Reg.nr:Z.04806 INT.04236.1 Pagina 1 van 8 GEMEENTE NUTH Raad: 28 oktober 2014 Agendapunt: RTG: 14 oktober 2014 AAN DE RAAD Onderwerp: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuth 2015 1. Samenvatting Op 8 juli jl. is de wet houdende de regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, verder: Wmo 2015) aangenomen. Gemeenten worden met dit wetsvoorstel verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van burgers met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. De ondersteuning moet erop gericht zijn dat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven. Voor burgers met psychische of psychosociale problemen of voor burgers die, al dan niet in verband met risico s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, de thuissituatie hebben verlaten, voorzien gemeenten in de behoefte aan beschermd wonen en opvang. Deze wet treedt volledig in werking op 01 januari 2015 en vervangt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2007). Dit raadsvoorstel gaat in op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuth 2015 (verder: verordening), welke vóór 1 november a.s. door u vastgesteld dient te worden ter uitvoering van het beleidsplan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen. 2. Doelstelling / Beoogd effect Vaststellen van de verordening, conform het bepaalde in de artikelen 2.1.3 en 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6, eerste lid van de Wmo 2015. De gemeenteraad dient vóór 1 november a.s. bij verordening regels vast te stellen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het beleidsplan en de door het college ter uitvoering van de verordening Wmo 2015 te nemen besluiten of te verrichten handelingen. 3. Eerdere besluitvorming Op 8 juli heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wmo 2015; de gemeente is per 01 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wet (Staatsblad 2014-280 en 2014-281). Kadernota Wmo 2015 hervorming langdurige zorg en ondersteuning (raadsbesluit 11-2-2014) Aan de basis van de verordening liggen verder het Wmo beleidsplan 01-07-2009 01-07-2015, dan wel het toekomstige beleidsplan Wmo en de kadernota Wmo 2015 hervorming langdurige zorg en ondersteuning. Het beleidsplan en de kadernota zijn door uw raad vastgesteld op respectievelijk 26 maart 2013 en 11 februari 2014. 4. Argumenten / Alternatieven c.q. opties / Toelichting Als gevolg van de invoering van de Wmo 2015 per 01 januari 2015, worden de gemeentelijke verantwoordelijkheden uitgebreid. De gemeenten dienen: Zorg te dragen voor de maatschappelijke ondersteuning aan burgers. Met het begrip maatschappelijke ondersteuning wordt bedoeld, het: o Bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. o Ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van burgers met een beperking of met een chronisch, psychisch of psychosociaal probleem, zoveel mogelijk in de eigen omgeving. o Bieden van opvang. Een goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten te bevorderen voor burgers met een beperking. Te bevorderen dat burgers zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. Zorg te dragen voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen.
Reg.nr:Z.04806 INT.04236.1 Pagina 2 van 8 Om dit te kunnen bewerkstellingen, worden diverse maatregelen doorgevoerd. Naast o.a. de decentralisatie van diverse taken uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (verder: ABWZ), de extramuralisering van de AWBZ, het inwerking treden van de nieuwe Wmo 2015 en hierdoor de bredere verantwoordelijkheid voor de gemeenten, zijn ook grote bezuinigingen voorgesteld. Bijlage 1 geeft een inzicht in de (grootste) verschillen tussen de huidige Wmo en de Wmo 2015. In de kadernota Wmo 2015 hervorming langdurige zorg en ondersteuning, welke op 11 februari 2014 door u is vastgesteld, is vastgelegd dat er met ingang van 01 januari 2015 een verordening ter besluitvorming aan u wordt voorgelegd. Dit is ook vastgelegd is in de Wmo 2015. In deze wet is vastgelegd welke aspecten in de verordening vastgelegd moeten worden, maar ook welke aspecten in de verordening vastgelegd kunnen worden. Een opsomming van deze aspecten vindt u in bijlage 2. Totstandkoming verordening Voor de totstandkoming van de verordening is gebruik gemaakt van de concept modelverordeningen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (verder: VNG) en Kluwer Schulinck (onze kennis- en adviesbank op het gebied van juridische zaken in het kader van de Wmo). Op basis van deze twee concept modelverordeningen is in samenwerking met alle gemeenten in de regio Parkstad een Parkstadmodelverordening opgesteld, welke door iedere gemeente aangepast is aan de lokale situatie. In grote lijnen wordt dan ook in de gehele regio Parkstad dezelfde verordening gehanteerd. De verordening is zoveel als mogelijk afgestemd op de verordening in het kader van de Jeugdwet: dezelfde opbouw is gehanteerd en gelijkgestemde artikelen zijn uniform geformuleerd. Bij de totstandkoming van de onderhavige verordening zijn tevens de concerncontroller en juridische zaken betrokken geweest. Besproken is of het opstellen van een integrale verordening een optie is maar van dit idee is op dit moment afgezien, omdat de wetten teveel van elkaar verschillen. Er is in het land actief gezocht naar voorbeelden van integrale verordeningen maar die zijn er (nog) niet. Verschillende gemeenten die van plan waren om een integrale verordening te maken, hebben daar alsnog van afgezien. Ook de VNG heeft geadviseerd om de twee verschillende verordeningen niet samen te voegen. Het hebben van twee verordeningen betekent echter niet dat er niet integraal gewerkt kan worden. Het betekent slechts dat de medewerkers in de uitvoering zich twee verordeningen goed eigen moet maken. Opbouw van de verordening In de vigerende verordening Wmo staat per domein (voeren van een huishouden, zich verplaatsen in en om de woning, het lokaal verplaatsen per vervoermiddel, sociale verbanden aangaan) grofweg omschreven welke soort en vorm voorziening(en) bij dat domein van toepassing is (zijn) en welke criteria en weigeringsgronden hieraan verbonden zijn. In de nieuwe Wmo 2015 zijn de domeinen geschrapt. De opbouw veranderd daardoor. De nadruk komt in de nieuwe Wmo meer te liggen op de versterking van de positie van de burger en het (kunnen) leveren van maatwerk. Enkele belangrijke aspecten uit de verordening worden hieronder inhoudelijk toegelicht. Toegangsprocedure Er dient telkens een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om: De hulpvraag van de burger, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen. Te achterhalen wat de hij op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of verbeteren Te bepalen of zo nodig met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan of dat een maatwerkvoorziening nodig is en of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015 valt. De Wmo 2015 en de verordening Wmo 2015 leggen deze toegangsprocedure daarom in hoofdlijnen vast. Want waar het recht op compensatie dat bestond onder de oude Wet maatschappelijke ondersteuning is komen te vervallen, wordt een recht op een zorgvuldige, tweezijdige procedure daartegenover gesteld.
Reg.nr:Z.04806 INT.04236.1 Pagina 3 van 8 Een dergelijke procedure die bovendien goed wordt uitgevoerd, zal telkens tot een juist eindoordeel moeten leiden; ondersteuning waar ondersteuning nodig is. Indien de burger van mening is dat het college hem ten onrechte geen maatwerkvoorziening verstrekt of dat de maatwerkvoorziening onvoldoende bijdraagt aan de zelfredzaamheid of participatie, of dat hem opvang of beschermd wonen ten onrechte wordt onthouden, kan de burger daartegen vanzelfsprekend bezwaar maken en daarna eventueel in beroep gaan tegen de beslissing op zijn bezwaar. In de verordening komt het gehele toegangsproces terug in de vorm van artikelen die betrekking hebben op de te volgen procedure, zie hiervoor de artikelen 2 tot en met 8. Zo dient de burger, alvorens een aanvraag in te dienen, een melding van zijn hulpvraag te doen. Tevens heeft de burger de mogelijkheid om een persoonlijk plan in te dienen, zodat de ideeën van de burger bij de oplossing betrokken kunnen worden. Er vindt een grondig onderzoek plaats (waar het (keukentafel)gesprek deel van uit maakt) en wordt samen met de burger een ondersteuningsplan gemaakt. Dit ondersteunings-plan ontvangt de burger ook zelf en kan tevens als aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan dienen. Het onderzoek naar aanleiding van de melding mag maximaal 6 weken in beslag nemen. Bij het indienen van een aanvraag dient de gemeente vervolgens binnen 2 weken een besluit te nemen. Op een dergelijke aanvraag zijn de bepalingen uit de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing. Bijlage 3 geeft een optische weergave van deze procedure, met daarbij weergegeven de termijnen waaraan de gemeente gehouden is. Heerlen is centrumgemeente voor de regio Parkstad. Dat betekent dat Heerlen een thans nog een decentralisatie-uitkering ontvangt voor Maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. De besteding van deze middelen dient Heerlen af te stemmen met de centrumgemeenten. Daarnaast is Heerlen ook centrumgemeente voor de vrouwenopvang. Ook daarvoor ontvangt Heerlen een decentralisatie-uitkering. In de nieuwe WMO krijgt de centrumgemeente nog wel de financiële middelen voor de opvang, maar is elk college van de gemeenten in de regio Parkstad zelf bevoegd en verantwoordelijk. Het onderscheid tussen maatschappelijk opvang en vrouwenopvang wordt niet meer gemaakt: gesproken wordt over opvang. Daarnaast krijgt de centrumgemeente de middelen voor het beschermd wonen voor mensen met een GGZ-grondslag. Ook de gelden voor de begeleiding die door opvanginstellingen geleverd wordt, gaat naar de centrumgemeente. In Parkstad is door alle gemeenten unaniem gepleit voor handhaving van de centrumgemeenteconstructie in de nieuwe Wmo. Zowel voor de opvang als voor het beschermd wonen geldt dat niet alle voorzieningen van Parkstad in Heerlen gevestigd zijn. Niet- centrumgemeenten die een voorziening voor opvang of beschermd wonen binnen hun gemeente hebben, betalen niet de kosten van deze voorziening, maar wel indirecte kosten, zoals uitkeringskosten. Gelet op het vorenstaande is in de voorliggende verordening in artikel 2 opgenomen dat het college, met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet, bij besluit nadere regels kan stellen inzake de uitvoering van het onderzoek alsmede de verstrekking van een maatwerkvoorziening in het kader van het bieden van opvang. In de regio Parkstad is afgesproken dat ten aanzien van de opvang en het beschermd wonen voor 2015 e.v. Heerlen een voorstel zal ontwikkelen en ter besluitvorming aan de gemeenten in de regio Parkstad zal voorleggen. Gelet op het feit dat in onze gemeente de opvanglocatie zorgpension Stationstraat 10 gevestigd is, participeren wij (gemeente en ISD KOMPAS) in het regionale overleg om te komen tot een voorstel. Maatwerkvoorzieningen Doordat de verschillende domeinen in de huidige Wmo niet meer terugkomen in de Wmo 2015, vindt u in de verordening ook niet meer terug welke soort en vorm voorzieningen precies verstrekt kunnen worden en welke criteria en weigeringsgronden hieraan verbonden zijn. In de artikelen 9 tot en met 14 zijn daarentegen wel bepalingen opgenomen ten aanzien van de maatwerkvoorzieningen, zowel de criteria wanneer een burger in aanmerking kan komen voor een maatwerkvoorziening in het algemeen, als ook de kaders/ voorwaarden waarbinnen de verstrekking van een dergelijke voorziening kan plaatsvinden. In de wet is bepaald dat, indien een burger in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, er sprake is van een gelijke toegang tot een maatwerkvoorziening in zorg in natura dan wel middels een persoonsgebonden
Reg.nr:Z.04806 INT.04236.1 Pagina 4 van 8 budget. De hoogte van de tarieven voor beide leveringsvormen alsook de voorwaarden waaronder het persoonsgebonden budget verstrekt wordt, zullen worden uitgewerkt in het lokale uitvoeringsbesluit. Bj het vaststellen van de tarieven voor het persoonsgebonden budget wordt een onderscheid gemaakt in de hoogte van het tarief, afhankelijk van diegene die de dienst verleend. Op het moment dat deze persoon behoort tot het sociale netwerk (familie, vrienden, bekenden etc.) van een belanghebbende, zal hij een lager tarief ontvangen voor zijn diensten. In een dergelijke situatie is er immers ook geen sprake van overheadkosten die bij een zelfstandige (ingeschreven bij de Kamer van Koophandel) of een zorgaanbieder aanwezig zijn. Dit is overigens momenteel ook al toegepast binnen de huidige Wmo, te weten de tarieven in het kader van de hulp bij het huishouden. Eigen bijdrage Met de komst van de aanstaande decentralisaties en de nieuwe wet- en regelgeving, verdwijnt langzaamaan de vanzelfsprekendheid dat de gemeente voor alles zorgt. Waar voorheen de gemeente voor iedereen zorgde, zal van burgers steeds meer een actieve bijdrage worden gevraagd; zowel maatschappelijk als financieel (wederkerigheid). Burgers zijn zelf primair verantwoordelijk voor hun zelfredzaamheid en participatie, waarbij eerst gekeken wordt wat een burger zelf kan doen, de sociale omgeving kan doen of wat hij/ zij zelf voor een ander kan doen. In plaats van een heel stelsel van verzekerde rechten, wordt meer de nadruk gelegd op het oplossingsgericht handelen, waarbij er een samenspel is van (versterking) eigen kracht, inzet van het sociaal netwerk en het gebruik maken van het algemeen aanbod en individuele voorzieningen. Er zal tevens een verschuiving plaatsvinden vinden het voeren van categoraal beleid naar inclusief beleid, zodat er zoveel mogelijk ontschotting tussen de diverse beleidsterreinen plaatsvindt en de uitvoering zo eenduidig en effectief mogelijk ingericht kan worden. Het voorgaande is ook terug te vinden in de kadernota Wmo 2015 en het (boven)regionale en lokale beleidskader jeugd, welke op 11 februari jl. door u zijn vastgesteld. Op grond van bovenstaande is het een voor de hand liggende keuze om daar waar mogelijk een bijdrage in de kosten voor een voorziening in het kader van de Wmo, de Jeugdwet, het leerlingenvervoer en het heffen van leges ten aanzien van de gehandicaptenparkeerkaart (verder: gpk), te hanteren en hier zoveel mogelijk 1 lijn in te trekken. De voorliggende verordening heeft enkel betrekking op de bijdragen in de kosten voor voorzieningen in het kader van de Wmo 2015. U heeft inmiddels al besloten om een bijdrage te heffen ten aanzien van het leerlingenvervoer. Een voorstel ten aanzien van het heffen leges voor de gpk zal ter besluitvorming in de vorm van de legesverordening 2015 in de begrotingsbehandeling 2015 op 13 november 2014 aan u worden voorgelegd. In de Jeugdwet zijn reeds bepalingen opgenomen over het heffen van bijdragen in het kader van deze wet. Het heffen van bijdrage in de kosten voor een voorziening in het kader van de Wmo 2015 is noodzakelijk vanwege het eenduidige beleid dat wij (willen) voeren. Op deze manier bestaat er voor onze burgers ook een duidelijk beeld van wat wij van hun verwachten en wat zij van ons mogen en kunnen verwachten. Daarnaast is het, op het moment dat alle mogelijke leges en bijdragen geheven worden, voor ons ook beter mogelijk en een logische keuze om de gemeentelijke taken (binnen het sociaal domein) op een verantwoorde wijze en binnen de beschikbare budgetten van het deelfonds sociaal domein, te kunnen blijven uitvoeren. Dit wordt ook onderschreven in het coalitieakkoord 2014-2018. De bepalingen omtrent de bijdragen in de kosten, zijn uitgewerkt in artikel 15. Het Centraal Administratiekantoor (verder: CAK) verzorgt de vaststelling en inning van eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo 2015 en de vaststelling en inning van eigen bijdragen op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (verder: AWBZ)/ Wet langdurige zorg (verder: Wlz). Met één organisatie bestaat zicht op de eigen bijdragen die een burger of één huishouden moet betalen en wordt het mogelijk om die, waar nodig, te beperken en kan cumulatie worden voorkomen. Voor de eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen geldt op grond van landelijke regelgeving een inkomens- en vermogensafhankelijke maximale eigen bijdrage, waarvan de hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van de leeftijd en de huishoudsamenstelling van de burger. Een burger is geen eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening verschuldigd, indien de echtgenoot een eigen bijdrage voor de AWBZ/ Wlz betaalt. Voor ondersteuning, hulp en zorg op grond van de Jeugdwet kunnen geen eigen bijdragen worden opgelegd. Er kan wel sprake zijn van ouderbijdrage in verband met
Reg.nr:Z.04806 INT.04236.1 Pagina 5 van 8 de kosten van de aan een jeugdige geboden jeugdhulp, voor zover deze jeugdhulp verblijf buiten het gezin inhoudt, of in de kosten van verblijf in een justitiële jeugdinrichting van een jeugdige. De ouderbijdrage is ingegeven door het besparingsmotief: ouders van wie de kinderen buiten het gezin worden verzorgd hebben minder kosten voor die kinderen. Omdat de ouderbijdrage in die zin van een andere aard is dan de eigen bijdrage voor zorg/ ondersteuning op grond van de Wmo 2015 en/of Awbz/ Wlz, wordt in de anticumulatie door het CAK ook geen rekening gehouden met de ouderbijdrage op grond van de Jeugdwet. Afschaffing CER en WTCG Met de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (verder: Wtcg) en de Compensatieregeling Eigen Risico (verder: CER), in combinatie met de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, heeft de regering sinds 2009 geprobeerd om de doelgroep van chronische zieken en gehandicapten een meer gerichte compensatie te bieden voor meerkosten dan mogelijk was met de fiscale regeling voor buitengewone uitgaven die vóór 2009 bestond. Dit doel is echter niet bereikt. Volgens de rijksoverheid past de afschaffing van de Wtcg, de CER en de fiscale regeling voor aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, binnen de context van de aanstaande decentralisaties binnen het sociaal domein. De budgetten die met het afschaffen van de Wtcg en CER vrijvallen worden daarom - na een korting - overgeheveld naar het sociaal domein van het Gemeentefonds. Gemeenten beschikken vervolgens, op grond van artikel 2.1.7 van de Wmo 2015, over beleids- en bestedingsruimte om het budget binnen het sociaal domein in te zetten. Gemeenten kunnen met dit budget burgers (op maat) ondersteunen in het kader van zelfredzaamheid en participatie, waaronder burgers met een chronische ziekte en/of beperking en daarmee samenhangende aannemelijke meerkosten. Met de middelen die overkomen naar de gemeente is het onmogelijk om iedereen volledig financieel te compenseren, die door de afschaffing van deze regelingen getroffen worden. Dat is echter ook niet de doelstelling. Sterker nog; het zijn geen geoormerkte gelden, dus gemeenten bepalen zelf óf ze al dan niet willen compenseren, voor wie en hoe ze dat dan zou willen doen. Hoewel gemeenten daarin dus eigen beleid voeren, doet het ministerie een aantal suggesties voor wat betreft de (niet geoormerkte) middelen van de voormalige CER en Wtcg: - De individuele bijzondere bijstand. - Een collectieve (aanvullende) zorgverzekering. - Een financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo. - Een verlaging van de eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen. - Een fonds voor ondersteuning van mensen met een chronische ziekte en/of beperking. Op dit moment werken wij hard aan de implementatie van de drie decentralisaties Jeugdzorg, Wmo 2015 en de Participatiewet. Dat vergt veel inzet. Zo moeten beleidsplannen worden opgesteld, alsook verordeningen, beleidsregels. Daarnaast zullen we moeten bepalen hoe we de uitvoering van de nieuwe taken ter hand willen nemen en zullen wij onze organisatie daarvoor moeten inrichten. Het is dan ook zaak dat wij vooraleerst per 1.1.2015 de nieuwe regelingen kunnen uitvoeren, door datgene te regelen wat ook (wettelijk) geregeld moet zijn. Beleid omtrent de wijze waarop wij de betreffende Wtcg- en CER-gelden gaan inzetten is niet iets dat wij per 1.1.2015 verplicht geregeld dienen te hebben. Bovendien is thans nog niet bekend wie getroffen is door de afschaffing van de regelingen en hoeveel budget overgaat naar de gemeenten. In 2015 zal hier verder onderzoek naar en uitwerking van plaatsvinden. Overige artikelen Naast de standaardartikelen, zoals de begripsbepalingen, nadere regels, intrekking oude verordening en overgangsbepalingen en inwerkingtreding en citeertitel, zijn in de verordening nog de volgende artikelen opgenomen, zie hiervoor de artikelen 16 tot en met 22: Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning (aanbieders). Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden. Meldingsregeling calamiteiten en geweld. Jaarlijkse waardering mantelzorgers. Klachtregeling. Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning. Betrekken van ingezeten bij het beleid.
Reg.nr:Z.04806 INT.04236.1 Pagina 6 van 8 Door het opnemen van bovenstaande artikelen blijkt opnieuw de bedoeling van de wet om de positie van de burgers stevig neer te zetten; naast het plaatsen van een grotere verantwoordelijkheid bij de burgers zelf, worden bij verordening ook regels gesteld om er voor te zorgen dat de kwaliteit van de dienstverlening en de medezeggenschap van de burgers gewaarborgd is. Bevoegdheid college De Wmo 2015 en deze verordening leggen veel bevoegdheden bij het college. De uitvoering hiervan zal echter in de regel namens het college gedaan worden (in mandaat) door deskundige ambtenaren. Waar in deze verordening en in de wet het college staat, kan het college deze bevoegdheid namelijk mandateren aan ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Algemene wet bestuursrecht (AWB). 5. Past in strategische visie ja/nee (waarom niet) en welk programma Ja, de ontwikkelingen omtrent de Wmo passen binnen het programma sociaal-cultureel kapitaal. Vanuit de decentralisaties wordt ingezet op het handhaven en verbeteren van het woon- en leefklimaat in de kernen en het verstevigen van de samenlevingsopbouw. 6. Relatie met bevolkingskrimp N.v.t. 7. Juridische aspecten / Wettelijk kader Wmo 2015 Kadernota Wmo 2015 hervorming langdurige zorg en ondersteuning Beleidsplan Wmo 01-07-2009 t/m 01-07-2015 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG), nader invulling verloopt via de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) welke is opgenomen in het in het Burgerlijk Wetboek (BW). 8. Financiële aspecten Huidige Wmo (2007) Conform het regeerakkoord wordt met ingang van 2015 een korting toegepast op de huidige Wmo (voor met name huishoudelijke hulp) van 40% ofwel 465 miljoen landelijk. Voor Nuth komt dit neer op een korting van 475.000. Volgens onze eerste berekeningen kunnen wij dit budgettaire nadeel opvangen binnen de huidige beschikbare budgettaire kaders. De afgelopen jaren zijn de meerjarenbegrotingen, ondanks een jaarlijks overschot op de uitvoering van de Wmo niet / niet volledig structureel neerwaarts bijgesteld. Het invoeren van eigen bijdragen, voor de motivatie hiervoor verwijzen wij u naar het gestelde op blz. 4 onder eigen bijdrage van het onderhavige raadsvoorstel, zal eveneens meer inkomsten generen i.c. bijdragen aan het opvangen van de korting. In de huidige meerjarenbegroting is de raming van de wettelijk vastgelegde eigen bijdrage voor de Hulp bij het Huishouden lager dan de daadwerkelijke opbrengsten. Wmo 2015 (nieuwe taken) Voor de uitvoering van de decentralisatie van taken uit de AWBZ naar de gemeenten hevelt het Rijk budget over. In de meicirculaire 2014 is aangegeven welk budget voor onze gemeente in 2015 voor de Wmo beschikbaar is. Het budget voor de nieuwe Wmo-taken voor het jaar 2015 bedraagt voor onze gemeente vooralsnog 2.972.560. Vanaf 2016 zal er echter een andere verdeelsystematiek worden gehanteerd, waarvan de effecten nog volstrekt onduidelijk zijn. De in de meicirculaire 2014 opgenomen budget voor de nieuwe Wmo taken is voor een belangrijk deel een voorlopig budget. Het definitieve over te hevelen budget voor 2015 zal namelijk worden bepaald op basis van de gerealiseerde uitgaven 2013 welke op dit moment bij het ministerie van VWS nog niet bekend is. De verwachting is dat het budget 2015 derhalve nog in de loop van 2014 en 2015 bijgesteld zal worden. Volgens onze eerste berekeningen kunnen wij de uitvoering
Reg.nr:Z.04806 INT.04236.1 Pagina 7 van 8 van de nieuwe taken in de Wmo binnen het (voorlopig) beschikbare budget uitvoeren doch is (mede) afhankelijk van het daadwerkelijke zorggebruik in 2015. Verdere uitwerking van de financiële aspecten i.c. de begroting 2015 e.v. zal op korte termijn plaatsvinden en aan uw raad t.b.v. de begrotingsbehandeling op 13 november 2014 voorgelegd worden. 9. Communicatie en Burgerparticipatie De stichting Wmo platform Nuth is, zoals vastgesteld in de verordening Burgerparticipatie Wmo gemeente Nuth 2009, in een adviserende rol betrokken bij de totstandkoming van de kadernota. Op 04 augustus 2014 is de verordening ter advies voorgelegd aan de stichting Wmo platform Nuth. Op 07 augustus heeft een overleg plaatsgevonden met de betrokken ambtenaren en bovengenoemd platform, om de verordening mondeling toe te lichten en vragen te beantwoorden. Op 26 augustus 2014 is het advies van de stichting Wmo platform Nuth ontvangen, zie hiervoor bijlage 4. Zij hebben positief gereageerd op de verordening. Tevens hebben zij enkele aandachtspunten geformuleerd, welke meegenomen zullen worden in de verdere uitwerking van het (uitvoerings)besluit, beleidsregels en protocollen en bij het opstellen van het mantelzorg- en vrijwilligerswerkbeleid. Het (uitvoerings)besluit, de beleidsregels en de protocollen zullen, alvorens ter besluitvorming aan het college voor te leggen, ter advies voorgelegd worden aan de stichting Wmo platform Nuth. Daarnaast zullen diverse (lokale) partijen, zowel intern als extern, betrokken worden. 10. Risico s Zie het gestelde in paragraaf 8. Financiële aspecten. 11. Planning Artikel 2.1.3, tweede lid, van de Wmo 2015 biedt verder ruimte om met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wmo 2015 nadere regels te stellen. Nadere uitvoeringsregels zullen vastgelegd worden in o.a. het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuth 2015 en protocol. Het vaststellen van deze documenten is voorbehouden aan ons college. Ook hierbij zal getracht worden om zoveel mogelijke regionale afstemming te bereiken, doch met voldoende ruimte voor de lokale situatie. Het uitwerken is voorzien in de maanden september november 2014. 12. Evaluatiemomenten / Rapportages aan raad Periodiek wordt een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het gevoerde beleid en de verordening toegezonden aan de raad. Het gevoerde financiële en uitvoeringsbeleid wordt tevens jaarlijks geëvalueerd en verantwoord in de gemeentelijke jaarrekening, voor het eerst in juni 2016. In het eerste kwartaal 2016 wordt een jaarverslag over de doeltreffendheid en de effecten van het gevoerde beleid in 2015 en de verordening toegezonden aan de raad. 13. Bijlage(n) 1. Wmo versus Wmo 2015 2. Inhoud verordening 3. Optische weergave toegangsprocedure 4. Advies stichting Wmo platform Nuth d.d. 26 augustus 2014. De bijlagen bevinden zich in documentnummer INT.04236.2 5. Verordening Wmo gemeente Nuth 2015 (int. 06818) 14. Ter inzage liggende stukken N.v.t.