VLAAMSE OVERHEID inventarisatie van het onroerend erfgoed : ORGELS Provincie Oost-Vlaanderen Administratieve entiteit WETTEREN Gemeente WETTEREN Parochiekerk Sint-Anna wijk TEN EDE Arrondissement Dendermonde (Ten Ede Dorp, z.nr.) Tekst oorspronkelijk verschenen in Gh. Potvlieghe : Het Historisch Orgel in Vlaanderen, (orgelinventaris) deel I, Provincie Oost-Vlaanderen, uitg. Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg, Brussel 1974; zie blz. 238-240 & afb. blz. VI/24. + bijgewerkt na aanvullend onderzoek door Afd. Monumenten & Landschappen, febr. 1999. KERK In de afgelegen wijk Ten Ede (halfweg tussen Wetteren en Melle), waar in de 15 de eeuw al sprake was van een kapel, werd in 1750-51 een nieuwe kerk gebouwd. Ten Ede, sinds 1798 een proosdij met residerende pastoor, werd in 1874 tot parochiekerk verheven werd. Hoofdzakelijk barok en klassicistisch meubilair; het doksaal met balustrade dateert van 1661 en zou - evenals het orgel - afkomstig zijn uit de cisterciënzerabdij van Baudelo te Gent. Zie ook https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/85078 Het orgel is beschermd als monument, KB 4.III.1980; de kerk is beschermd als monument, MB 3.VI.2005. ORGEL Voorgeschiedenis Het orgel (en het doksaal?) zou afkomstig zijn uit de abdij van Baudelo te Gent. In deze abdij werd rond 1763 een nieuw orgel gebouwd door Pieter van Peteghem (Gent). Het is dus waarschijnlijk op dat moment dat het oude orgel verkocht werd. Huidig instrument Auteur oorspronkelijk orgel : onbekend Bouwjaar : '1661' (? jaartal op de kast) Totale renovatie in 18 de e., vermoedelijk door Pieter van Peteghem (die uit Wetteren afkomstig was en rond 1733 een orgelmakerij oprichtte in Gent). Latere wijzigingen : - P. Vergaert-Gulinck (Gent), 1885 - L. Daem (Appelterre), 1929 & onderhoud tot 1946 Laatste onderhoudswerken : - H. Laureys (Gent-Ledeberg), tot ca. 1970 - J.-P. Draps (Jette), 1971
INSTRUMENT Dispositie opstelling : 02 04 06 08 10 12 13 16 18 20 manualen 15 17 19 01 03 05 07 09 11 14 02 Prestant 4 04 Doublette 2 06 Bourdon Sup. 8 08 Viola 8 10 Flute ouverte 4 12 Trompette basse 8 13 Clairon 4 16 [leeg] 18 Doublette 2 20 Flûte 2 Gr.Org. 01 Cornet 03 Bourdon bass 8 05 Flûte 4 07 Montre 8 09 [leeg] 11 Trompette sup. 8 14 Tremolo Pos. 15 Flûte 4 17 Bourdon 8 19 [dichtgemaakt] manuaalomvang : C - f 3 geen pedaalklavier Klaviatuur - ingebouwd aan de rugzijde (originele plaats) - vermoedelijk oude klavieren die later verbouwd zijn; eiken toetsen - vierkantige registertrekkers (oud) met ronde knop (nieuw) - de oude registernamen (die op etiketten genoteerd waren boven de registertrekkers) zijn nog deels ontcijferbaar wegens de afdruk van de letters op het hout van de registerplank - thans zijn er naam-medaillons op de registerknoppen Pijpwerk NB : * met de qualificatie "ouder" wordt hierna bedoeld "ouder dan de herbouw door Van Peteghem die plaatsvond in het laatste derde van de 18 de eeuw" - de diapason is enigzins opgetrokken - door slordig onderhoudswerk zijn de stemranden beschadigd + front - loden frontpijpen; voorzien van kleine baarden - de pijpen van het Gr.Org. zijn met aluminiumbrons-verf ingestreken
- de pijpen in het Positieffront zijn houten sierpijpen + binnenpijpwerk (opgesomd naar volgorde van de pijpstokken; we hanteren de bij Van Peteghem gebruikelijke registerbenamingen) Groot Orgel 1. CORNET 5 r : op een gedeelde bank die van Van Peteghem is; ouder pijpwerk, op de corpora zijn 17 de -eeuwse tooninscripties aan te treffen; hoog loodgehalte; de labiuminritsingen lopen convergerend door in de pijpvoet; sommige pijpen zijn met behulp van bolusverf gesoldeerd, andere (i.c. de drie hoogste koren) met krijtlijm [Van Peteghem gebruikte steeds krijtlijm]; de labia zijn ingedrukt op de wijze zoals ook J. Bremser of J. Dekens het deden; kernsteekloze intonatie - 8'-koor : roergedekt, de roeren zijn toegevoegd (of vervangen?) door Van Peteghem; zeer lange en wijde roeren (roer even lang als corpus bij c# 1, roer-ø = ½ corpus-ø); ook de pijpvoeten zijn uitgelengd door hem - 4'-koor : makelij verwant aan die van J. Bremser; prestantmensuur - 2 2 /3'-koor, 2'-koor en 1 3 /5'-koor : prestantmensuur die naar de hoogte evolueert naar fluitmensuur; korte pijpvoeten 2. PRESTANT 4 : de 21 grootste in het front, verder 16 + 17 pijpen op de lade; ouder pijpwerk, evenwel in andere stijl dan de oudere Cornet-pijpen; tamelijk dikwandig; geen labium-inritsingen; lichte kernprikken; oudere toonsinscripties op het bovenlabium; aan de bovenrand zijn lengte-incirkelingen aanwezig, zij tonen aan dat de corpora later ingekort werden; 3. BOURDON 8 : de 13 grootste zijn eiken gedekten, waarvan de 5 grootste pyramidaal opgesteld staan achter de frontmiddentoren en de 4 + 4 volgende tegen de kastzijwanden; verder metalen gedekten met verschuifbare hoed; niet volledig homogeen : bevat ouder pijpwerk dat door Van Peteghem bijgewerkt is; in de discant soldeernaden met bolusverf; de discant-pijpen zijn verplaatst naar de 7 de (ontruimde) pijpstok om als "Bourdon sup" gebruikt te worden 4. DOUBLETTE 2 : de 8 grootste in het front, verder 23 + 23 op de lade; ouder pijpwerk, sporen van bolusverf, geen al te vaardig soldeerwerk; weinig kernprikken; de door Van Peteghem meegegeven intonatie is vrij gaaf behouden 5. FLUYT 4 : in het groot octaaf metalen gedekten met hoed, sommige vertonen sporen van een voormalig roer; verder 18 + 18 roergedekten en 2 + 3 open labialen; niet ten volle
homogeen, enkele toevoegingen door Van Peteghem; eerder enge roeren (roer-ø = 1 /3 corpus-ø) 6. NASARD 3 : originele Nasard-pijpen zijn verdwenen; op deze pijpstok heeft P. Vergaert in 1885 uit oud en nieuw pijpwerk een Montre 8' samengesteld; het groot octaaf bestaat uit nieuwe grenen pijpen die buiten de orgelkast geplaatst zijn op 2 stellages; het klein octaaf is eveneens uit 1885; in de discant staan 13 + 14 pijpen die aan Van Peteghem kunnen toegeschreven worden doch uit midden 19 de e.; de eerste pijp ervan draagt het nummer "2", wat bewijst dat het een discant-spel betrof (pijp nr. 1 is verdwenen); behalve een opschuiving zijn ook de corpora nog zeker voor ½ toon ingekort; deze pijpen (2-voets dus) staan in roosterboringen die te wijd zijn (dus op 3-voets voorzien); de vraag stelt zich of het een "Traversière" betrof, doch de typische half-ronde bovenlabia ontbreken hier (of werden ze later "recht" gesneden?) 7. [ TIERCE? ] : verdwenen register, mogelijks Tierce [volgens bepaalde bronnen zou Van Peteghem in 1751 in de Baudelo-abdij een Tierce toegevoegd hebben]; op deze pijpstok staat thans de discant (metalen gedekten) van de Bourdon, met uitzondering van 2 pijpen die op de originele pijpstok achterbleven 8. FOURNITURE : 1 registersleep [NB : een mixtuur die niet opgesplitst is in Fourniture & Cymbale komt slechts sporadisch voor in het 18 de -eeuws werk der Van Peteghems; het is dan vooral Aeg.-Fr. van Peteghem die deze "blokmixtuur" toepast] de samenstelling is zonder demontage niet te achterhalen, wegens verbouwingen en plaatsing van recentere grote pijpen; op deze plaats thans een Viola (door Daem, 1929), groot octaaf ontleend aan Montre 8, verder baspijpen in zink en een strijker met snijbaarden (alles nieuw fabriekspijpwerk) 9. [ LARIGOT 1 ½? ] : [het komt courant voor dat Van Peteghem tussen de mixtuur en het tongwerk nog een kleine labiaalstem plaatst] op deze plaats thans een allegaartje van 19 de -eeuws en recenter pijpwerk, bas in zink; op deze plaats kan eventueel ook de Tierce gestaan hebben, ofwel zijn er ooit pijproosters omgewisseld 10a. TROMPET bas 8 & 10b. SESQUIALTER 2 r sup : de originele bezetting van deze pijpstok valt thans moeilijk te achterhalen omdat veel gaten gestopt zijn ofwel vergroot etc.; in de discant heeft ooit een Sesquialter (tussen de Trompet) gestaan;
de Trompet-bas is van Van Peteghem doch met recuperatie van ouder materiaal 11a. CLAIRON bas 4 & 11b. TROMPET sup 8 : de Clairon is aan Van Peteghem toe te schrijven doch lijkt 19 de -eeuws; de Trompet sup is eveneens Van Peteghem doch 18 de -eeuws, bekers met enge mensuur, eerder een Hautbois; op c# 1 het nummer "i" (1), de grootste hebben een beker met blikken onderstuk, de 8 + 8 kleinste hebben een volledig tinnen beker (van die 16 ontbreekt 1 pijp en is vervangen door een vreemde labiaalpijp) Positief (Onderwerk) 1. BOURDON 8 : de 18 grootste zijn eiken gedekten, van Van Peteghem, opgesteld naast de lade (links van de klaviatuur); de metalen gedekten zijn ouder maar bijgewerkt door Van Peteghem 2. CORNETTURE 2 r : ouder pijpwerk, stijl Bremser; fluitmensuur; pijpvoeten 12,5 cm 3. FLUYT 4 : ouder, stijl Bremser; soldeernaden met krijtlijm; metalen gedekten met hoed, de 10 kleinste zijn 4. DOUBLETTE 2 : volledig op de lade; ouder; vanaf C# gotische labiumvorm (eerder genre Le Royer); soldeernaden met bolusverf 5. FOURNITURE 3 r : alle pijpwerk verdwenen; samenstelling : C c# 0 c# 1 g 1 c# 2 1 /2 1 /3 1 /4 [er is geen tongwerk gedisponeerd] Windladen + Gr.Org. - originele Van Peteghem-lade, met 54 cancellen [de Van Peteghems pasten deze tessituur, C - f 3, toe vanaf ca. 1775] - hoewel Van Peteghem steeds een V-vormige pijpopstelling toepaste, construeerde hij op enkele plaatsen (Ten Ede, Aspelare...) een windlade met pyramidale opstelling, dit wegens het herbruik van een oudere orgelkast die op pyramidale opstelling voorzien was - afmeting : 134 cm x ca.85 cm - symmetrisch verdeeld in C- en C#-kant (C-kant is links, vanaf de klaviatuur bekeken) - de 2 laatste registerslepen zijn gedeeld : - Trompet bas & Sesquialter
- Clairon bas & Trompet sup - geen inscripties in de ventielkas + Positief - in de voet van de orgelkast - afmeting : 100 cm x ca.43 cm - volledig chromatische toonopstelling Tractuur - Van Peteghem, doch lijkt al sterk op de Van Peteghem-stijl van eind 18 de / begin 19 de e.; eiken abstracten - Positief met stekersmechaniek die waaiervormig van onderaan de toetsen naar de ventielkas loopt - registertractuur : ijzeren walsarmen Windvoorziening - magazijnbalg, 19 de e. (Vergaert?); gebarsten en zeer vermolmd - windkanaal van blaasbalg tot orgelkast : flexibele metalen buis (firma Laureys) - electro-ventilator geplaatst in 1929 - de oude tremulant is nog aanwezig - het laadje van de "Rossignol & Ventille" is nog aanwezig, het waterbakje met pijpje is verdwenen ORGELKAST Bouwjaar? (Het ensemble doksaal-balustrade-beeld zou ergens gedateerd zijn 1661.) [Is dit jaartal thans nog aanwezig?] De orgelkast dateert uit dezelfde periode als het doksaalensemble, wellicht zijn ze samen geconstrueerd. Volgens mondelinge overleveringen zou dit ensemble afkomstig zijn uit de Baudelo-abdij van Gent. Het Positief (Onderwerk) is blijkbaar van latere datum; het kan eventueel nog zelfs in het begin van de 19 de e. toegevoegd zijn, door de orgelmakers Van Peteghem (een gelijkaardige vroeg-19 de -eeuwse toevoeging is ook te vinden in de 18 de -eeuwse Van Peteghem-orgels van Landskouter en Gent Bijlokeabdij). De kast onderging enkele kleine wijzigingen, vooral in de voet. Het meubel werd ook naar achteren uitgediept (vermoedelijk bij het plaatsen van een grotere windlade door Van Peteghem). HUIDIGE TOESTAND - in verval; onbespeelbaar data onderzoek : - ca. 1972 (Gh. Potvlieghe) - 26.02.1999 (A. Fauconnier & P. Roose) - 6.05.2011 (P. Roose, foto's)
ARCHIVALIA Pastorij Wetteren-ten-Ede, kerkarchief, niet-geïnventariseerd; div. vermeldingen in het LIBER MEMORIALIS - Aen Zyne Majesteit den Koning der Belgen, Sire De ondergeteekende allen ingezetene van den wyk Ten Eede onder Wetteren (Oost-Vlaanderen) nemen de oodmoedige vrijheid Uwe Majesteit te verzoeken, dat het hem gelieve hunne Kapel in eene Succursale kerk op te regten, Ziet hier de byzonderste beweegredenen waer op zy hunne vraeg steunen : 1 De kapel, zeer kloek gebouwd in 1750 [...] heeft eene oppervlakte van 325 vierkante meters, en kan gemakkelijk 1500 persoonen inhouden [...] - Het orgel is in 1885 door Petrus Vergaert hersteld. Een spel de monter is er bygevoegd. De blaasbalk is heel nieuw. 850 fr. - In November 1929, heb ik door de firma Leopold Daem [sic] het orgel laten opkuischen, herstellen en volledigen (viola de Gamba) alsmede een elektrieke ventilator doen aanbrengen, zoo dat alles op het Oksaal in de beste orde is. BIBLIOGRAFIE E.G.J. Gregoir : Historique de la facture et des facteurs d'orgue (Antwerpen, 1865), facsimile reprint, uitg. Frits Knuf, Amsterdam 1972, Vol. XV in reeks Facsimiles of rare books on organs and organbuilding; - blz. 196, in het lemma "VAN PETEGHEM (Pierre, le vieux)..." Nous faisons suivre la nomenclature des orgues placées par cet habile facteur : [... ] Bandeloo [Gent, Baudelo?], 1763, inconnu; [... ] - blz. 198, in een aanvullende lijst : M. Van Peteghem a encore placé ou restauré les orgues à [... ], Bandeloo, [sic; Gent abdij Baudelo?]... NB Noch de naam Wetteren noch Ten Ede komen voor in de door Gregoir gepubliceerde werklijsten.
ICONOGRAFIE 1a) K.I.K. (Brussel), afd. Fototheek, cliché M247874 (1976), zicht naar het doksaal KIK-IRPA, Brussel
1b) K.I.K. (Brussel), afd. Fototheek, cliché M247875 (1976), doksaal / orgel / beeld KIK-IRPA, Brussel
2) foto's VIOE, mei 2011