Woorden met Wim Woordenschat onderwijs aan jonge kinderen
Het aanbod van de woorden door middel van foto s, tekeningen en waar mogelijk echte materialen. De woordenschat wordt opgenomen door middel van de echte beleving naar de foto en tot slot naar de tekening. Het geschreven woord of het maken van woordspinnen is hier NIET relevant.
Het jonge brein van een kind heeft een sterke behoefte aan de echte ervaring. Deze ervaring is de grootste rijkdom die een kind aangereikt kan krijgen van de volwassene. Niet alle woorden kunnen ervaringsgericht bij een kind worden gebracht. Een tijger haal je niet in de groep. Dan kan een film/ bewegend beeld een goed alternatief zijn.
Vanuit de beleving wordt de foto en tot slot de tekening aangereikt aan het kind. Zo kan het brein die 3 beelden rondom een woord vastleggen. Het zou niet best zijn dat je steeds een kuiken moet vasthouden voordat je weet waar het overgaat. Wanneer het kind gaat lezen in groep 3 kan het bij het lezen van het woord kuiken de betekenis ervan voorstellen. Het geven van woorden aan kleuters in een woordveld is derhalve zinloos. Het jonge kind heeft het vermogen beelden en tekeningen op te slaan in zijn brein. Dus het koppelen van een tekening aan de foto is voor het jonge kind wel zeer effectief en kleuterbreinvriendelijk.
Het hechtingsproces gaat dus vanuit De echte wereld De foto De afbeelding Het woord (kan in groep 3) Uiteraard kan het woord worden aangeboden. Maar gebruik deze in de laatste stap en start er niet mee. Een woord is voor het kleuterbrein te abstract. Woorden altijd zonder lidwoord presenteren. kuiken
Het creatief verwerken van een woord. Kinderen tekenen en schilderen van nature graag. Opvallend hierbij is dat kinderen vaak hun eigen belevingen en ervaringen tekenen. Maak daar gebruik van in het woordenschat onderwijs. Laat de creatieve activiteiten aansluiten bij het aangeboden woordpakket. Bied per week een paar woorden aan. Bijvoorbeeld een woord van de dag in plaats van 20 woorden tegelijk.
Vele manieren. Onder creatief verwerken vallen vele mogelijkheden. Naast tekenen en schilderen hoort ook het uitspelen in de hoeken het spel in de zandtafel het zingen van een lied onder de mogelijke verwerkingen van het woord. Een woord kan alleen goed worden uitgespeeld wanneer het jonge kind een betekenis heeft gevonden bij het woord.
Betekenis geven aan het woord. Woordenschat betekent niet het slechts benoemen van een duizendtal woorden met de bijbehorende lidwoorden. Het kind moet betekenis kunnen geven aan een woord. Daarmee ontstaat het leren redeneren en begrijpen. Woordenschat leidt immers naar begrijpend lezen en niet naar technische lezen. Het goed kunnen uitsprekenvan een woord, de juiste lidwoorden kunnen toepassen. Er een zin mee kunnen uitspreken. En zich iets kunnen afvragen bij een woord. Dat is woordenschat.
Het pimpelmeesje standvogel (geen trekvogel) paars kopje (pimpelpaars) kleiner dan een koolmees 12 centimeter 15 gram handig vogeltje Deze begrippen verdiepen het woord. De nieuwe begrippen moeten echter ook weer worden ervaren. Hoeveel is 12 centimeter? Hoe zwaar is 15 gram. Dus hieruit ontstaan weer activiteiten. Bijvoorbeeld het aanreiken van een weegschaal of een meetlint. Pas als deze begrippen aansluiten bij het woord ontstaat er betekenis.
Het delen van kennis Naast het belang van de woordenschat op individueel niveau is ook het delen van kennis van de leerlingen onderling van belang. Elk kind heeft iets anders onthouden over de woorden. Kinderen spreken elkaars taal. Ze begrijpen elkaar. Werkvormen waarbij kinderen over woorden communiceren. Bijvoorbeeld ra ra welk woord heb ik en dan laten omschrijven. Is een van de belangrijkste werkvormen die horen bij woordenschat.
Het woord plaatsen in het geheel Praatplaten zijn van oudsher het middel om de woroden in het geheel te zien. Binnen de context te ervaren. Als start dan een thema is eht dan ook verstandig de praatplaat aan te bieden. Binnen de praatplaat staan de woorden die worden behandeld. Elk behandeld woord kan bijvoorbeeld worden ingekleurd door kinderen of worden omcirkeld. Zo worden kinderen eigenaar van hun eigen woordenschat proces.
Het toetsen van woordenschat Volgens de visie van Onderbouwd kan een leerkracht alleen de woordenschat toetsen die daadwerkelijk is aangeboden. Dan meet je wat je wilt meten. Namelijk of een kind in staat is nieuwe woorden op te vangen. Of reeds bestaande woorden met kennis en begrip uit te breiden.bovendien is woordenschat erg persoonlijk en afhankelijk van interesse van het kind. Sluit daarom zoveel mogelijk aan bij de directe beleveniswereld van eht kind. Vragen of een kind weet wat een vensterbank is behoort wat ons betreft tot de verleden tijd.
Het pakket bestaat uit foto s afbeeldingen, communicatie spelletjes lottokaartjes en filmpjes in de vorm van QR codes. www.klassewerk.com