskola (Zweden) en Telefonica Investigacion Y Desarrollo (TID; Spanje). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-ICT-subsidieaanvragen per land. 48 Information and communication technologies (ICT)

5. Trends Ongeveer eenvijfde van het tot nu totaal budget aan Nederlandse is afkomstig uit het ICT-thema. Absoluut gezien is dit thema daarmee het grootste thema voor Nederland. De behaalde retour voor Nederland laat een kleine daling zien van 5,6% in 2007 naar 5,4% voor de periode 2009 (overzicht 8). Het ICT-werkprogramma is van toepassing op een periode van twee jaar. Per werkprogramma worden in deze periode steeds twee grote oproepen en één kleine oproep uitgeschreven. De twee grote oproepen behorende bij het eerste werkprogramma sloten in 2007 en de bijbehorende kleine oproep sloot in 2008. Dit verklaart de beperkte stijging van het budget in 2008. De twee grote oproepen behorende bij het tweede ICT-werkprogramma sloten in 2009. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus iets achtergebleven bij de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema ICT. Nederlandse organisaties hebben daar met een ongeveer gelijk gebleven slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 ICT subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 ICT begrote totaal beschikbare subsidie KP7 ICT Linkeras: Toegekende subsidie 2007 1.760 98,5 5,6% 169 21,2%. 2008 2.025 115,2 5,7% 197 19,9%. 2009 3.756 201,7 5,4% 346 20,2%. 2010* 4.778. 2011* 5.860. 2012* 6.986 2013* 8.321 * * * * De totaal beschikbare KP7-ICT-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-ICT-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-ICT-subsidie hierbij opgeteld. 49 Information and communication technologies (ICT)

Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP) Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema NMP totaal KP7 NMP subsidie 1.403,3 subsidie 67,7 retourpercentage 4,8% subsidie mkb 15,8 totaal aantal KP7 NMP 350 aantal met 122 aandeel 34,9% slagingspercentage KP7 NMP 11,4% slagingspercentage 29,6% 50 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

1. Het thema NMP Het doel van het thema Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP) is het vergroten van de concurrentiekracht van de Europese industrie en het bewerkstelligen van de overgang naar een kennisintensieve productie. Nanotechnologie kan een cruciale rol spelen als versneller van die overgang. Het onderzoek richt zich dan ook op producten met een hoge toegevoegde waarde en de daarbij behorende processen en technologieën. De voorkeur gaat uit naar met multi-sectorale toepassingen. Het onderzoek moet de producten en processen klantgerichter maken. Verder is er ook uitgebreide aandacht voor de integratie van nanotechnologie in materiaalwetenschappen, ontwerpmethodieken en nieuwe productiemethoden in alle sectoren van de industrie. Het onderzoek binnen het thema NMP is verdeeld in de volgende onderdelen: 1. Nanosciences and nanotechnologies 2. Materials 3. New production 4. Integration of technologies for industrial applications Het onderdeel Nanosciences and Nanotechnologies richt zich op onderzoek naar nanostructuren, nanosystemen en nanomaterialen, nanofabricage, functionalisatie van oppervlakken, zelfassemblage, karakterisering van nanodeeltjes, nano(eco)toxicologie en metrologie. Onderzoek binnen Materials richt zich onder andere op nano-complexiteit, op maat gemaakte eigenschappen, biomaterialen en chemische technologie. In het onderdeel New production wordt gekeken naar adaptieve productiesystemen, networked production en rapid manufacturing. De integratie van technologieën staat centraal in het laatste onderdeel Integration of technologies for industrial applications. In de onderdelen 1 en 4 is de bijdrage vanuit het thema NMP aan het publiek-private partnerschap Energy Efficient buildings ondergebracht. Met topics binnen het derde onderdeel wordt een bijdrage geleverd aan het publiek-private partnerschap Factories of the Future. Vanuit het thema NMP wordt ook een bijdrage van 49 miljoen euro geleverd aan het Joint Technology Initiative (JTI) Fuel cells and hydrogen. Dit is een gezamenlijk JTI van de KP7-thema s Energy, NMP, Environment en Transport met een totale bijdrage van 450 miljoen euro vanuit de vier thema-budgetten. De gegevens over de Nederlandse deelname in dit JTI is niet in deze analyse opgenomen. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Binnen het thema NMP behaalt Nederland een zevende plaats binnen Europa op basis van het subsidiebedrag gedurende deze periode (overzicht 1). Alleen de vijf grote Europese landen en Zwitserland halen een groter deel van het beschikbare subsidiebedrag binnen. De voor Nederland behaalde retour (4,8%) is laag in vergelijking met de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Uit de kerncijfers blijkt echter dat het slagingspercentage voor met een Nederlandse deelnemer (30%) veel hoger is dan het gemiddelde slagingspercentage binnen het thema NMP (11%). Dat betekent dat Nederlandse organisaties beperkt, maar zeer efficiënt deelnemen binnen het thema NMP. 51 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 NMP retourpercentage retourpercentage 1 Duitsland DE 306,6 21,8% 2 Italië IT 143,5 10,2% 3 Verenigd Koninkrijk UK 143,4 10,2% 4 Spanje ES 118,7 8,5% 5 Frankrijk FR 118,7 8,5% 6 Zwitserland CH 73,9 5,3% 7 Nederland 67,7 4,8% 8 België BE 66,8 4,8% % 9 Zweden SE 56,0 4,0% 10 Finland FI 45,9 3,3% % DE IT UK ES FR CH BE SE FI Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-NMP-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-NMP-budget (1.403 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Ook op basis van het aantal behaalt Nederland (overzicht 2) een zevende plaats. Afgezien van Zwitserland behalen Nederlandse het hoogste slagingspercentage van alle landen in de top-10. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 NMP waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Duitsland DE 299 23,6% 2 Verenigd Koninkrijk UK 218 23,2% 3 Italië IT 214 20,5% 4 Frankrijk FR 193 25,7% 5 Spanje ES 185 23,3% 6 Zwitserland CH 131 31,6% 7 Nederland 122 29,6% 8 België BE 121 29,1% 9 Zweden SE 90 24,0% 10 Finland FI 72 28,3% Aantal DE IT UK FR ES CH BE SE FI % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-NMP-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 350 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 52 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 68 miljoen euro subsidie uit het NMP-thema voor deelname aan 122. In het onderdeel Materials wordt het hoogste retourpercentage (5,6%) behaald (overzicht 3). Nederlandse halen ook absoluut gezien de meeste subsidie uit het onderdeel Materials waarin zij vertegenwoordigd zijn in 36 succesvolle. Het behaalde retourpercentage is laag in het onderdeel New production (3,7%). Binnen dit onderdeel is het meeste geld beschikbaar in NMP (410 miljoen euro), maar Nederlandse ontvangen hiervan slechts een klein aandeel. Ongeveer de helft van het aan Nederland subsidiebedrag binnen het onderdeel Integration of technologies for industrial applications is toegekend aan met een Nederlandse coördinator. Overzicht 3: Toegekende subsidie in NMP KP7 NMP onderdeel subsidie KP7 NMP subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Nanosciences and nanotechnologies 280 14,1 5,0% 0,9 119,8 2. Materials 367 20,6 5,6% 6,0 190,3 3. New production 410 15,1 3,7% 3,4 47,7 4. Integration of technologies for industrial applications 346 17,9 5,2% 8,8 55,0 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-NM-P onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-NMP-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-NMP-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 412 subsidieaanvragen in KP7-NMP. Hiervan werden 122 toegekend (30%). Daarnaast scoorden 75 subsidieaanvragen (18%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 195 keer deel binnen de 122 succesvolle. Met deze 122 is Nederland vertegenwoordigd in 35% van alle 350. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s is dit aandeel kleiner dan gemiddeld (gemiddeld 40%). Het Nederlandse aandeel is het grootst in onderdeel 4 (40%), terwijl het aandeel in onderzoeksgebied 3 met 28% beduidend lager ligt. Het slagingspercentage van Nederland is voor alle onderdelen een stuk hoger dan het gemiddelde KP7-slagingspercentage in alle NMP-onderdelen. Voor het onderdeel Materials bijvoorbeeld is het gemiddelde slagingspercentage slechts 8% terwijl het slagingspercentage voor met Nederlandse 24% is (overzicht 4). Nederlandse organisaties behalen een zeer hoog slagingspercentage van 48% binnen het onderdeel Integration of technologies for industrial applications. 53 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

Nederland coördineert 15 van de 350 binnen dit thema. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) heeft Nederland in dit thema een klein aandeel van 4% als coördinator. Het slagingspercentage van Nederland als coördinator is met 14% laag in vergelijking met het gemiddelde voor alle Cooperation thema s (23%). Dit slagingspercentage varieert echter sterk per onderdeel, van 5% in onderzoeksgebied 1 tot 43% in onderzoeksgebied 3. Overzicht 4: Deelname aan in NMP KP7 NMP onderdeel aantal KP7 NMP aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Nanosciences and nanotechnologies 92 33 130 25,4% 10,4% 2 2. Materials 98 36 147 24,5% 8,5% 5 3. New production 87 24 74 32,4% 13,8% 3 4. Integration of technologies for industrial applications 72 29 61 47,5% 18,5% 5 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-NMP-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7 NMP, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-NMP-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-NMP-onderdelen. 3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio s Eindhoven, Delft en Twente (overzicht 5). Nederlandse organisaties die veel deelnemen binnen het thema NMP zijn TNO, de drie technische universiteiten en Philips. 54 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-NMP-subsidie voor de Nederlandse regio s. Van het aan Nederland subsidiebedrag is 23% bestemd voor het Nederlandse mkb (overzicht 6). Daarnaast is 18% toegekend aan het groot bedrijfsleven. In vergelijking met de andere Cooperation-onderdelen gaat een groot deel van de aan Nederland subsidie naar de industrie. Dit geldt ook voor het gehele NMP thema: van het totale budget gaat 24% naar het mkb en 15% naar het groot bedrijfsleven (15%). De hoge deelname van het mkb is ten dele te verklaren door de specifieke mkb-oproepen die al sinds het begin van KP7 binnen dit thema worden uitgeschreven. Binnen deze oproepen gaat 35% van het totale budget naar het mkb. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig % (, M ) mkb (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) groot bedrijfsleven (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema NMP voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 55 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 122 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit Duitsland (294 keer), het Verenigd Koninkrijk (167 keer), Italië (143 keer), Frankrijk (131 keer) en Spanje (127 keer). Binnen deze landen werken Nederlandse organisaties tenminste 9 maal samen met Fraunhofer Instituut (Duitsland), Consiglio Nazionale delle Richerche (CNR; Italië), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Italië), D Appolonia (Italië), Commissariat à l Energie Atomique (CEA; Frankrijk), Universiteit van Cambridge (Verenigd Koninkrijk), Acciona Infraestructuras (Spanje) en BASF (Duitsland). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 8 keer samen met Valtion Teknillinen Tutkimuskeskus (VTT; Finland), Katholieke Universiteit Leuven (België), Technische Universiteit van Athene (Griekenland) en Eidgenoessische Materialpruefungs- und Forschungsanstalt (EMPA; Zwitserland). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-NMP-subsidieaanvragen per land. 56 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

5. Trends De door Nederland behaalde retour is in deze periode iets gedaald: van 5,5% in 2007 tot 4,8% in de periode 2009. Nederlandse organisaties slagen er wel in de juiste consortia te kiezen en goede voorstellen in te dienen, zoals blijkt uit de hoge Nederlandse slagingspercentages in dit thema. Deze zijn in vergelijking met het KP7-gemiddelde onveranderd hoog door de jaren heen (overzicht 8). In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie iets achtergebleven bij de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema NMP. Nederlandse organisaties hebben daar met een toenemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 NMP subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 NMP begrote totaal beschikbare subsidie KP7 NMP Linkeras: Toegekende subsidie 2007 540,4 29,9 5,5% 53 27,9%. 2008 1.035,9 48,4 4,7% 89 27,5%. 2009 1.398,7 67,4 4,8% 120 29,3% 2010* 1.802,4. 2011* 2.244,7. 2012* 2.752,5 2013* 3.376,4 * * * * De totaal beschikbare KP7-NMP-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-NMP-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-NMP-subsidie hierbij opgeteld. 57 Nanosciences, nanotechnologies, materials and new production technologies (NMP)

Energy Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema Energy totaal KP7 Energy subsidie 707,8 subsidie 47,8 retourpercentage 6,8% subsidie mkb 11,2 totaal aantal KP7 Energy 176 aantal met 85 aandeel 48,3% slagingspercentage KP7 Energy 14,5% slagingspercentage 24,9% 58 Energy

1. Het thema Energy De onderzoeksactiviteiten binnen het thema Energy dienen bij te dragen aan het bereiken van de Europese energiedoelstellingen: het reduceren van CO 2 -uitstoot, het verbeteren van de energie-efficiëntie, het versnellen van de ontwikkeling van duurzame energietechnologieën en de inzet hiervan, en het diversifiëren van Europa s energiemix. Bovendien moet de Europese energiesector succesvol kunnen concurreren op mondiaal niveau. Om de doelstellingen voor 2020 te halen, moeten de nieuwe energietechnologieën gedemonstreerd en geïmplementeerd worden. De industrie wordt dan ook sterk aangemoedigd om deel te nemen. Het thema is verdeeld in tien onderzoeksgebieden: 1. Hydrogen and fuel cells 2. Renewable electricity generation 3. Renewable fuel production 4. Renewables for heating and cooling 5. CO 2 Capture and storage technologies for zero emission power generation 6. Clean coal technologies 7. Cross-cutting actions between activities Energy-5 and Energy-6 8. Smart energy networks 9. Energy efficiency and savings 10. Knowledge for energy policy making 11. Horizontal programme actions Uit het onderzoeksgebied Hydrogen and fuel cells is sinds 2008 het budget van 300 miljoen euro overgeheveld naar het Joint Technology Initiative (JTI) Fuel cells and hydrogen. Dit is een gezamenlijk JTI van de KP7-thema s Energy, NMP, Environment en Transport met een totale bijdrage van 450 miljoen euro vanuit de vier themabudgetten. De gegevens over de Nederlandse deelname in dit JTI zijn niet in deze analyse opgenomen. Het onderdeel Renewable electricity richt zich op geïntegreerde technologieën ten behoeve van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen. Er wordt gezocht naar oplossingen die toegespitst zijn op de verschillende regionale omstandigheden, niet alleen in technisch, maar ook in economisch opzicht. Het doel van dit onderdeel is het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie in de EU. Binnen het onderdeel Renewable fuel production is aandacht voor de verbetering van productiesystemen en conversietechnologieën voor een duurzame productieketen van brandstoffen uit biomassa. Het vierde onderdeel, Renewables for heating and cooling, richt zich op technologieën en apparaten die het potentieel verhogen van actieve en passieve verwarming en koeling uit hernieuwbare energiebronnen. In het onderdeel CO 2 capture and storage technologies for zero emission power generation, beter bekend als CCS, staan technologieën voor de afvang en opslag van CO 2 centraal. Doel van dit onderdeel is het beperken van de impact van het gebruik van fossiele brandstoffen op het milieu. Het zesde onderdeel, Clean coal technologies, richt zich op technologieën die een schoner en efficiënter gebruik van kolen (en andere vaste koolwaterstoffen) mogelijk maken. De nadruk ligt hierbij op het maximaal reduceren van emissies. Binnen het onderdeel Smart energy networks ligt de focus op de Europese elektriciteit- en gasnetwerken. Door het verbeteren van de efficiëntie, flexibiliteit, veiligheid, bedrijfszekerheid en kwaliteit van de netwerken, wordt gewerkt aan de transitie naar een duurzamer energiesysteem en een meer geïntegreerde Europese energiemarkt. Het negende onderdeel, Energy efficiency and savings, richt zich op energiebesparing. Door middel van onderzoek, optimalisatie, validatie en demonstratie van nieuwe en bestaande concepten en technologieën voor gebouwen, transport, diensten en industriële toepassingen, wordt het effect van energie-efficiëntie vergroot. Het publiek-private partnerschap Energy efficient buildings is ook ondergebracht in dit onderdeel. Het onderdeel Knowledge for energy policy making richt zich op de ontwikkeling van tools, methoden en modellen die gebruikt kunnen worden in het evalueren van de socio-economische impact van energietechnologieën. 59 Energy

Het laatste onderdeel, Horizontal programme actions, beslaat onderwerpen die niet gerelateerd zijn aan een specifieke technologie. Binnen het thema Energy worden twee typen ondersteund: onderzoeks- en demonstratie. Onderzoeks worden gefinancierd door middel van de oproepen geleid door DG-Onderzoek en zijn gericht op middellange en lange termijn onderzoek en ontwikkeling. Demonstratie worden gefinancierd door middel van demonstratie-oproepen, geleid door DG-Energy (voorheen DG-TREN) en zijn gericht op korte tot middellange termijn demonstratie (<5 jaar). Deze dienen een bijdrage te leveren aan de doelstellingen op energiegebied, met nadruk op het verkorten van de tijd tot marktintroductie van veelbelovende technologieën en systemen. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de binnen deze periode subsidie staat Nederland binnen Energy op een zevende plaats na de vijf grote Europese landen en Denemarken (overzicht 1). De behaalde retour in dit thema (6,8%) is ongeveer gelijk aan de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 Energy retourpercentage retourpercentage 1 Duitsland DE 97,9 13,8% 2 Spanje ES 71,1 10,0% 3 Verenigd Koninkrijk UK 64,7 9,1% 4 Frankrijk FR 56,1 7,9% % 5 Italië IT 55,4 7,8% 6 Denemarken DK 52,4 7,4% % 7 Nederland 47,8 6,8% 8 België BE 34,3 4,8% % 9 Zwitserland CH 31,8 4,5% 10 Finland FI 28,7 4,1% % DE ES UK FR IT DK BE CH FI Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-Energy-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-Energy-budget (708 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. 60 Energy

Nederland behaalt een derde plaats wanneer we kijken naar het aantal (overzicht 2). Na Duitsland en het Verenigd Koninkrijk neemt Nederland deel aan het grootste aantal. Dit betekent dat Nederland in vergelijking met een aantal andere Europese landen vaker deelneemt aan, maar hiervoor relatief kleinere bedragen ontvangt. Met 24,9% heeft Nederland een hoog slagingspercentage, al scoren Denemarken en Zwitserland nog iets beter. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 Energy waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Duitsland DE 129 19,0% Aantal 2 Verenigd Koninkrijk UK 87 18,1% 3 Nederland 85 24,9% 4 Frankrijk FR 84 24,0% 5 Italië IT 79 16,8% 6 Spanje ES 68 15,7% 7 België BE 57 23,2% ES IT EL UK DE FR BE DK CH 8 Denemarken DK 44 25,1% 9 Zwitserland CH 44 27,7% 10 Griekenland EL 43 16,6% % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-Energy-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 176 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 61 Energy

2.2. Subsidie en per onderdeel Nederland ontvangt 48 miljoen euro subsidie uit het thema Energy. Nederlandse ontvangen de meeste subsidie uit het onderzoeksgebied Renewable electricity generation (overzicht 3). Hiervoor is tot nu toe ook het meeste budget beschikbaar gesteld. Binnen dit onderdeel halen Nederlandse een gemiddelde retour (6,1%) en een slagingspercentage dat fors boven het gemiddelde slagingspercentage ligt. Nederland behaalt een zeer hoge retour (15,1%) in het onderdeel CO 2 capture and storage technologies for zero emission power generation. In het op één na grootste onderdeel Renewable fuel production behaalt Nederland daarentegen een betrekkelijk laag retourpercentage (4,7%). Ook kent Nederland een lage retour en een laag slagingspercentage in het onderdeel Renewables for heating and cooling. Overzicht 3: Toegekende subsidie in Energy KP7 Energy onderdeel subsidie KP7 Energy subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Hydrogen and fuel cells 23,9 0,7 2,9% 0 10,3 2. Renewable electricity generation 203,6 12,5 6,1% 3,9 92,8 3. Renewable fuel production 138,6 6,5 4,7% 1,9 89,5 4. Renewables for heating and cooling 16,1 0,1 0,5% 0 5,3 5. CO 2 capture and storage technologies for zero emission power generation 50,9 7,7 15,1% 3,3 14,2 6. Clean coal technologies 23,7 1,6 6,9% 0,9 2,2 7. Cross-cutting actions between activities Energy-5 and Energy-6 15,3 1,4 9,1% 0,5 2,8 8. Smart energy networks 88,9 5,8 6,6% 0,6 18,0 9. Energy efficiency and savings 99,6 6,3 6,4% 4,6 36,1 10. Knowledge for energy policy making 15,7 1,3 8,4% 0 5,6 11. Horizontal programme actions 29,6 3,7 12,5% 2,5 19,1 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-Energy-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-Energy-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-Energy-onderdelen. 62 Energy

Nederlandse organisaties namen deel aan 341 subsidieaanvragen in KP7-Energy. Hiervan werden 85 toegekend (25%). Daarnaast scoorden 111 subsidieaanvragen (33%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 133 keer deel binnen de 85 succesvolle. Met deze 85 is Nederland vertegenwoordigd in 48% van alle 176. In vergelijking met de andere Cooperation thema s scoort het thema Energy daarmee iets hoger dan gemiddeld. Nederland neemt deel aan een groot aantal in de onderdelen 2 en 3, de onderzoeksgebieden waar tot nu toe de meeste zijn toegekend (overzicht 4). Het slagingspercentage van Nederlandse is voor bijna alle onderdelen van het thema Energy hoger dan het gemiddelde slagingspercentage. Projecten met Nederlandse hebben met name een hoog slagingspercentage in de onderdelen CO 2 capture and storage technologies for zero emission power generation, Clean coal technologies en Cross-cutting actions tussen deze twee onderdelen. In de overzichten 3 en 4 ontbreekt informatie over 4 ondersteunende binnen de Adhoc oproep. Nederland neemt deel aan 1 project binnen deze oproep. Nederlandse treden op als coördinator van 17 van de 176 (10%) en ontvangen daarvoor 18,3 miljoen euro. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) heeft Nederland in dit thema een gemiddeld aandeel als coördinator. In onderzoeksgebied 5 heeft Nederland een groot aandeel als coördinator, 4 van de 14 worden gecoördineerd. Het slagingspercentage van Nederland als coördinator is met 24% ongeveer gelijk aan het gemiddelde voor alle Cooperation-thema s. Het slagingspercentage als coördinator is hoog in onderdeel 4 (57%), terwijl het wat lager is in onderzoeksgebied 2 (17%). Nederlandse zijn actiever binnen de onderzoeks dan in de demonstratie, in het bijzonder als het gaat om het coördineren van. De beschikbare budgetten voor onderzoeks versus demonstratie verschuiven echter. In het begin van KP7 werd een groter deel van het beschikbare budget ingezet voor onderzoek. Inmiddels is er meer budget beschikbaar voor demonstratie dan voor onderzoek. 63 Energy

Overzicht 4: Deelname aan in Energy KP7 Energy onderdeel aantal KP7 Energy aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 Energy aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Hydrogen and fuel cells 8 2 22 9,1% 9,1% 0 2. Renewable electricity generation 49 23 93 24,7% 15,2% 4 3. Renewable fuel production 31 16 82 19,5% 11,6% 3 4. Renewables for heating and cooling 5 1 11 9,1% 11,4% 0 5. CO 2 capture and storage technologies for zero emission power generation 14 11 23 47,8% 24,1% 4 6. Clean coal technologies 3 2 5 40,0% 20,0% 1 7. Cross-cutting actions between activities Energy-5 and Energy-6 5 4 8 50,0% 33,3% 1 8. Smart energy networks 17 9 26 34,6% 24,3% 1 9. Energy efficiency and savings 19 4 25 16,0% 13,8% 1 10. Knowledge for energy policy making 8 5 18 27,8% 13,3% 0 11. Horizontal programme actions 13 7 27 25,9% 10,2% 2 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-Energy-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-Energy-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-Energy-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-Energy-onderdelen. 3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio s Kop van Noord-Holland, Delft en Twente (overzicht 5). Nederlandse organisaties die vaak en succesvol deelnemen aan dit thema zijn ECN, TNO, TU Delft en Biomass Technology Group (BTG). 64 Energy

Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-Energy-subsidie voor de Nederlandse regio s. Het Nederlandse mkb ontvangt 23% van het subsidiebedrag in dit thema (overzicht 6). Hiermee voldoet dit thema ruimschoots aan de beleidsdoelstelling van de Europese Commissie om 15% van het budget aan het mkb uit te keren. Het Nederlandse groot bedrijfsleven ontvangt 17% van het subsidiebedrag. Voor het thema Energy als geheel gaat respectievelijk 18% en 33% naar het mkb en het groot bedrijfsleven. Het Nederlandse mkb krijgt dus relatief veel subsidie, terwijl de bijdrage die het groot bedrijfsleven ontvangt, relatief beperkt is. Het aandeel van het mkb in de demonstratie is vergelijkbaar met het aandeel in de onderzoeks. Toch ontvangt het mkb ongeveer anderhalf keer meer subsidie uit de demonstratie dan uit de onderzoeks. Dit komt doordat het mkb in demonstratie vaker een relatief grote rol op zich neemt. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig (, M ) % hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) mkb (, M ) groot bedrijfsleven (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema Energy voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 65 Energy

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 85 met Nederlandse deelname het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit Duitsland (128 keer), het Verenigd Koninkrijk (121 keer) en Frankrijk (94 keer). Binnen deze landen werken Nederlandse organisaties tenminste 6 maal samen met Universiteit van Manchester (Verenigd Koninkrijk), Forschungszentrum Juelich (Duitsland), het Fraunhofer Instituut (Duitsland), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk), Electricité de France (EDF; Frankrijk) en Siemens (Duitsland). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 6 keer samen met Technische Universiteit van Denemarken, de Noorse Technisch-Natuurwetenschappelijke Universiteit (NTNU), ENEA Ricerca sul Sistema Elettrico (ERSE; Italië); Vattenfall Research and Development (Zweden), Valtion Teknillinen Tutkimuskeskus (VTT; Finland), Joint Research Centre (JRC; Europese Commissie), Siemens (Duitsland), Stiftelsen Sintef (Noorwegen), Enel Produzione (Italië) en Centre for Renewable Energy Sources and Savings (Griekenland). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-Energy-subsidieaanvragen per land. 66 Energy

5. Trends De behaalde retour voor de periode 2009 is 6,7% en is deze iets gestegen ten opzichte van de retour in 2007 en iets lager dan de retour in de periode 2008. Het slagingspercentage is gestegen van 21,4% in 2007 tot 24,7% voor de periode 2009 (overzicht 8). In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie meegegroeid met de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema Energy. Nederlandse organisaties hebben daar met een toenemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Zoals beschreven bij 2.2 komt volgens de huidige trend en verwachtingen steeds meer budget beschikbaar voor demonstratie. Dit gaat ten koste van het budget voor onderzoeks. Doordat Nederlandse organisaties minder actief zijn in demonstratie, mede omdat hiervoor nationale onderzoeksfinanciering beschikbaar is, wordt het een uitdaging de tot nu toe behaalde retour te handhaven. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 Energy subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 Energy begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Energy Linkeras: Toegekende subsidie 2007 251,7 16,1 6,4% 39 21,4%. 2008 471,3 33,0 7,0% 61 22,9%. 2009 706,6 47,7 6,7% 84 24,7% 2010* 801,6 2011* 902,8 2012* 1.072,2 2013* 1.274,0 * * * * De totaal beschikbare KP7-Energy-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-Energy-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-Energy-subsidie hierbij opgeteld. 67 Energy

Environment Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema Environment totaal KP7 Environment subsidie 649 subsidie 64,3 retourpercentage 9,9% subsidie mkb 5,7 totaal aantal KP7 Environment 214 aantal met 119 aandeel 55,6% slagingspercentage KP7 Environment 15,3% slagingspercentage 23,8% 68 Environment

1. Het thema Environment De onderzoeksactiviteiten binnen het thema Environment (including climate change) dienen om duurzaam beheer van zowel het natuurlijke milieu als de door de mens gemaakte omgeving te bevorderen. Centraal staat het vergroten van kennis over interacties tussen klimaat, biosfeer, ecosystemen en de menselijke activiteiten alsook de ontwikkeling van nieuwe technologieën, instrumenten en diensten om wereldomvattende milieuproblemen aan te pakken. Het accent wordt gelegd op het voorspellen van veranderingen in klimaat, ecologie, de aarde en haar oceanen. Het thema is verdeeld in vijf onderdelen: 1. Climate change, pollution and risks 2. Sustainable management of resources 3. Environmental technologies 4. Earth observation and assessment tools 5. Horizontal actions Het onderdeel Climate change, pollution and risks richt zich op de effecten van klimaatverandering op de biodiversiteit, gezondheid en risico s bij natuurrampen (overstromingen, droogtes, etc). Het onderdeel Sustainable management of resources richt zich op het duurzame management van natuurlijke en kunstmatige bronnen zoals water, voedsel en schaarse grondstoffen en de effecten van klimaatverandering op cultureel erfgoed. Het derde onderdeel, Environmental technologies, heeft als doel technieken en processen te ontwikkelen en te testen voor het meten en simuleren van klimaatverandering en de effecten hiervan. Ook het ontwikkelen van goedkope en effectieve manieren voor waterzuivering, luchtzuivering, recycling en andere eco-innovatieve technologieën wordt gesteund in dit onderdeel. In dit onderdeel is ook de bijdrage van het thema Environment aan het publiek-private partnerschap Energy efficient buildings ondergebracht. Het vierde onderdeel, Earth observation and assessment tools, is bedoeld voor onderzoek naar betere observatiesystemen voor het aardoppervlak en de oceaan. Het gaat daarbij met name om het in kaart brengen en voorspellen van mogelijke effecten van klimaatverandering. Het laatste onderdeel bestaat uit een klein horizontaal programma dat de uitvoering van het onderzoek over het gehele thema ondersteunt. Vanuit het thema Environment wordt ook een bijdrage van 19 miljoen euro geleverd aan het Joint Technology Initiative (JTI) Fuel cells and hydrogen. Dit is een gezamenlijk JTI van de KP7-thema s Energy, NMP, Environment en Transport met een de totale bijdrage van 450 miljoen euro vanuit de vier thema-budgetten. De gegevens over de Nederlandse deelname binnen dit JTI zijn niet in deze analyse opgenomen. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland in dit thema een derde plaats (overzicht 1). De behaalde retour in dit thema (9,9%) is hoog in vergelijking met de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Alleen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ontvangen meer subsidie in dit thema. 69 Environment

Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 Environment retourpercentage retourpercentage 1 Duitsland DE 92,6 14,3% 2 Verenigd Koninkrijk UK 85,3 13,1% 3 Nederland 64,3 9,9% 4 Frankrijk FR 53,3 8,2% % 5 Italië IT 45,5 7,0% 6 Spanje ES 36,7 5,7% % 7 Noorwegen NO 27,1 4,2% 8 Denemarken DK 25,8 4,0% % 9 België BE 22,2 3,4% 10 Zweden SE 22,0 3,4% % DE UK FR IT ES NO DK BE SE Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-Environment-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-Environment-budget (649 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Nederland behaalt een vierde plaats wanneer we kijken naar het aantal (overzicht 2). Nederland haalt een slagingspercentage van 24%. In vergelijking met de andere landen in de top-10 is dit hoog. Alleen Denemarken behaalt een hoger slagingspercentage maar is vertegenwoordigd in minder. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 Environment waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Duitsland DE 166 20,3% Aantal 2 Verenigd Koninkrijk UK 152 18,9% 3 Frankrijk FR 130 22,3% DE 4 Nederland 119 23,8% UK FR 5 Italië IT 109 13,9% 6 Spanje ES 108 17,5% 7 Zweden SE 74 23,1% IT EL ES BE SE DK 8 België BE 73 19,8% 9 Denemarken DK 67 29,6% 10 Griekenland EL 67 15,3% % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-Environment-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 214 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 70 Environment

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 64 miljoen euro subsidie uit het thema Environment. Nederland behaalt een hoge retour in de onderdelen 3 (13,1%) en 4 (11,2%). Iets minder dan de helft (30 miljoen euro) van het totaal subsidiebedrag is bestemd voor Nederlandse coördinatoren (overzicht 3). Overzicht 3: Toegekende subsidie in Environment KP7 Environment onderdeel subsidie KP7 Environment subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Climate change, pollution, and risks 224,6 18,6 8,3% 6,8 63,9 2. Sustainable management of resources 161,9 14,1 8,7% 2,0 61,7 3. Environmental technologies 156,7 20,6 13,1% 13,5 84,2 4. Earth observation and assessment tools for sustainable development 94,6 10,6 11,2% 7,2 34,9 5. Horizontal activities 9,7 0,4 3,7% 0 2,5 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-Environment-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-Environment-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-Environment onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 500 subsidieaanvragen in KP7-Environment. Hiervan werden 119 toegekend (24%). Daarnaast scoorden 226 subsidieaanvragen (45%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 208 keer deel binnen de 119 succesvolle. Met deze 119 is Nederland vertegenwoordigd in 56% van alle 214. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s is dit een groot aandeel (gemiddeld 40%). Nederland behaalt het grootste aandeel (circa 60%) in de onderzoeksgebieden 1, 2 en 3. Het aandeel van Nederland in het vierde onderzoeksgebied gericht op Earth observation is iets kleiner (49%), maar nog steeds is Nederland relatief goed vertegenwoordigd in de binnen dit onderdeel. Kijken we naar de absolute aantallen, dan is Nederland binnen het onderzoeksgebied over Climate change vertegenwoordigd in de meeste (overzicht 4). Het Nederlandse slagingspercentage voor alle onderzoeksgebieden is hoger dan het gemiddelde slagingspercentage. Voor op het gebied van Climate change behaalt Nederland een zeer hoog slagingspercentage van 27%, terwijl het gemiddelde slagingspercentage in dit onderdeel 16% bedraagt. Het gemiddelde KP7-slagingspercentage voor op het gebied van Earth observation tools is 22% en is daarmee hoger dan de slagingspercentages in de andere onderdelen binnen dit thema. Waar Nederland in de andere onderdelen steeds een veel hoger slagingspercentage behaalt dan het KP7-Environment gemiddelde, blijft het Nederlandse slagingspercentage in onderdeel 4 hier iets bij achter. Dit terwijl Nederland op dit onderdeel wel een hoge retour heeft behaald. 71 Environment

Nederland coördineert 28 van de 214 binnen dit thema (13%). In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) heeft Nederland in dit thema een groot aandeel als coördinator. In de onderzoeksgebieden 3 en 4 coördineren Nederlandse organisaties respectievelijk 18% en 19% van het totaal aantal. Het slagingspercentage van Nederland als coördinator is met 29% hoog in vergelijking met het gemiddelde voor alle Cooperation-thema s. Vooral in het onderzoeksgebied Environmental technologies presteert Nederland met een slagingspercentage van 37% goed als coördinator: 10 van de 27 als coördinator ingediende subsidievoorstellen komen in aanmerking voor subsidie. Overzicht 4: Deelname aan in Environment KP7 Environment onderdeel aantal KP7 Environment aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 Environment aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Climate change, pollution, and risks 63 37 136 27,2% 15,8% 7 2. Sustainable management of resources 41 25 131 19,1% 12,5% 3 3. Environmental technologies 55 33 139 23,7% 13,3% 10 4. Earth observation and assessment tools for sustainable development 43 21 81 25,9% 22,1% 8 5. Horizontal activities 9 3 13 23,1% 16,1% 0 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-Environment-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-Environment-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-Environment-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-Environment-onderdelen. 3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio s Veluwe, Delft, Utrecht en Twente (overzicht 5). Organisaties die veel deelnemen binnen dit thema zijn Wageningen UR, Universiteit Utrecht, Vrije Universiteit, TNO, Deltares, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en Universiteit Twente. 72 Environment

Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-Environment-subsidie voor de Nederlandse regio s. Van het aan Nederland subsidiebedrag is 9% bestemd voor het mkb (overzicht 6). Dit is gelijk aan het percentage dat binnen dit thema als geheel naar het mkb gaat. Het groot bedrijfsleven ontvangt een klein deel van het subsidiebedrag: 5% in Nederland en 3% in totaal. Het grootste deel van de subsidie is bestemd voor onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig % (, M ) mkb (, M ) % % groot bedrijfsleven (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema Environment voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 73 Environment

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 119 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit Duitsland (215 keer) en het Verenigd Koninkrijk (210 keer). Binnen deze landen wordt tenminste 6 maal samengewerkt met Natural Environment Research Council (NERC; Verenigd Koninkrijk), Helmholtz-Zentrum fuer Umweltforschung (Duitsland), Max Planck Instituut (Duitsland), The Secretary of State for Environment, Food and Rural Affairs (Verenigd Koninkrijk), Helmholtz-Zentrum fuer Umweltforschung (Duitsland), Potsdam Institut fuer Klimafolgenforschung (Duitsland), Alfred-Wegener-Institut fuer Polar- und Meeresforschung (Duitsland), Cranfield University (Verenigd Koninkrijk) en Met Office (Verenigd Koninkrijk). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 12 keer samen met het Joint Research Centre (JRC; Europese Commissie), Consiglio Nazionale delle Richerche (CNR; Italië), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk) en de Technische Universiteit Denemarken. Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-Environment-subsidieaanvragen per land. 74 Environment

5. Trends Nederland presteert goed in het thema Environment. De behaalde retour en het aandeel van Nederland in het totale aantal is na het thema FAFB het hoogst van alle Cooperation-thema s. De Nederlandse prestaties in dit thema laten een stijgende lijn zien. De behaalde retour en het slagingspercentage zijn in de periode 2009 verbeterd ten opzichte van eerdere jaren (overzicht 8). In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus gestegen ten opzichte van de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema Environment. Nederlandse organisaties hebben daar bovendien met een toenemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 Environment subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 Environment begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Environment Linkeras: Toegekende subsidie 2007 207,3 19,7 9,5% 40 19,4%. 2008 434,9 40,8 9,4% 80 21,6%. 2009 644,9 64,1 9,9% 117 23,6% 2010* 866,0. 2011* 1114,6 2012* 1399,3 2013* 1730,7 * * * * De totaal beschikbare KP7-Environment-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-Environment-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-Environment-subsidie hierbij opgeteld. 75 Environment

Transport Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema Transport totaal KP7 Transport subsidie 1.062 subsidie 56,0 retourpercentage 5,3% subsidie mkb 10,5 totaal aantal KP7 Transport 327 aantal met 126 aandeel 38,5% slagingspercentage KP7 Transport 23,1% slagingspercentage 28,8% 76 Transport

1. Het thema Transport Het thema Transport (including Aeronautics) ondersteunt onderzoek naar de ontwikkeling, productie en het gebruik van transportmiddelen zoals vliegtuigen, schepen, wegvoertuigen en treinen. Tevens wordt onderzoek gefinancierd naar het totale transportsysteem en de interactie tussen transportmiddelen. De doelstellingen die daarbij worden nagestreefd zijn onder andere duurzaamheid, efficiëntie en veiligheid van transportmiddelen en het transportsysteem en het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese industrie. Het onderzoek binnen het thema Transport vindt plaats op de volgende onderdelen: 1. Aeronautics and air transport 2. Sustainable surface transport (rail, road and waterborne) 3. Horizontal activities for implementation of the transport programme 4. Support to the European global satellite navigation system (Galileo) and EGNOS Het onderzoeksgebied Aeronautics and air transport richt zich hoofdzakelijk op de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor de Europese luchtvaartindustrie. Het onderzoek draait daarbij om het duurzamer, efficiënter en veiliger maken van het gebruik en de ontwikkeling van vliegtuigen, zodat de Europese industrie een goede concurrentiepositie krijgt. Het onderdeel Sustainable surface transport omvat onderzoek naar transport over weg, spoor en water. Tevens zijn de verbindingen tussen de modaliteiten (logistiek en intermodaal transport) onderwerp van onderzoek. Ook hier richt het onderzoek zich op het verbeteren van de duurzaamheid, efficiëntie en veiligheid van vervoermiddelen en het vervoersysteem in Europa. Het derde onderdeel bestaat uit een klein horizontaal programma dat de uitvoering van het onderzoek over het gehele thema ondersteunt. Het vierde onderzoeksgebied richt zich op Galileo; het Europese alternatief voor het Amerikaanse GPS. De ontwikkeling van de Galileo-infrastructuur wordt door de Europese Commissie en de lidstaten gefinancierd. Het budget binnen KP7 wordt gebruikt om toepassingen voor Galileo te ontwikkelen. Deze toepassingen hoeven zich niet te beperken tot het transportdomein. Binnen de Europese Commissie dragen twee DG s bij aan dit thema, DG-RTD en DG-MOVE (voorheen DG-TREN). DG-RTD richt zich voornamelijk op onderzoeks waarin de industrie samenwerkt met kennisinstellingen. DG-MOVE neemt meestal zeer afgebakende onderwerpen in haar oproepen op, die bijdragen aan de kennis- en beleidsontwikkeling van DG-MOVE. Het vierde onderzoeksgebied komt geheel voor rekening van DG-MOVE. Vanwege financiële tekorten bij Galileo zal het oorspronkelijk begrote DG-MOVE budget voor beleidsondersteunend onderzoek vanaf 2011 volledig worden ingezet voor Galileo. Vanuit het thema Transport wordt ook een bijdrage van 800 miljoen euro geleverd aan het Joint Technology Initiative (JTI) Clean Sky. Daarnaast wordt vanuit het thema Transport ook het JTI Fuel cells and hydrogen mede gefinancierd. Dit is een gezamenlijk JTI van de KP7-thema s Energy, NMP, Environment en Transport met een totale bijdrage van 450 miljoen euro vanuit de vier thema-budgetten. Vanuit het thema Transport wordt hieraan circa 80 miljoen euro bijgedragen. Tevens levert het thema Transport een bijdrage van 350 miljoen euro aan het SESAR-programma voor de ontwikkeling van de Single European Sky. De gegevens over de Nederlandse deelname in deze Joint Undertakings zijn niet in deze analyse opgenomen. 77 Transport

2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland in dit thema een zesde plaats (overzicht 1). De behaalde retour in dit thema (5,3%) blijft achter bij de gemiddelde behaalde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Een verklaring hiervoor is dat Nederland weinig tot geen luchtvaart- en auto-industrie heeft, terwijl grote delen van het Transport thema bij uitstek geschikt zijn voor partijen uit deze industrieën. Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 Transport retourpercentage retourpercentage 1 Duitsland DE 199,0 18,7% 2 Frankrijk FR 178,2 16,8% 3 Verenigd Koninkrijk UK 128,0 12,1% 4 Italië IT 114,8 10,8% 5 Spanje ES 57,0 5,4% 6 Nederland 56,0 5,3% 7 België BE 55,6 5,2% % 8 Zweden SE 50,3 4,7% 9 Oostenrijk AT 31,9 3,0% 10 Griekenland EL 29,2 2,8% % DE FR UK IT ES BE SE AT EL Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-Transport-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-Transport-budget (1.062 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. 78 Transport

Nederland behaalt een zevende plaats wanneer we kijken naar het aantal (overzicht 2). Nederland haalt een slagingspercentage van 29%. Dit slagingspercentage is hoger dan de slagingspercentages behaald door de grote landen, maar lager of gelijk aan het slagingspercentage van een aantal kleinere landen in de top-10. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 Transport waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Duitsland DE 227 25,5% Aantal 2 Verenigd Koninkrijk UK 202 25,7% 3 Frankrijk FR 197 26,8% 4 Italië IT 182 23,2% 5 België BE 143 30,6% 6 Spanje ES 137 23,1% 7 Nederland 126 28,8% EL DE UK IT ES FR SE BE AT 8 Zweden SE 96 28,9% 9 Griekenland EL 92 20,8% 10 Oostenrijk AT 79 30,3% % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-Transport-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 327 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 79 Transport

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 56 miljoen euro subsidie uit het thema Transport. Iets meer dan de helft hiervan is afkomstig uit het onderzoekgebied Sustainable surface transport, het onderzoeksgebied waarvoor de meeste subsidie beschikbaar is (overzicht 3). De behaalde retour op dit onderdeel is iets hoger dan in het onderzoeksgebied Aeronautics and air transport. De behaalde retour in onderzoeksgebied 4 Support to the European global satellite navigation system (Galileo) and EGNOS is met 3,6% laag. In de tweede oproep voor Galileo scoorde Nederland beter dan in de eerste Galileo-oproep. Overzicht 3: Toegekende subsidie in Transport KP7 Transport onderdeel subsidie KP7 Transport subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Aeronautics and air transport 432,3 22,2 5,1% 2,7 101,6 2. Sustainable surface transport (rail, road and waterborne) 3. Horizontal activities for implementation of the Transport programme 4. Support to the European global satellite navigation system (Galileo) and EGNOS 552,2 30,9 5,6% 6,8 119,2 26,7 1,1 4,1% - 2,6 48,7 1,8 3,6% 0 6,7 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-Transport-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-Transport-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-Transport-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 437 subsidieaanvragen in Transport. Hiervan zijn 126 toegekend (28,8%). Daarnaast scoorden 157 subsidieaanvragen (35,9%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 209 maal deel aan de 126 succesvolle in het thema Transport. Met deze 126 is Nederland vertegenwoordigd in 39% van alle 327. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s is dit een gemiddeld resultaat. Nederland behaalt het grootste aandeel (49%) in het eerste onderzoeksgebied Aeronautics and air transport. Het aandeel van Nederland in het vierde onderzoeksgebied gericht op Galileo is klein (21%). Kijken we naar de absolute aantallen, dan is Nederland binnen Sustainable surface transport vertegenwoordigd in de meeste (overzicht 4). 80 Transport

Het Nederlandse slagingspercentage voor alle onderzoeksgebieden is hoger dan het gemiddelde slagingspercentage. Het KP7-Transport-slagingspercentage in onderdelen 3 en 4 is relatief hoog in tegenstelling tot onderzoeksgebied 1 waar een gemiddeld slagingspercentage van 19% geldt. Nederland coördineert 13 van de 327 binnen dit thema (4%). In de onderzoeksgebieden 1 en 2 wordt 5% van alle gecoördineerd door een Nederlandse organisatie. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) behaalt Nederland in dit thema een klein aandeel als coördinator. Het slagingspercentage van Nederland als coördinator is met 22% ongeveer gelijk aan het gemiddelde van alle Cooperation-thema s. Overzicht 4: Deelname aan in Transport KP7 Transport onderdeel aantal KP7 Transport aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 Transport aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Aeronautics and air transport 85 42 166 25,3% 18,9% 4 2. Sustainable surface transport (rail, road and waterborne) 3. Horizontal activities for implementation of the Transport programme 4. Support to the European global satellite navigation system (Galileo) and EGNOS 164 66 228 28,9% 22,3% 9 25 7 13 53,8% 49,0% - 52 11 29 37,9% 30,8% 0 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-Transport-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-Transport-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-Transport-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-Transport-onderdelen. 3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio s Delft, Amsterdam en Den Haag (overzicht 5). Organisaties die veel deelnemen aan dit thema zijn R, TNO en de Technische Universiteit Delft. 81 Transport

Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-Transport-subsidie voor de Nederlandse regio s. Aan het thema Transport nemen relatief veel bedrijven deel. In Nederland is respectievelijk 19% en 18% van het subsidiebedrag bestemd voor het mkb en het groot bedrijfsleven (overzicht 6). Wanneer we kijken naar de verdeling van de tot nu toe subsidiegelden in KP7-Transport dan blijkt dat in totaal respectievelijk 18% en 37% is toegekend aan het mkb en het groot bedrijfsleven. In vergelijking met de overige KP7-thema s en onderdelen gaat binnen Transport een uitzonderlijk groot bedrag naar de industrie. In vergelijking met andere landen in KP7-Transport gaat er in Nederland relatief weinig subsidie naar het groot bedrijfsleven. In Nederland bestaat namelijk geen grote luchtvaart- en auto-industrie. Het Nederlandse mkb neemt vooral deel aan in het onderzoeksgebied Sustainable surface transport. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig (, M ) mkb (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) groot bedrijfsleven (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema Transport voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 82 Transport

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 126 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit Duitsland (295 keer), Frankrijk (267 keer) Verenigd Koninkrijk (185 keer), Italië (178 keer) en België (121 keer). Binnen deze landen werken Nederlandse organisaties tenminste 10 maal samen met Deutsches Zentrum Fuer Luft- und Raumfahrt (DLR; Duitsland), Office National d Etudes et de Recherches Aerospatiales (ONERA; Frankrijk), EADS Deutschland, Airbus Operations (Frankrijk), Alenia Aeronautica (Italië), Centro Italiano Richerche Aerospaziali (Italië), Universiteit van Southampton (Verenigd Koninkrijk), Technische Universiteit Berlijn (Duitsland), Transport Research Laboratory (TRL; Verenigd Koninkrijk) en Dassault Aviation (Frankrijk). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 10 keer samen met Chalmers Tekniska Hoegskola (Zweden) en Valtion Teknillinen Tutkimuskeskus (VTT; Finland). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-Transport-subsidieaanvragen per land. 83 Transport

5. Trends Nederland heeft binnen de oproepen van Transport in 2008 een hogere retour behaald dan in de oproepen van 2007. De behaalde retour is daarom gestegen van 4,9% naar 5,3% (overzicht 8). In 2009 is er geen grote oproep geweest waardoor de bedragen maar zeer beperkt zijn gestegen. Het slagingspercentage is iets afgenomen van 29,9% voor de oproepen uit 2007 tot 28,7% voor de oproepen uit de periode 2007 tot en met 2009. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus gestegen ten opzichte van de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema Transport. Nederlandse organisaties hebben daar met een iets afnemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 Transport subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 Transport begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Transport Linkeras: Toegekende subsidie 2007 520 25,3 4,9% 53 29,9%. 2008 1.028 54,7 5,3% 117 28,2%. 2009 1.060 56,0 5,3% 125 28,7%. 2010* 2011* 2012* 1.355 1.665 2.098.. 2013* 2.545 * * * * De totaal beschikbare KP7-Transport-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-Transport-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-Transport-subsidie hierbij opgeteld. 84 Transport

Socioeconomic sciences and the humanities (SSH) Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema SSH totaal KP7 SSH subsidie 208,4 subsidie 16,7 retourpercentage 8,0% subsidie mkb 0,8 totaal aantal KP7 SSH 133 aantal met 59 aandeel 44,4% slagingspercentage KP7 SSH 9,2% slagingspercentage 13,9% 85 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

1. Het thema SSH Het thema Socio-economic sciences and humanities (SSH) beoogt inzicht te krijgen in de sociale en economische uitdagingen waarmee Europa geconfronteerd wordt. Doel van dit thema is om bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuw beleid als antwoord op actuele Europese problemen. Voorbeelden van onderwerpen die aan de orde komen zijn de ontwikkeling van de Europese kennismaatschappij, de diensteneconomie, stadsontwikkeling, de gevolgen van veranderend consumptiegedrag, culturele diversiteit binnen Europa en het Europese burgerschap. Het thema Socio-economic sciences and humanities bestaat uit acht onderzoeksgebieden: 1. Growth, employment and competitiveness in a knowledge society 2. Combining economic, social and environmental objectives in a European perspective Paths towards sustainable development 3. Major trends in society and their implications 4. Europe in the world 5. The citizen in the European Union 6. Socio-economic and scientific indicators 7. Foresight activities 8. Horizontal actions Binnen dit thema worden vooral kleine en middelgrote onderzoeks gefinancierd. Vaak zijn hierbij ook zogenoemde civil society -organisaties betrokken. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland een vierde plaats in Europa (overzicht 1). De behaalde retour in dit thema (8,0%) is hoog in vergelijking met de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). 86 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 SSH retourpercentage retourpercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 35,4 17,0% 2 Duitsland DE 25,1 12,0% 3 Italië IT 18,1 8,7% 4 Nederland 16,7 8,0% 5 Frankrijk FR 16,5 7,9% 6 België BE 15,0 7,2% 7 Finland FI 11,5 5,5% % 8 Oostenrijk AT 8,7 4,2% 9 Spanje ES 7,2 3,5% 10 Zweden SE 7,1 3,4% % UK DE IT FR BE FI AT ES SE Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-SSH-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-SSH-budget (208 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Nederland behaalt een vijfde plaats op basis van het aantal (overzicht 2). In vergelijking met de andere landen in de top-10 behaalt Nederland een hoog slagingspercentage (13,9%). Echter, in vergelijking met de andere thema s van Cooperation is dit slagingspercentage laag. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 SSH waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 108 12,4% 2 Duitsland DE 89 11,5% 3 Italië IT 72 9,9% 4 Frankrijk FR 70 13,7% 5 Nederland 59 13,9% 6 België BE 52 15,8% 7 Spanje ES 44 7,6% 8 Hongarije HU 36 10,5% 9 Oostenrijk AT 35 11,4% 10 Zweden SE 34 12,0% Aantal IT ES UK DE FR HU BE AT SE % % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-SSH-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 133 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 87 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

2.2. Subsidie en per onderdeel In het thema SSH behaalt Nederland een retourpercentage van 8,0% en ontvangt 17 miljoen euro subsidie. Nederlandse organisaties ontvangen de meeste subsidie in het onderzoeksgebied Combining economic, social and environment objectives in a European perspective. Het retourpercentage voor dit onderdeel is hoog (overzicht 3). Nederlandse coördineren twee in dit onderzoeksgebied en ontvangen hiervoor relatief veel subsidie (2,7 miljoen euro). Nederland behaalt echter een lage retour in het grote onderdeel Growth, employment and competitiveness in a knowledge society. Overzicht 3: Toegekende subsidie in SSH KP7SSH onderdeel subsidie KP7 SSH subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Growth, employment and competitiveness in a knowledge society 2. Combining economic, social and environmental objectives in a European perspective 34,9 1,5 4,3% 0 20,1 34,1 5,4 15,8% 2,7 31,3 3. Major trends in society and their implications 33,8 2,8 8,2% 1,5 28,0 4. Europe in the world 30,0 2,1 7,1% 0,3 11,9 5. The citizen in the European Union 30,6 1,8 5,9% 0,6 20,6 6. Socio-economic and scientific indicators 16,5 2,0 11,9% 0,7 5,8 7. Foresight activities 9,4 0,7 6,9% 0,3 2,8 8. Horizontal actions 19,1 0,5 2,7% 0 2,7 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-SSH-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-SSH-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-SSH-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 423 subsidieaanvragen in KP7-SSH. Hiervan werden 59 toegekend (14%). Daarnaast scoorden 258 subsidieaanvragen (61%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 77 keer deel binnen de 59 succesvolle. Met deze 59 is Nederland vertegenwoordigd in 44% van alle 133. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s waarin Nederland een gemiddeld aandeel van 40% behaalt is dit een gemiddeld aandeel. Nederland behaalt het grootste aandeel in de onderzoeksgebieden 2 (61%) en 6 (55%). Het aandeel van 88 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

Nederland in de onderzoeksgebieden 1 (37%) en 5 (33%) is kleiner. In absolute aantallen is Nederland in de onderdelen 2 en 3 vertegenwoordigd in de meeste. Het thema SSH wordt gekenmerkt door een hoge concurrentie en daarmee een zeer laag gemiddeld slagingspercentage. Voor de eerste vijf onderzoeksgebieden is het KP7-SSH-slagingspercentage lager dan 10% (overzicht 4). Het slagingspercentage voor Nederland is voor alle onderzoeksgebieden hoger dan het gemiddelde slagingspercentage. Nederland behaalt een relatief hoog slagingspercentage in de onderdelen 2, 3 en 4. Het slagingspercentage voor Nederland binnen het onderdeel Growth, employment and competitiveness in a knowledge society daarentegen, is nauwelijks hoger dan het gemiddelde KP7-SSH-slagingspercentage op dit onderdeel. Nederland coördineert 11 van de 133 binnen dit thema (8%), een gemiddeld aandeel in vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%). Nederlandse organisaties coördineren vier binnen het onderdeel Major trends in society and their implications. Nederland behaalt een slagingspercentage van 14% als coördinator: 11 van de 78 ingediende subsidievoorstellen komen in aanmerking voor subsidie. Overzicht 4: Deelname aan in SSH KP7 SSH onderdeel aantal KP7 SSH aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 SSH aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Growth, employment and competitiveness in a knowledge society 2. Combining economic, social and environmental objectives in a European perspective 19 7 67 10,4% 9,5% 0 18 11 93 11,8% 6,6% 2 3. Major trends in society and their implications 22 11 94 11,7% 6,9% 4 4. Europe in the world 19 9 49 18,4% 9,3% 1 5. The citizen in the European Union 21 7 71 9,9% 7,7% 1 6. Socio-economic and scientific indicators 11 6 24 25,0% 15,1% 2 7. Foresight activities 9 4 10 40,0% 32,1% 1 8. Horizontal actions 14 4 15 26,7% 22,2% 0 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-SSH-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-SSH-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-SSH-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-SSH-onderdelen. 89 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio Amsterdam, gevolgd door de regio s Groningen en Utrecht (overzicht 5). De universiteiten van Amsterdam, Utrecht, Maastricht en Groningen nemen vaak deel aan dit thema. Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-SSH-subsidie voor de Nederlandse regio s. 90 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

Van het aan Nederland subsidiebedrag is 5% bestemd voor het mkb (overzicht 6). Het gaat hier echter niet om privaat-commerciële partijen, maar om andere typen organisaties zoals stichtingen die ook onder de Europese mkb-definitie vallen. Voor het totale thema SSH gaat gemiddeld 6% naar het mkb, waarvan ruim 4% naar privaat-commerciële partijen. Het groot bedrijfsleven ontvangt een nog kleiner deel van het subsidiebedrag: 2% in Nederland en 1% in totaal. Het grootste deel van de subsidie is bestemd voor onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig (, M ) % mkb (, M ) % groot bedrijfsleven % (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema SSH voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 91 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 59 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk (71 keer), Duitsland (64 keer), Italië (43 keer), Frankrijk (38 keer) en België (38 keer). Binnen deze landen werken Nederlandse organisaties tenminste 5 maal samen met de Katholieke Universiteit Leuven (België), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk), Universiteit van Manchester (Verenigd Koninkrijk), Université Libre de Bruxelles (België), Centre for European Policy Studies (CEPS; België), London School of Economics and Political Science (Verenigd Koninkrijk) en de Universita Commerciale Luigi Bocconi (Italië). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 5 keer samen met de Universiteit van Ljubljana (Slovenië) en de Universiteit van Lunds (Zweden). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-SSH-subsidieaanvragen per land. 92 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

5. Trends De prestaties van Nederland in SSH zijn vrij constant, maar laten wel een lichte daling zien. De behaalde retour is in de afgelopen jaren gedaald van 8,3% in 2007 tot 8,0% in de periode 2009. Ook het slagingspercentage is in diezelfde periode licht gedaald van 16% in 2007 tot 14% in de periode 2009 (overzicht 8). In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus licht gedaald ten opzichte van de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema SSH. Nederlandse organisaties hebben daar met een iets afnemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 SSH subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 SSH begrote totaal beschikbare subsidie KP7 SSH Linkeras: Toegekende subsidie 2007 134 11,2 8,3% 43 16,0% 600 2008 140 11,2 8,0% 44 16,3% 500 2009 208 16,7 8,0% 59 13,9% 400 2010* 2011* 2012* 283 367 461 20 15 10 5 0 300 200 100 0 2013* 573 * * * * De totaal beschikbare KP7-SSH-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-SSH-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-SSH-subsidie hierbij opgeteld. 93 Socioeconomic sciences and the humanities (SSH)

Space Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema Space totaal KP7 Space subsidie 244,0 subsidie 6,3 retourpercentage 2,6% subsidie mkb 0,9 totaal aantal KP7 Space 48 aantal met 14 aandeel 29,2% slagingspercentage KP7 Space 23,0% slagingspercentage 31,8% 94 Space

1. Het thema Space Onderzoek binnen dit thema richt zich op het vergroten van observatiemogelijkheden voor milieuveiligheid, landbouw, bosbouw, meteorologie, burgerbescherming en risicobeheer, de verdere exploratie van de ruimte en het versterken van de fundamenten van de ruimtevaart om de concurrentiekracht en onafhankelijkheid van Europa te vergroten. De onderzoeksactiviteiten binnen dit thema richten zich op de volgende gebieden: 1. Space-based applications at the service of the European Society 2. Strengthening the foundations of Space science and technology 3. Cross cutting activities Het eerste onderzoeksgebied richt zich op de ontwikkeling van op satelliettechnologie gebaseerde observatiesystemen en -technieken voor milieu- en veiligheidsbeheer op de grond, op zee en in de lucht. In het tweede onderzoeksonderdeel worden gefinancierd die zich richten op versterking van de fundamenten van de ruimtevaart. Het gaat hierbij onder meer om onderzoek op het gebied van ruimteexploratie en nieuwe concepten voor ruimtetransport. De activiteiten in het derde domein omvatten onder meer disseminatie, gericht op het stimuleren van internationale samenwerking met landen buiten de EU en die mkb-participatie bevorderen. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Binnen het thema Space behaalt Nederland een negende plaats op basis van het subsidiebedrag gedurende deze periode (overzicht 1). De voor Nederland behaalde retour (2,6%) is laag in vergelijking met de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%) en de behaalde retour in de andere Cooperation-thema s. Opmerkelijk is de hoge retour die door Frankrijk is behaald. Dit komt met name doordat een groot deel van het Space-budget (48 miljoen euro) is toegekend aan de European Space Agency, gevestigd in Frankrijk. Het gaat daarbij om activiteiten binnen Adhoc oproepen die beschouwd kunnen worden als aanvulling op de jaarlijkse werkprogramma s (niet opgenomen in overzicht 3 en 4). Hierbij kunnen drie activiteiten onderscheiden worden: Coordinated provision of space-based observation data for GMES, Development of GMES-dedicated space infrastructure en Risk-sharing Finance Facility (RSFF). 95 Space

Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 Space retourpercentage retourpercentage 1 Frankrijk FR 96,0 39,3% 2 Duitsland DE 26,8 11,0% 3 Italië IT 23,8 9,8% 4 Verenigd Koninkrijk UK 22,4 9,2% 5 Spanje ES 10,7 4,4% 6 België BE 8,7 3,6% 7 Denemarken DK 6,6 2,7% 8 Noorwegen NO 6,4 2,6% 9 Nederland 6,3 2,6% 10 Oostenrijk AT 5,4 2,2% % FR DE IT UK ES BE DK NO AT Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-Space-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-Space-budget (244 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Op basis van het aantal behaalt Nederland een achtste plaats (overzicht 2). Het slagingspercentage van de Nederlandse is gemiddeld in vergelijking met de slagingspercentages van de andere landen in de top-10. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 Space waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Frankrijk FR 38 34,5% Aantal 2 Duitsland DE 36 29,8% 3 Verenigd Koninkrijk UK 29 27,4% 4 Italië IT 23 19,2% 5 Spanje ES 21 30,0% 6 België BE 20 35,7% IT DE UK ES FR BE PL 7 Polen PL 17 37,8% AT DK 8 Nederland 14 31,8% 9 Oostenrijk AT 14 38,9% 10 Denemarken DK 13 59,1% % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-Space-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 48 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 96 Space

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 6 miljoen euro subsidie uit het thema Space voor deelname aan 14. In het onderdeel Space-based applications wordt het hoogste retourpercentage (3,9%) behaald (overzicht 3). Nederlandse halen ook absoluut gezien de meeste subsidie binnen in dit onderdeel, waar zij vertegenwoordigd zijn in 10 succesvolle. Binnen het thema Space is dit het onderdeel met het hoogste budget (139 miljoen euro). Het behaalde retourpercentage is laag in het onderdeel Strengthening the foundations of space science and technology (1,4%). Iets minder dan de helft van het aan Nederland subsidiebedrag binnen het eerste onderdeel is toegekend aan met een Nederlandse coördinator. Overzicht 3: Toegekende subsidie in Space KP7 Space onderdeel subsidie KP7 Space subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Space-based applications at the service of the European society 2. Strengthening the foundations of space science and technology 138,8 5,4 3,9% 2,3 10,0 48,0 0,7 1,4% 0 7,0 3. Cross-cutting activities 5,8 0,2 3,2% - 0,4 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-Space-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-Space-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-Space-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 44 subsidieaanvragen in het thema Space. Hiervan werden 14 toegekend (32%). Daarnaast scoorden 25 subsidieaanvragen (57%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 27 keer deel binnen de 14 succesvolle. Met deze 14 is Nederland vertegenwoordigd in 29% van alle 48. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s behaalt Nederland een klein aandeel in Space (gemiddeld 40%). Het Nederlandse aandeel is het grootste in onderdeel 1 (63%), terwijl het aandeel in onderzoeksgebied 2 slechts 10% bedraagt. Het slagingspercentage van Nederland is een stuk hoger dan het gemiddelde KP7-Space-slagingspercentage in onderdeel 1 (overzicht 4). In onderzoeksgebied 2 is het slagingspercentage van Nederland daarentegen juist lager dan het gemiddelde slagingspercentage. Nederland coördineert 2 van de 48 binnen dit thema. In vergelijking met de andere thema s van Cooperation (gemiddeld 7%) heeft Nederland in dit thema een klein aandeel van 4% als coördinator. Het slagingspercentage van Nederland als coördinator is met 29% hoog in vergelijking met het gemiddelde voor alle Cooperation-thema s (23%). 97 Space

Overzicht 4: Deelname aan in Space KP7 Space onderdeel aantal KP7 Space aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 Space aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Space-based applications at the service of the European society 2. Strengthening the foundations of space science and technology 16 10 21 47,6% 21,6% 2 21 2 20 10,0% 17,9% 0 3. Cross-cutting activities 6 2 3 66,7% 46,2% - De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-Space-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-Space-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-Space-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-Space-onderdelen. 3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio s Delft en Utrecht (overzicht 5). Daarna volgen de regio s Veluwe en Amsterdam. Nederlandse organisaties die veel deelnemen aan het thema Space zijn KNMI, TNO en Wageningen UR. Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-Space-subsidie voor de Nederlandse regio s. 98 Space

In Nederland is respectievelijk 15% en 2% van het subsidiebedrag bestemd voor het mkb en het groot bedrijfsleven (overzicht 6). Wanneer we kijken naar de verdeling van de tot nu toe subsidiegelden in KP7-Space dan blijkt dat in totaal respectievelijk 10% en 15% is toegekend aan het mkb en het groot bedrijfsleven. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig % (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) % mkb (, M ) groot bedrijfsleven % (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema Space voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 99 Space

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 14 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit Frankrijk (46 keer), Italië (43 keer), het Verenigd Koninkrijk (37 keer) en Duitsland (32 keer). Binnen deze landen wordt tenminste 4 maal samengewerkt met Deutsches Zentrum Fuer Luft- und Raumfahrt (DLR; Duitsland), Consiglio Nazionale delle Richerche (CNR; Italië), Universita degli Studi di Roma la Sapienza (Italië), Meteo-France (Frankrijk), Thales Alenia Space (Frankrijk), Met Office (Verenigd Koninkrijk) en Centre National d Etudes Spatiales (CNES; Frankrijk). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 4 keer samen met het Joint Research Centre (JRC; Europese Commissie), Sveriges Meteorologiska och Hydrologiska Institut (Zweden) en het Institut d Aeronomie Spatiale de Belgique (BIRA-IASB; België). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-Space-subsidieaanvragen per land. 100 Space

5. Trends Nederland neemt beperkt deel aan het thema Space. Het zwaartepunt van de Nederlandse deelname ligt in onderzoeksgebied 1. Nederland behaalde in de oproep van 2008 een hoge retour (7,2%) waardoor de totale retour is gestegen van 1,4% in 2007 tot 2,6% in de periode 2009 (overzicht 8). In 2009 is er een derde oproep geweest, maar de resultaten hiervan zijn nog niet opgenomen in deze analyse. Het door Nederland behaalde slagingspercentage is in deze periode wel gedaald: van 43,8% in 2007 tot 31,8% in de periode 2009. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus gestegen ten opzichte van de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema Space. Nederlandse organisaties hebben daar met een afnemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 Space subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 Space begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Space Linkeras: Toegekende subsidie 2007 189,9 2,6 1,4% 7 43,8%. 2008 240,8 6,3 2,6% 14 31,8%. 2009 243,8 6,3 2,6% 14 31,8% 2010* 456,7 2011* 689,6 2012* 943,4 2013* 1.256,1 * * * * De totaal beschikbare KP7-Space-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-Space-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-Space-subsidie hierbij opgeteld. 101 Space

Security Overzicht: Kerncijfers Nederland in het thema Security totaal KP7 Security subsidie 304 subsidie 17,2 retourpercentage 5,7% subsidie mkb 2,8 totaal aantal KP7 Security 86 aantal met 34 aandeel 39,5% slagingspercentage KP7 Security 13,9% slagingspercentage 19,4% 102 Security

1. Het thema Security Binnen het thema Security worden de wetenschap en de industrie uitgedaagd om oplossingen te bedenken voor het Europese vraagstuk van veiligheid. De ontwikkelde kennis en technologie dragen bij aan de veiligheid van burgers door het verminderen van dreigingen van terrorisme of georganiseerde criminaliteit, en beter crisismanagement bij aanslagen, natuurrampen en grootschalige industriële ongelukken. Op aanbeveling van het rapport van de European Security Research Advisory Board (ESRAB) kent het thema Security vier missies die zijn gerelateerd aan specifieke veiligheidsdreigingen. Daarnaast zijn er vier gebieden om dwarsverbanden aan te brengen tussen de verschillende. Het thema Security is verdeeld in 8 onderzoeksgebieden: 1. Increasing the security of citizens 2. Increasing the security of infrastructures and utilities 3. Intelligent surveillance and border security 4. Restoring security and safety in case of crisis 5. Improving security systems integration, interconnectivity and interoperability 6. Security and society 7. Security research coordination and structuring 8. Security systems integration, interconnectivity and interoperability In het onderzoeksgebied Increasing the security of citizens komt een breed spectrum van technologieën aan bod om de burger beter te beschermen tegen criminaliteit en terrorisme. In dit onderdeel is er bijvoorbeeld aandacht voor het integreren van complexe ict-systemen, detectie van gevaarlijke stoffen, forensisch onderzoek en een studie over chemische stoffen die misbruikt kunnen worden. In het onderdeel Increasing the security of infrastructures and utilities wordt gezocht naar oplossingen om de kwetsbaarheid van vitale infrastructuur te verminderen. Hierbij gaat het om (massa)transportmiddelen zoals de trein, de metro of het vliegtuig en de bijbehorende infrastructuur, maar ook om energie netwerken en -centrales, waterleidingnetwerken, datanetwerken en ict-systemen. Voor de bewaking van de Europese land- en kustgrenzen worden in het onderdeel Intelligent surveillance and border security technologieën en methoden ontwikkeld om zowel personen, voertuigen, als goederen te monitoren. De interoperabiliteit tussen systemen van verschillende landen en organisaties speelt hier een grote rol. Beter gebruik van technologie en samenwerking tussen verschillende instanties om de veiligheid na een crisis te herstellen staan centraal in het onderzoeksgebied Restoring security and safety in case of crisis. Het vijfde onderdeel, Improving security systems integration, interconnectivity and interoperability, over het integreren en koppelen van systemen, is in de afgelopen subsidierondes niet open geweest voor voorstellen. Wel kwam dit onderwerp integraal terug in de vier eerste onderzoeksgebieden van Security en in onderdeel 8. Technologische innovatie en systeemintegratie dragen in de praktijk alleen succesvol bij aan de veiligheid als de juiste randvoorwaarden worden gecreëerd. Dit onderwerp staat centraal binnen het onderzoeksgebied Security and society. Hierbij gaat het om sociale aanvaarding, de perceptie van veiligheid, standaardisatie en aspecten van juridische, economische, bestuurlijke en culturele aard. Het onderdeel Security research coordination and structuring biedt onder meer mogelijkheden voor om internationaal veiligheidsonderzoek te coördineren, en om de activiteiten van onderzoekers, industrie en andere belanghebbenden beter op elkaar af te stemmen. Het onderdeel Security systems integration, interconnectivity and interoperability bevat de resultaten van een gezamenlijke oproep met het ICT-thema in 2007 voor onderzoek op het gebied van de thema s die ook in onderdeel 5 centraal staan. 103 Security

2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse gaan over oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Aan Nederlandse organisaties is gedurende deze periode 17,2 miljoen euro toegekend en daarmee staat Nederland op een zevende plaats na de vijf grote landen en Zweden (overzicht 1). De door Nederland behaalde retour van 5,7% is iets lager dan de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 Security retourpercentage retourpercentage 1 Frankrijk FR 51,2 16,9% 2 Verenigd Koninkrijk UK 38,2 12,6% 3 Duitsland DE 29,8 9,8% 4 Italië IT 28,6 9,4% 5 Zweden SE 18,2 6,0% 6 Spanje ES 17,3 5,7% 7 Nederland 17,2 5,7% % 8 Polen PL 14,8 4,9% 9 Israël IL 12,8 4,2% 10 Griekenland EL 11,6 3,8% % FR UK DE IT SE ES PL IL EL Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-Security-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-Security-budget (304 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. 104 Security

Op basis van het aantal staat Nederland op een zesde plaats (overzicht 2). Het Nederlands slagingspercentage (19,4%) ligt boven het gemiddelde slagingspercentage (13,9%). Enkele kleinere landen slagen er in een nog hoger slagingspercentage te behalen. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 Security waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 55 16,0% Aantal 2 Frankrijk FR 51 19,5% 3 Duitsland DE 49 15,3% 4 Spanje ES 47 17,6% 5 Italië IT 40 12,3% 6 Nederland 34 19,4% 7 Zweden SE 32 21,5% IT UK DE ES BE FR SE AT FI 8 België BE 27 17,1% 9 Finland FI 24 24,5% 10 Oostenrijk AT 23 21,1% % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-Security-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 86 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 17 miljoen euro subsidie uit het thema Security. Nederland ontvangt de meeste subsidie in onderzoeksgebied Security and society en behaalt hier een hoge retour (20,6%; overzicht 3). Dit is vooral te danken aan drie die gecoördineerd worden door Nederlandse organisaties. Nederland behaalt ook een hoge retour in onderdeel 2 (7,5%). Nederland presteert minder goed in het derde onderdeel Intelligent surveillance and border security waar een retour van 1,8% wordt behaald. Ook de retour voor onderdeel 1 is lager dan gemiddeld (3,5%). 105 Security

Overzicht 3: Toegekende subsidie in Security KP7 Security onderdeel subsidie KP7 Security subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Increasing the security of citizens 66,6 2,4 3,5% 0,2 20,3 2. Increasing the security of infrastructures and utilities 46,1 3,4 7,5% 0,9 13,3 3. Intelligent surveillance and border security 62,5 1,1 1,8% 0 20,4 4. Restoring security and safety in case of crisis 69,7 3,2 4,5% 0 20,4 5. Improving security systems integration, interconnectivity and interoperability - - - - - 6. Security and society 27,6 5,7 20,6% 5,4 15,1 7. Security research coordination and structuring 9,0 0,4 5,0% - 1,5 8. Security systems integration, interconnectivity and Interoperability 21,8 1,0 4,6% 0 10,1 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-Security-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-Security-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-Security-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 175 subsidieaanvragen in het thema Security. Hiervan werden 34 toegekend (19%). Daarnaast scoorden 68 subsidieaanvragen (39%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 52 keer deel aan de 34 succesvolle. Met deze 34 is Nederland vertegenwoordigd in 40% van alle 86. Dit is gelijk aan het gemiddelde aandeel voor alle Cooperation-thema s (gemiddeld 40%). Nederland behaalt een groot aandeel (50%) in Increasing the security of infrastructures and utilities. Nederlandse organisaties zijn met een aandeel van 20% minder sterk vertegenwoordigd in Intelligent surveillance and border security. Er zijn nog geen gefinancierd in het vijfde onderdeel Improving Security systems integration, interconnectivity and interoperability. Pas in de oproep voor 2011 wordt dit onderzoeksgebied opengesteld. Vergelijkbare onderwerpen zijn al wel gefinancierd in het achtste onderdeel Security systems integration, interconnectivity and interoperability. Dit betrof een gezamenlijke oproep met het thema ICT in 2007. 106 Security

Nederland behaalt in Security een slagingspercentage van 19%, dit is hoger dan het gemiddelde slagingspercentage (14%; overzicht 4). Het Nederlandse slagingspercentage is hoog in het onderdeel Increasing the security of infrastructures and utilities (26%). Het Nederlandse slagingspercentage in het onderdeel Intelligent surveillance and border security is met 11,8% lager dan het gemiddelde slagingspercentage (15,9%). Nederland coördineert 5 van de 86 Security- (6%) en behaalt als coördinator een slagings percentage van 16,7%. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s waar een gemiddeld slagings percentage als coördinator van 23% wordt behaald, presteert Nederland in dit thema iets minder goed als coördinator. In het onderdeel Security and society heeft Nederland een groot aandeel als coördinator (23%), maar in het thema als geheel is het Nederlandse aandeel als coördinator beperkt (6%). Het gemiddelde aandeel als coördinator binnen de Cooperation-thema s is 7%. Overzicht 4: Deelname aan in Security KP7 Security onderdeel aantal KP7 Security aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 Security aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Increasing the security of citizens 17 7 41 17,1% 13,9% 1 2. Increasing the security of infrastructures and utilities 10 5 19 26,3% 12,5% 1 3. Intelligent surveillance and border security 10 2 17 11,8% 15,9% 0 4. Restoring security and safety in case of crisis 15 6 33 18,2% 10,9% 0 5. Improving security systems integration, interconnectivity and interoperability - - - - - - 6. Security and society 13 5 30 16,7% 14,3% 3 7. Security research coordination and structuring 10 6 13 46,2% 33,3% - 8. Security systems integration, interconnectivity and Interoperability 9 3 22 13,6% 9,6% 0 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-Security-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-Security-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-Security-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-Security-onderdelen. 107 Security

3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag (7 miljoen euro) gaat naar organisaties gevestigd in de regio Delft (overzicht 5). De grootste Nederlandse speler in dit thema is TNO. Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-Security-subsidie voor de Nederlandse regio s. Van het aan Nederland subsidiebedrag is 16% bestemd voor het Nederlandse mkb (overzicht 6). Daarnaast gaat 7% naar het groot bedrijfsleven. In vergelijking met de andere Cooperation-thema s gaat een relatief groot deel naar private. Echter, in vergelijking met KP7-Security in het algemeen blijft Nederland achter. In totaal gaat in het thema Security 23% van het budget naar het mkb en 30% naar het groot bedrijfsleven. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig (, M ) mkb (, M ) % hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) % groot bedrijfsleven (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema Security voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 108 Security

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 34 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit Frankrijk (56 keer) en het Verenigd Koninkrijk (41 keer). Binnen deze landen wordt tenminste 2 maal samengewerkt met Commissariat à l Energie Atomique (CEA; Frankrijk), Astrium (Frankrijk), Fondation pour la Recherche Stratégique (FRS; Frankrijk), Thales Communications (Frankrijk), Compagnie Européenne d Intelligence Stratégique (CEIS; Frankrijk), Home Office (Verenigd Koninkrijk), Immersion (Frankrijk), Ministère de l Intérieur (Frankrijk), Rand Europe Cambridge (Verenigd Koninkrijk), Sagem Securité (Frankrijk) en West Midlands Police Authority (Verenigd Koninkrijk). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 3 maal samen met Totalforsvarets Forkningsinstitut (FOI, Zweden), Fraunhofer Instituut (Duitsland), Valtion Teknillinen Tutkimuskeskus (VTT; Finland), Joint Research Centre (JRC; Europese Commissie) en Stiftelsen Sintef (Noorwegen). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-Security-subsidieaanvragen per land. 109 Security

5. Trends In vergelijking met de eerste oproep in 2007, presteerden de Nederlandse organisaties in de oproep in 2008 beter. De behaalde retour is gestegen van 3,4% in 2007 tot 5,7% in de periode 2009 (overzicht 8). Ook het slagingspercentage is in dezelfde periode iets gestegen van 16,2% in 2007 tot 19,4% in de periode 2009. De resultaten van de Security-oproep die sloot in 2009 zijn nog niet in deze analyse opgenomen. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie dus gestegen ten opzichte van de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het thema Security. Nederlandse organisaties hebben daar bovendien met een toenemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 Security subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 Security begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Security Linkeras: Toegekende subsidie 2007 183,5 6,2 3,4% 19 16,2%. 2008 303,4 17,2 5,7% 34 19,4%. 2009 303,6 17,2 5,7% 34 19,4% 2010* 518,7 2011* 744,4 2012* 989,8 2013* 1.290,5 * * * * De totaal beschikbare KP7-Security-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-Security-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-Security-subsidie hierbij opgeteld. 110 Security

Ideas Overzicht: Kerncijfers Nederland in Ideas totaal KP7 Ideas subsidie 1.716,6 subsidie 133,5 retourpercentage 7,8% subsidie mkb - totaal aantal KP7 Ideas 1.059 aantal met 82 aandeel 7,7% slagingspercentage KP7 Ideas 6,9% slagingspercentage 8,9% 111 Ideas

1. Het onderdeel Ideas De European Research Council (ERC), het orgaan achter het programma Ideas, is het eerste Europese instituut dat werd opgericht om grensverleggend onderzoek te ondersteunen. De onderzoeksonderwerpen worden door de onderzoekers zelf aangedragen. Doel van de raad is het wetenschappelijke niveau binnen Europa te verhogen door de allerbeste wetenschappers te ondersteunen met subsidies voor overwegend fundamenteel onderzoek. Er zijn twee typen onderzoeksbeurzen, toegespitst op de behoeften van jongere en van meer gevorderde wetenschappers, respectievelijk de ERC Starting Independent Researcher Grant (Starting Grant) en de ERC Advanced Investigator Grant (Advanced Grant). Voor deelname aan het Ideas-programma is geen internationaal consortium vereist omdat dit programma draait om persoonlijke beurzen. Het merendeel van de heeft één deelnemende organisatie, hoewel sporadisch ook samenwerkingspartners worden opgenomen in het contract. Ondersteunende activiteiten voor de European Research Council worden gefinancierd onder Other activities. Voor de evaluatie van de projectvoorstellen wordt, zowel voor de Starting Grants als de Advanced Grants, onderscheid gemaakt tussen verschillende onderzoeksdomeinen: Physical Sciences & Engineering (PE), Social Sciences & Humanities (SH) en Life Sciences (LS). Projectvoorstellen die niet binnen één van deze domeinen vallen, worden binnen het Interdisciplinary Domain (ID) geplaatst. 2. Deelname 2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland in dit thema een vijfde plaats (overzicht 1). De behaalde retour in dit onderdeel (7,8%) is hoger dan de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 Ideas retourpercentage retourpercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 359,1 20,9% 2 Frankrijk FR 228,0 13,3% 3 Duitsland DE 205,4 12,0% 4 Zwitserland CH 161,6 9,4% 5 Nederland 133,5 7,8% 6 Italië IT 108,7 6,3% 7 Spanje ES 100,1 5,8% 8 Israël IL 93,1 5,4% % 9 Zweden SE 83,3 4,9% 10 Oostenrijk AT 44,3 2,6% % UK FR DE CH IT ES IL SE AT Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-Ideas-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-Ideas-budget (1.717 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. 112 Ideas

Op basis van het aantal staat Nederland ook op de vijfde plaats (overzicht 2). Nederland haalt een slagingspercentage van 9%. Het slagingspercentage van Nederlandse is gemiddeld in vergelijking met het slagingspercentage van de andere landen uit de top-10. Zwitserland behaalt een opmerkelijk hoog slagingspercentage binnen Ideas. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 Ideas waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 226 9,9% 2 Frankrijk FR 146 10,1% 3 Duitsland DE 127 7,1% 4 Zwitserland CH 92 18,2% 5 Nederland 82 8,9% 6 Italië IT 81 3,0% 7 Spanje ES 69 6,2% 8 Israël IL 64 12,6% 9 Zweden SE 46 6,3% 10 België BE 34 6,4% Aantal UK DE FR CH IT ES IL SE BE % % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-Ideas-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 1.059 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 113 Ideas

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangen Nederlandse organisaties 134 miljoen euro subsidie uit KP7-Ideas, 55 miljoen euro voor de Starting Grants en 79 miljoen euro voor de Advanced Grants (overzicht 3). De omvang van een Starting Grant is voor Nederlandse gemiddeld 1,2 miljoen euro. Een gemiddelde Advanced Grant bedraagt voor Nederlandse 2,2 miljoen euro. De behaalde retourpercentages voor de Starting Grants en de Advanced Grants liggen met respectievelijk 8,3% en 7,4% hoger dan de gemiddelde behaalde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Overzicht 3: Toegekende subsidie KP7 Ideas onderdeel subsidie KP7 Ideas subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners Starting Grants 658,4 54,9 8,3% 54,8 888,1 Advanced Grants 1056,4 78,5 7,4% 78,5 439,3 Other activities 1,0 0,1 10,9% - 0,4 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-Ideas-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Het merendeel van de heeft maar één deelnemende organisatie die als coördinator wordt beschouwd. Voor twee is een Nederlandse organisatie partner. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7 Ideas subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-Ideas-onderdelen. Nederlandse organisaties namen deel aan 916 subsidieaanvragen binnen KP7-Ideas. Hiervan zijn 82 toegekend (9%). Daarnaast scoorden 95 subsidieaanvragen (10%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties verkregen 46 Starting Grants. Met deze 46 is Nederland vertegenwoordigd in 9% van alle 541. Voor de Advanced Grants ligt dit aandeel met 35 succesvolle van alle 514 op 7%. Voor zowel de Starting Grants als de Advanced Grants is het Nederlandse aandeel binnen KP7 Ideas het grootste binnen het onderzoeksdomein Social Sciences & Humanities (16% en 11%, respectievelijk). Nederland nam één maal deel aan een ondersteunend project binnen Other activities. Voor de Starting Grants was de verdeling van succesvolle met Nederlandse deelname over de onderzoeksdomeinen als volgt: Physical Sciences & Engineering: 19 ; 23,9 miljoen euro Social Sciences & Humanities: 16 ; 15,6 miljoen euro Life Sciences: 10 ; 13,7 miljoen euro Interdisciplinary Domain: 1 project; 1,7 miljoen euro Voor de Advanced Grants was deze verdeling als volgt: Physical Sciences & Engineering: 14 ; 31,0 miljoen euro Social Sciences & Humanities: 10 ; 23,1 miljoen euro Life Sciences: 11 ; 24,4 miljoen euro 114 Ideas

Hieruit blijkt dat aan Nederland het grootste aantal is toegekend binnen Physical Sciences & Engineering. Van de succesvolle subsidieaanvragen met Nederlandse deelname binnen KP7-Ideas valt 40% binnen het onderzoeksdomein Physical sciences & engineering, gevolgd door Social Sciences & Humanities (32%) en Life Sciences (26%). Het slagingspercentage van Nederlandse aanvragers ligt voor beide typen beurzen boven het KP7-Ideas-gemiddelde. Met name voor de Advanced Grants presteren Nederlandse onderzoekers goed (18% versus 14% gemiddeld; overzicht 4) 4). Overzicht 4: Deelname aan KP7 Ideas onderdeel aantal KP7 Ideas aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 Ideas aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners Starting Grants 541 46 719 6,4% 4,6% 45 Advanced Grants 514 35 195 17,9% 13,7% 35 Other activities 2 1 3 33,3% 15,4% - De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-Ideas-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Het merendeel van de heeft maar één deelnemende organisatie die als coördinator wordt beschouwd. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-Ideas-, het aantal subsidie aanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-Ideas-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-Ideas-onderdelen. 3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio Amsterdam. Daarnaast ontvangen ook de overige regio s waarin universiteiten gevestigd zijn een behoorlijk deel van het subsidiebedrag (overzicht 5). Organisaties met veel Ideas-contracten zijn Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht en Vrije Universiteit Amsterdam. 4) Door ontbreken van gedetailleerde informatie is het niet mogelijk de slagingspercentages verder te specificeren per onderzoeksdomein. 115 Ideas

Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-Ideas-subsidie voor de Nederlandse regio s. Aan het Nederlandse mkb en groot bedrijfsleven is geen Ideas-subsidie toegekend (overzicht 6). Binnen het onderdeel Ideas gaat voor alle landen gezamenlijk 0,2% naar het mkb (met name onderzoeksorganisaties die voldoen aan de mkb-definitie) en 0,8% naar het groot bedrijfsleven. Omdat het Ideas-programma gericht is op excellent fundamenteel onderzoek, is het niet opmerkelijk dat vooral onderwijs- en onderzoeksinstellingen aan dit onderdeel deelnemen. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) % hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het thema Ideas voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 116 Ideas

4. Trends Uit overzicht 7 blijkt dat Nederland in de oproepen van 2007 zeer succesvol was en een retour van 9,1% heeft behaald. In de jaren 2008 en 2009 is het niet gelukt om deze prestatie te evenaren. De behaalde retour is iets gedaald naar 7,8% in de periode 2009. Het slagingspercentage is in dezelfde periode gestegen van 5% in 2007 tot 9% in de periode 2009. Ook de gemiddelde slagingspercentages voor KP7-Ideas zijn gestegen van 3% in 2007 tot 6% in de periode 2009. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie iets minder sterk gegroeid dan het beschikbare budget binnen het onderdeel Ideas. Nederlandse organisaties hebben daar met een toenemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 7: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 Ideas subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 Ideas begrote totaal beschikbare subsidie KP7 Ideas Linkeras: Toegekende subsidie 2007 335,9 30,4 9,1% 28 4,9%. 2008 1.211,8 98,9 8,2% 67 8,1%. 2009 1.716,6 133,5 7,8% 82 8,9%. 2010* 2.814,6. 2011* 4.113,3. 2012* 5.688,4 2013* 7.395,5 * * * * De totaal beschikbare KP7-Ideas-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-Ideas-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-Ideas-subsidie hierbij opgeteld. 117 Ideas

People Overzicht: Kerncijfers Nederland in het onderdeel People totaal KP7 People subsidie 1.091 subsidie 74,3 retourpercentage 6,8% subsidie mkb 4,1 totaal aantal KP7 People 4.552 aantal met 359 aandeel 7,9% slagingspercentage KP7 People 31,9% slagingspercentage 25,8% 118 People

1. Het onderdeel People Met het People-programma wil de Europese Commissie onderzoeksvaardigheden van onderzoekers ontwikkelen, kennisoverdracht stimuleren en carrièreperspectieven voor Europese onderzoekers verbeteren. De algemene doelstelling van het People-programma is om Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers in alle fasen van hun carrière. Er zijn beurzen voor aio s, postdocs en onderzoekers met meer dan tien jaar onderzoekservaring. People is verdeeld in de volgende onderdelen: 1. Initial training of researchers 2. Life-long training and career development 3. Industry-academia partnerships and pathways 4. World fellowships 5. Specific actions Binnen onderdeel 1 worden Initial Training Networks (ITN) gefinancierd. Gastinstellingen dienen een gezamenlijk voorstel in en recruteren jonge onderzoekers (aio s of vergelijkbaar niveau) voor de vacatures die gecreëerd worden in een ITN. De ITN s zijn een middel om deze jonge onderzoekers op te leiden en aanvullende vaardigheden te leren. De aanwezigheid van bedrijven in deze netwerken wordt sterk gestimuleerd. Onderdeel 2 biedt mogelijkheden voor zowel individuele beurzen als cofinancierings. De Intra-European Fellowships for Career Development (IEF) zijn bedoeld om ervaren onderzoekers in staat te stellen onderzoek te doen in een ander EU- of met KP7 geassocieerd land. De European Reintegration Grants (ERG) bieden ondersteuning voor terugkeer en reïntegratie na een verblijf in het buitenland met een Marie Curie fellowship. Verder kunnen beursverstrekkende organisaties co-financiering aanvragen voor hun eigen internationale beurzenprogramma voor postdocs (CO-FUND). De actielijn Industry-academia partnerships and pathways (IAPP) is gericht op samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven. In de wordt personeel uitgewisseld en een gezamenlijk onderzoeksplan uitgevoerd. Het onderdeel World fellowships is gericht op samenwerking met niet-europese landen. Ervaren onderzoekers kunnen financiering krijgen voor een verblijf in een derde land via een International Outgoing Fellowship for Career Development (IOF). Andersom kunnen onderzoekers uit een derde land met een International Incoming Fellowship (IIF) onderzoek doen in de EU. Ook zijn er beurzen (International Reintegration Grants; IRG) voor de voortzetting van de onderzoekscarrière in Europa na een verblijf in een derde land. Door middel van het International Research Staff Exchange Scheme (IRSES) kunnen Europese organisaties samenwerken met gastinstellingen in niet-europese landen. In het onderdeel Specific actions worden een aantal ondersteunende gefinancierd. Ook wordt ieder jaar geld beschikbaar gesteld voor het organiseren van een Researchers Night. In tegenstelling tot het KP7-onderdeel Cooperation heeft dit programma een bottom-up benadering: de onderzoekers zijn vrij in de keuze van het onderzoeksgebied. 119 People

2.1. Nederland in Europa De cijfers in deze analyse hebben betrekking op oproepen met sluitingsdata in de jaren 2007 tot en met 2009. De genoemde bedragen zijn gebaseerd op de resultaten van de oproepen met sluitingsdata in 2008 aangezien de subsidies bij People enkel bekend zijn voor afgesloten contracten. Op basis van de subsidie gedurende deze periode behaalt Nederland in dit thema een vierde plaats (overzicht 1). De behaalde retour in dit thema (6,8%) is ongeveer gelijk aan de gemiddelde retour voor Nederland in KP7 (6,6%). Overzicht 1: Top-10 deelnemende landen op basis van verkregen subsidie land landcode subsidie KP7 People retourpercentage retourpercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 231,2 21,2% 2 Duitsland DE 158,8 14,5% 3 Frankrijk FR 125,5 11,5% 4 Nederland 74,3 6,8% 5 Spanje ES 70,8 6,5% 6 Italië IT 64,7 5,9% 7 Zwitserland CH 57,5 5,3% 8 Zweden SE 44,2 4,1% % 9 België BE 30,3 2,8% 10 Griekenland EL 26,4 2,4% % UK DE FR ES IT CH SE BE EL Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van de KP7-People-subsidie per land. Daarnaast wordt het hieraan gerelateerde retourpercentage gegeven. Dit is het aandeel van het tot nu toe totaal beschikbare KP7-People-budget (1.091 miljoen euro). De figuur vergelijkt de behaalde retourpercentages. Aangezien de subsidies bij People enkel bekend zijn voor afgesloten contracten zijn de genoemde bedragen gebaseerd op de resultaten van de oproepen met sluitingsdata in 2007 2008. Oproepen met sluitingsdata in 2009 zijn nog niet meegenomen. 120 People

Op basis van het aantal staat Nederland op de zesde plaats (overzicht 2). Nederland haalt een slagingspercentage van 26%. Het slagingspercentage van Nederlandse is ongeveer gelijk aan het slagingspercentage van de meeste andere landen uit de top-10. Het Verenigd Koninkrijk is vertegenwoordigd in veruit het grootste aantal en behaalt een hoog slagingspercentage. Ook Israël behaalt een zeer hoog slagingspercentage. Deelnemers uit dit land nemen relatief vaak deel aan de oproepen voor Reintegration Grants die gekenmerkt worden door een hoog slagingspercentage. Overzicht 2: Top-10 deelnemende landen op basis van deelname aan land landcode aantal KP7 People waaraan land deelneemt slagingspercentage aantal en slagingspercentage 1 Verenigd Koninkrijk UK 1.307 30,9% 2 Frankrijk FR 657 25,5% 3 Duitsland DE 610 24,4% 4 Spanje ES 521 25,5% 5 Italië IT 414 22,2% 6 Nederland 359 25,8% 7 Zwitserland CH 294 27,8% 8 Griekenland EL 205 26,3% 9 Israël IL 204 38,8% 10 Zweden SE 198 22,4% Aantal. UK. FR DE ES IT CH SE EL IL % Slagingspercentage Top-10 deelnemende landen gerangschikt op basis van het aantal KP7-People-subsidieaanvragen met één of meerdere uit het betreffende land. In totaal zijn 4.552 subsidieaanvragen toegekend. Daarnaast worden ook de slagingspercentages, een maat voor de efficiëntie van deelname, gegeven. In de figuur worden beide aspecten gerelateerd: hoe meer een land in de rechterbovenhoek is gepositioneerd, des te beter de prestatie. In dat geval heeft het betreffende land zowel een hoog slagingspercentage als een groot aantal succesvolle subsidieaanvragen. 121 People

2.2. Subsidie en per onderdeel In totaal ontvangt Nederland 74 miljoen euro subsidie uit People. Nederlandse ontvangen meer dan tweederde van het totaal subsidiebedrag in People uit het onderdeel Initial training of researchers (overzicht 3). In dit onderdeel behaalt Nederland een hoge retour (9,2%). De behaalde retour is laag in de onderdelen 2, 4 en 5. Overzicht 3: Toegekende subsidie in People KP7 People onderdeel subsidie KP7 People subsidie retourpercentage subsidie coördinatoren aangevraagde subsidie Toegekende subsidie coördinatoren Toegekende subsidie partners 1. Initial training of researchers 591,7 54,7 9,2% 21,1 54,7 2. Life-long training and career development 242,6 9,2 3,8% 9,2 9,2 3. Industry-academia partnerships and pathways 85,6 4,2 5,0% 1,6 4,2 4. World fellowships 146,4 5,6 3,8% 5,6 5,6 5. Specific actions 23,2 0,6 2,7% 0,4 1,3 De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen de verschillende KP7-People-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totaal verkregen subsidie en de als coördinator verkregen subsidie. Daarnaast worden de totaal beschikbare KP7-People-subsidie en de hieruit volgende retourpercentages voor de onderdelen gegeven. De figuur vergelijkt de verkregen subsidies voor de verschillende KP7-People-onderdelen. Aangezien de subsidies bij People enkel bekend zijn voor afgesloten contracten zijn de genoemde bedragen gebaseerd op de resultaten van de oproepen met sluitingsdata in 2007 2008. Oproepen met sluitingsdata in 2009 zijn nog niet meegenomen. Nederlandse organisaties namen deel aan 1.390 subsidieaanvragen in People. Hiervan werden 359 toegekend (26%). Daarnaast scoorden 561 subsidieaanvragen (40%) wel de minimaal vereiste score, maar kwamen deze door het beperkte budget en de sterke concurrentie niet voor subsidie in aanmerking. Nederlandse organisaties nemen 433 keer deel aan de 359 succesvolle. Met deze 359 is Nederland vertegenwoordigd in 8% van de 4.552 KP7-People-. Dit aandeel is relatief klein, doordat een groot deel (80%) van de in KP7-People individuele beurzen betreft. Het aandeel van Nederland is met name klein in de onderdelen met individuele beurzen. Dit aandeel is respectievelijk 6% en 5% in de onderdelen 2 en 4. Het Nederlandse aandeel is met 52% groot in Initial training of researchers. Het Nederlandse slagingspercentage is voor alle onderdelen hoger dan het gemiddelde KP7-slagingspercentage. Nederland neemt veel deel aan Initial training of researchers en behaalt hier een slagingspercentage van 13,7%. Dit is duidelijk hoger dan het gemiddelde van 9,9% voor dit type beurzen. De slagingspercentages in dit onderdeel zijn veel lager in vergelijking met slagingspercentages in de andere People-onderdelen (overzicht 4). Doordat Nederland relatief veel deelneemt aan dit onderdeel wordt het Nederlandse slagingspercentage in People als geheel relatief sterk beïnvloed door het lage slagingspercentage in het eerste 122 People

onderdeel. Daardoor heeft Nederland in People als geheel een slagingspercentage dat lager ligt dan het gemiddelde KP7-People slagingspercentage (overzicht 4). Nederland coördineert 242 van de 359 binnen dit thema. Nederlandse organisaties coördineren 37 keer een netwerkproject in de onderdelen 1, 3 en 4. Binnen Initial training of researchers coördineert Nederland 11% van het totaal aantal, een behoorlijk groot aandeel. Het aandeel van Nederland als coördinator in Industry-academia partnerships and pathways is met 4% beperkt. De individuele beurzen kennen over het algemeen slechts één projectdeelnemer die ook als coördinator wordt beschouwd. Overzicht 4: Deelname aan in People KP7 People onderdeel aantal KP7 People aantal met aantal aangevraagde met slagingspercentage slagingspercentage KP7 People aantal met coördinator Aantal met coördinator Aantal met partners 1. Initial training of researchers 179 93 680 13,7% 9,9% 20 2. Life-long training and career development 2.378 142 400 35,5% 34,7% 141 3. Industry-academia partnerships and pathways 312 41 76 53,9% 51,8% 13 4. World fellowships 1.469 74 220 33,6% 31,6% 62 5. Specific actions 206 9 14 64,3% 56,1% 6 De Nederlandse deelname aan binnen de verschillende KP7-People-onderdelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal met één of meerdere Nederlandse en het aantal met een Nederlandse coördinator. Daarnaast wordt informatie gegeven over het totaal aantal KP7-People-, het aantal subsidieaanvragen met Nederlandse deelname, de slagingspercentages voor subsidieaanvragen met Nederlandse deelname en het gemiddelde KP7-People-slagingspercentage. De figuur vergelijkt de deelname aan binnen de verschillende KP7-People-onderdelen. 3. Nederlandse organisaties Een groot deel van het aan Nederland subsidiebedrag is bestemd voor organisaties gevestigd in de regio Amsterdam. Daarnaast ontvangen ook de overige regio s waarin universiteiten gevestigd zijn een behoorlijk deel van het subsidiebedrag (overzicht 5). Organisaties die veel deelnemen zijn Universiteit Utrecht en Wageningen UR. Ook de andere universiteiten en medische centra nemen regelmatig deel aan People. 123 People

Overzicht 5: Herkomst Nederlandse geen deelname -, M, -, M, -, M, -, M, -, M De KP7-People-subsidie voor de Nederlandse regio s. Van het aan Nederland subsidiebedrag is 6% bestemd voor het mkb (overzicht 6). Dit is gelijk aan het percentage dat voor KP7-People naar het mkb gaat. Het groot bedrijfsleven in Nederland ontvangt 9% van het subsidiebedrag, dit is meer dan voor KP7 People totaal (4%). Bijna driekwart van de subsidie is bestemd voor onderwijsinstellingen. Overzicht 6: Toegekende subsidie naar organisatietype overig % (, M ) mkb (, M ) % % groot bedrijfsleven (, M ) onderzoeksorganisaties (, M ) hoger- en voortgezet onderwijs (, M ) De subsidie bij de Nederlandse deelname binnen het onderdeel People voor verschillende organisatietypen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: midden- en kleinbedrijf (mkb), groot bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties, hoger- en voortgezet onderwijs en overige organisaties (zoals overheid en stichtingen). 124 People

4. Internationale samenwerking In overzicht 7 zien we dat in de 359 met Nederlandse het meest wordt samengewerkt met organisaties afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk (193 keer) en Duitsland (191 keer). Binnen deze landen werken Nederlandse organisaties tenminste 6 maal samen met Max Planck Instituut (Duitsland), Universiteit van Oxford (Verenigd Koninkrijk), Universiteit van Cambridge (Verenigd Koninkrijk), University College Londen (Verenigd Koninkrijk), Universiteit van Birmingham (Verenigd Koninkrijk), Forschungszentrum Juelich (Duitsland), Universiteit van Edinburgh (Verenigd Koninkrijk) en Universiteit van York (Verenigd Koninkrijk). Daarnaast werken Nederlandse organisaties minimaal 10 maal samen met het Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS; Frankrijk) en het Agencia Estatal Consejo Superior de Investigaciones Cientificas (CSIC; Spanje). Overzicht 7: Herkomst internationale samenwerkingspartners geen partners - - - - - Het aantal Europese samenwerkingspartners van Nederlandse in succesvolle KP7-People-subsidieaanvragen per land. 125 People

5. Trends De ontwikkelingen binnen het onderdeel People zijn positief. Nederland heeft binnen de oproepen van People in 2008 een hogere retour behaald dan in de oproepen van 2007. De behaalde retour is daarom gestegen van 6,7% naar 6,9% (overzicht 8). Voor oproepen met sluitingsdata in 2009 zijn de subsidiebedragen nog niet bekend. Het slagingspercentage is ook gestegen: van 20,2% voor de oproepen uit 2007 tot 25,7% voor de oproepen uit de periode 2007 tot en met 2009. In de periode 2009 is de aan Nederland subsidie meegegroeid met de stijging van het totaal beschikbare budget binnen het onderdeel People. Nederlandse organisaties hebben daar met een toenemend slagingspercentage gebruik van gemaakt. Overzicht 8: Subsidie en in 2009 periode subsidie KP7 People subsidie retourpercentage aantal met slagingspercentage Rechteras: subsidie KP7 People begrote totaal beschikbare subsidie KP7 People Linkeras: Toegekende subsidie 2007 433 28,9 6,7% 100 20,2%. 2008 1064 73,4 6,9% 222 20,9%. 2009 356 25,7%. 2010* 1598,2. 2011* 2012* 2352,6 3253,2. 2013* 4217,5 * * * * De totaal beschikbare KP7-People-subsidie en de aan Nederland subsidie voor de periodes 2007, 2008 en 2009. Voor dezelfde periodes worden ook de retourpercentages, het aantal succesvolle subsidieaanvragen en de slagingspercentages gegeven. De figuur vergelijkt de totaal beschikbare KP7-People-subsidie en de aan Nederland subsidie voor deze periodes. * Vanaf 2010 wordt de jaarlijks begrote totaal beschikbare KP7-People-subsidie hierbij opgeteld. Aangezien de subsidies in People enkel bekend zijn voor afgesloten contracten zijn de genoemde bedragen gebaseerd op de resultaten van de oproepen met sluitingsdata in 2007 2008. Oproepen met sluitingsdata in 2009 zijn nog niet meegenomen. 126 People

Capacities Overzicht: Kerncijfers Nederland in het onderdeel Capacities totaal KP7 Capacities subsidie 1.994,1 subsidie 111,6 retourpercentage 5,6% subsidie mkb 28,8 totaal aantal KP7 Capacities 1.012 aantal met 273 aandeel 27,0% slagingspercentage KP7 Capacities 18,2% slagingspercentage 29,0% 127 Capacities