Studiegids 2014 2015 hbo bachelor Verloskunde propedeutische fase post propedeutische fase



Vergelijkbare documenten
Hbo-bachelor verloskunde

Studiegids hbo bachelor Verloskunde propedeutische fase post propedeutische fase

Kwaliteitsprofiel Verloskundige Echoscopist maart 2011

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

Gedragsindicatoren HBOV cohort

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Verzamelen en interpreteren van gegevens

1.4. De kinderverpleegkundige organiseert en coördineert de verpleegkundige zorg rond het zieke kind.

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend.

Programma Startassessment. Kort overzicht met Kerncompetenties. Herregistratie Wet BIG

Bij de MSF (verwijzers) is het verplicht minimaal 3 verwijzers een vragenlijst te sturen, voor de

De opleiding tot Restauratief Tandarts van de Nederlands Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde

Beleidsplan VSV Kracht

Competentieprofiel van de opleider CHVG

Instituut voor Gezondheidszorg

Studiegids hbo bachelor Verloskunde propedeutische fase post propedeutische fase

Verkorte blauwdruk WO-masteropleiding Verloskunde

KORTE PRAKTIJK BEOORDELING STAGE. Augustus Samen willen groeien

Gedragsindicatoren HBOV cohort en VMH

KET en DT Klinische redeneren en handelen

Competentieprofiel kaderhuisarts

Beroepssituaties. A. Beroepssituaties eerstelijns praktijk. Beroepssituatie 1: Telefonisch consult (prenataal, nataal, postnataal)

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Opleiding: Eerst Verantwoordelijke Verzorgende met plus (EVV met plus)

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Visie Dimence Groep op VerpleGinG en VerzorGinG

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Avans ontwikkelrichtlijn voor docenten

Standaard-actieplan stage 4 (PL4)

Visie Preall Auteur: Kerngroep/MR januari 2016 Definitief 1.0

1. Interpersoonlijk competent

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Tijd Doel Werkvorm Benodigdheden

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Academiejaar 2013/2014. navorming. Mentor Klinisch Onderwijs. Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen

Inleiding. Eerstelijns verloskundigen en praktijkhouders Regio Leeuwarden, -juni 2017-

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Opleiding consulent seksuele gezondheid NVVS

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

COMPETENTIEPROFIEL ONDERSTEUNER PASSEND ONDERWIJS. Resultaatgebieden 1. Ondersteuning en advisering aan IB en leraren

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige

Overzicht kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren gekoppeld aan examenproducten

Functiebeschrijving schoolcoördinator BO

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Herregistratie BIG-register

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Instituut voor. Gezondheidszorg. Naam student. Studentnummer. Jaar. Praktijkbeoordelingsformulier Opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam

Functiebeschrijving en -waardering

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind!

Visiedocument V&VN Stomaverpleegkundigen

Raamplan Artsopleiding 2009

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige

Standaard-actieplan stage 2 (PL2)

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Standaard-actieplan stage 3 (PL3)

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Competentieprofiel van de genetisch consulent

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden

Studiegids hbo bachelor Verloskunde propedeutische fase post propedeutische fase

Visitatie: 6 indicatoren Feedbackformulier Kwaliteit praktijkvoering

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Leraar basisonderwijs LB

Toelating tot de opleiding

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

Integraal HR voor leidinggevenden

Instituut voor Gezondheidszorg

Aantekenformulier van het assessment PDG

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentieprofiel praktijkopleider verpleegkundig specialist

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige

Werktrajectbegeleider

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Midwifery Science. onderzoeksprogramma AVM. Marianne Nieuwenhuijze RM MPH

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?


Thema: Cliënt centraal

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

De 7 kerncompetenties

Visie op verpleegkundige professionaliteit

FUNCTIEBESCHRIJVING. Werkzaamheden

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ )

Organisatie: Samenwerkingsverband Stichting Samenwerkingsverband RiBA ( Ridderkerk, Barendrecht, Albrandswaard)

WORKSHOP: Wat zijn uw eigen competenties?

Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot dialyse verpleegkundige

Transcriptie:

Studiegids 2014 2015 hbo bachelor Verloskunde propedeutische fase post propedeutische fase Toekomstgerichte verloskunde op hoog niveau

Het is nadrukkelijk verboden zonder schriftelijke toestemming van de Academie Verloskunde Maastricht/Zuyd Hogeschool materiaal te kopiëren of te verspreiden. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 2

Inhoudsopgave 1. Voorwoord 9 2. Organisatie 10 2.1. Missie 10 2.1.1. Organisatievorm 10 2.1.2. Organogram Academie Verloskunde Maastricht 11 2.2. Commissies 11 2.3. Kwaliteitsbewaking 14 3. Opleiding Verloskunde: de uitgangspunten 17 3.1. Beroeps- en opleidingskaders 17 3.1.1. Verloskunde in Nederland 18 3.1.2. Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) 18 3.1.3. Beroepsprofiel verloskundige 19 3.2. Didactische concept: probleemgestuurd onderwijs 19 3.3. Visie op verloskunde 20 3.4. Visie op onderwijs en leren 22 3.5. Toelating tot de Opleiding Verloskunde 23 4. Curriculum 24 4.1. Algemene indeling curriculum 24 4.2. Organisatie curriculum 24 4.3. Einddoelen en competenties 25 4.3.1. Verloskundig handelen en verloskundige domeinen 26 4.3.2. Beschrijving verloskundige werkprocessen per domein 27 4.3.3. Competenties 30 4.4. Competentiematrix 41 4.5. Onderwijsvormen 42 4.5.1. Casuïstiek 42 4.5.2. Colleges 42 4.5.3. Journal Clubs 42 4.5.4. Onderwijspoli 45 4.5.5. Onderwijsgroepen 45 4.5.6. Vaardigheidsonderwijs 46 Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 3

4.5.7. Workshops 47 4.6. Tentamens 48 4.6.1. Tentamenvormen 48 4.6.2. Locatie tentamens 52 4.7. Curriculum: indeling per periode 52 4.7.1. Propedeutische fase cursusjaar 1 53 4.7.2. Postpropedeutische fase - cursusjaar 2 55 4.7.3. Postpropedeutische fase - cursusjaar 3 58 4.7.4. Postpropedeutische fase - cursusjaar 4 60 4.8. Minors 61 4.8.1. Minor 1: Research in Midwifery 64 4.8.2. Minor 2: Implementatie van innovaties in de verloskundige praktijk 64 4.8.3. Minor 3: Gezondheidsbevordering in de Verloskundige Zorg 65 4.8.4. Minor 4: Klinische verloskunde 65 4.9. Honoursprogramma Research 66 4.10. Studieloopbaanbegeleiding 67 5. Stage 69 5.1. Overzicht stageperiodes en stagegesprekken 70 5.2. Beschrijving handelingsniveaus stageperiodes 71 5.3. Stageformulieren 74 5.3.1. Beginsituatie 74 5.3.2. Het introductiegesprek 76 5.3.3. Persoonlijke leerdoelen formuleren: SMART 76 5.3.4. Logboekformulieren 79 5.3.5. Consultformulieren 79 5.3.6. Syntheseformulieren 79 5.3.7. Evaluatieverslag 80 5.3.8. Beoordelingsformulieren 81 5.3.9. Verrichtingen 81 5.3.10. Partusverslagen tijdens de stages 83 5.3.11. Het logboek 84 5.3.12. Inleveren formulieren 84 5.4. Gesprekken tijdens de stage 86 Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 4

5.4.1. Docentbegeleidergesprek 86 5.4.2. Het introductiegesprek 86 5.4.3. Dagelijkse evaluatiegesprekken 88 5.4.4. SM - Synthesemoment 88 5.4.5. TB - Tussenbeoordelingsgesprek 89 5.4.6. EB - Eindbeoordelingsgesprek 89 5.4.7. Aanwezigheid docentbegeleider stagegesprekken 90 5.5. Rol van de betrokken stagepartijen 91 5.6. Rol van de opleiding 93 5.6.1. Stage-informatie op Blackboard en AVMS 93 5.6.2. Extra stagebegeleiding 93 5.6.3. TKB - Terugkombijeenkomsten 93 5.6.4. Vrijstelling stage voor TKB en tentamen 94 5.7. Beoordelen stages 94 5.8. Herkansingen van stage 95 5.8.1. Propedeutische fase 95 5.8.2. Postpropedeutische fase 95 5.9. Volgtijdelijkheid stages 96 5.10. Deelnameplicht stages 96 5.11. Aanwezigheid van studenten gedurende de stage 96 5.12. Extra stage hechten/ zetten episiotomie 97 5.13. Afwijken van de geroosterde stage regels 97 5.14. Stage in vrije tijd 98 5.15. Werken in de kraamzorg tijdens de opleiding 98 5.16. Stagevergoeding 98 5.17. Tegemoetkoming in de stagekosten 99 5.18. Stageplanning 100 5.19. Stagevoorkeursplaats 101 6. Begrippenlijst 102 6.1. Activiteiten AVM en betrokkenheid studenten 102 6.2. AVM-card 102 6.3. AVMS-roostersysteem 103 6.4. Beëdiging 103 Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 5

6.5. Bereikbaarheid AVM (fiets, auto, trein) 104 6.6. BIG-register 104 6.7. Blackboard 104 6.8. Bureau inschrijving 105 6.9. Bureau onderwijs 105 6.10. Collegegeld 106 6.11. Communicatie 106 6.12. Communicatie en social media 107 6.13. Contactpersonenoverleg 107 6.14. Directiesecretariaat 108 6.15. DUO 108 6.16. Eigen bijdrage 108 6.17. E-mail 108 6.18. Hardheidsclausule OV-kaart 109 6.19. Hepatitis B 109 6.20. ICT-problemen: ondersteuning 110 6.21. ICT-voorzieningen 111 6.22. Klachtencommissie en vertrouwenspersoon 111 6.23. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) 112 6.24. Mantoux 112 6.25. Mensa 113 6.26. MRSA 113 6.27. Nieuwsbrief 114 6.28. OER 114 6.29. Ombudsman 114 6.30. Onderwijsvoorzieningen 115 6.31. Ongevallenverzekering 115 6.32. Openingstijden AVM gebouw Universiteitssingel 60 116 6.33. Openingstijden diensten Universiteitssingel 40 117 6.34. Osiris 121 6.35. OV-jaarkaart 121 6.36. POI s 121 6.37. Postvakken en lockers 122 Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 6

6.38. Prikaccident 122 6.39. Privacyreglement 123 6.40. Professioneel gedrag 123 6.41. Receptie 125 6.42. Rijbewijs 125 6.43. Rooster (jaarrooster) 125 6.44. Seksuele intimidatie, agressie, pesterijen en discriminatie 126 6.45. Spatbril 126 6.46. Stagebegeleider 126 6.47. Standaarden 126 6.48. Studentendecaan 127 6.49. Studentenvoorzieningen Maastricht 127 6.50. Symposiumbezoek 127 6.51. Universiteitsbibliotheek en studielandschap 127 6.52. Huisvesting tijdens stages 128 6.53. Vrije dagen (tijdens de stage) 128 6.54. WA-verzekeringen 129 6.55. Ziekmelding 129 7. Vakgroep Midwifery Science 131 7.1. Vakgroep Midwifery Science 131 7.2. Onderzoeksomgeving vakgroep Midwifery Science 131 7.3. Onderzoeksthema s 132 7.4. European Master of Science in Midwifery 132 8. Leven Lang Leren 134 8.1. Op het snijvlak van verloskunde en onderwijs 134 8.2. Producten 134 9. Bijlagen 135 9.1. Procedure aanvraag plaatsing in onderwijsgroep 135 9.2. Procedure wijziging studiebegeleider (SB)/ docentbegeleider (DB) 136 9.3. Procedure aanvraag vrijstelling 137 9.4. Procedure symposiumaanvraag 139 9.5. Regelingen BIG-registratie 141 9.6. Bevoegd en bekwaam tijdens de stages 144 Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 7

9.7. Procedure stageplanning met AVMS 149 9.8. Procedure aanvraag stagevoorkeursplaats 151 9.9. Procedure herhaalde herkansing stage 154 9.10. Stappenplan voor extra stagebegeleiding 157 9.11. Competenties en gedragsindicatoren 160 9.12. Procedure vaardigheidsmaterialen 195 9.13. Procedure tegemoetkoming onderzoekskosten minor 197 9.14. Procedure toelating kandidaten van 21 jaar of ouder die niet voldoen aan de toelatingseisen 201 10. Medewerkers 204 10.1. Bereikbaarheid medewerkers 204 10.2. Docentbegeleiders stage 204 Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 8

1. Voorwoord Beste studenten, (gast)docenten en stagebegeleiders Dit is de studiegids 1 van de Academie Verloskunde Maastricht (AVM) voor het studiejaar 2014-2015. De AVM is onderdeel van Zuyd Hogeschool. Met meer dan dertienduizend studenten, circa veertig bachelor opleidingen en tien masteropleidingen in Heerlen, Maastricht en Sittard behoort Zuyd Hogeschool tot de grote hogescholen van Nederland. Deze studiegids is het spoorboekje van de opleiding verloskunde aan de AVM en biedt veel praktische informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding. Naast deze gids is er een afzonderlijke Onderwijs- en Examenregeling (OER) met de uitwerking op opleidingsniveau van de Model Onderwijs- en Examenregeling (MOER) van Zuyd Hogeschool. We hopen dat deze studiegids een goede wegwijzer is voor iedereen die bij de opleiding betrokken is. Willeke Boom, Teamleider hbo-bachelor Verloskunde Korine Meulepas, Teamleider hbo-bachelor Verloskunde 1 Deze studiegids is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld; desondanks zou er in de weergave van regelingen of de interpretatie ervan sprake kunnen zijn van onjuistheden. Te allen tijde blijven de oorspronkelijke en formele regelingen van kracht. Aan de inhoud van deze studiegids kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Voor alle gegevens uit deze gids geldt het voorbehoud van wijzigingen (zoals data) en kennelijke drukfouten. Ingrijpende wijzigingen zullen altijd zo snel mogelijk worden bekendgemaakt. In deze studiegids is gekozen voor de vrouwelijke vorm, de meeste studenten zijn vrouwen. Daar waar zij staat kan ook hij worden gelezen. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 9

2. Organisatie 2.1. Missie De Academie Verloskunde Maastricht (AVM) is de Opleiding tot Verloskundige van Zuyd voor fysiologische verloskunde in Zuid-Nederland met nationale- en internationale impact. In ons bachelorprogramma leiden wij studenten op tot BIGgeregistreerde verloskundigen en verzorgen wij post- bachelor- en masterprogramma s voor het werkveld. Daarnaast worden in nauwe samenwerking met Maastricht University en de beroepsgroep van verloskundigen onderzoeksvragen geformuleerd en onderzoeksprogramma s uitgevoerd. De hiermee ontwikkelde kennis en vaardigheden komen ten goede aan het onderwijs en daarmee aan de afnemers van verloskundige zorg ( Mission Statement: creating the future of midwifery, AVM 2012). 2.1.1. Organisatievorm De organisatiestructuur van de AVM heeft een vorm die aansluit bij het hoger beroepsonderwijs en die de realisatie van een doelmatige en platte organisatie ondersteunt. Het organogram laat zien hoe de taken in de organisatie verdeeld zijn naar de eenheden hbo-bachelor Verloskunde, de vakgroep Midwifery Science en Leven Lang Leren. De eenheden worden geleid door teamleiders met ondersteunende medewerkers. De activiteiten binnen de eenheid hbo-bachelor Verloskunde zijn gericht op de organisatie, uitvoering en optimalisering (projecten) van de opleiding Verloskunde. Leven Lang Leren richt zich op de organisatie, uitvoering en ontwikkeling van bij- en nascholingen voor het werkveld: verloskundigen en andere verwante beroepsbeoefenaren (zie hoofdstuk 7). De vakgroep Midwifery Science ontwikkelt en implementeert activiteiten die bijdragen aan de verwetenschappelijking van de opleiding Verloskunde en het wetenschapsdomein Midwifery, zowel op het gebied van onderwijs als op het gebied van onderzoek (zie hoofdstuk 7). Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 10

2.1.2. Organogram Academie Verloskunde Maastricht CvB Zuyd Hogeschool Faculteits directeur FEZ/fin admin Deelraad P&O Stafmedew: PR/comm/OW Directie secretariaat Lectoraat / vakgroep Midw science Hoogleraar/ hoofd vakgroep Bachelor verloskunde LLL programma W.o.: master sc Onderzoekers Docenten en ondersteuners 2.2. Commissies Ten behoeve van de organisatie van het onderwijs aan de AVM is een aantal commissies ingesteld. Deze commissies hebben taken die liggen op het terrein van onderwijsbeleid en het creëren van randvoorwaarden waarbinnen de voorbereiding, coördinatie en uitvoering van het onderwijs optimaal kunnen verlopen; daarnaast zijn er commissies belast met de voorbereiding en uitvoering van het onderwijs. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 11

Opleidingscommissie Aan de opleiding is een Opleidingscommissie verbonden (Art. 10.3c WHW). Deze commissie is belast met het uitbrengen van advies over de inhoud van de OER en het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoering van de OER. Daarnaast heeft de commissie tot taak het gevraagd of uit eigen beweging adviseren van de Faculteitsdirecteur, teamleiders en Deelraad ter zake alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding, waaronder: a. De inhoud van de opleiding en de daaraan verbonden tentamens/examens b. De eindtermen van de opleiding c. De inrichting van praktische oefeningen d. De studielast van de opleiding en de verschillende onderwijseenheden e. De studieadvisering gedurende het eerste jaar van inschrijving f. Etc. In de Regeling Opleidingscommissie Zuyd Hogeschool, in te zien op infonet, is de wijze van benoeming en samenstelling van de opleidingscommissie geregeld. De Opleidingscommissie is samengesteld uit vier docenten en acht studenten (2 per leerjaar) van de opleiding. In 2014-2015 is de samenstelling als volgt: Susanne Besseling, voorzitter, docent lid; Jeanette Osterhaus, docent lid; Han Hensen, docent lid; Kiki Tillmann, docent lid; Anninanda Coes, student lid cursusjaar 4; Lotte Groen, student lid cursusjaar 4; Evi van Dijk, student lid cursusjaar 3; Anne Koolen, student lid cursusjaar 3; Lauri van den Berg, student lid cursusjaar 2 Tessa Verbeek, student lid cursusjaar 2 vacature, student lid cursusjaar 1; vacature, student lid cursusjaar 1. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 12

Student-leden worden door de opleiding op de volgende wijze gefaciliteerd: a. Vrijstelling van het onderwijs ten tijde van de vergaderingen van de commissie; b. Financiële vergoeding voor de bijgewoonde vergaderingen. Examencommissie In de Regeling voor de Examencommissies van Zuyd Hogeschool zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Examencommissie vastgelegd. Deze regeling is in te zien op infonet. De Examencommissie bestaat uit: Reny Thoren, secretaris; Simone Mets, lid; Xandra Janssen, voorzitter; Emer Hageraats, lid; Irene Korstjens, lid; Ina Bastiaans, lid; vacature, extern lid. De vergaderdata van de Examencommissie staan in het jaarrooster (Blackboard) vermeld. Verzoeken aan de Examencommissie kunnen schriftelijk gedaan worden aan het secretariaat van de examencommissie door middel van een bijlage bij een e-mail aan het secretariaat van de examencommissie (examencommissie@av-m.nl). Tentamencommissies: Tentamens kunnen periode gebonden of longitudinaal (periode overstijgend) zijn. Om de kwaliteit en de samenhang van tentamens te waarborgen, zijn er de volgende commissies: Tentamencommissie; X. Janssen (voorzitter), R. Thoren, S. Mets, L. Budé Vaardighedencommissie; K. Theeuwen, E. Hageraats Commissie Professioneel Gedrag; A. Kuypers (voorzitter), W. Boom, E, Hageraats, A. Kuypers, S. Mets, R. Thoren, Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 13

Stagebeoordelingscommissie; S. Mets (voorzitter) en alle docentbegeleiders Voortgangstentamencommissie; X. Janssen (voorzitter), M. Gravendeel, R. Thoren, M. Windhausen Leerplancommissie Een commissie van de teamleiders van de hbo-bachelor Verloskunde, de vakgroep Midwifery Science, Leven Lang Leren en docenten uit het theorie- en praktijkonderwijs. Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoud van het curriculum. Marianne Nieuwenhuijze, voorzitter; Darie Daemers, lid; Willeke Boom, lid; Korine Meulepas, lid; Els Bosch, lid; Ina Bastiaans, lid. 2.3. Kwaliteitsbewaking Niet alleen door de hogeschool zelf, maar ook door externe partijen, wordt geregeld onderzoek gedaan om een beeld te krijgen van de kwaliteit van een opleiding. Zuyd Hogeschool zelf legt de lat hoog. Zeventig procent van de opleidingen moet uiteindelijk tot de besten van het land gaan behoren of op zijn minst beter scoren dan gemiddeld. Tien procent moet zelfs bij de absolute top zitten. Uitgangspunt van de kwaliteitszorg binnen de AVM is dat we met kwalitatief goed onderwijs de kwaliteit van de verloskundige zorg en daarmee de toekomst van de verloskunde willen waarborgen. Daarom besteden we veel aandacht aan de kwaliteit van het onderwijs. De AVM heeft de kwalificatie excellente opleiding gekregen. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 14

Evaluatie theorie onderwijs Aan het eind van elke periode wordt aan elke student gevraagd om, aan de hand van een digitaal vragenformulier, haar mening te geven over de betreffende periode. Na verwerking en analyse van de gegevens worden de resultaten besproken en vastgelegd in een kwaliteitsverslag van de periode. Het kwaliteitsverslag bevat ook de eventuele verbeterpunten die gerealiseerd moeten worden. In het daaropvolgende jaar wordt nagegaan in hoeverre actiepunten hebben geleid tot verbetering van het onderwijs. Voor de bewaking van de totale kwaliteit van het onderwijs zijn diverse commissies verantwoordelijk (o.a. Leerplancommissie, Opleidingscommissie, Jaarplanningsgroep en Examencommissie). Evaluatie praktijk onderwijs (stages) De AVM verzamelt regelmatig diverse gegevens over de gang van zaken tijdens de stages van studenten. Met behulp van een vragenlijst wil de opleiding een indruk krijgen van de mening van studenten over een aantal aspecten van de stages. Ervaringen tijdens deze stages zijn voor de opleiding van groot belang, zowel de positieve ervaringen alsook de knelpunten. Na afloop van elke stage wordt aan studenten gevraagd om de digitaal beschikbare vragenlijst in te vullen. De antwoorden worden vanzelfsprekend vertrouwelijk behandeld. Programmaevaluatiegegevens worden niet gekoppeld aan en zijn op geen enkele wijze van invloed op de stage beoordeling. Nationale Studentenenquête Naast de evaluatie van de diverse onderwijsactiviteiten wordt jaarlijks onder alle studenten de Nationale Studenten Enquête (NSE) gehouden. Door deze resultaten krijgen Zuyd Hogeschool en de AVM een goed beeld van de tevredenheid van de studenten over de opleiding als totaal. Samen met de resultaten van de tweejaarlijkse enquête onder de afgestudeerden worden Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 15

deze gegevens, naast de gegevens uit andere evaluaties, gebruikt om zo nodig de kwaliteit van de opleiding verder te verbeteren. Kortom: er wordt veel gedaan om de gestelde kwaliteit te realiseren en deze goed te bewaken. We zijn van mening dat we daar goed in slagen. Dat blijkt niet alleen uit de eigen evaluatiegegevens. Zo scoort in de onafhankelijke Nationale Studenten Enquête 2014 de AVM met betrekking tot kwaliteit wederom als beste opleiding Verloskunde van Nederland. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 16

3. Opleiding Verloskunde: de uitgangspunten 3.1. Beroeps- en opleidingskaders Tijdens de opleiding Verloskunde aan de AVM worden studenten opgeleid tot zelfstandige medische beroepsbeoefenaren binnen de verloskundige zorg. Zij zullen gaan werken binnen het Nederlands verloskundig zorgsysteem met als expertise het normale verloop van de zwangerschap, de bevalling en het kraambed (de fysiologische verloskunde). De kaders van het beroep en de opleiding worden gesteld door de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) en de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). De einddoelen van de opleiding Verloskunde van de AVM zijn geborgd binnen de volgende (landelijk) vastgestelde eisen aan het beroep: o Beroepsprofiel Verloskundige (2005 KNOV, Bilthoven), hierna genoemd het beroepsprofiel. o Landelijk opleidingsprofiel: eindtermen en opleidingseisen Verloskunde (2007 IOWO, Nijmegen), hierna genoemd het landelijk opleidingsprofiel. o Besluit van 3 juli 2008, houdende regels inzake de opleiding tot en de deskundigheid van de verloskundige (Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2008) (Staatsblad 2008 300, Sdu Uitgevers s-gravenhage). Daarnaast is de inhoud van de opleiding geborgd binnen de EUregelgeving (directive 2005/36/EC, Section 6, Article 40). Ten slotte is, om het bachelorniveau van de opleiding te waarborgen, de inhoud van de opleiding afgestemd op de Europees vastgestelde zogenaamde Dublin-descriptoren. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 17

3.1.1. Verloskunde in Nederland Een verloskundige begeleidt zwangere vrouwen voor, tijdens en na hun bevalling, en steeds vaker ook al voor de zwangerschap. Zij is verantwoordelijk voor de gezondheid van moeder en kind. Verder biedt ze de vrouw (en haar partner) informatie en ondersteuning. De verloskundige is in de eerste plaats een medisch professional. Op grond van haar medische kennis is de verloskundige in staat de juiste onderzoeken te doen, adviezen te geven en te beslissen wanneer ze een vrouw moet verwijzen naar een gynaecoloog of andere specialist. Ook werken veel verloskundigen in de klinische setting. Binnen deze setting zijn zij de professionals die, zelfs wanneer er sprake is van verhoogd risico, de normalty of birth bewaken en in samenspraak met de gynaecoloog verloskundige zorg te verlenen. Maar een verloskundige is meer dan een medisch professional; zij is ook een coach tijdens de hele periode van zwangerschap, bevalling en kraambed. In haar rol van coach is de verloskundige iemand die goed bereikbaar is en die tijd uittrekt voor haar cliënten. Zij is een bron van informatie op allerlei gebieden, van erfelijkheidsonderzoek tot het regelen van kraamzorg. Daarnaast is zij een vertrouwenspersoon. Een goede vertrouwensband tussen cliënt en verloskundige kan het verschil uitmaken tussen een positief en negatief ervaren bevalling. Ook bij de begeleiding tijdens de zwangerschap is die vertrouwensband belangrijk, bijvoorbeeld wanneer er intieme of moeilijke kwesties rondom de zwangerschap moeten worden besproken. (Bron: www.knov.nl) 3.1.2. Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) De Wet BIG regelt de zorgverlening door beroepsbeoefenaren. Het beoogt de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de patiënt/cliënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. De wet regelt onder meer de bevoegdheid, voorbehouden handelingen en het deskundigheidsgebied van zorgverleners in de gezondheidszorg. Dit wordt Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 18

geregistreerd in het zogenoemde BIG-register. Verloskundigen kunnen zich alleen in dit register laten inschrijven als zij voldoen aan de wettelijke opleidingseisen tot verloskundige. Dit kan als zij een getuigschrift hebben van een Nederlandse Opleiding tot Verloskundige of een daaraan gelijkgesteld diploma. Het deskundigheidsgebied volgens de Wet BIG is: Het verrichten van handelingen op het gebied van de verloskunde en andere handelingen, gericht op het bevorderen en bewaken van het normale verloop van de zwangerschap, de bevalling en de kraambedperiode, evenals op het voorkomen van afwijkingen bij de vrouw of het kind, door een inschatting te maken van het verloskundige risico bij een vrouw gedurende haar zwangerschap, bevalling en kraambedperiode, het vertalen van het verloskundige risico in verloskundig beleid en het op basis daarvan verlenen van raad en bijstand, alsmede het waar nodig consulteren van dan wel verwijzen naar een arts. 3.1.3. Beroepsprofiel verloskundige In het beroepsprofiel staan het profiel van de verloskundige, de nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied, de vereiste zorg tijdens het reproductieve proces, de kernkwaliteiten van de verloskundige en de verschillende rollen van een verloskundige beschreven. Het beroepsprofiel (2005) is ontwikkeld in opdracht van de KNOV. Op de website van de KNOV (www.knov.nl) kan de volledige tekst van het beroepsprofiel geraadpleegd worden. De KNOV is bezig met het schrijven van een nieuw beroepsprofiel voor verloskundigen. Eind 2014 wordt dit nieuwe beroepsprofiel verwacht. 3.2. Didactische concept: probleemgestuurd onderwijs Het onderwijs aan de AVM is al sinds het studiejaar 1988-1989 vormgegeven volgens de principes van het probleemgestuurd onderwijs. De basisgedachte van probleemgestuurd onderwijs is dat studenten actief bezig zijn met de leerstof: zij stellen zichzelf en medestudenten vragen, ze ontdekken waar hiaten aanwezig zijn in kennis, welke onderwerpen nader dienen te worden Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 19

bestudeerd en ze geven elkaar uitleg over datgene wat ze tijdens de zelfstudie hebben bestudeerd. Een belangrijk voordeel van probleemgestuurd onderwijs is daarmee, dat nieuwe kennis beter wordt verwerkt en onthouden. De verworven kennis zal later ook beter kunnen worden toegepast tijdens de beroepsuitoefening, doordat studenten studeren aan de hand van problemen die afkomstig zijn uit de beroepspraktijk: studenten oefenen tijdens hun studie al in het aanpakken en oplossen van praktijkproblemen. Bij probleemgestuurd onderwijs wordt het leren van studenten gestuurd door taken (problemen) die grotendeels ontleend zijn aan de verloskundige beroepspraktijk. Deze taken staan beschreven in een periodeboek, een 'spoorboekje' voor de studie tijdens een onderwijsperiode. De taken bestaan meestal uit een beschrijving van een aantal verschijnselen of gebeurtenissen die in verband met elkaar lijken te staan en nader moeten worden verklaard. Studenten werken aan de taken in kleine groepen, van ca. 12-14 studenten, in zogenaamde onderwijsgroepen. 3.3. Visie op verloskunde Zwangerschap en geboorte is de start van nieuw leven, ouderschap en het gezinsleven. De AVM bachelor verloskunde leidt toekomstige verloskundigen op met de wetenschap dat optimale zorg in deze levensfase, levenslang gunstige effecten heeft op de gezondheid en het welzijn van moeder en kind. De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op die hun cliënten centraal stellen die respect hebben voor de achtergrond, waarden, voorkeuren en behoeften van de vrouw en haar omgeving. die vrouwen te allen tijde met persoonlijke aandacht, empathie en gedegen kennis tegemoet treden. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 20

die vrouwen relevante en volledige voorlichting bieden zodat deze in staat zijn verantwoorde keuzes te maken ten aanzien van hun eigen zorgproces. die erkennen dat vrouwen zelfbeschikkingsrecht hebben in het maken van keuzes over dit zorgproces en die daarnaast hun eigen professionele grenzen hanteren. die in samenspel met andere zorgverleners naar een optimale beleving van het geboorteproces streven die in samenspel met de vrouw en andere zorgverleners naar een optimale beleving van zwangerschap geboorte en kraambed streven en een optimale start van een nieuw leven. De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op tot bekwame beroepsbeoefenaren die verloskundige zorg verlenen in de directe leefomgeving van de zwangere en in de klinische setting. die deskundig zijn in de begeleiding van zowel fysiologisch verlopende zwangerschappen en baringen als situaties waarbij sprake is van een verhoogd risico op complicaties en niet-complexe afwijkende bevindingen conform de geldende richtlijnen en / of zorgpaden (zorg in geval van daadwerkelijke complicaties en/of pathologie, complexe afwijkende bevindingen en gespecialiseerde interventies behoort niet tot hun deskundigheidsgebied). die in alle settings waarin zij werken (thuis of in het ziekenhuis, alleen of in samenwerking met de gynaecoloog) de normaliteit van zwangerschap, baring en kraambed herkennen, benoemen en bewaken. De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op die integrale zorg verlenen en die nauw samenwerken met andere ketenpartners (geïntegreerde zorg). die vrouwen ondersteuning gedurende het hele proces bieden, knelpunten signaleren, die weten wanneer de expertise van een andere zorgverlener nodig is, die afstemming bewaken en als casemanager verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de zorg. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 21

die zich niet alleen sterk maken voor de bevordering van de gezondheid en het welzijn van de vrouw en haar kind, maar ook oog hebben voor gezondheidsbevordering en health counseling op gemeenschapsniveau. die basisbegeleiding bij psychosociale problematiek leveren en indien nodig andere zorgprofessionals inschakelen. De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op die zich bewust zijn van hun eigen leiderschapskwaliteiten, expertise en rol binnen de gehele geboortezorg, die weerbaar zijn en assertiviteit tonen. die naar een goede interprofessionele samenwerking streven. die een academisch denkniveau hebben, die klinisch redeneren, conceptueel denken en het wetenschappelijk onderbouwen van hun handelen in hun dagelijks werk hebben geïntegreerd. Zwangerschap en geboorte is de start van nieuw leven, ouderschap en het gezinsleven, nu en in de toekomst. Toekomstige verloskundigen dragen bij aan de juiste condities voor langdurige gezondheid en welzijn voor nieuwe generaties moeders en baby s. 3.4. Visie op onderwijs en leren De opleiding maakt gebruik van competentiegericht en probleemgestuurd onderwijs. Dit betekent dat de competenties, zoals geformuleerd in 4.3 einddoelen en competenties een belangrijke rol spelen bij de invulling van het curriculum. Het gaat er uiteindelijk om dat de student deze competenties bezit. Dit betekent dat de nodige kennis, vaardigheden en attitude geïntegreerd worden aangeboden en geleerd. De belangrijkste uitgangspunten zijn: het onderwijs gaat uit van de beroepspraktijk. De taken die de verloskundige in de beroepsuitoefening moet kunnen uitvoeren vormen het uitgangspunt, waarbij een gedegen theoretische basis van belang is en waarbij Evidence Based Medicine (EBM) een grote rol speelt. Competent handelen impliceert een professionele beroepshouding; Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 22

het leerproces van de student staat centraal. De student stuurt haar eigen leerproces, waarbij de docent een ondersteunende en faciliterende rol vervult als inhoudsdeskundige, coach, studiebegeleider en assessor; de principes van leven lang leren zijn onmisbaar voor een blijvende competente beroepsuitoefening; de opleiding streeft naar een studeerbaar curriculum; de student leert in een krachtige en authentieke leeromgeving. Ruim 40% van de opleiding bestaat uit stages en bij het theorie onderwijs vormen beroepsrelevante taken de basis; de student wordt getoetst op een manier die aansluit bij competentiegericht onderwijs. De AVM speelt in op een aantal belangrijke ontwikkelingen in de verloskundige zorg door in het onderwijs door middel van de minors extra aandacht te besteden aan vier deskundigheidsgebieden. Dit zijn gezondheidsbevordering, implementeren van innovaties, research in midwifery en klinische verloskunde. Hierdoor krijgen studenten de kans zich te onderscheiden en te specialiseren. Hierover meer in hoofdstuk 4.8. 3.5. Toelating tot de Opleiding Verloskunde Om toegelaten te worden tot de Opleiding Verloskunde zijn er specifieke vooropleidingseisen en vindt er een selectieprocedure plaats. Deze staat beschreven op de site van de AVM www.av-m.nl. Als de kandidaat student 21 jaar of ouder is en niet voldoet aan de vooropleidingseisen kan deelgenomen aan het 21 + onderzoek. Het onderzoek bestaat uit een capaciteiten test. Als je deze met een voldoende wordt afgesloten vindt vrijstelling van de vooropleidingseisen plaats. Hierna kan de kandidaat student deelnemen aan de selectie. Meer informatie over het 21+ onderzoek is opgenomen in de procedure toelating kandidaten van 21 jaar of ouder (Bijlage 9.14). Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 23

4. Curriculum 4.1. Algemene indeling curriculum De gehele opleiding beslaat vier cursusjaren. Deze zijn opgedeeld in: de propedeutische fase, cursusjaar 1 met een studielast van 60 EC; de postpropedeutische fase, cursusjaren 2 tot en met 4 met een studielast van 180 EC. De teamleiders van de hbo-bachelor Verloskunde zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs, het curriculum. Het totale curriculum bestaat uit theorieperiodes en blokken, stageperiodes en blokken en de minoren, waarin docenten coördinerende en uitvoerende taken hebben. 4.2. Organisatie curriculum De propedeutische fase en cursusjaar 2 van de postpropedeutische fase zijn verdeeld in vijf periodes. Cursusjaar 3 van de postpropedeutische fase bestaat uit 3 themaweken, 2 theorieblokken, 2 stageblokken en 3 weken minor. Cursusjaar 4 bestaat uit 2 stageblokken, 12 weken minor en 4 weken PPO (professioneel en persoonlijk ontwikkelingstraject). Deze periodes/blokken/themaweken zijn thematisch ingericht, dat wil zeggen dat de aangeboden onderwijsinhoud (theoretische kennis, vaardigheden en/of stages) per periode gegroepeerd is rond bepaalde thema s. De thema s en de daarbij behorende inhoud en doelstellingen worden geborgd door de einddoelstellingen, die in het document Kader voor de opleidingscompetenties van de AVM-Zuyd zijn beschreven. De thema s zijn multidisciplinair van karakter. Dit betekent, dat de theoretische kennis niet vakgebonden wordt aangeboden, maar dat onderwerpen uit verschillende vakgebieden en disciplines integraal aan bod komen. De student leert zo problemen uit de praktijk vanuit verschillende invalshoeken te benaderen en kennis vanuit verschillende vakgebieden geïntegreerd toe te passen op praktijkproblemen. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 24

In een theorie periode/blok vinden, naast de onderwijsgroepsbijeenkomsten, nog een aantal andere onderwijsactiviteiten plaats, zoals vaardigheidstrainingen, colleges, casuïstiekbesprekingen enz. De Periodeverantwoordelijken (PV ers) of blokcoördinatoren vormen het aanspreekpunt voor studenten betreffende een periode/blok en zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van een periode/blok. Periode- en blok overstijgend vindt overleg plaats binnen de jaarplanningsgroep. De jaarplanningsgroep draagt zorg voor de afstemming van de organisatie, de inhoud en de kwaliteitsbewaking van het gehele curriculum. De jaarplanningsgroep bestaat uit de teamleiders hbo-bachelor Verloskunde, en de periodeverantwoordelijken (PV ers)/blokcoördinatoren, waaronder ook de stageperiodes vallen. Ten behoeve van de kwaliteitsbewaking van het onderwijs (planning & control cyclus) wordt van iedere periode een kwaliteitsverslag gemaakt waarin op basis van evaluatiegegevens verbeterpunten geformuleerd worden. Deze kwaliteitsverslagen worden besproken binnen de jaarplanningsgroep en verbeterpunten worden aan de studenten meegedeeld via Blackboard en meegenomen bij de uitwerking van de nieuwe periodes/blokken. 4.3. Einddoelen en competenties De AVM geeft haar curriculum vorm op basis van een aantal landelijk vastgestelde eisen met betrekking tot datgene wat een verloskundige moet kunnen en kennen. Daarnaast geeft de AVM ook een invulling aan het curriculum vanuit haar eigen visie op het beroep van de verloskundige. Deze visie staat beschreven in het document visie op de verloskunde (zie www.avm.nl) en in paragraaf 3.3 van deze studiegids. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 25

4.3.1. Verloskundig handelen en verloskundige domeinen Voor de bepaling van de einddoelen van de opleiding is als uitgangspunt het verloskundige handelen genomen. Het werk van de verloskundige is geen verzameling van min of meer losse handelingen, maar bestaat uit met elkaar samenhangende onderdelen. Daarom hanteert de AVM de volgende definitie voor het onderwijskundig handelen: Het verloskundig handelen is een geïntegreerde uitvoering van taken relevant voor de gezondheid van vrouwen in de reproductieve levensfase, passend bij de verantwoordelijkheden en het deskundigheidsgebied van verloskundigen. Het gaat dus evengoed om het zelfstandig doen van een bevalling, als bijvoorbeeld het geven van voorlichting in het kader van een gezonde leefstijl. Dit verloskundig handelen valt binnen drie domeinen. Een domein is een substantieel deel van de beroepsuitoefening naar belang, omvang (tijdsbeslag of frequentie) of beide. Een domein bestaat uit een geheel van inhoudelijk met elkaar samenhangende werkprocessen, kenmerkend voor de beroepsuitoefening. Alle domeinen samen beschrijven de essentie van de beroepsuitoefening van de verloskundige. De drie domeinen zijn: Reproductieve zorg. Professionalisering van het beroep. Organisatie van de zorg. Binnen elk domein is een aantal werkprocessen beschreven. Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen dat domein. Het werkproces kent een begin en een eind, heeft een resultaat en wordt als kenmerkend herkend in de beroepspraktijk. Een werkproces bestaat dus nooit uit één handeling of gedraging. Meerdere werkprocessen kunnen gelijktijdig lopen. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 26

Reproductieve zorg 4.3.2. Beschrijving verloskundige werkprocessen per domein Domein Werkproces Stellen van een diagnose gebaseerd op anamnese en onderzoek De verloskundige neemt anamnese af, verricht (lichamelijk) onderzoek en kiest onderbouwd voor aanvullend onderzoek. Op basis hiervan stelt zij een (differentiaal) diagnose en legt de gegevens vast. Zij bouwt een professionele relatie op met de cliënt en haar omgeving, zij onderzoekt en formuleert de zorgvraag. Opstellen van een behandelplan gebaseerd op risicoselectie en beleid De verloskundige maakt op basis van een (differentiaal) diagnose een risico- inschatting en verzamelt (waar nodig) aanvullende (medische) informatie. Zij stelt een indicatie, weegt beleidsopties af en bepaalt, indien mogelijk, in samenspraak met de cliënt het beleid. Zij stelt een behandelplan op en bespreekt dat met de cliënt. Vanwege de risicoselectie consulteert of verwijst de verloskundige door naar andere deskundigen in de zorgketen. Verloskundige zorgverlening De verloskundige verleent verloskundige zorg, verricht voorbehouden handelingen en niet-voorbehouden handelingen en handelt tevens in noodsituaties. De verloskundige geeft psychosociale begeleiding, voorlichting en ondersteunt bij het nemen van (emotioneel beladen) beslissingen. Indien nodig organiseert en coördineert zij consultatie en/of doorwijzing naar andere deskundigen in de ketenzorg. Evaluatie van het zorgproces De verloskundige reflecteert op het zorgproces en evalueert haar handelen. Zij handelt klachten zorgvuldig af, overlegt met andere Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 27

Professionalisering van het beroep betrokken in de zorgketen, zorgt voor goede informatieoverdracht en voor duidelijke verslaglegging van de zorgverlening. Preventie en voorlichting De verloskundige verleent preventieve zorg in de reproductieve fase. Zij licht de cliënt of groepen cliënten voor over preventieve maatregelen en benadrukt het belang van preventie. Zij stimuleert de gezondheid en gezondheidsbevordering van cliënten, geeft psychosociale begeleiding bij (eventueel noodzakelijke) gedragsverandering en begeleidt bij het maken van geïnformeerde keuzes. De verloskundige past tevens nieuwe ontwikkelingen toe op het gebied van preventieve zorg. Professionele ontwikkeling De verloskundige toont aan de eigen competentieontwikkeling te werken. Zij laat dit zien door te reflecteren op haar persoonlijk en professioneel functioneren. Tevens verantwoordt de verloskundige zich over de persoonlijke, maatschappelijk en wetenschappelijke mogelijkheden en grenzen en handelt binnen professionele en ethische normen. Ontwikkeling van de beroepsgroep De verloskundige draagt bij aan de ontwikkeling van de deskundigheid van (aanstaande) collegae en andere zorgverleners in de verloskundige keten. De verloskundige geeft feedback op het functioneren van anderen, levert als collega en begeleider een bijdrage aan het professioneel gedrag van medewerkers in de verloskundige zorgketen en coacht en begeleidt studenten in de ontwikkeling van professioneel gedrag en handelen. Zij draagt bij aan scholing en intercollegiale toetsing. Verantwoording van verloskundige zorg De verloskundige draagt bij aan de maatschappelijke ontwikkeling en profilering van het beroep, door visieontwikkeling en haar Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 28

Organisatie van de zorg verloskundig handelen (waar mogelijk) te onderbouwen aan de hand van EBM. Daarnaast implementeert zij EBM in de dagelijkse zorgverlening, levert een bijdrage aan de ontwikkelingen van landelijke standaarden en richtlijnen, verloskundige samenwerkingsverbanden en aan innovatie van de (verloskundige) zorgverlening. Verloskundig beroepsgeoriënteerd wetenschappelijk onderzoek De verloskundige verricht beroepsgeoriënteerd literatuuronderzoek, participeert in beroepsgeoriënteerd onderzoek, rapporteert over de onderzoeksresultaten en implementeert deze, indien nodig/gewenst in de verloskundige praktijk. Functioneren in relatie tot de andere bij de verloskundige zorgverlening betrokken beroepsbeoefenaren De verloskundige neemt ten behoeve van de zorgverlening initiatief tot samenwerking en stemt af met andere disciplines in de zorgketen. Met een zakelijke, professionele en ondernemende opstelling organiseert en coördineert ze transparante zorg voor de cliënt, volgens geldende kwaliteitscriteria en participeert ze in multidisciplinair overleg. Praktijkvoering en ondernemerschap De verloskundige draagt zorg voor de organisatie en het beheer van de praktijk en voert een verantwoord ondernemer- en werkgeverschap. Ze organiseert en voert onder andere het personeelsbeleid, onderhandelt met zorgverzekeraars en andere aanbieders en legt verantwoording af over de bedrijfsvoering. Dit alles rekening houdend met wettelijke regelgeving. Kwaliteit van zorg De verloskundige werkt binnen een cyclisch proces van kwaliteitszorg Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 29

aan continue toetsing en verbetering van de verloskundige zorgverlening, praktijkvoering en de organisatie van de zorg. Ze ontwikkelt een toekomstgerichte visie en/of strategisch beleidsplan voor de praktijkvoering. Ze vertaalt nieuwe inzichten naar de cliëntenzorg, de praktijkvoering en de organisatie van de zorg en neemt initiatieven tot samenwerking om de deskundigheid van de beroepsgroep te bevorderen. 4.3.3. Competenties Om al deze werkprocessen te kunnen uitvoeren, moet een verloskundige bepaalde competenties bezitten. Competenties zijn ontwikkelbare vermogens van mensen waarmee ze in voorkomende situaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen. Competenties zijn samengesteld van karakter waarbij vaardigheden, kennis en professioneel gedrag onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De competenties die de AVM hanteert, zijn beschreven vanuit een zestal rollen die een verloskundige heeft in haar beroep en die beschreven zijn in het beroepsprofiel van de KNOV (www.knov.nl). Per rol geven we de competenties weer die een verloskundige nodig heeft en waar de einddoelen van de opleiding op gericht zijn. Rol 1. Medisch professional De verloskundige heeft als medische professional een belangrijke rol in de bevordering en bewaking van de reproductieve zorg. Zij heeft een zelfstandige beslisbevoegdheid binnen haar deskundigheid. Ze past risicoselectie toe en is in staat zorg te verlenen in acute situaties. Op systematische wijze verzamelt zij alle gegevens die zij hiervoor nodig heeft. Door voortdurend te observeren en te evalueren stelt zij de beoordeling, behandeling en besluitvorming daarover - waar nodig - bij. De verloskundige als medische professional beschikt over een arsenaal aan wetenschappelijke kennis en inzichten die zij toepast in haar dagelijkse praktijk. Daardoor is ze in staat hoogwaardige zorg te verlenen en kritisch te Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 30

evalueren. Tevens houdt zij deze kennis op peil. Hierdoor blijft zij deskundig en in staat haar zelfstandige beslissingsbevoegdheid gestalte te geven. Ze is analytisch, werkt systematisch en is in staat kennis en handelen kritisch te beoordelen. Rekening houdend met haar deskundigheidsgebied en dat van anderen bewaakt ze de grenzen van haar zorgverlening. Via risicoselectie past zij, in het belang van de cliënt én het kind, doelmatige en effectieve zorgverlening toe. Ze stemt haar bevindingen af op de cliënt en verricht zorg op maat (de juiste zorg op de juiste plaats). Het gebruik van screening, preventie, diagnostiek en interventies weegt zij kritisch af tegen de mogelijkheden ervan. De verloskundige als medische professional levert effectieve en ethisch verantwoorde zorg. Ze handelt volgens de richtlijnen en standaarden van de beroepsgroep en is bekend met de standaarden en richtlijnen van andere beroepsgroepen die relevant zijn voor de verloskundige zorg. Zij baseert haar beleid op Evidence Based Medicine (EBM) en Best Practice. Zij is in staat beargumenteerd, onderbouwd en verantwoord af te wijken van de richtlijnen als dit noodzakelijk is, zoals in noodsituaties. Om goed als medisch professional te kunnen functioneren, beschikt de verloskundige over de volgende eindkwalificatie: Als medisch professional integreert de verloskundige alle verloskundige rollen, past medische kennis, klinische vaardigheden en professioneel gedrag toe in het bieden van cliëntgericht zorg. Hiertoe beschikt de verloskundige over de volgende competenties: Observeren en signaleren De verloskundige signaleert, herkent en verwerft actief relevante informatie bij de cliënt, zodat zij op basis daarvan risicoselectie kan toepassen en verloskundig beleid kan bepalen. Probleemanalytisch vermogen De verloskundige analyseert systematisch en onderbouwt probleemsituaties, zodat zij adequate oplossingen kan aanreiken voor mogelijke problemen in alle fasen van het reproductieve zorgproces. Efficiënt en doelgericht handelen Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 31

De verloskundige past zelfstandig, zorgvuldig en weloverwogen diagnostische- en beleidsopties toe, waardoor geen over- of onderbehandeling geboden wordt. Zelfstandigheid De verloskundige neemt tijdens haar zorgverlening zelfstandig beslissingen, waarbij zij de verantwoordelijkheid draagt voor de professionele uitoefening van het vak. Besluitvaardigheid De verloskundige neemt op het juiste moment adequate maatregelen, waardoor een optimale uitkomst van zorg mogelijk wordt. Evidence Based handelen De verloskundige past op basis van wetenschappelijke argumenten, weloverwogen wetenschappelijke kennis en ontwikkelingen in het vakgebied toe in haar dagelijkse verloskundige beleid, waardoor er een goede balans ontstaat tussen haar klinische ervaring, de wensen van de cliënt en wetenschappelijke onderbouwing. Rol 2. Coach en begeleider De verloskundige als coach en begeleider begeleidt de cliënt bij het nemen van besluiten op reproductief gebied in de gehele reproductieve periode. De behoeften en wensen van de cliënt staan voorop, evenals het versterken van het vertrouwen van de cliënt in het eigen kunnen. De verloskundige begeleidt de vrouw het beste uit zichzelf te halen (empowerment). Ze biedt de cliënt begeleiding bij het verkrijgen van inzicht in eigen gevoelens en gedrag en zal haar toerusten en ondersteunen bij het nemen van (emotioneel geladen) beslissingen. Om de rol van coach goed te vervullen dient zij in alle fasen van het zorgproces een vertrouwenspersoon te zijn voor de cliënt. Ze draagt zorg voor een laagdrempelig en veilig klimaat. Dit is van belang voor het verloop en de beleving van de zwangerschap en de baring of als er intieme of moeilijke kwesties rondom de zwangerschap aan de orde zijn. Ze begeleidt de cliënt in de onderkenning van haar problemen, bij psychosociale problemen en mogelijke oorzaken en het onder woorden brengen daarvan. Als coach is de Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 32

verloskundige voortdurend bezig met spiegelen, doorvragen, stimuleren motiveren en het geven en ontvangen van feedback. De verloskundige kenmerkt zich door haar openheid, oprechtheid, respect, luistervaardigheid, gespreksvaardigheid, empathie en vooral haar non-directiviteit. De verloskundige fungeert ook als coach voor nieuwe beroepsbeoefenaren, studenten en stagiaires. Ze begeleidt studenten bij het ontwikkelen van inzicht, kennis en vaardigheid en bij het formuleren van leerdoelen. Ze creëert een klimaat, waarbij de student optimaal kan leren. Deze rol van coach en begeleider vraagt een geïnteresseerde en open houding, waarmee zij kritisch kan kijken naar eigen en andermans handelen. Ze beschikt over sociale vaardigheden waardoor zij in gesprek kan raken met de cliënt of de student over wat hen bezighoudt of verontrust. Ze brengt een leer- en/of besluitvormingsproces op gang dat leidt tot (nieuwe) keuzes. Om goed als coach en begeleider te kunnen functioneren, beschikt de verloskundige over de volgende eindkwalificatie: De verloskundige begeleidt haar cliënten passend binnen de sociale en culturele context van de cliënt vanaf de preconceptionele fase tot en met de postnatale fase. Als opleider begeleidt zij studenten en beginnend verloskundigen om hen te ondersteunen in het leerproces. Hiertoe beschikt de verloskundige over de volgende competenties: Vraaggericht werken De verloskundige verkrijgt via interactie de werkelijke wensen en behoeften van de betrokkene helder, zodat door een juiste balans tussen de wens van de cliënt en de eigen professionele standaard de juiste zorg op het juiste moment mogelijk wordt. Ontwikkelingsklimaat scheppen De verloskundige creëert een ondersteunend en veilig klimaat voor de betrokkene, zodat de kracht en mogelijkheden van de betrokkene optimaal tot zijn recht kan komen. Coachen Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 33

De verloskundige stimuleert en coacht de betrokkene, zodat de betrokkene in staat wordt gesteld autonoom een keuze te maken en een beslissing te nemen. Rol 3. Voorlichter en counselor De verloskundige in de rol van voorlichter is zich bewust van het belang van een goede gezondheid van vrouwen in hun reproductieve leeftijdsfase en meer in het bijzonder in relatie tot de zwangerschap(swens). Allerlei factoren kunnen immers de gezondheid van de vrouw, het kind en de uitkomsten van zwangerschap beïnvloeden. Steeds meer onderzoek onderbouwt de invloed van lifestyle en andere factoren op de uitkomsten van zwangerschap. De verloskundige kan risicogroepen identificeren en determinanten herkennen die de gezondheid van de vrouw in haar reproductieve periode beïnvloeden. Ze kan hier actief op ingrijpen met individuele of collectieve voorlichting die gericht is op gedragsverandering ter verbetering van de gezondheid van vrouwen en de kans op positieve uitkomsten van de zwangerschap. De verloskundige als voorlichter heeft ook een belangrijke maatschappelijke rol. Ze treedt op als belangenbehartiger voor de vrouw en haar gezondheid in de reproductieve fase. Daarnaast heeft zij ook een belangrijke taak als belangenbehartiger van het kind. Naar overheid, financiers van zorg, andere disciplines en richting media zal zij zich inzetten voor een zo optimaal mogelijk klimaat, waarbinnen de vrouw de gezondheid van haarzelf en haar kind kan bevorderen. Ze draagt haar kennisgebied uit via bijvoorbeeld deelname aan voorlichtingscampagnes voor een gezonde leefstijl en over het belang van borstvoeding. De verloskundige als counselor helpt de zwangere bij het verzamelen en ondersteunt bij het ordenen van alle informatie, waarna zij in haar rol van coach de cliënt begeleidt in het maken van passende keuzes, die nauw aansluiten bij de wensen, behoeften en beleving van de cliënt. In haar rol als voorlichter beschikt de verloskundige over tal van communicatieve vaardigheden. Ze is in staat voorlichting te geven aan de individuele cliënt (en haar partner) en aan groepen cliënten over (onderdelen van) haar vakgebied en het belang van preventie. Ze maakt daarbij gebruik van de middelen en de Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 34

methoden van kennisoverdracht. Ze neemt initiatief wanneer ze constateert dat voorlichting noodzakelijk is en kent de wegen waarlangs zij dit kan doen. Om goed als voorlichter en counselor te kunnen functioneren, beschikt de verloskundige over de volgende eindkwalificatie: De verloskundige maakt op een verantwoorde manier gebruik van haar expertise en invloed om een positieve uitkomst van zwangerschap, gezondheid en algemeen welbevinden van cliënten te bevorderen. Door op zorgvuldige wijze informatie te presenteren draagt zij zowel bij aan de individuele gezondheidsbevordering, als aan de algemene gezondheidsbevordering van de gemeenschap en de populatie. Hiertoe beschikt de verloskundige over de volgende competenties: Empathisch vermogen De verloskundige leeft zich in en toont respect voor de gevoelens, wensen en behoeften van de cliënt, waardoor de cliënt zich begrepen voelt door, vertrouwen heeft in en zich gerespecteerd voelt door de verloskundige. Presentatie De verloskundige zet zichzelf op een integere, betrokken, betrouwbare en toegankelijke wijze neer, zodat zij op een representatieve wijze haar professie vertegenwoordigt. Maatschappelijk bewustzijn De verloskundige zet haar vakspecifieke deskundigheid breed in, zodat zij een bijdrage levert aan de gezondheid en het welzijn van de cliënt, het kind en de gemeenschap als geheel. Informatie overbrengen De verloskundige biedt de individuele cliënt/cliëntgroepen op een zorgvuldige en begrijpelijke manier informatie aan die aansluit bij de betrokkene, zodat de cliënt op basis hiervan een autonome keuze kan maken en een beslissing kan nemen. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 35

Rol 4. Casemanager De verloskundige neemt in de rol van casemanager het initiatief voor de organisatie van een samenhangend pakket van verloskundige zorg rond de cliënt, zodat de cliënt kwaliteit en continuïteit van zorg ervaart. De verloskundige fungeert hierbij als poortwachter. De verloskundige streeft als casemanager naar optimale samenwerking en afstemming met cliënten, collega-verloskundigen en andere beroepsbeoefenaren binnen en buiten de eigen praktijk en het vakgebied. Voorgestelde wijzigingen in de samenwerking en de zorgketen toetst zij aan de wensen en verwachtingen die cliënten, beroepsbeoefenaren, zorginstellingen, verzekeraars en de overheid stellen. Ze verwijst adequaat door, waar nodig in overleg, en draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. In de postnatale periode regelt de verloskundige de overdracht naar huisarts, het consultatiebureau en de jeugdgezondheidszorg. Als casemanager kent de verloskundige de betrokken spelers op het gebied van verloskundige zorg en ieders verantwoordelijkheden, rollen en bevoegdheden. In onduidelijke situaties organiseert zij, samen met betrokkenen, duidelijkheid over werkwijzen, werkzaamheden en (eind)verantwoordelijkheden. Hierbij werkt en beweegt zij zich binnen wettelijke kaders en mogelijkheden. Daarnaast maakt ze gebruik van mogelijkheden van taakherschikking en taakdelegatie. De verloskundige als casemanager heeft een prominente rol in de organisatie van de zorg rondom de cliënt. Dit vraagt van de verloskundige dat zij over de grenzen en belangen van het eigen beroep, het eigen team en de eigen praktijk kan kijken en werken. Ze neemt indien nodig zelf het voortouw voor samenwerking en afstemming. De verloskundige als casemanager dient te beschikken over een groot scala van sociale en onderhandelingsvaardigheden, overtuigingskracht, inzicht in de sociale kaart en een grote dosis doortastendheid om nieuwe wegen in te slaan en gestelde doelen te bereiken. Om goed als casemanager te kunnen functioneren, beschikt de verloskundige over de volgende eindkwalificatie: Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 36

Als casemanager werkt de verloskundige effectief binnen de gezondheidszorg, zodat optimale zorgverlening kan plaatsvinden. Zij organiseert en stemt zorg al binnen de keten van zorgverlening, waarbij indien nodig met andere professionals in de gezondheidszorg wordt samengewerkt en initiatieven genomen. Hiertoe beschikt de verloskundige over de volgende competenties: Samenwerken/afstemmen De verloskundige erkent het belang van de deskundigheid van andere zorgverleners in de zorgketen, werkt met hen samen en stemt zaken af, waardoor op een effectieve en efficiënte wijze de zorgverlening gestalte krijgt. Initiërend vermogen De verloskundige kent en speelt adequaat in op nieuwe ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden, zodat optimale zorgverlening kan plaatsvinden. Rol 5. Innovator De verloskundige zal in de rol van innovator permanent inspelen op de ontwikkelingen binnen de maatschappij en de stand van de wetenschap. Die ontwikkelingen en de kennis over het vakgebied staan niet stil. De verloskundige is als innovator steeds op zoek naar vernieuwingen ter verbetering van de kwaliteit van zorg. Ze maakt gebruik van de beschikbare middelen en bronnen en gaat op zoek naar nieuwe mogelijkheden of toepassingen. Ze vertaalt nieuwe, vakinhoudelijke inzichten naar de cliëntenzorg, de praktijkvoering en de organisatie van de zorg. Ze streeft naar vernieuwing en verbetering. Zij initieert, stimuleert en implementeert initiatieven op het gebied van kwaliteitsverbetering en samenwerking. Best Practice, kent ze en draagt ze uit. Ze participeert in onderzoeksprojecten, denkt mee over vernieuwingen in de opleidingspraktijk en stelt relevante gegevens beschikbaar. Ze neemt deel aan werkgroepen en bijeenkomsten om de deskundigheid van de beroepsgroep te bevorderen. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 37

De verloskundige als innovator is een kritische beroepsbeoefenaar. Ze kijkt kritisch naar haar eigen beroepsuitoefening en die van anderen. Ze is in staat resultaten uit onderzoek kritisch te beoordelen en vanuit haar kennis en ervaring kritisch te kijken naar een onderzoeksopzet. Ze geeft feedback en staat open voor feedback van anderen en is bereid te investeren in haar eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van anderen. Om goed als innovator te kunnen functioneren, beschikt de verloskundige over de volgende eindkwalificatie: Als innovator draagt de verloskundige bij aan de permanente ontwikkeling van de fysiologische verloskunde. De ontwikkeling van nieuwe verloskundige kennis en de disseminatie en toepassing daarvan draagt bij aan de kwaliteit van het vakgebied. Dit is een continu proces, waarbij leven lang leren noodzakelijk is. Hiertoe beschikt de verloskundige over de volgende competenties: Leervermogen De verloskundige neemt na analyse en beoordeling op basis van wetenschappelijke uitgangspunten (nieuwe) ideeën en ontwikkelingen in zich op, zodat zij zichzelf kan ontplooien en ontwikkelen. Creativiteit De verloskundige bedenkt bij knelpunten in de zorgverlening oplossingen of nieuwe toepassingen, waardoor problemen en knelpunten opgelost worden en zij optimale zorg kan verlenen. Abstraheren en conceptueel denken De verloskundige maakt gebruik van concepten en theorieën, zodat zij een bijdrage kan leveren aan de theoretische fundering en kwaliteit van het vakgebied. Dissemineren De verloskundige draagt, zowel schriftelijk als mondeling, nieuwe ideeën en ontwikkelingen uit ten behoeve van de beroepsgroep en andere medische professionals. Verandering zoeken en introduceren Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 38

De verloskundige voert innovaties in op basis van een analyse van haar huidige werkwijze. Rol 6. Praktijkmanager Voor haar rol als praktijkmanager treedt de verloskundige op als ondernemer, coördinator, organisator en beheerder van de praktijk en de cliëntenzorg. Zij bewaakt de kwaliteit, doelmatigheid en doeltreffendheid van de zorgverlening. Ze ziet toe op de naleving van wettelijke kaders voor beroepsuitoefening en praktijkvoering. Ze heeft een duidelijke visie op haar zorgverlening en hanteert hierbij een lange termijn strategie. Ze vervult haar rol op het gebied van verantwoord werkgeverschap, facilitaire zaken, administratie etc. door ervoor te zorgen dat werkzaamheden op dit gebied op een correcte manier worden uitgevoerd. Ze ziet toe op en stimuleert de professionele ontwikkeling van collega s en medewerkers. De rol van praktijkmanager vraagt van de verloskundige een groot scala aan competenties. Ze zal het overzicht moeten kunnen houden, ze zal moeten leiden en sturen, ze zal zakelijk, doelmatig en doelgericht moeten kunnen werken en handelen. Ze is in staat werkzaamheden adequaat te organiseren, te verdelen en te delegeren en toe te zien op de beroepsuitoefening van andere beroepskrachten. Ze is in staat personeelsmanagement uit te voeren en vorm te geven aan goed werkgeverschap en ondernemerschap. Om goed als praktijkmanager te kunnen functioneren, beschikt de verloskundige over de volgende eindkwalificatie: Als praktijkmanager is de verloskundige verantwoordelijk voor het beleidsmatig beheren, organiseren en leidinggeven van de verloskundige praktijk. Door een verloskundige praktijk goed te managen draagt zij bij aan de effectiviteit van de gezondheidszorg. Hiertoe beschikt de verloskundige over de volgende competenties: Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 39

Leiding en sturing geven De verloskundige geeft richting en sturing aan haar werksituatie, zodat optimaal functioneren van de praktijk, goed werkgeverschap en optimale zorgverlening aan de cliënt is gewaarborgd. Plannen en organiseren De verloskundige zet mensen en middelen op de juiste wijze in, zodat resultaten en kwaliteit van zorg langs optimale weg bereikt kunnen worden. Overtuigingskracht De verloskundige verwerft op een overtuigende wijze steun voor haar (nieuwe) plannen en ideeën, zodat collega s en andere betrokkenen ermee instemmen en er ook achter gaan staan. Niet alle rollen en competenties zijn even relevant voor een specifiek werkproces. Daarom is in een matrix weergegeven welke competenties nodig zijn bij welke werkprocessen. Een bolletje in een matrixcel geeft daarbij aan dat de betreffende competentie nodig is voor een specifiek werkproces. Door de werkprocessen en de competenties te combineren, heeft de AVM haar einddoelen per werkproces beschreven. Een meer uitgebreide beschrijving hiervan is te vinden in het document Kader voor de opleidingscompetenties van de AVM-Zuyd. Hierin is ook een meer gedetailleerde beschrijving te vinden van hoe het curriculum en de einddoelen passen binnen de externe eisen die aan de opleiding gesteld worden. Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 40

4.4. Competentiematrix Copyright Academie Verloskunde Maastricht Zuyd Hogeschool 41