HERSTEL DEKKINGSGRAAD IN DERDE KWARTAAL

Vergelijkbare documenten
VERLAGING PENSIOENEN NIET NODIG

KWARTAALBERICHT PENSIOENFONDS PGB

KWARTAALBERICHT PENSIOENFONDS PGB

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017

Pensioenactualiteiten en ontwikkelingen bij PGB

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

HOOFDLIJNEN HERSTELPLAN PGB MAART 2009 PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Ontwikkelingen in 2012

Kwartaalbericht ING CDC Pensioenfonds communiceert over de resultaten van Q4. Kwartaalbericht 4e kwartaal

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Jaarlijks gemiddeld Cumulatief vanaf Q Q Q Q Q Dekkingsgraad (kwartaalultimo) 143% 137% 148% 153% 153%

Algemene vergadering van deelnemers. 21 juni 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

Pensioenactualiteiten en strategische keuzes bij PGB

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

Financiële positie ABP versterkt in tweede helft 2009

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

Het jaarverslag 2014 samengevat

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht 3e kwartaal 2009

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Verkort jaarverslag

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Fusie goede keuze: lagere kosten, lagere premie

Informatiebijeenkomst

Kwartaalbericht 4e kwartaal 2008

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Brochure Toeslagverlening

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

Kwartaalbericht 3e kwartaal 2008

Jaarbericht Terugblikken en vooruitkijken. delta lloyd pensioenfonds

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Kwartaalbericht Samenvatting ING CDC Pensioenfonds communiceert over de resultaten van Q3. Kwartaalbericht 3e kwartaal

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

Deelnemersbijeenkomst

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

Kwartaalbericht 1e kwartaal 2009

Deelnemersbijeenkomst

Pensioeninformatie. Rob Handgraaf november Welkom! Pensioen bij PGB

Deelnemersbijeenkomst

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Toeslagverlening. Versie

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Verkort jaarverslag 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Toeslagverlening. Versie

Nieuws. Een fonds in goede conditie IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag

Brochure. Toeslagverlening

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

Transcriptie:

DERDE KWARTAAL 2013 HERSTEL DEKKINGSGRAAD IN DERDE KWARTAAL De dekkingsgraad van Pensioenfonds PGB is in het derde kwartaal fors gestegen. Eind september stond de dekkingsgraad op 104,0%. Eind 2013 moet dat 104,1% zijn om gedwongen verlaging van de pensioenen te voorkomen. In vergelijking met eind juni steeg de dekkingsgraad - die de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen weergeeft - met 5,3%-punt. Die stijging wordt veroorzaakt door de oplopende rente en het positieve rendement in het derde kwartaal. PGB behaalde het afge - lopen kwartaal een rendement van 1,5% op zijn beleggingen. Het totale rendement tot en met september 2013 bedraagt 0,6%. Ruud Degenhardt, bestuursvoorzitter: De financiële positie van PGB is het afgelopen kwartaal verbeterd. Na een zwak tweede kwartaal waarin de dekkingsgraad daalde van 103,5% naar 98,7%, volgt nu herstel naar 104%. Het toont eens te meer aan hoe beweeglijk de dekkingsgraad momenteel is. De wispelturigheid van de rekenrente en het beursklimaat speelt elk pensioenfonds parten en dus ook PGB. De kans op verlaging van het pensioen is kleiner geworden maar blijft aanzienlijk. De risicometer laat dat ook zien. De kans dat PGB de pensioenen voor het eerst in zijn historie zou moeten verlagen, bedroeg eind september 39%. De omvang van de eventuele verlaging is het verschil tussen de dekkingsgraad op 31 december 2013 en de vereiste 104,1%. Financiële resultaten De financiële markten lieten in het derde kwartaal een positief resultaat zien. De FED, het Amerikaanse stelsel van centrale banken, besloot nog niet te beginnen met het afbouwen van het steunprogramma van de Amerikaanse economie. De aandelenkoersen profiteerden hiervan. Ook de tekenen van licht herstel in Europa en China droegen bij aan het rendement. De obligatieportefeuille met staatsobligaties, bedrijfsobligaties en inflatiegerelateerde obligaties blijft als gevolg van de ontwikkeling van de rente onder druk staan. Het negatieve rendement op grondstoffen wordt vooral veroorzaakt door de daling van de mais- en goudprijs. Het beleggingsrendement in de eerste negen maanden van dit jaar kwam exclusief de afdekkingsportefeuilles voor het rente- en valutarisico uit op 1,1%. Inclusief de afdekkingsportefeuilles bedroeg het rendement 0,6%. De rendementen zijn per beleggingscategorie in tabel 1 weergegeven. Rendementen tot en met 30 september 2013 in procenten Beleggingsonderdeel 30 sept. 2013 2012 vastrentende waarden 2,8 9,3 staatsobligaties 4,9 10,2 bedrijfsobligaties 0,4 8.9 liquiditeiten 0,1 0,2 aandelen 9,7 17,2 alternatieve beleggingen 1,6 7,1 vastgoed 3,2 3,6 grondstoffen 11,0 1,2 groenbeleggingen/infrastructuur 4,8 4,6 inflatie gelinkte obligaties 5,9 24,6 totaal beleggingsportefeuille (exclusief afdekkingsportefeuilles) 1,1 11,4 totaal normportefeuille 0,7 11,3 totaal beleggingsportefeuille (inclusief afdekkingsportefeuilles) 0,6 13,0 Toelichting: de normportefeuille is de maatstaf die het bestuur voorafgaand aan een jaar vaststelt op grond waarvan de beleggingsprestaties worden beoordeeld. Het fonds koos in 2011 voor een defensiever beleggingsprofiel door minder in aandelen te beleggen en meer in hoogwaardige obligaties. In dat kader is ook afscheid genomen van de hedgefondsen, obligaties in opkomende markten en hoogrentende obligaties. Deze lijn wordt ook in 2013 aangehouden. 1

Ontwikkeling en verdeling van het vermogen Het vermogen nam in het derde kwartaal toe van 13,9 naar 14,2 miljard. De samenstelling van de beleggings - portefeuille per 30 september dit jaar is in tabel 2 opgenomen: Samenstelling vermogen Portefeuille PGB Portefeuille PGB Mix normportefeuille Mix normportefeuille Mix normportefeuille 30 sept. 2013 30 sept. 2013 2013 2012 2011 in euro s in % in % in % in % vastrentende waarden incl. liquiditeiten 7,1 miljard 50,0 50 50 41 aandelen 4,4 miljard 31,1 30 30 33 alternatieve beleggingen 2,5 miljard 17,8 20 20 26 1) waarde afdekkingsportefeuille rente 0,1 miljard 0,7 waarde afdekkingsportefeuille valuta 0,1 miljard 0,4 waarde totale beleggingsportefeuille 14,2 miljard 100 1. inclusief 6% emerging markets en high yield vastrentende waarden Toelichting: gezien de samenstelling van het deelnemersbestand en het vastgestelde risicokader is in de tweede helft van 2011 het risico in de beleggings - portefeuille teruggebracht. Er wordt sindsdien ongeveer 50% van de beleggingen aangehouden in een matching portefeuille bestaande uit hoogwaardige eurostaatsobligaties (32%) en bedrijfsobligaties met een gemiddelde rating A (17,5%). De matchingportefeuille heeft als primair doel om de kasstromen van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn te brengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen. Ongeveer 50% van het vermogen wordt in een return - portefeuille belegd bestaande uit aandelen (30%) en alternatieve beleggingen (20%) waaronder vastgoed (6%), infrastructuur (5%), alternatieve vastrentende waarden (4%) en inflatie-gelinkte obligaties (5%). Met de returnportefeuille wordt beoogd een rendement op de lange termijn te maken binnen de risicokaders die het fonds bereid is te aanvaarden om toeslagverlening mogelijk te maken. Ontwikkeling van de verplichtingen Om te berekenen hoeveel geld pensioenfondsen nodig hebben om de pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen, moeten ze gebruik maken van een marktrente die De Nederlandsche Bank (DNB) voorschrijft. Er wordt momenteel een methode (ultimate forward rate) gebruikt waarbij de rente bij zeer lange looptijden oploopt. Deze rente steeg in het derde kwartaal van 2,4 naar 2,7%. Als de rente stijgt, hoeven pensioenfondsen minder te reserveren voor de uitbetaling van de pensioenen. De verplichtingen van het fonds daalden mede daardoor met 200 miljoen van 13,8 miljard naar 13,6 miljard. ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD (Feitelijke versus verwachte ontwikkeling dekkingsgraad op basis van herstelplan en minimum herstelpad) Toelichting: De financiële positie van een pensioenfonds wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad. Is de dekkings graad 100% dan is er precies voldoende vermogen om alle pen - sioenen te kunnen uitbetalen. Pensioenfondsen zijn wette - lijk verplicht om reserves aan te houden. Een reserve van ongeveer 5% voor algemene risico s en daar naast een buffer om schommelingen in de beleggingen te kunnen opvangen. De minimale dekkings graad voor PGB zou bij de huidige beleggingsmix ongeveer 115% moeten zijn. Onder die grens moet een herstelplan worden opgesteld. Daarin wordt aangegeven hoe het fonds weer op het vereiste niveau denkt te komen. Binnen 3 jaar boven de circa 104% en binnen 15 jaar boven de circa 115%. Bij PGB loopt nu een herstelplan. Voor de korte termijn tot en met 31 december 2013 en voor de lange termijn tot en met 31 december 2023. De dekkingsgraad (de rode lijn van het werkelijk herstel) vertoont vanaf de tweede helft van 2012 een herstel dat vooral toe te schrijven is aan de gewijzigde rentemethodiek en het behaalde beleggingsrendement. Deze opwaartse trend wordt in het tweede kwartaal van 2013 onderbroken maar herstelt in het derde kwartaal. De huidige financiële positie ligt boven de lijn die uiteindelijk vóór 2014 moet uitkomen op het vereiste minimumniveau van 104,1%. Komt de rode lijn aan het einde van het jaar onder de paarse lijn van het minimum herstelpad dan moeten in aanvulling op het herstelplan maatregelen worden genomen. Het bestuur heeft vastgesteld dat in dat geval alleen het verlagen van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen van alle deelnemers als effectieve maatregel kan worden ingezet. Voorgenomen kortings - besluiten worden op basis van de stand van de dekkingsgraad aan het einde van een jaar ter advisering voorgelegd aan de Deelnemersraad. 2

KOOPKRACHTMETER: verwachte koopkrachtontwikkeling van het pensioen (september 2013) Verwachte koopkracht (15 jaar) 80 85 75 95 90 100 70 65 koopkracht 30-6-2013 koopkracht 30-9-2013 105 110 Bij een gelijkmatige ontwikkeling van de economie en op basis van het huidige financiële beleid komen de pensioenen bij PGB volgens de koopkrachtmeter over 15 jaar gemeten uit op ruim 91% van een volledig geïndex - eerd pensioen. Deze berekening is gebaseerd op de dekkingsgraad van 30 september 2013. Ten opzichte van het tweede kwartaal is de verwachte koopkracht vrijwel onveranderd. Als de prijzen gemiddeld over 15 jaar met 2% stijgen, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,4% per jaar aan toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze verwach ting dus met 0,6% en blijft 90% van de koopkracht overeind. De eerste jaren zal volgens de berekeningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar verwachting weer meer dan het verwachte gemiddelde aan toeslag worden verleend. RISICOMETER: kans op verlaging van het pensioen (september 2013) 20 15 25 10 Kans op korten (2013) 30 35 40 5 0 kans 30-6-2013 kans 30-9-2013 45 50 De risicometer geeft de kans weer dat de pensioenen bij PGB in 2014 moeten worden verlaagd. Die kans is eind september met 39% lager dan eind juni (51%). De dekkingsgraad is het afgelopen kwartaal gestegen van 98,7 naar 104,0%. Het risico is en blijft hoog omdat het fonds nog maar drie maanden de tijd heeft om de vereiste dekkingsgraad van 104,1% te bereiken. Eind 2013 moet het zover zijn. PGB heeft daar een passende set maat - regelen voor ingezet, maar pensioenfondsen zijn in hoge mate afhankelijk van de ontwikke - lingen op de financiële markten. Als het op de financiële markten gedurende langere tijd erg tegenzit, kunnen de pensioenen in het uiterste geval worden verlaagd. PGB maakt daarbij geen onderscheid tussen deelnemers, gewezen deelnemers/partners of pensioengerechtigden. Organisatie en beleid Wet versterking pensioenfondsbestuur De wet Versterking bestuur pensioenfondsen heeft tot doel de deskundigheid van het bestuur en het interne toezicht te versterken en de taken en bevoegdheden van bestaande fondsorganen te stroomlijnen. Pensioenfondsen moeten voor 1 juli 2014 hun werkwijze hebben aangepast. PGB had zijn besturingsmodel in 2010 al geprofessionaliseerd. De bedrijfs - voering verschoof toen van het paritair uitvoeren van een pensioenregeling naar het actief besturen van een financiële instelling met een maatschappelijk doel. In het bestuur zijn daarvoor onder andere bestuurders met expertise op het gebied van vermogensbeheer en risicomanagement aangetrokken. Daar waar nodig zal verdere versterking plaatsvinden. Het fonds heeft over de inrichting van de bestuursstructuur inmiddels adviezen ontvangen van sociale partners, de werkgeversraad PGB 1 en de sectorcommissies. Het bestuur heeft daarop voorstellen ontwikkeld die na overleg met de betrokken partijen en de Vereniging van Gepensioneerden PGB voor advies zullen worden voorgelegd aan de Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan. De voorkeur gaat uit naar het paritaire model. Naast vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers zullen in dat model ook twee vertegenwoordigers van pensioengerechtigden tot het bestuur toetreden. Daarmee zijn alle belanghebbenden bij het fonds vertegenwoordigd in het bestuur. Toezichthouder De Nederlandsche Bank stelt aan bestuursleden behalve deskundigheideisen ook eisen aan de beschikbaarheid. Voor een fonds als PGB ligt de minimale beschikbaarheid per bestuurder tussen de twee en drie dagen per week. Verder komt er een permanente Raad van Toezicht met onafhankelijke en deskundige leden die het huidige interne toezicht van de Visitatiecommissie moet gaan vervangen. Tot slot wordt de medezeggenschap in een andere vorm gegoten. Er komt één raad (een Verantwoordingsorgaan) met vertegenwoordigers van deelnemers, pensioengerechtigden en desgewenst werkgevers in plaats van de huidige Deelnemersraad en het huidige Verantwoordingsorgaan. Pensioenfondsen kunnen er in het paritaire model voor kiezen om óf het nieuwe Verantwoordingsorgaan óf de benoeming van de bestuurders namens pensioengerechtigden via directe verkiezingen te laten plaatsvinden. 1. Werkgeversorganisaties en werkgevers waarvoor PGB de pensioenregeling uitvoert, werken aan de oprichting van een werkgeversraad. De raad kan worden gezien als een platform voor enerzijds (informeel) overleg over pensioenonderwerpen, anderzijds als forum van waaruit de voordrachten voor bestuurders namens werkgevers en leden voor het toekomstige verantwoordingsorgaan namens werkgevers kunnen plaatsvinden. De werkgeversraad staat open voor de bij PGB aangesloten sectoren en ondernemingen die opereren in sectoren die het pensioen niet-sectoraal hebben georganiseerd. 3

Premiestelling 2014 Het bestuur heeft besloten de basispremie 2 van 19,5% ongewijzigd te laten. Het beleid is er op gericht om een premie vast te stellen die over een langere periode kan worden gehandhaafd. Op basis van de huidige financiële omstandigheden kan de bijdrage voor de pensioenregelingen die PGB uitvoert, in 2014 constant blijven. Het fonds berekent de premie voor uitvoering van de pensioenregeling van aangesloten branches en bedrijven, behoudens afwijkende contractafspraken, naar rato van de vastgestelde prijs per eenheid pensioen. De fiscale regels voor de opbouw van pensioen veranderen per 1 januari 2014. Het maximale opbouwpercentage gaat bij een middelloonregeling omlaag van 2,25 naar 2,15 procent en de pensioenrichtleeftijd gaat van 65 naar 67 jaar. De wijziging van de leeftijd waarop het opgebouwde pensioen reglementair tot uitkering komt, heeft PGB al met ingang van 2013 doorgevoerd. Op weg naar een nieuw pensioencontract PGB krijgt vanaf 2015, net als alle andere pensioenfondsen in Nederland, een nieuwe pensioenregeling. Hoe die er exact uitziet, is nog niet duidelijk. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) werkt nog aan het wetsvoorstel. Het wordt naar verwachting eind 2013 voorgelegd aan de Tweede Kamer. Wel is inmiddels duidelijk dat het om een tussenvariant gaat, een contract dat het midden houdt tussen eerdere voorstellen voor een nominaal of reëel contract. Eigen ambitie blijft mogelijk Tot voor kort zag het er nog naar uit dat er gekozen moest worden tussen twee uitersten: een nominaal contract dat stuurde op meer zekerheid van de uitkering waardoor indexatie verloren dreigde te gaan of een reëel contract waarin de uitkering jaarlijks wordt aangepast aan de loon- of prijsstijging, waardoor de hoogte van de uitkering onzeker werd. Nu wordt het pensioenfondsen alsnog toegestaan om een eigen koopkrachtambitie te formuleren om de pensioenen (zoveel mogelijk) mee te laten stijgen met de lonen of de prijzen en daar het beleggingsbeleid op af te stemmen. Stabiliteit uitkeringen, premie en verplichtingen Belangrijk in de plannen is ook het uitgangspunt dat er stabiliteit ontstaat in de uitkeringen, in de premie en in de verplichtingen. Om meer stabiliteit in de uitkeringen te krijgen, wordt voorgesteld om in het geval van een verlaging van het pensioen niet te kiezen voor een abrupte korting in één keer (zoals nu het geval is), maar om de verlaging uit te smeren over meerdere jaren. Om schommelingen in de hoogte van de premie te voorkomen, blijft het mogelijk om de rente waarop de premie wordt gebaseerd te middelen over de afgelopen 10 jaar. Ook de methode voor het vaststellen van de rekenrente voor de verplichtingen (Ultimate Forward Rate) wordt gehandhaafd, zij het dat er in de voorstellen middeling plaatsvindt over de laatste 10 jaar. Besluitvorming Over het nieuwe contract beslist PGB niet zelf. Werkgevers- en werknemersorganisaties en andere opdrachtgevers bepalen hoe het contract er straks uit gaat zien. PGB zal de ontwikkelingen in Den Haag blijven volgen en de voor- en nadelen van contractonderdelen waaruit straks kan worden gekozen op een rij zetten. De besluitvorming in de Tweede Kamer wordt nu afgewacht. In het eerste kwartaal van 2014 wordt het nieuwe contract definitief ingevuld. PGB houdt de ontwikkelingen bij via de websitepagina 'Op weg naar een nieuwe pensioenregeling'. Onderzoek naar risicohouding Sociale partners en PGB laten in het vierde kwartaal onderzoek doen naar de risicohouding onder deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. Bij de overgang van het huidige naar een nieuw pensioencontract neemt het in kaart brengen van de risicobereidheid bij deelnemers een belangrijke plaats in. Daar wordt het beleggingsbeleid en het risicomanagement mede op gebaseerd. Het onderzoek is dus bedoeld om een representatief beeld te genereren van de risicohouding en voorkeuren ten aanzien van de toekomstige pensioenregeling. Wanneer de pensioenregeling wordt aangepast, wordt de mening van deelnemers daarin meegenomen. 2. De doorsneepremie wordt gevraagd voor de basispensioenregeling waarin de volgende pensioencomponenten zijn opgenomen: - een jaarlijks opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen van 1,75% bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. - het partnerpensioen is voor 35% van het te bereiken ouderdomspensioen op opbouwbasis verzekerd en voor 35% op risicobasis. - het wezenpensioen bedraagt 14% van het te bereiken ouderdomspensioen. - de premievrijstellingsregeling bij arbeidsongeschiktheid is standaard gemaximeerd op 70% bij volledige arbeidsongeschiktheid. 4

Alle deelnemers die via de website mijnpgbpensioen.nl hebben aangegeven digitale informatie van het pensioenfonds te willen ontvangen, worden uitgenodigd om hun mening te geven in het online onderzoek. Pensioenuitvoering PGB besloot eerder dit jaar te investeren in een bestaand pensioenpakket voor zijn pensioenuitvoering. Het bestaande systeem wordt in 2014 gefaseerd vervangen, om de gevolgen de flexibilisering van de pensioenleeftijd, de verschoven richtleeftijd (van 65 naar 67 jaar) en de wijzigingen in de uitvoering van het pensioencontract die eraan komen te kunnen opvangen. In het pakket vindt verder maatwerk plaats voor de aangesloten branches en bedrijven en wordt meer selfservice geboden. Tegelijkertijd is besloten de samenwerkingsverhouding tussen het pensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie aan te passen. De structuur en werkwijze van het pensioenfonds en zijn uitvoeringsorganisatie worden op elkaar afgestemd. In dat kader is in het derde kwartaal de rechtsvorm van de uitvoeringsorganisatie omgezet van een stichting naar een bv met PGB als enige aandeelhouder. Met de ICT-investeringen en de organisatorische wijzigingen wil PGB ook zijn relatieve kostenpositie vanaf 2015 verbeteren. Ontwikkeling deelnemerskring Het aantal premiebetalende werknemers - inclusief toerekening wegens arbeidsongeschiktheid - daalde in het derde kwartaal met 1,0%. Het aantal pensioengerechtigden steeg met 4,5%. Per saldo nam het volume premiebetalende deelnemers en pensioenontvangers in het derde kwartaal toe met 2.366. Ten opzichte van de stand van 30 juni 2013 is het aantal met 2,0% gestegen van 98.286 naar 100.209. Het aantal premiebetalende deelnemers en pensioen gerechtigden inclusief de gewezen deelnemers, dat zijn oud-deelnemers die in het verleden bij PGB pensioen hebben opgebouwd en dit hebben laten staan, komt eind september 2013 uit op circa 230.000. Ontwikkeling aantal deelnemers 30 sept. 2013 30 juni 2013 30 maart 2013 31 dec. 2012 Grafimedia en reprografie 25.643 25.948 26.211 26.846 Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf 3.980 3.988 3.953 3.784 Verf- en drukinktindustrie 1.584 1.601 1.611 1.700 Uitgeverijbedrijf 6.424 6.479 6.154 6.000 Kunststof- en rubberindustrie 640 645 474 480 Papierindustrie 890 883 870 844 Chemische en farmaceutische industrie 2.178 2.133 1.747 1.370 Met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid 4.107 4.212 4.287 4.168 Totaal incl. toerekening wegens arbeidsongeschiktheid 45.446 45.889 45.307 45.192 Totaal aantal pensioenontvangers 54.763 52.397 51.332 50.729 Totaal aantal deelnemers en pensioenontvangers 100.209 98.286 96.639 95.921 Profiel Pensioenfonds PGB is een bedrijfstakpensioenfonds voor werkgevers en werknemers uit de grafimediasector, het kartonnage- en flexibele verpak - kingen bedrijf, de verf- en drukinktindustrie en voor een aantal bedrijven uit het uitgeverijbedrijf, de papierindustrie, de kunststof- en rubberindustrie en chemische industrie. Het voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden belegde vermogen bedraagt circa 14,2 miljard. Disclaimer De cijfers in dit kwartaalbericht zijn voorlopige cijfers, deels gebaseerd op schattingen, en niet gecontroleerd door de certificerende accountant en externe actuaris. 5